Leiden Bio Science Park en station



Vergelijkbare documenten
Leiden Bio Science Park en station

Leiden Bio Science Park. Kenniscluster voor de life sciences

Leiden, stad van ontdekkingen. Han Nijssen Beleidsstrateeg/Programmamanager Leiden Kennisstad

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

Ontwikkelstrategie Lammenschansdriehoek, Gemeente Leiden (februari 2013) Ontwikkelstrategie

i ii Òiî i î >> i ÈÒî-Òi`i iî" Òä i Gebiedsvisie Hollands Spoor en omgeving

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue)

RAADSVOORSTEL Inclusief erratum. Onderwerp: Stedenbouwkundig masterplan en exploitatieovereenkomst Leiden Bio Science Park - Leeuwenhoek.

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Zaandam Oost en West Toelichting

Beheersverordening Krommeniedijk

gemeentebestuur VERZONDEN Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Team Beleid de leden van de gemeenteraad

CONCEPT-overeenkomst brancheringsbeleid Leiden Bio Science Park. Provincie Zuid- Holland Universiteit Leiden Gemeente Leiden Gemeente Oegstgeest

Maak Plaats! Wie Hoorn binnenrijdt maakt kennis met de Poort van Hoorn. Het stationsgebied is het mobiliteitsknooppunt van Hoorn en de regio.

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool

GEMEENTE BERGEN OP ZOOM. Bestemmingsplan. Reparatieplan Groene Gordijn. Status: ONTWERP

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

B enw.nr d.d

Aanleiding voor de beheersverordening Besluitgebied: ligging en omgeving Geldende bestemmingsplannen

ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL

beschrijving plankaart.

Hoofdstuk 19. Leiden, Kennisstad

Beheersverordening Kornputkwartier

Hengelo, Hart van Zuid

Toelichting op het bestemmingsplan. 1e herziening bestemmingsplan Leerpark, locatie Brandweerkazerne. Stadsontwikkeling Dordrecht

Duurzaam groeien. Agro, fresh, food en logistics

Bijlage B Provincie Fryslân Toepassing Bro, art , onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Visie op Zuid-Holland Ontwerp Actualisering 2011

Bijlage 3 Concept regionale ontwikkelingsstrategie knooppunten

Amendement: bestemmingsplan Klarenbeek

Veelgestelde vragen Transformatie Schieoevers-Noord

Nijmegen Waalfront Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

Visie op Zuid-Holland Ontwikkelen met schaarse ruimte

Samen Ontwikkelen. Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept

voorstel aan de raad Bestemmingsplan Hart van De Meern Noord Scheijven, S. (Stijn) Kenmerk Raadsvoorstellen weekoverzicht

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

Van Spoorbrug tot Sluis Toelichting

DIVERSITEIT ALS TROEF REGIONAAL OMGEVINGSBEELD REGIO ALKMAAR

Actualisatie bestemmingsplan Lutkemeerpolder

achtergrond hoofdstuk 1 Structuurvisie 2020 keuzes van visie naar uitvoering inbreng samenleving achtergrond ruimtelijk en sociaal kader bijlagen

Tynaarlo. Bron:

Verstedelijkingsopgave Delft: We geven de stad een kwaliteitsimpuls :36

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat

Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef. Gemeente Hollands Kroon

Utrecht De Wetering (ID)

DIVERSITEIT ALS TROEF REGIONAAL OMGEVINGSBEELD REGIO ALKMAAR

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Bijlage 1: Overzicht belangrijkste wijzigingen

Almere Weerwaterzone 45

Rotterdam Stadshavens

Bestemmingsplan. Leiden Bio Science Park deelgebied Boerhaave

Ruimtelijke onderbouwing Kavel 12 Arnhem-Centraal Noord van de gemeente Arnhem

Westflank Haarlemmermeer

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Ontwerpbestemmingsplan De Groote Wielen - Kindcentrum Campus aan De Lanen. 1) Status

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

BESTEMMINGSPLAN BORNEOKADE 62b. Vastgesteld op 27 september 2011

Telderskade 2M Ter inzage Zienswijze Informatie

Paraplubestemmingsplan Parkeren

Vervoersknooppunt voor reizigers per dag

vaststellen bestemmingsplan "Bartok"

Best. Introductie. Gemeente Best (bron:

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Betreft Klant Van Datum Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor duurzame verstedelijking

Ruimtelijke onderbouwing. Kringloopwinkel Van Heemstraweg 5a Ewijk

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Voorontwerp bestemmingsplan Woningbouw Brugstraat 61A

versie: 1.1 datum: 16 mei 2011 Pagina 2 van 6

Uitbreiding Theater De Willem

Toelichting. Bestemmingsplan. "Uitbreiding geluidzone Derde Merwedehaven"

As Leiden - Katwijk. Plan van Aanpak. Provincie Zuid-Holland Regio Holland Rijnland. 13 september 2004

BESTEMMINGSPLAN ZIJDELWAARD EERSTE HERZIENING

KADERS PROJECT HOFDIJK

De Molenzoom. Kantoorlocaties in centrum van Houten. Kantoorvestiging in de gemeente Houten

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN

Bestemmingsplan Kennispark 2013

Bestemmingsplan Kom Engelen - Haverleij, 1e herziening (correctie Natuur en Sport)

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting

Deventer - Stationsomgeving. herinrichting openbaar gebied, kantoren, onderwijs en stedelijke voorzieningen.

