Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL LEIDRAAD VOOR EEN KLASBEZOEK BIJ DE LEERKRACHT BEWEGINGSOPVOEDING Bijlage 4 April 2012 Naam leerkracht Datum Klas Activiteit / les 1. VOORBEREIDING - PLANNING: Jaarplan, klasboek / agenda, voorbereiding (nieuw aanbod herhalingsaanbod of inoefen- en toepassingsaanbod of transfer) Doordacht inhoudelijk aanbod De leerkracht realiseert het leerplan en zorgt voor een passend en gevarieerd aanbod uit de verschillende bewegingsthema s. Op basis van een goede planning krijgt het aanbod een plaats in uitgestippelde leerlijnen. De leerkracht kan met andere woorden de keuze van oefenstof duiden. Inhouden zijn gekoppeld aan doelen. Een goede leerkracht werkt altijd doelgericht en doelbewust. Elke leerkracht moet op een verantwoorde wijze soepel met de planning kunnen omspringen (weersomstandigheden, niveau leerlingen, inpassen bijscholingsinhouden). Vademecum voor bewegingsopvoeding - Bijlage 4, april 2012 1
2. VERLOOP - OPBOUW - FASES 3. OBSERVATIE VAN DE ACTIVITEIT / LES 1. Aandacht voor de positieve ingesteldheid Welbevinden, maar vooral een hoge graad van betrokkenheid, garanderen een optimaal ontwikkelingsproces. Welke actiepunten onderneemt de leerkracht om de betrokkenheid van de leerlingen te verhogen? (o.a. aangepaste werkvormen, betrokkenheidsverhogende leerkrachtstijl, aangepast aanbod van materiaal) 2. Veiligheidsprincipe Er is voldoende aandacht voor veiligheid: materiële veiligheid: kledij, plaatsen van toestellen, terrein afbakenen, fysieke veiligheid: de inspanningen zijn aangepast aan de fysieke mogelijkheden van de individuele leerlingen, heffen en dragen, hulp bij partneroefeningen emotionele veiligheid: de leerlingen voelen zich goed in de les, doen graag mee relationele veiligheid: de leerlingen weten zich aanvaard in de klasgroep, mogen meedoen Vademecum voor bewegingsopvoeding - Bijlage 4, april 2012 2
3. Intensiteitsprincipe ABT (actieve bewegingstijd) hoog houden door een efficiënte organisatie (*) en aangepaste werkvormen: zoveel mogelijk leerlingen gelijktijdig actief. 4. Inventiviteits- en creativiteitsprincipe Leerlingen uitnodigen om zelf oplossingen te vinden, situaties aan te passen of om zelf nieuwe bewegingen of spelsituaties te vinden. 5. Samenwerkingsprincipe Met elkaar leren (samenwerken) en van elkaar leren (samenwerkend leren). Vademecum voor bewegingsopvoeding - Bijlage 4, april 2012 3
6. Veelzijdigheidsprincipe - Verschillende rollen en taken opnemen en vervullen. - Vaardigheden niet geïsoleerd maar contextueel oefenen, zodat ze breed toepasbaar zijn. 7. Differentiatieprincipe / Gradatie en regressie Differentiatie laat toe bij heterogene groepen het individueel leerproces te sturen. Er is differentiatie naar tempo, naar niveau, naar interesse, naar leerstijl. Vademecum voor bewegingsopvoeding - Bijlage 4, april 2012 4
8. Variatieprincipe - Variatie in opdrachten: dat wil zeggen, iets anders op hetzelfde niveau. - Variatie in werkvormen. 9. Zelfstandigheidsprincipe Van een meer leerkrachtgestuurde naar een meer leerlinggestuurde vorm van leren: leerlingen mogen soms zelf keuzes maken, zelf evalueren. 10. Aanschouwelijkheidsprincipe Gebruik maken van geschreven tekst, tekeningen, bewegende beelden (demo, video), opdrachtkaarten, kijkwijzers, checklists zal het zelfgestuurd en duurzaam leren van leerlingen ondersteunen. Vademecum voor bewegingsopvoeding - Bijlage 4, april 2012 5
11. Zorg De leerkracht observeert en signaleert problemen van leerlingen en weet deze op een gefundeerde wijze te verwoorden. Hij probeert zelf zoveel mogelijk remediërend tussen te komen. Hij vraagt hulp indien nodig. Hij weet op te treden bij leerlingen met bijzondere noden: astma, hyperventilatie, suikerziekte, obesitas, anorexie, epilepsie 12. Varia (o.a. omgang met de kinderen, stijl van de leerkracht, motivatie van de kinderen) Vademecum voor bewegingsopvoeding - Bijlage 4, april 2012 6
(*) De leerkracht zorgt ervoor dat zoveel mogelijk leerlingen gelijktijdig actief zijn (veel actieve leertijd en bewegingstijd = goed management). Er is aandacht voor een vlotte organisatie Om iets te leren heeft een leerling tijd nodig. De betere leerkracht zorgt ervoor dat de leerling die tijd ook krijgt. Het komt erop aan de voorziene leertijd zo optimaal mogelijk te gebruiken. Dat wil voor bewegingsopvoeding zeggen: veel actieve leertijd (ALT). ALT houdt in dat leerlingen actief bezig zijn met relevante leeractiviteiten, en met een zekere graad van succes, zodat leren en vorderen mogelijk wordt. In de les bewegingsopvoeding gaat van de voorziene leertijd nogal wat tijd verloren. Vóór de leerlingen zijn aangekomen, wordt heel wat tijd gebruikt om zich naar de zaal te verplaatsen en zich om te kleden. Het noteren van aanwezigheden, het plaatsen van toestellen, het indelen van de leerlingen in groepen, het opzoeken en uitdelen van materialen, de overgang van de ene oefening naar de andere, kosten opnieuw tijd. Uiteindelijk, zo blijkt, wordt de helft en minder van de voorziene tijd nuttig ingevuld door actieve leertijd. Enkele reflectiemomenten: o o o begin van de les: zorg ervoor dat de leerlingen bij aankomst niet ongedisciplineerd en joelend rondlopen; verlies geen tijd bij het verzamelen en plaatsen van materialen en leerlingen; gebruik vaste rituelen of routines: leerlingen worden betrokken bij opstelling van materialen en klaarzetten van de zaal. kern van de les: kies nuttige, zinvolle en specifieke opwarmingsoefeningen; uitleg inhoud is kort en duidelijk; zorg ervoor dat het gedrag van de leerlingen gericht is op het doel van de les; verzorg de overgangen tussen de oefeningen. einde van de les: stop tijdig; niet te vroeg en niet te laat; laat materialen ordelijk terug plaatsen; verzamel de leerlingen om de les af te ronden. Vademecum voor bewegingsopvoeding - Bijlage 4, april 2012 7
4. REFLECTIE BIJ DE NABESPREKING Vragen naar het welbevinden van de leerkracht (binnen bewegingsopvoeding/binnen het team). Aan de hand van de bovenvermelde aspecten kan dan een gesprek gevoerd worden over de geziene activiteit. Het is ook goed de leerkracht te bevragen over de manier waarop hij een krachtige leeromgeving creëert voor de leerlingen. Deze bijlage is gebaseerd op: Het leerplan bewegingsopvoeding, VVKBaO, 2011. Vademecum voor bewegingsopvoeding, VVKBaO, 2012. Vademecum voor bewegingsopvoeding - Bijlage 4, april 2012 8