Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek



Vergelijkbare documenten
14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

Projectnummer: C /LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: :0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Betreft Effecten ontwikkeling Oosterdalfsen op grondwaterstanden en natuurwaarden EHS

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Geohydrologische effecten afgraven voorland en terugstorten in diepe delen Gijster

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Effectberekeningen. Aanleg kolk plangebied De Kolk in Wapenveld. Definitief. Gemeente Heerde Postbus AD Heerde

Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden

BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: ) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

Figuur 1: Hoogteligging plangebied ( AHN, Rijkswaterstaat)

2. KORTE TOELICHTING EERDERE ONDERZOEKEN

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

1 Inleiding en projectinformatie

Voortgangsrapportage Monitoring De Zilk

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)

figuur 8: landschap omstreeks 1910

1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

BUREAUSTUDIE FASE 1 BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD EN VREGELINKSHOEK WATER

Rapport. wonen limburg. BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen. Vooronderzoek conform NEN 5725

Modelberekeningen. 1 Geohydrologische berekeningen

Notitie. De kamp. Figuur 1 Locatie De Kamp in Cothen. Referentienummer Datum Kenmerk 4 oktober Betreft Geohydrologisch onderzoek Cothen

Geohydrologisch onderzoek Mr.Treublaan 1-3 te Amsterdam

dêçåçï~íéêãççéä=m~êâ= _êéçéêççé== = aéñáåáíáéñ=

Geohydrologisch onderzoek voor 3 locaties in Nieuw-West te Amsterdam

Formatie Samenstelling Geohydrologische betekenis mv. tot 5 Nuenen Groep fijn en matig fijn zand,

Relatie Diep - Ondiep

Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree)

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda

Doetinchem, 21 juli 2014

Geohydrologisch rapport. stopproef winning weerseloseweg te Enschede

Projectnummer/Kenmerk _oho 15 april Onderwerp Grondwateronttrekking Delft-Noord: quickscan 1 vóór de afbouwstap van 2019

Natuurbegraafplaats Fryslan-west

Rapport. Waterhuishoudingsplan Drielanden te Harderwijk. Opdrachtgever. Gemeente Harderwijk Postbus AC HARDERWIJK

Ontwerp besluit ingevolge de Grondwaterwet / Verordening Waterhuishouding Limburg 1997

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

STROMINGEN 19 (2013), NUMMER 1

Grondwatereffectberekening Paleis het Loo. 1. Inleiding. 2. Vraag. Datum: 16 september 2016 Goswin van Staveren

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Waterhuishoudingsplan

Inventarisatie wateraspecten Haringbuys te Bloemendaal. Rapport. Uitgebracht aan: Gemeente Bloemendaal Postbus AE OVERVEEN

Grondwaterstanden juni 2016

Betreft: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw (bureaustudie) ter plaatse van de Landgoed Huize Winfried te Wapenveld (gemeente Heerde).

Groene Waterberging Operalaan e.o. te Oldenzaal

Notitie. Karla Kampman (gemeente Delft) Pepijn Abink Spaink (gemeente Delft) Gerard Bloemhof (gemeente Delft) Aanleiding

Geohydrologisch advies bestemmingsplan Clarenburg 1 te Leusden

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast?

Grondwater BIJLAGE 5. Voor de berekeningen zijn derhalve de volgende bodemparameters gebruikt:

Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas

Neerslag lenzen: sterke ruimtelijke variatie

Verdiepte ligging N18 ter hoogte van de Museumbuurtspoorlijn / Geukerdijk Effecten water

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat

E Van. Hydrologisch onderzoek invloed bemaling tunnelbak op VOCL verontreiniging

Geohydrologisch onderzoek Cor Hermusstraat te Amsterdam

Inventarisatie grondwateroverlast

Grondwateronderzoek Werkhoven

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten

Daalhuizerweg. Velp. Geohydrologisch advies en waterparagraaf. SAB Arnhem. december 2009 definitief

SAMENVATTING. en funderingen

Op basis van bovenstaande figuur zou de kwel circa 1 à 2 mm/dag bedragen bij een hoogwatergolf in de rivier die één keer per jaar voorkomt.

