Besluit ingevolge de Grondwaterwet / Verordening Waterhuishouding Limburg 1997

Transcriptie

1 Besluit ingevolge de Grondwaterwet / Verordening Waterhuishouding Limburg 1997 Nummer : Venlo, Bijlage(n) : - Op 12 mei 2005 is een verzoek binnengekomen van Kuypers Infra B.V., postbus 7844, 5995 ZG te Kessel, om een vergunning als bedoeld in artikel 14, lid 1 van de Grondwaterwet en de Verordening Waterhuishouding Limburg Het verzoek is geregistreerd onder nummer (580 WO). De aanvraag Er wordt vergunning gevraagd voor het onttrekken van maximaal 250 m 3 /uur, 3000 m 3 /dag, 6000 m 3 /maand, m 3 /kwartaal en m 3 grondwater per jaar. De voorgenomen onttrekking is gelegen ter hoogte van de Haagweg ten zuiden van Kesseleik. De percelen zijn kadastraal bekend als: Gemeente Kessel, sectie K, nummers 179, 334, 335, 336, 337, 338, 339, 340, 341, 342 en 343. Het grondwater wordt onttrokken om in den droge klei te kunnen winnen. Terinzagelegging De aanvraag om vergunning en de ontwerpbeschikking hebben gedurende 4 weken na datum van publicatie van het ontwerpbesluit ter inzage gelegen in het waterschapshuis en in het gemeentehuis van de gemeente Kessel. Het ontwerpbesluit en de kennisgeving konden in de genoemde periode ook worden geraadpleegd via de internetsite van het waterschap - onder actualiteiten. Binnen deze termijn konden bedenkingen en adviezen worden ingediend. Adviezen en bedenkingen Binnen de termijn waarin de aanvraag en het ontwerpbesluit ter inzage hebben gelegen zijn er geen bedenkingen en adviezen ingediend. Overwegingen Locatie Het plangebied waar de klei winning gaat plaatsvinden is bekend onder de naam De Weerdbeemden. Het landschap in de omgeving van het gebied is sterk gezoneerd parallel aan de Maas. Langs de Haagweg, welke parallel aan de hoofdrichting van de Maas loopt, zijn in het landschap steilranden aanwezig. Ten westen van deze weg liggen de hoge bruine enkeerdgronden op een gemiddelde hoogte van 25 meter + NAP, de steilranden vormen de overgang naar oude kleibrikgronden welke op een gemiddelde hoogte liggen van 20 meter + NAP. Deze kleibrikgronden momenteel in gebruik ten behoeve van landbouwkundige doeleinden. Ook op de overgang van de kleibrikgronden naar het Maasdal is een steilrand aanwezig. Deze vormt de noordwestelijke grens van het plangebied. Het plangebied is gelegen in het Maasdal, welke bestaat uit jonge kalkloze rivierkleigronden op een gemiddelde hoogte van 16 meter + NAP. Ten zuidwesten van het plangebied heeft in het verleden reeds kleiwinning plaatsgevonden. Hier heeft zich, in de kleiwinputten, spontaan een waardevol en

2 hydrologisch gevoelig broekbos/moeras ontwikkeld. Ook ten noordoosten van het plangebied is hydrologisch gevoelige vegetatie aanwezig. Bodem en geohydrologie Uit de hydrologische systeemkaart voor Noord en Midden-Limburg, ontwikkeld door IWACO, is te zien dat het plangebied onderdeel uit maakt van het systeem van westelijke Maasterrassen. In het plangebied komt kwelindicerende vegetatie voor, het betreft ondiepe kwel afkomstig uit het westelijke intensieve landbouwgebied. Het plangebied behoort, volgens het grondwaterplan Limburg, geologisch gezien tot de Peelschol. Er is dan ook geen tweede en derde watervoerend pakket aanwezig. De ondergrond bestaat uit een circa 6,5 meter dikke laag klei, met daaronder een zand/grindpakket. De doorlatendheid van het zand/grindpakket is geschat op ongeveer 100 meter per dag. Onttrekking Om de klei in den droge te kunnen winnen zal grondwater worden onttrokken. De te winnen Maasklei is bestemd voor de grofkeramische industrie in de regio Noord en Midden Limburg. Een groot gedeelte van het plangebied is in het verleden al ontgrond. Het resterende te ontgronden gebied zal in 4 fasen, afhankelijk van de marktwerking, worden ontgrond. Per fase zal gedurende twee maanden grondwater verpompt worden met een maximale hoeveelheid van m 3. De vigerende ontgrondingsvergunning van de Provincie Limburg is geldig tot 22 februari Er bestaat een worst-case scenario waarin alle vier de fasen in 1 jaar gewonnen worden. Dit betekent in dat geval een maximale grondwateronttrekking van m 3 /jaar. Voor aanvang van het resterende te ontgronden gebied zal er een strook aan de noordoostzijde worden ontgraven. Middels een duiker wordt deze in verbinding gebracht met het open water ten zuiden van het gebied. Het onttrokken water ten behoeve van de ontgronding zal worden verpompt op dit open water, zodat dit freatisch grondwaterpeil in de omgeving op niveau blijft. Zo zal er gedurende de bemaling geen verlaging van de grondwaterstand optreden ter plaatse van de omliggende hydrologisch gevoelige gebieden. Verlaging van de grondwaterstand Er zal als gevolg van de onttrekking alleen een verlaging van de grondwaterstand optreden in het landbouwgebied ten westen van het plangebied. Uit berekeningen is gebleken dat het invloedsgebied van de onttrekking tot maximaal 80 meter uit de grens van het plangebied reikt. Door het nemen van aanvullende maatregelen, bestaande uit het in verbinding stellen van een te ontgraven strook met het freatisch grondwaterpeil ten zuiden van het gebied en het op peil houden van dit freatisch grondwaterpeil door middel van lozing van het onttrokken grondwater, treedt er geen verlaging van de grondwaterstand op in overige richtingen. Belang natuur Op relatief korte afstand van het te ontgronden gebied bevindt zich ten zuidwesten en ten noordoosten hydrologisch gevoelige vegetatie. Door het nemen van de aanvullende maatregelen zullen er geen negatieve effecten in deze gebieden optreden als gevolg van de onttrekking. Het belang natuur zal dus niet worden geschaad. Belang land- en tuinbouw Er treedt verlaging op van de grondwaterstand ten westen van het plangebied. Deze gronden zijn in gebruik ten behoeve van landbouwkundige doeleinden. Aangezien de grondwaterstand hier op circa 5 meter beneden maaiveld ligt zal de onttrekking geen negatieve effecten hebben op het belang land- en tuinbouw. Belang bebouwing Binnen het invloedsgebied van de onttrekking is geen bebouwing gelegen. Het belang bebouwing zal dus niet worden geschaad.

