Publicatiedatum 13-09-2011 Titel Auteur(s) Aantal pagina's 5 Interview met... drs. R.J.L. Linck O. Nolet In gesprek met.. De heer Lucas Meijs, bijzonder hoogleraar vrijwilligerswerk aan de Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit. Vrijwilligers hebben een belangrijke rol op het gebied van de brandweerzorg in Nederland. Omdat het nu het Europees Jaar van het Vrijwilligerswerk is en omdat het vrijwilligersschap bij de brandweer een veelbesproken onderwerp is, willen wij hieraan graag aandacht besteden in onze publicaties. Wij hebben daarom gesproken met de heer Meijs, bijzonder hoogleraar vrijwilligerswerk, verbonden aan de RSM, Erasmus Universiteit. In dit artikel presenteren wij enkele nieuwe inzichten die naar aanleiding van dit gesprek naar voren zijn gekomen. Deze inzichten komen voort uit het gesprek zelf en ook uit literatuur waarnaar de heer Meijs ons heeft verwezen. Definitie vrijwillige inzet Wij vragen de heer Meijs allereerst: wat wordt verstaan onder vrijwilligerswerk? Vanuit de klassieke definitie onderscheid vrijwilligerswerk zich van andere vormen van georganiseerd werk, omdat het gaat om een georganiseerde, onverplichte inzet om niet voor anderen of de samenleving 1). Meijs gebruikt echter de brede benadering vrijwillige inzet, waarmee het strikte vrijwilligerswerk én de aanverwante vormen worden aangeduid. Vrijwillige inzet kenmerkt zich daarbij door 1) een beperkte mate van beloning, 2) een beperkte mate van verplichting, 3) een lage organisatiegraad en 4) inzet voor de maatschappij/het publieke domein. Daarmee is een vrijwilliger ook geen parttime werknemer, aldus Meijs. Een parttime werknemer is immers verplicht het werk te doen tegen de vergoeding die is afgesproken en is vaak ook meer opgenomen in het georganiseerde verband. Vrijwillige inzet, daarentegen, kent een lagere mate van verplichting en een andere organisatiegraad. Gezien deze definitie lijkt de term parttime medewerker, zoals enkele jaren terug door sommige korpsen gehanteerd werd voor brandweervrijwilligers, niet eens zo gek. 1) Baren van, E.A., Meijs, L.C.P.M., Roza, L., Metz, J. & Hoogervorst, N. (2011). ECSP web-publicatie: www.twynstragudde.nl
Brandweervrijwilligers nader belicht Dat brandweerwerk bijzonder is, staat voor ons buiten kijf. In het licht van vrijwillige inzet, is brandweerwerk bijzonder, omdat het hoge eisen stelt aan mensen. Zaken die voor de hedendaagse vrijwilligers belangrijk zijn, aldus Meijs, zijn de mogelijkheden om zelf de tijd (en tijdsduur) te bepalen en de locatie van waaruit de inzet wordt gepleegd. Juist op deze twee punten is de brandweervrijwilliger niet vrij. Zo zien wij in de praktijk dat: - de inzet van vrijwilligers bij de brandweer niet planbaar is omdat een incident zich niet van te voren aankondigt. En dat zorgt voor een hoge mate van onvoorspelbaarheid in de agenda - omdat een vrijwilliger in principe altijd via de kazerne naar plaats incident gaat, ligt de locatie van waaruit gewerkt wordt vast. Dat geldt overigens des te meer bij kazernering. Daarnaast stelt de organisatie hoge eisen aan de vakbekwaamheid en professionaliteit van vrijwilligers (verplichte opleidingen en oefeningen). Daarmee stelt vrijwillige inzet voor de brandweer op dit moment hoge eisen aan mensen. Toch wordt 80% van het repressieve werk nog steeds door vrijwilligers verricht. Blijkbaar zetten mensen zich graag in als vrijwilliger voor de brandweer. Wij horen in onze adviespraktijk vaak van mensen dat zij graag een bijdrage leveren aan de (lokale) samenleving en het werk daarom als nuttig ervaren. Ook draagt het bij aan hun persoonlijke ontwikkeling. De inzet voor de brandweer verrijkt het dagelijks leven voor veel vrijwilligers. In de meeste gevallen wordt iemand voor de brandweer gevraagd door een bekende, soms een familielid. Daarmee kan er ook wel sprake zijn van (onbewuste) sociale druk. Kortom, de onderliggende reden om zich in te zetten voor de brandweer verschilt enorm. Juist omdat de onderliggende reden zo verschilt, zal de organisatie daarop moeten inspelen en op een verschillende manier met vrijwilligers om moeten gaan, zegt Meijs. Vrijwilligers als natuurlijke hulpbron Meijs hanteert enkele interessante metaforen om op