NADERE UITWERKING MONITORING LANDBOUW Januari 08

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Effectenstudie. Onderwerp: WKO woontoren HAUT te Amsterdam Datum: Referentie: 16BB128

HISTORISCH ONDERZOEK. conform de NEN-5725:2009 voor de locatie gelegen in het LANDGOED DE UTRECHT TE ESBEEK

VOORZIENINGENCLUSTER BEEK, BEEK EN DONK NOTITIE WATERHUISHOUDING

Watertoetsen. Herinrichting N377. Watertoetsen. Provincie Overijssel. september 2013 definitief

Apeldoornsestraat te Voorthuizen

Rapport Infiltratiegeschiktheidsadvies Nieuwbouw Brede school Coevering aan de Amundsenstraat te Geldrop

verdroging veelal systematisch overschat

Ons Kenmerk: IBZ7339. Versie. Definitief. Datum: 1 mei Kopiën aan:

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Ten aanzien van deze watersaspecten is contact geweest, overlegd en advies gevraagd aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Rouveen-West fase IV

Besluit ingevolge de Grondwaterwet / Verordening Waterhuishouding Limburg 1997

Historisch onderzoek Harderwijkerweg 134a te Ermelo

Nadere onderbouwing waterhuishoudkundige consequenties Uitwerkingsplan Brandevoort II Liverdonk Oost

Geohydrologie van Flevoland - Houden we voldoende zoet water?

Rapport Watertoets. Bestemmingsplanwijziging + bijbehorende onderzoeken. Opstellen watertoets Demmersdwarsweg 8 te Mariaparochie R-MVV/6

HISTORISCH ONDERZOEK. conform de NEN 5725:2009 STEEG 13 TE SEVENUM

Herinrichting De Boskamp te Epe

Waterparagraaf Heistraat Zoom

RAPPORT betreffende een historisch onderzoek conform NEN 5725 Centrumontwikkeling Woudrichem te Giessen- Rijswijk

1 Inleiding Aanleiding Doel Gebruikte gegevens 4

Geohydrologie Nieuwegein

1 INLEIDING 2 2 LOCATIEGEGEVENS 3 3 OPZET ONDERZOEK 5 4 UITVOERING ONDERZOEK 6 5 TOETSING EN INTERPRETATIE 9 6 CONCLUSIE 10

BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN

OPLEGNOTIITIE GRONDWATER EFFECTEN ONDERZOEK ZANDWINNING BEUNINGSE PLAS 2014

Het centrum van het gebied is gelegen op de coördinaten: X = en Y =

Watertoets voor de ontwikkeling van verblijfsrecreatie aan de Fazantenweg te Dongen

Toepassing van een grondwatermodel op het Oost-Nederlands Plateau. (Eibergen-Oost) verkenning van de mogelijkheden

Voortgangsrapportage Monitoring de Zilk

Bijlage B: Waterparagraaf Burgemeester Moonshof te Raamsdonk 8 december 2016

Toepassing van instrumenten uit handboek op NATURA2000-gebied Boetelerveld

Het centrum van het bouwrijp te maken gebied ligt op de coördinaten: X = , Y =

Transcriptie:

Bijlage 1 Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Bijlagel Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bodemopbouw en Geohydrologie Inleiding In deze bijlage wordt ingegaan op de geohydrologische beschrijving van de in het kader van de MER geselecteerde voorkeurslocatie, die in figuur 1.1 staat aangegeven. Het gebied dat in deze notitie besehreven wordt is groter dan bovenstaand gebied en wordt globaal ingesloten door het Twentekanalen, zijtak Almelo, de A35 en de Al (zie figuur 1.1). Figuur 1.1: Ligging onderzoeksgebied. Bodemopbouw De bodemkaart van Nederland geeft informatie over de eerste 1,2 m van het bodemprofiel. Uit deze kaart blijkt dat de bodem in het zoekgebied voornamelijk bestaat uit een afwisseling van verschillende bodemtypen: enkeerdgronden, podzolgronden en beekgronden. De enkeerdgronden zijn gronden die hoger in het landschap liggen met diepere grondwaterstanden. De beekeerdgronden liggen veelal juist op de lagere delen met relatief ondiepe grondwaterstanden (Bodemkaart van Nederland, blad 28-oost, 1982).

