Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs



Vergelijkbare documenten
U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon OPDRACHTKAART.

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

Thema In en om het huis

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 6. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Thema Informatie vragen bij een instelling

Luisteren: muziek (A2 nr. 3)

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen

3.3 Schrijfdoel en publiek bepalen In deze paragraaf oefen je met de schrijfstrategieën schrijfdoel en publiek bepalen.

Thema Op het werk. Les 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt OPDRACHTKAART.

Hoofdstuk 1- oefening 21 Extra schrijfoefeningen. Temposchrijven - 5 schrijfopdrachten in 11 minuten. Opdracht 1:

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Groeten. Wie groet je? Hoe laat? Welke woorden gebruik je?

Oefenzinnen module 1. Oefenzinnen module 2. Luister goed en schrijf de zin op.

Thema Op zoek naar werk. Les 9. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

RIJSCHOOL. Wat moet je doen?

Thema Informatie vragen bij een instelling

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

U leert in deze les "om raad vragen". Als u niet weet wat u moet doen, kunt u iemand om raad vragen. U vraagt of iemand u kan helpen met advies.

Spreken. Les 4: Wat zeg je? In een kledingzaak OPDRACHTKAART.

Thema In en om het huis.

Wie ben jij? HOOFDSTUK 1 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik... Paula. a heet b naam kom je vandaan? a Hoe b Waar

Wat kan ik voor u doen?

Thema Op zoek naar werk

WERKBOEK Loopbaanbegeleiding

VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN

Spreekopdrachten thema 2 Geld

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op zoek naar werk. Les 7. Naar het uitzendbureau.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

HEB JE HUISWERK VANDAAG?

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Spreekopdrachten thema 2 Geld

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Handleiding basiswoordenschat.

Thema Informatie vragen bij een instelling

CP17. het werkoverleg

2.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot.

werkbladen thema 5 werk

Heb je iets vergeten? Vraag aan je collega of hij je kan helpen.

Het thema van deze les is Op zoek naar werk. Dit is les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel.

Thema In en om het huis

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

Hoofdstuk 2. Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen

Als u iets wilt verbeteren, doe dit dan zo duidelijk mogelijk. Streep wat fout is duidelijk door.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Thema Kinderen en school

Thema Op zoek naar werk

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts

Aflevering 2: Solliciteren

Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Spreken. Les 5: Wat zeg je? Gezondheid OPDRACHTKAART.

Thema 4 Communicatie. Taalhulp Telefoneren. Informele situaties - opbellen en opnemen. Hoi, Diana. Hallo, Diana van Someren. Hi, met. Hé, met John.

Hoe schrijf ik tekst voor mijn website?

Rotterdams Ambassadrices Netwerk

Vooruitkijken. Hoofdstuk 2 - Oefening 23 - Extra schrijfoefeningen

Eerste hulp bij jouw CV met ouders!

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd

Het keukentafelgesprek

Schrijven voor het staatsexamen NT2 -I. 20 jaar staatsexamens NT2

Educatief materiaal bij de voorstelling Buurman en Buurvrouw, groep 3 en 4

Lesbrief 35. AOW aanvragen.

Voor jou! Dit boek is voor jou. Het gaat over God. En over God en jou samen. Over Gods liefde voor jou.

Voorblad Wat is geld?

Schrijven. U leert een kaartje te schrijven OPDRACHTKAART.

werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL

Thema Op zoek naar werk

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor

Help! Mijn cursisten spreken geen Nederlands buiten de klas.

Hoofdstuk 4 - oefening 20 Extra Schrijfoefeningen

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat

CP1. op zoek naar werk

Een overtuigende tekst schrijven

Aflevering 2: Solliciteren

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Solliciteren (2) Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? De sollicitatiebrief

Waarom stage? Regels stage Interview 1+2 Stage eindverslag 1+2

CP9. In gesprek over de toekomst

Vragenlijst Prettig Schoolgaan versie voor de basisschool

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Transcriptie:

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs Lesmateriaal hoofdstuk 4 Spreken Oefeningen uit Voorbereiding op Werk De volgende tien oefeningen zijn afkomstig van de website behorende bij: Verboog, M. & Adèr, L. (2010). Voorbereiding op Werk. Oefenboek praktijkexamen inburgering. Bussum: Coutinho. De bijbehorende paragrafen uit het Handboek NT2, waarin de te oefenen vaardigheden worden toegelicht, worden hieronder genoemd. 4.3.3 Vraagintonatie Werkblad 8 4.3.3 Verstaanbaar spreken Werkblad 3 4.3.4 Stijl en register: beleefd vragen stellen Werkblad 4 4.3.4 Stijl en register: weigeren op een beleefde manier Werkblad 6 4.3.6 Je mening geven en beargumenteren Werkblad 7 Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs 1/8