3 Belang andere onttrekkers Binnen het invloedsgebied van de onttrekking zijn geen andere relevante onttrekkingen van grondwater aanwezig. Belang oppervlaktewater Het open water ten zuiden van het te ontgronden gebied wordt door middel van het geloosde bronneringswater op peil gehouden. Er zijn geen andere oppervlaktewateren aanwezig binnen het invloedsgebied. Het belang oppervlaktewater zal dus niet worden geschaad. Verspreiding verontreiniging Binnen het invloedsgebied zijn geen verontreinigingen aanwezig. Dit betekent dat er geen negatieve effecten zijn voor het belang verontreinigingen. Grondwaterbeleid In het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2001 is het beleid ten aanzien van grondwateronttrekkingen in het algemeen en (bron)bemalingen in het bijzonder vastgelegd. 1. Er mag geen permanente verlaging van de grondwaterstand optreden in een hydrologisch gevoelig gebied (inclusief bufferzone) ten opzichte van 1989; 2. Er mogen geen belangen van derden worden geschaad; 3. Het water moet doelmatig worden gebruikt en de hoeveelheid is in redelijkheid niet te verminderen. Ad 1 Er treedt door het nemen van aanvullende maatregelen geen verlaging van de grondwaterstand op in een hydrologisch gevoelig gebied. Hiermee is de bemaling niet in strijd met het genoemde onder het eerste punt. Ad 2 Er worden geen belangen van derden geschaad. Ad 3 Met de gekozen uitvoeringsmethode wordt op een zo efficiënt mogelijke manier water onttrokken. Alternatieven zijn niet benodigd gezien het feit dat er geen belangen worden geschaad. Op basis van het aangeleverde onderzoek wordt vastgesteld dat de bemaling niet in strijd is met de doelstellingen en maatregelen zoals die in het POL zijn vastgelegd. Conclusie Gelet op het bovenstaande en gezien het belang van de onttrekking, kan de gevraagde vergunning onder voorwaarden worden verleend.