Bijlagel (vervolgl) De Grondwaterkaart van Nederland geeft informatie over de diepere bodemopbouw op de loeatie. Uit deze gegevens blijkt dat in het oosten deels op minder dan 10m -mv een slecht doorlatende laag voorkomt. De diepte van deze laag neemt in westelijke richting toe, tot meer dan 20 m. Vanaf maaiveld, tot aan de slecht doorlatende laag bestaat de grond uit matig tot goed doorlatend zand (Aelmans, 1974; Hoogendoorn en Te Stroet, 1994). Geohydrologische schematisatie Op basis van de bodemopbouw is deze ingedeeld in een aantal goed doorlatende lagen, de watervoerende pakketten, en een aantal slecht doorlatende lagen, de scheidende lagen. In een watervoerend pakket is de grondwaterstroming overwegend horizontaal en in een scheidende laag overwegend verticaal. De bodem is als volgt geohydrologisch geschematiseerd: Ter plaatse van de onderzoekslocatie bestaat de bodem uit een eerste watervoerend pakket, bestaande uit goed doorlatende kwartaire afzettingen, in hoofdzaak behorend tot de formatie van Drente en Twente. De dikte van de laag bedraagt minder dan 10 m in het oosten van het plangebied en meer dan 20 meter in het westen van het plangebied (zie schematisatie in figuur 1.2). Net als het maaiveld heeft ook de top van de slecht doorlatende laag een helling in westelijke richting (Formatie van Breda). Tevens wordt opgemerkt dat het verhang in de hoogte van de scheidende laag aan de zuidzijde waarschijnlijk groter is dan aan de noordzijde van het zoekgebied. * Ligging plangebied i Figuur 1.2: Schematisatie geohydrologisch projiel

Bijlagel (vervolg2) Volgens de regionale hydrologische systeemanalyse is er sprake van een grote hoeveelheid kleine systemen. Het gebied is vrij vlak (lichte afname van de maaiveldhoogte in westelijke richting, met plaatselijke verschillen). Het gebied wordt gerekend tot het gebied met 'een complex van dekzandkopjessystemen van Bornerbroek', waar infiltratie plaats vindt op de dekzandkopjes en stroomt naar nabij gelegen laagten, sloten of beken. Een relatief klein hoogteverschil (in de orde grootte van 0,5 m a 1,5 m) is voldoende om in dit relatief vlakke gebied de grondwaterstroming te initieren (Gieske, 1989). Neerslag en verdamping Van groot belang voor de stroming van het grond- en oppervlaktewater is de voeding door de neerslag. Hierbij zijn seizoensfluctuaties in de voeding te onderscheiden. Gedurende de winter is de verdamping beperkt en is het neerslagoverschot zo goed als gelijk aan de neerslag zelf. Gedurende de zomer neemt de verdamping sterk toe; zelfs in zo'n mate dat er sprake is van een negatief neerslagoverschot, oftewel verdampingsoverschot. Deze wisselingen in neerslagoverschot hebben natuurlijk direct gevolgen voor de grondwaterstanden en de stroming van het grondwater. In tabel 1.1 staan de neerslag- en verdampingsgegevens voor verschillende perioden gegeven. Hierbij is de verdamping vastgesteld op 75% van de referentiegewasverdamping (Makkink). Neerslag (mm) jaar 803 zomer 399 winter 404 Verdamping Neerslagoverschot (mm) 409 394 335 64 74 330 Uit de tabel volgt dat het neerslagoverschot in de het winter-half]aar gemiddeld 330 mm bedraagt (circa 1,8 mm/d) en in het zomer halfjaar gemiddeld 64 mm (0,35 mm/d). In de huidige situatie zal dus voeding van het grondwater plaatsvinden in de winterperiode en in de zomerperiode is sprake van een geringe voeding of zelfs netto verdamping. Oppervlaktewater In het plangebied liggen verschillende waterlopen (zie figuur 1.1). De waterlopen in het gebied wateren in westelijke richting af. Het grootste deel van het gebied watert via een onderleider onder het Twentekanaal (zijtak Almelo) af in westelijk richting (via de Bornerbroekse waterleiding). In het noorden van de onderzoekslocatie watert een deel van de watergangen via een noordelijk gelegen onderleider. Via de onderleider watert het gebied in westelijke richting af. Onttrekkingen Grondwateronttrekkingen kunnen van invloed zijn op het stromingspatroon op een locatie. Ten noordwesten wordt in Wierden grondwater gewonnen. Het onderzoeksgebied valt echter buiten het beschermingsgebied van deze winning. Ook is op basis van de peilbuiswaarnemingen een west- noordwest gericht stromingspatroon waar te nemen. Op grond van deze gegevens wordt ervan uitgegaan dat voor de onderzoekslocatie de invloed van de grondwaterwinning op het grondwaterstromingspatroon beperkt is.