Werkblad 8 Vraagintonatie In een vraag moet je stem aan het einde van de zin omhooggaan. Dit kan ook bij een vraag van een woord of een paar woorden. Iets drinken? Koffie? Suiker en melk? Koekje erbij? Een tip om de vraagintonatie te oefenen: Ga met je hand van links naar rechts omhoog, terwijl je de vraag uitspreekt. Oefening Werk in tweetallen. De een stelt de vraag, de ander geeft antwoord. Let op: Bij het antwoord geef je het belangrijkste woord in de zin het zinsaccent. Dat betekent: stem omhoog, en iets harder. 1 Heb jij je ingeschreven? Nee, ik heb me niet ingeschreven. 2 Heb je je kind al aangegeven? Nee, ik heb mijn kind nog niet aangegeven. 3 Ga jij trouwen? Nee, ik ga niet trouwen. 4 Wil je koffie? Ja, ik wil graag koffie. 5 Mag ik iets vragen? Ja, natuurlijk. 6 Hoe laat is het? Het is... 7 Woont u hier al lang? Ja, ik woon hier al 10 jaar. 8 Woont u hier alleen? Nee, ik woon hier met mijn man en mijn kinderen. 9 Wanneer ben je jarig? Ik ben... jarig. 10 Wanneer begint de cursus? De cursus begint volgende week. Bedenk nu samen nog 10 vragen en antwoorden. Schrijf ze op. Oefen samen om de beurt de vraagintonatie. Als je wilt, kun je een opname maken om zelf te controleren of het goed gaat. Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs 2/8

Werkblad 3 Verstaanbaar uitspreken van persoonsgegevens Voor deze oefening werk je samen in een groepje (2-4 personen). 1 De eerste persoon zegt zijn/haar postcode. De anderen schrijven het op. 2 Nu controleren. Is er een fout gemaakt? Zo ja, hoe is de fout gekomen? a Het is niet goed uitgesproken. b Er is niet goed geluisterd. c Het is verkeerd geschreven. Weet je het niet? Vraag dan hulp aan de docent. 3 De volgende persoon zegt zijn/haar postcode. Zo komt iedereen aan de beurt. 4 Doe de oefening nu ook met - naam - adres - plaats - telefoonnummer - mobiel nummer Is de naam moeilijk? Gebruik dan het internationale spellingsalfabet. Je kunt dit vinden op internet. Postcode Naam Adres Plaats Telefoonnummer Mobiel nummer Postcode Naam Adres Plaats Telefoonnummer Mobiel nummer Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs 3/8

Werkblad 4 Beleefd vragen stellen Oefening 1 Werk samen met een andere cursist. Maak van de zinnen beleefde vragen. Gebruik mag of kan. Ik wil iets vragen. > Mag ik (soms) even iets vragen? Ik wil erlangs. > Mag ik er even langs? Ik wil lid worden van een sportclub. > Kan ik lid worden van deze sportcub? 1 Ik wil iets zeggen. 2 Ik wil suiker lenen. 3 Ik wil helpen. 4 Ik wil lid worden van de vereniging. 5 Ik wil iets vragen over de advertentie. 6 Ik wil postzegels kopen. Oefening 2 Werk samen met een andere cursist. Maak van de zinnen beleefde vragen. Gebruik mag of wil. Ik wil dat je het raam dichtdoet. > Wil je (misschien) het raam even dichtdoen? Ik wil een potlood van je lenen. > Mag ik (misschien) je potlood even lenen? 1 Ik wil dat je me helpt. 2 Ik wil een pen van je lenen. 3 Ik wil dat je samen met mij naar het wijkcentrum gaat. 4 Ik wil dat je bij mij komt theedrinken. 5 Ik wil dat je de radio zachter zet. 6 Ik wil weten of je koffie wilt. Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs 4/8

Maak nu van de zinnen een formele vraag: gebruik u in plaats van je. Ik wil dat je het raam dichtdoet. > Wilt u misschien het raam even dichtdoen? Zou u misschien het raam dicht willen doen? 1 2 3 4 6 Oefening 3 Een vraag aan iemand die je niet kent, moet extra beleefd zijn. Je zegt u en je begint met een groet van twee woorden. Ik zoek de bushalte. > Goedemiddag meneer/mevrouw, kunt u me vertellen waar de bushalte is? of Goedemiddag meneer/mevrouw, weet u misschien waar de bushalte is? of Goedemiddag meneer/mevrouw, mag ik u iets vragen? Weet u misschien waar de bushalte is? Werk samen met een andere cursist. Maak van de zinnen beleefde vragen voor een persoon die je niet kent. 1 Ik zoek een geldautomaat. 2 Ik zoek een bakker. 3 Ik wil naar het gemeentehuis. 4 Ik wil weten hoe laat het is. 5 Ik wil weten of de vergadering hier is. 6 Ik wil naar het station. 7 Ik wil informatie over de inburgeringscursus. 8 Ik wil informatie over een baan. Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs 5/8

