Vermogensbeheerder particulier - Beleggingsproducten Beschrijving De vermogensbeheerders van Van Tornhout & Partners bespreken allerlei producten met hun cliënten. Hierna volgen vijf situaties waarin verschillende cliënten en producten centraal staan. Stap 1: Tracker: een beleggingsfonds in indexfondsen of toch iets anders? Stap 2: Juiste inschatting van de risico's Stap 3: Hoe doen ze dat toch? Stap 4: Past dit wel? Stap 5: Ieder voordeel heeft zijn nadeel Stap 1: Tracker: een beleggingsfonds in indexfondsen of toch iets anders? Piet en Jelle hebben een gesprek over het beleggen in trackers. Van Tornhout & Partners heeft veel ondernemers als cliënt. Deze kenmerken zich in het algemeen als ambitieus en succesvol. Ze weten vaak heel goed wat er in de wereld te koop is, waar ze dit moeten halen en wat het kost. Zo ook Piet Linthorst. Piet is DGA van de internationaal opererende logistieke dienstverlener Linthorst BV. Beleggen vindt hij interessant, maar door gebrek aan tijd komt hij er niet aan toe. Vandaar dat hij zijn beleggingen gaat uitbesteden aan een vermogensbeheerder. Jelle Stam krijgt Linthorst als cliënt en tijdens het intakegesprek gaat het al snel over de verschillende financiële producten die er zijn. Jelle adviseert om ook trackers in de portefeuille op te nemen, voornamelijk vanwege de extreem lage kosten. Piet zegt hier niet in mee te willen gaan en geeft een aantal argumenten. Jelle weet als professional prima waar hij het over heeft en kan in ieder geval één misverstand uit de weg ruimen. Met welke van de drie genoemde stellingen van Piet zal Jelle het NIET eens zijn? a) 'Als ik beleg in trackers, beleg ik indirect ook in aandelen waar ik eigenlijk niet in wil beleggen.' Feedback: Onjuist. Jelle zal het met dit argument wél eens zijn. De tracker is namelijk een volledige afspiegeling van een bepaalde index. Ook aandelen die om een fundamentele en/of een technische reden een verkoopaanbeveling hebben, maken onderdeel uit van een tracker. b) 'Door te beleggen in een tracker mis ik de dividendinkomsten.' Feedback: Juist. Jelle zal het met dit argument niet eens zijn. Het dividend van de onderliggende aandelen wordt namelijk volledig doorvergoed aan de eindbelegger. c) 'Een belegger met een specifieke mening over bepaalde aandelen heeft weinig aan een tracker.' Feedback: Onjuist. Jelle zal het met dit argument wél eens zijn. De belegger die in de tracker investeert, belegt ook indirect in de aandelen die hij eigenlijk liever niet in zijn portefeuille ziet opgenomen.
Stap 2: Juiste inschatting van de risico's Jan krijgt van zijn cliënten veel vragen over de risico s van beleggingsproducten. Voor de relaties die inkomen uit hun belegbaar vermogen nodig hebben, zijn de laatste jaren interessante producten op de markt gekomen, waaronder de zogenaamde Steepeners. Financiële instellingen streven ernaar om zo goedkoop mogelijk kapitaal aan te trekken. Zij geven hiertoe ook achtergesteld kapitaal uit in de vorm van perpetuele leningen. Het kapitaal telt met het eigen vermogen mee voor het kernkapitaal of het Tier-kapitaal van de financiële instelling. Beleggers krijgen een relatief hoge vergoeding op dit achtergestelde Tier kapitaal. Jan Goedkoop van Van Tornhout & Partners krijgt veel telefoontjes over dit product en cliënten vragen zich af in hoeverre hij er gebruik van maakt in de cliëntenportefeuilles. Jan vindt de Steepener echter te riskant voor veel van zijn cliënten en vertelt ze dat desgevraagd ook. Als cliënten doorvragen over deze risico s tracht Jan een heldere uiteenzetting hiervan te geven. Welke van de volgende beschrijvingen van risico's bij het besproken product is JUIST? a) Het risico dat de yieldcurve vervlakt, waardoor de kans groter wordt dat de uitgevende instelling aflost. Feedback: Onjuist. Als de yieldcurve vervlakt, is de kans dat wordt afgelost kleiner. De coupon loopt namelijk op naarmate de yieldcurve steiler wordt. De uitgevende instelling zal in dat geval gebruikmaken van het recht om af te lossen, om een goedkoper herfinancieringsalternatief in de markt te vinden. b) Het risico dat de rente meteen na aankoop van het product daalt, waardoor de coupon mee daalt. Feedback: Onjuist. De Steepener kenmerkt zich door een hoge, vaste coupon gedurende de eerste jaren van de totale looptijd. Daarna is de hoogte van de coupon afhankelijk van het verschil tussen de korte en de lange rente. c) Het risico dat de lening vroegtijdig wordt afgelost. Feedback: Juist. Dit recht heeft de uitgevende instelling. Daarvan zal gebruik worden gemaakt als de instelling in de markt een goedkopere mogelijkheid tot herfinanciering ziet. De belegger zal dan ook op zoek moeten gaan naar een alternatief met een naar alle waarschijnlijkheid lagere rentevergoeding. Stap 3: Hoe doen ze dat toch? De fondsmanager van het Bruckner-fonds hanteert een unieke beleggingsstijl. Van Tornhout & Partners is in aanraking gekomen met enkele Amerikaanse fondsmanagers die een unieke beleggingsstijl hanteren, waardoor zij op lange termijn zeer succesvol zijn en de S&P 500 jaar op jaar substantieel verslaan. Een van deze fondsen is het Bruckner-fonds.