een andere manier naar vrijwillige inzet te kijken. Volgens Meijs zou je vrijwillige inzet moeten beschouwen als een natuurlijke hulpbron. Hij onderscheid olie, maar ook de oceaan - en zonne-energie. Olie is feitelijk de klassieke vorm van vrijwilligersschap waarbij mensen in vast georganiseerd verband een langdurige bijdrage leveren aan de samenleving. Deze bijdrage is planbaar, maar deze vorm van bijdrage wordt minder dominant. De oceaan staat voor een samenleving waarin veel verschillende soorten vissen, soorten vrijwilligers dus, zwemmen. Met deze metafoor worden nieuwe vormen van vrijwillige inzet geduid die vaak bestaan uit een combinatie met andere aspecten van het leven zoals de maatschappelijke stage, voluntourisme, werknemersvrijwilligerswerk en sociale activering. Zonne-energie gaat over opborrelende vrijwillige energie van mensen, die kan worden uitgelokt en benut als het nodig is. Denk aan de done-in-one day activiteiten zoals NL Doet of de fondsenwervende events zoals Serious Request. Een ander voorbeeld hiervan is Amber-alert waarbij mensen die energie reserveren om als het nodig is een bijdrage te leveren aan de samenleving. 577118 2/2
Twee vormen vrijwillige inzet binnen de brandweer Hoe kijkt de heer Meijs naar vrijwilligers binnen de brandweer? In het gesprek licht de heer Meijs toe 2) dat binnen brandweerorganisaties in algemene zin twee typen vrijwillige inzet te onderscheiden zijn: Vrijwillige inzet als mutual support Deze vorm van vrijwillige inzet heeft als uitgangspunt wederzijdsheid; een groep mensen verenigt zich rond iets dat hen verbind en wil samen dingen doen. Een typisch voorbeeld hiervan is een voetbalvereniging waarbij iedereen wordt geacht zijn steentje bij te dragen. Iemand kan alleen vrijwilliger zijn bij een mutual support organisatie als hij bijdraagt aan de solidariteit en gezelligheid van de groep. Het aspect van mutual support is bij de brandweer duidelijk terug te zien. Brandweermensen leveren graag een vrijwillige inspanning omdat zij weten dat de buurman dat ook doet als er brand is bij hem. Zo helpt iedereen elkaar in de (lokale) gemeenschap. Dit is het solidariteitsaspect van de vrijwillige inzet. Het gezelligheidsaspect komt nadrukkelijk ook terug in de grote persoonlijke betrokkenheid van brandweermensen onderling (privé en werk lopen vaak door elkaar heen) en de grote hoeveelheid sociale activiteiten, vergaderingen en commissies die rondom het vrijwillige werk worden georganiseerd. Vrijwillige inzet als service delivery Deze vorm van vrijwillige inzet betreft typisch dienstverlenende organisaties, zoals De Zonnebloem of het Rode kruis, maar ook vrijwilligers binnen zorginstellingen. Het gaat erom de onbekende ander te helpen. Iemand kan alleen vrijwilliger zijn bij dienstverlenende organisatie als hij over de vereiste kwalificaties beschikt. Binnen de brandweer komt dit aspect terug in de vakbekwaamheid en professionaliteit van brandweervrijwilligers. De brandweerzorg als dienst moet nadrukkelijk aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen en dat geldt ook voor de vrijwillige inzet. Vanzelfsprekend kunnen brandweerorganisaties niet expliciet in het ene of het andere type worden ingedeeld, maar wel is duidelijk dat deze twee typen nu door elkaar worden gebruikt om het vrijwillige deel van de brandweerorganisatie te duiden. Dit, terwijl ieder type een eigen passende structuur en managementstijl vraagt 3). Zo zullen binnen een service delivery organisatie hoge eisen worden gesteld aan de werving, selectie, training en coördinatie. Professionaliteit en klantgerichtheid zijn van belang. In de mutual support organisatie zal de relatie tussen klanten, vrijwilligers, managers veel minder strak zijn. Het gaat erom samen dingen te doen; het plezier van de vrijwilligers en klanten valt samen en staat voorop. Er is sociale druk om de taken te verrichten en coördinatie wordt onderling verdeeld. 2) Op basis van Handy, C. (1988) Understanding voluntary organizations, how to make them function effectively from the author of understanding organizations,. London: Penguin Books. 3) Baren van, E.A., Meijs, L.C.P.M., Roza, L., Metz, J. & Hoogervorst, N. (2011). ECSP webpublicatie: de pedagogische civil society. Verkregen op 19 juli 2011 van [http://goo.g/un9bg]. 577118 3/3