Antwoordblad voor beleefd vragen stellen Oefening 1 1 Mag ik even iets zeggen? Of: Mag ik soms iets zeggen? Of: Mag ik soms even iets zeggen? Dit kan ook bij 2 en 3. 2 Mag ik (soms) even wat suiker lenen? 3 Kan ik (soms) even helpen? 4 Kan ik lid worden van deze vereniging? 5 Kan ik iets vragen over de advertentie? 6 Mag ik van u een paar zegels van? Oefening 2 1 Wil je mij misschien even helpen? Of: Wil je mij even helpen? Of: Wil je mij misschien helpen? Dit kan ook bij 2 en 3. 2 Heb jij misschien even een pen voor me? 3 Wil jij misschien samen met mij naar het wijkcentrum gaan? 4 Wil jij soms een keer bij mij komen theedrinken? 5 Wil jij de radio soms even zachter zetten? 6 Wil jij soms een kopje koffie? 1 Wilt u mij misschien even helpen? Of: Wilt u mij even helpen? Of: Wilt u mij misschien helpen? 2 Heeft u misschien even een pen voor me? 3 Wilt u misschien samen met mij naar het wijkcentrum gaan? 4 Wilt u soms een keer bij mij komen theedrinken? 5 Wilt u de radio soms even zachter zetten? 6 Wilt u soms een kopje koffie? Oefening 3 1 Goedemiddag mevrouw/meneer, kunt u mij zeggen waar een geldautomaat is? 2 Goedemiddag mevrouw/meneer, weet u hier een bakker in de buurt? 3 Goedemiddag mevrouw/meneer, mag ik u iets vragen, weet u waar het gemeentehuis is? 4 Goedemiddag mevrouw/meneer, weet u hoe laat het is? 5 Goedemiddag mevrouw/meneer, is de vergadering soms hier? 6 Goedemiddag mevrouw/meneer, kunt u me zeggen waar het station is? 7 Goedemiddag mevrouw/meneer, kunt u mij informatie over de inburgeringscursus geven? 8 Goedemiddag mevrouw/meneer, kunt u mij informatie over deze baan geven? Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs 6/8

Werkblad 6 Weigeren op een beleefde manier Werk samen met een andere cursist. Bedenk bij elke vraag een beleefde manier om te weigeren. Schrijf eerst jouw antwoord op. Bespreek dan samen jullie antwoorden. Voorbeelden van antwoorden: Sorry, ik heb nu geen tijd. Dat zeg ik liever niet. Het spijt me, maar ik kan niet, omdat Dat komt heel slecht uit, omdat Nee, dank u, ik heb geen belangstelling/ik ben niet geïnteresseerd. 1 Kan ik 100,- van je lenen? 2 Mag ik je fiets even lenen? 3 Heb je even tijd? 4 Hoeveel verdien je nu per maand? 5 Wil je dit weekend overwerken? 6 Kun je een uur eerder beginnen? 7 Kom je morgen weer werken? 8 Kun je volgende week 5 vakantiedagen opnemen? 9 Mag ik even binnenkomen? 10 Mag ik u iets vragen over uw verzekeringen? 11 Ik wil u graag een aanbieding doen voor een nieuw abonnement. 12 U kunt veel geld besparen door uw energie bij ons te kopen. Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs 7/8

Werkblad 7 Je mening geven Werk samen met een andere cursist. Lees elkaar om de beurt de zinnen voor. Geef je mening. Ben je het ermee eens of niet? En waarom? In huis mag niet gerookt worden. - Daar ben ik het niet mee eens, omdat ik zelf rook. - Ja, daar ben ik het mee eens, want het gaat erg stinken in huis als er gerookt wordt. 1 In Nederland is het prettig weer. 2 Auto s zijn gevaarlijk voor het milieu. 3 Mannen moeten ook kunnen koken. 4 We moeten zuinig zijn met elektriciteit. 5 Kinderen moeten veel leren. 6 Er moeten meer speeltuinen komen in de buurt. 7 Het is gezond om elke dag taart te eten. 8 De koopavond moet worden afgeschaft. 9 Iedereen houdt van kinderen. 10 Moeders hebben het veel te druk. Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs 8/8