Dit is een USD-belegging die het meest geschikt is voor beleggers met een middellange beleggingshorizon (3-5 jaar) als mogelijke aanvulling op een USD-aandelenportefeuille. Welke beleggingsstijl hanteert de fondsmanager van het Bruckner-fonds? a) Een 'long-shortbeleggingsstijl'. Feedback: Onjuist. Een long-shortbeleggingsstijl houdt in het kopen van sterk ondergewaardeerde aandelen, en het verkopen van sterk overgewaardeerde aandelen die niet in bezit zijn. Dit fonds kenmerkt zich vooral door kwaliteit. b) Een 'growthbeleggingsstijl'. Feedback: Onjuist. Bij een growthstrategie mikt de beheerder op ondernemingen met een laag dividendrendement, een hoge groeiverwachting, en derhalve een hoge PE. Vaak is bij bedrijven die een laag dividendrendement en hoge groeiverwachtingen hebben de verhouding tussen EV en VV scheefgegroeid en daardoor niet financieel gezond. c) Een 'valuebeleggingsstijl'. Feedback: Juist. De kenmerken van het Bruckner-fonds sluiten geheel aan bij een valuebelegger. Dit type belegger wil vooral kwaliteit. Groei en speculatie zijn ondergeschikt aan de kwaliteitseisen die de belegger stelt. Stap 4: Past dit wel? Peter, vermogensbeheerder van Van Tornhout & Partners, heeft zijn oog laten vallen op een reverse convertible. Ben Berenstein heeft een mandaat voor het beheren van zijn vermogen gegeven aan Peter Pennings (werkzaam bij Van Tornhout & Partners). Bij het aangaan van de beheerovereenkomst is een defensief profiel (maximaal 25% in zakelijke waarden) afgesproken. Peter zoekt voor zijn cliënten steeds naar kwalitatief hoogwaardige financiële producten, maar stelt zich altijd wel de vraag of een door hem gevonden product ook past in de portefeuille van de cliënt. Tijdens zijn zoektocht heeft Peter zijn oog laten vallen op een door ING uitgegeven reverse convertible note op aandelen Volkswagen. Peter vraagt zich af of hij de aanwezige liquiditeiten kan gebruiken om deze reverse convertible te kopen voor Ben. Kan Peter de liquiditeiten gebruiken om de reverse convertible in de portefeuille te plaatsen? a) Dat kan niet, aangezien het risico bestaat dat de belegger aan het einde van de looptijd met een restschuld blijft zitten. Feedback: Onjuist. De vermogensbeheerder moet ervoor zorgen dat er voldoende liquide middelen aanwezig zijn om de aankoop van de aandelen, voortkomend uit de convertible te kunnen financieren.
b) Dat kan niet, reverse convertibles worden immers toegerekend tot de categorie 'zakelijke waarden'. Feedback: Juist. Naar aard en karakter behoren reverse convertibles tot de zakelijke waarden, aangezien het risico bestaat dat aflossing in aandelen plaatsvindt. c) Dat kan, dit past immers binnen de objectieve advisering die een vermogensbeheerder moet betrachten jegens zijn cliënten. Feedback: Onjuist. De vermogensbeheerder moet handelen binnen de grenzen van het afgesproken risicoprofiel. In dit geval betekent dat, dat het maximale percentage aan zakelijke waarden is bereikt en dat opname in de portefeuille van een product dat naar aard en karakter behoort tot de zakelijke waarden - zoals de reverse convertible - in strijd is met de zorgplicht. Stap 5: Ieder voordeel heeft zijn nadeel Jan (vermogensbeheerder) en de heer Van der Spek (cliënt) hebben een gesprek over beleggen. Jan Timmer is vermogensbeheerder bij Van Tornhout & Partners. Tijdens het halfjaarlijkse revisiegesprek met zijn zakenrelatie, de heer Van der Spek, komen de beleggingen in de vastgoedsector uitgebreid aan de orde. Het beleid dat Jan voor Van der Spek voorstaat, is een belegging in beursgenoteerde vastgoedfondsen, alsmede gespecialiseerde beleggingsfondsen. Beroepsmatig beschikt de heer Van der Spek over de nodige kennis op het gebied van commercieel vastgoed. De laatste tijd wordt hij regelmatig benaderd door uitgevers van vastgoed-cv s. Hij vraagt Jan om in de toekomst dergelijke CV s voor zijn portefeuille in aanmerking te laten komen. Jan is pertinent tegen opname van deze beleggingsproducten en noemt enkele argumenten. Welke van de genoemde zaken is GEEN nadeel van beleggen in de besproken beleggingsvorm? a) De spreiding over objecten is beperkt. Feedback: Onjuist. Dit is wel een nadeel. De meeste CV's omvatten slechts een beperkt aantal vastgoedobjecten. b) De omzet is laag en daardoor is de verhandelbaarheid beperkt. Feedback: Onjuist. Dit is wel een nadeel. In tegenstelling tot beursgenoteerde fondsen is de verhandelbaarheid zeer beperkt of zelfs geheel uitgesloten gedurende de gehele looptijd. c) De kwaliteit van de debiteuren valt overwegend tegen. Feedback: Juist. Dit is geen nadeel, de bewering is namelijk onjuist. Het valt wel aan te raden om bij vastgoed-cv's onderzoek te doen naar de financiële positie van de huurder, waarbij de vraag centraal staat of hij gedurende de looptijd van het contract aan zijn verplichtingen
kan blijven voldoen. Dat neemt niet weg dat bij veel vastgoed-cv's de kwaliteit van de debiteuren niet onderdoet voor die van beursgenoteerde fondsen.