4 BESLUIT Gelet op de Grondwaterwet, artikel 14, lid 1, de Verordening Waterhuishouding Limburg 1997 en het Provinciaal Omgevingsplan Limburg, besluiten wij: Aan Kuypers Infra B.V., postbus 7844, 5995 ZG te Kessel, een vergunning te verlenen voor het onttrekken van water aan de bodem. Het grondwater mag worden onttrokken op de percelen kadastraal bekend als: Gemeente Kessel, sectie K, nummers 179, 334, 335, 336, 337, 338, 339, 340, 341, 342 en 343. Het grondwater mag worden onttrokken om in den droge klei te winnen. Maximaal mag 250 m 3 /uur, 3000 m 3 /dag, 6000 m 3 /maand, m 3 /kwartaal en m 3 grondwater per jaar worden onttrokken. Voorschriften Aan deze vergunning verbinden wij de volgende voorschriften. BEMALINGSGEGEVENS 1. De onttrekking van grondwater mag alleen plaatsvinden ten behoeve van de ontgrondingswerkzaamheden zoals vermeld in de vergunning krachtens de Ontgrondingenwet (besluit van d.d. 7 februari 1995, nummer BW 13023, dossier 2046). 2. De grondwaterstand mag zover worden verlaagd tot strikt noodzakelijk is voor het in den droge winnen van klei. 3. De aanvullende maatregelen, bestaande uit het in verbinding stellen van een te ontgraven strook met het freatisch grondwaterpeil ten zuiden van het gebied middels een duiker en het op peil houden van dit freatisch grondwaterpeil door middel van infiltratie van het onttrokken grondwater, dient te worden uitgevoerd conform de beschrijving in de aanvraag. METEN EN REGISTREREN 4. De houder van de vergunning is verplicht tot het volgende: t.a.v. hoeveelheid onttrokken grondwater a. Het grondwater dat wordt onttrokken, moet worden gemeten met één of meer deugdelijke watermeters. b. Vòòr de aanvang van de grondwateronttrekking ten behoeve van de ontgronding van elke fase klei moet de beginstand van de watermeter zijn geregistreerd. Na beëindiging van de kleiwinning van elke fase moet de stand van de watermeter worden geregistreerd. c. Het meetbesluit (AMvB, 27 augustus 1985, Stb 531), als onderdeel van de Grondwaterwet, is van toepassing op het meten en registreren; t.a.v. registratie c. Er moet worden gezorgd dat de waarnemingen, zoals bedoeld onder 4b, in tabellen worden gezet en dat hiervan elk jaar een afschrift wordt gestuurd aan: De projectleider van de eenheid grondwater van het Waterschap Peel en Maasvallei;

5 Postbus 3390, 5902 RJ VENLO Deze waarnemingen moeten ook op het werk aanwezig zijn en ter inzage gegeven worden aan de controlerende ambtenaren van het waterschap. ALGEMENE BEPALINGEN 5. Afwijken van de gegevens welke schriftelijk zijn gemeld aan de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater is alleen toegestaan als de genoemde projectleider dit schriftelijk heeft goedgekeurd; 6. Als de bemaling wordt gestart of (geheel of gedeeltelijk) buiten werking wordt gesteld moet dit terstond worden gemeld aan de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater. 7. De omgeving van het pomp- en infiltratiepunt moet zodanig schoon worden gehouden dat verontreiniging van het watervoerend pakket wordt voorkomen. Tevens moet worden voorkomen dat verontreinigd water via de pompinstallatie in het watervoerend pakket stroomt; 8. Het waterverbruik moet waar mogelijk worden beperkt. Het verspillen van water moet worden voorkomen; 9. a. Het dagelijks bestuur van waterschap Peel en Maasvallei kan bij het optreden van nadelige gevolgen of schade aan derden als gevolg van de onttrekking onmiddellijk aanvullende voorwaarden voorschrijven voor het nemen van compenserende maatregelen; b. Ongeacht het bepaalde onder a. van dit artikel is de houder van de vergunning verplicht bij het optreden van nadelige gevolgen of schade aan derden als gevolg van deze onttrekking maatregelen te nemen teneinde deze nadelige gevolgen te compenseren; Voor informatie over de voorschriften kunt u zich wenden tot dhr. Stevens van het waterschap Peel en Maasvallei, projectteam Grondwater (tel ). Mogelijkheid tot het indienen van een beroepschrift Tegen dit besluit kan tegen betaling van de verschuldigde griffierechten beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State door: a. degenen die bedenkingen hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit; b. de adviseurs die gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid advies uit te brengen over het ontwerp van het besluit; c. degenen die bedenkingen hebben tegen wijzigingen die bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontwerp daarvan zijn aangebracht; d. belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen bedenkingen te hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit. Het beroep moet worden ingesteld binnen zes weken na de datum van de terinzagelegging van het besluit. Op deze beroepschriftprocedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het beroepschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener;

6 b. de datum; c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, en; d. de redenen van het beroep (motivering). Het beroepschrift moet worden gericht aan: Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Postbus EA DEN HAAG Als u een beroepschrift heeft ingediend, dan kunt u tevens een verzoek om een voorlopige voorziening doen bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de internetpagina van de Raad van State, Klik op OVER. Klik op Bestuursrechtspraak. Klik op Werkwijze. Afschriften Een afschrift van dit besluit hebben wij gezonden aan: - Kuypers Infra B.V., Postbus 7844, 5995 ZG Kessel, als beschikking op de aanvraag; - Burgemeester en Wethouders van de gemeente Kessel, Postbus 7800, 5995 ZG Kessel, ter kennisneming; - NV Waterleiding Maatschappij Limburg, postbus 1060, 6201 BB Maastricht, ter kennisneming; - Rijkswaterstaat Limburg, Postbus 25, 6200 MA Maastricht, ter kennisneming; - Belastingdienst Rivierenland, Kantoor Arnhem, t.a.v. Secretariaat LMA, Postbus 9007, 6800 DJ Arnhem, ter kennisneming; - Provincie Limburg, t.a.v. afdeling Vergunningen, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht, ter kennisneming. Namens het dagelijks bestuur van het waterschap Peel en Maasvallei P.F. Willemse projectleider grondwater