Bijlage 1 (vervolg 3) Grondwaterstroming Uit de Grondwaterkaart (opname d.d. 28-08 -1972) blijkt dat de regionale grondwaterstroming west tot noordwest is gericht. Ter plaatse van de onderzoekslocatie is de grondwaterstroming op genoemde datum west tot noordwest gericht. Het verhang in de stijghoogtes bedraagt ongeveer 1,3 m/km aan de oostzijde van het plangebied en neemt af in westelijke richting (bron: Grondwaterkaart van Nederland, 1972). Tevens is informatie van het NITG/TNO opgevraagd met betrekking tot optredende grondwaterstanden in het gebied. Er zijn gegevens van peilbuizen in en rondom het onderzoeksgebied opgevraagd van de periode 1980-2000. Op een tweetal plaatsen staan peilbuizen met een diep en een ondiep filter (nr 28GP0286 en 28DP0218). Uit de tijdstijghoogtelijnen van deze peilbuizen blijkt dat de grondwaterstanden in het algemeen vrijwel gelijk zijn (zie figuur 1-3 en figuur 1-4). Het grondwaterstromingspatroon van een gemiddelde situatie, een relatief natte periode en een relatief droge periode is in beeld gebracht op basis van de grondwaterstanden uit het NITG/TNO meetnet. In figuur 1-5 t/m 1-7 staan de resultaten van de gei'nterpoleerde grondwaterstanden weergegeven. Uit deze bijlage blijkt dat het stromingspatroon westelijk gericht is in de drie genoemde situaties en dat in het zuiden van het gebied het verhang in de grondwaterstanden groter is dan in het noordelijke deel van het gebied. Kwel/infiltratie Uit de peilbuisgegevens blijkt dat de stijghoogte van de diepe peilbuis P0286 met name in de winterperiode boven het niveau van de ondiepe peilbuizen ligt. Het gaat om beperkte verschillen (circa 0,05 m). Dit wijst op enige kwel in de winterperiode. In het zomerhalfjaar is de stijghoogte in het diepe filter beneden het niveau van het ondiepe filter staat. In peilbuis P0218 zijn de stijghoogtes van het diepe en ondiepe filter vrijwel gelijk gedurende het hele jaar. Deze peilbuisgegevens geven aan dat er geen sprake is van een permanente kwelsituatie vanuit het diepere grondwater. Informatie over kwel en infiltratie Er zijn meerdere bronnen beschikbaar. Het schaalniveau is veelal zeer grofmazig. Zo is op basis van grondwatermodellen LGM en Nagrom/Mozart berekening dat voornamelijk lichte kwel of lichte wegzijging plaatsvindt. Op basis van berekeningen van het RIZA en RIVM (tbv de STO- NE-rapportage) komt voor het gebied op enkele plaatsen kwel (relatief weinig) naar voren (Grontmij, 2001). Uit gegevens van de provincie staat ook voor het gebied geen kwel aangegeven. (Wateratlas provincie Overijssel). Op basis van een interpretatie van de bodemkaart, waarin beekdalgronden als potentiele kwelgebieden worden aangemerkt, komt een deel van het gebied juist wel als zijnde kwelgebied naar voren (Blauwdruk oost Nederland, maart 2001 en Waterschap Regge en Dinkel: SOM-kaart,). Dit beeld, met kwelgebieden rond watergangen, wordt ondersteund door de modellering die in het kader van het optimalisatie waterbeheer Wierden/ Wierdense Veld is uitgevoerd (zie figuur 1-8). In een deel van het gebied komt mogelijk permanente kwel voor, deels komt afwisselend

Figuur 1-3: Tijd-stijghoogtelijn P0218 9,3-1 -» 28DP0218-1 28DP0218-2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 ) 0 ) 0 ) 0 ) o o o 4 4 4 4 tijd