Volgens Meijs zou het goed zijn om binnen de brandweer een duidelijke keuze te maken over hoe men naar vrijwilligers binnen de brandweer kijkt. Daarmee ontstaan enkele kaders voor de structuur en managementstijl en is het makkelijker om de organisatie daarop aan te passen. Vrijwilligers binden, vraagt situationeel vrijwilligersmanagement van de brandweer Het vinden en binden van brandweervrijwilligers is een uitdaging voor de brandweer. Welke adviezen geeft Meijs hiervoor? De hedendaagse tendens is dat mensen nog steeds graag vrijwilligerswerk willen doen, maar wel op de locatie en het tijdstip dat hem/haar past en ook als het past binnen de interesse van mensen. Vrijwilligerswerk komt tot stand als het individueel aanbod van bereidheid, bekwaamheid en beschikbaarheid aansluit bij de vraag van de brandweer op die aspecten 4). De bereidheid om te gaan werken voor de brandweer kan niet wezenlijk worden veranderd, aldus Meijs, maar wel kan de organisatie anders worden ingericht, zodat de beschikbaarheid en bekwaamheid van mensen optimaal wordt benut. Zo kunnen functies worden opgesplitst in deeltaken, zodat het niet zoveel tijd kost en ook kunnen zo verschillende competenties van mensen voor verschillende deeltaken worden aangesproken. Wij zien als voorbeeld hiervan dat het onderhoud van brandweerauto s en de repressieve inzet los worden gekoppeld. Op die wijze kan meer flexibiliteit worden aangebracht in het werk en kunnen verschillende mensen verschillende deeltaken uitvoeren. Wij zien ook dat de brandweervrijwilliger die actief is op het gebied van brandpreventieve voorlichting 5) een andere vorm van differentiatie in de taken zou kunnen zijn, waarmee de bekwaamheid van mensen beter kan worden benut. Ook door werkzaamheden online te verrichten, kunnen brandweertaken meer door vrijwilligers worden uitgevoerd, zegt Meijs. Daarmee komen de fysieke bezwaren te vervallen en kan tegemoet worden gekomen aan de wensen van flexibele tijdsbesteding van mensen. Er wordt zelfs vrijwilligerswerk verzet met smartphones. De brandweer zou er goed aan doen deze nieuwe mogelijkheden te benutten! Ook de trend in het hedendaagse vrijwilligerswerk waarmee vrijwilligerswerk juist minder flexibel lijkt te worden georganiseerd 6), bijvoorbeeld in de vorm van maatschappelijke stages, biedt perspectieven voor de brandweer, aldus Meijs. De brandweer zou baat kunnen hebben bij een drafted systeem, deelname op aanwijzing. Bijvoorbeeld als maatschappelijke stage of een verplicht brandweerdienstjaar voor sommige jong volwassenen. De laatste vorm is echter niet meer een vrijwillige brandweer. 4) Zie ook Baren van, E.A., Meijs, L.C.P.M., Roza, L., Metz, J. & Hoogervorst, N. (2011). ECSP webpublicatie: 5) Zoals o.a. geschetst in de strategische visie De brandweer over morgen (NVBR). 6) Zie ook Baren van, E.A., Meijs, L.C.P.M., Roza, L., Metz, J. & Hoogervorst, N. (2011). ECSP webpublicatie: 577118 4/4
Op dit moment wordt nog te veel vanuit de organisatie gedacht, aldus Meijs, maar vrijwilligerswerk stelt specifieke eisen aan het management van organisaties. De organisatie moet zich daarom aanpassen aan de individuele behoeften van de vrijwilliger: situationeel vrijwilligersmanagement noemt hij dat in een artikel dat hij samen met anderen hierover schreef 7). Het gaat dus niet om andere brandweervrijwilligers te zoeken, maar om de brandweerorganisatie aan te passen aan de hedendaagse vrijwilliger. Er is immers geen probleem met het aanbod van vrijwilligers in Nederland, begrijpen wij. Sterker nog, als de babyboomers de arbeidsmarkt gaan verlaten, resulteert dit in eerste instantie in de aanwas van een aanzienlijk reservoir van vitale en goed opgeleide ouderen waaruit voor allerlei vormen van vrijwillige inzet gerekruteerd kan worden 8). De brandweer blijft een aantrekkelijke organisatie voor vrijwilligers als zij meegaat in de huidige tendens van vrijwilligerswerk en niet andersom. 7) Baren van, E.A., Meijs, L.C.P.M., Roza, L., Metz, J. & Hoogervorst, N. (2011). ECSP webpublicatie: 8) SCP, Toekomstverkenning vrijwillige inzet 2015, Paul Dekker, Joep de Hart en Laila Faulk, juni 2007. 577118 5/5