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Conferentie gebiedsontwikkeling

'Maak werk van Vrije tijd in Brabant'

Discussienota Ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerreinen gemeente Oirschot

B&W.nr , d.d Onderwerp Wijzigingsplan Van Vollenhovenkade 19

Congres Grip op de Omgevingswet

Wijzigingsplan Keizerswaard 15; IJsselmonde

Leiden Bio Science Park

Nota van Uitgangspunten Herstructurering Frederikkazerne

Dit bestemmingsplan is voornamelijk conserverend van aard, maar een drietal ontwikkelingen wordt mogelijk gemaakt, te weten:

HOOFDSTUK 6 Juridische planbeschrijving

Beheersverordening Asten Stegen, Koestraat Gemeente Asten. datum: 7 augustus 2013 projectnummer: R.2013 adviseur: Jke

Transcriptie:

Leiden Bio Science Park en station

Inhoudsopgave Toelichting Hoofdstuk 1 5 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Begrenzing plangebied 5 1.3 Vigerend bestemmingsplan 5 Hoofdstuk 2 Beschrijving van het bestemmingsplan 7 2.1 Inventarisatie van het plangebied 2.2 Actualisatie 10 2.3 Ontwikkelingen 11 2.4 Doel van het bestemmingsplan 17 Hoofdstuk 3 7 Ruimtelijk beleidskader 19 3.1 Europees en nationaal beleid 19 3.2 Provinciaal en regionaal beleid 20 3.3 Gemeentelijk beleid 22 Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten 25 4.1 Archeologie 25 4.2 Cultuurhistorie 27 4.3 Ecologie 34 4.4 Kabels en leidingen 37 4.5 Milieuaspecten 37 4.6 Milieueffectrapportage 50 4.7 Verkeer en vervoer 51 4.8 Water 55 Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving 63 5.1 Inleiding 63 5.2 Opzet en volgorde van de regels 63 5.3 Uitleg van de regels 64 Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 73 6.1 Economische uitvoerbaarheid 73 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 73 2

Bijlagen 75 Bijlage 1 Lijst van bedrijven 75 Bijlage 2 Quick scan Flora en Fauna 81 Bijlage 3 Zienswijzennota 91 Bijlage 4 Staat van wijzigingen 104 Regels 115 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 116 Artikel 1 Begrippen 116 Artikel 2 Wijze van meten 124 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 126 Artikel 3 Agrarisch 126 Artikel 4 Bedrijf 1 127 Artikel 5 Bedrijf 2 129 Artikel 6 Bedrijf 3 131 Artikel 7 Gemengd 133 Artikel 8 Groen 136 Artikel 9 Horeca 138 Artikel 10 Kantoor 139 Artikel 11 Maatschappelijk 1 140 Artikel 12 Maatschappelijk 2 142 Artikel 13 Maatschappelijk 3 144 Artikel 14 Sport 146 Artikel 15 Verkeer 148 Artikel 16 Verkeer - Railverkeer 150 Artikel 17 Verkeer - Snelweg 151 Artikel 18 Water 152 Artikel 19 Wonen 153 Artikel 20 Leiding - Hoogspanning 157 Artikel 21 Waarde - Archeologie 3 158 Artikel 22 Waarde - Archeologie 5 160 Artikel 23 Waarde - Archeologie 6 162 Artikel 24 Waarde - Cultuurhistorie 164 Artikel 25 Waterstaat - Waterkering 165 Artikel 26 Wro-zone - wijzigingsgebied 167 Hoofdstuk 3 Algemene regels 168 Artikel 27 Antidubbeltelregel 168 Artikel 28 Algemene bouwregels 169 3

Artikel 29 Algemene afwijkingsregels 170 Artikel 30 Overige regels 171 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 172 Artikel 31 Overgangsrecht 172 Artikel 32 Slotregel 173 Bijlagen 175 Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten 1 176 Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten 2 178 Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten 3 180 Bijlage 4 Staat van Bedrijfsactiviteiten - aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteiten 4 182

Toelichting Hoofdstuk 1 1.1 Inleiding Aanleiding De gemeente Leiden streeft voor het gehele gemeentelijke grondgebied naar actuele bestemmingsplannen. Het doel van de nieuwe digitale bestemmingsplannen is om een adequate, up-to-date juridische regeling voor de stad te garanderen. Tegelijkertijd wordt aangesloten op de landelijk verplichting tot het vaststellen en beschikbaar stellen van uniforme digitale bestemmingsplannen. Voor het plangebied 'Leiden Bio Science Park en station' vigeren verschillende bestemmingsplannen. Het huidige bestemmingsplan 'Leeuwenhoek - Station 92' geldt op dit moment voor het grootste deel van het plangebied. Dit bestemmingsplan is ouder dan tien jaar en daardoor niet meer up-to-date. Om te voldoen aan de plicht tot actualisering dient voor dit plangebied een nieuw bestemmingsplan opgesteld te worden. Dit nieuwe bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Dit houdt in dat in principe geen nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen. Zowel voor het Leiden Bio Science Park (LBSP) als het Stationsgebied zijn ambitieuze stedenbouwkundige plannen vastgesteld. Voor het deelgebied Boerhaave Sylvius is enige jaren geleden al een nieuw bestemmingsplan vastgesteld waarin de nieuwe stedenbouwkunidge uitgangspunten zijn opgenomen. Ook voor het Zeezijdegebied is een stedenbouwkundig plan opgesteld. Dit stedenbouwkundig plan is ook a; vertaald in een bestemmingsplan. Dit zal ontwikkelingen buiten het Zeezijdegebied en Boerhaave Sylvius nog niet mogelijk maken: dit plan is uitsluitend bedoeld om de bestaande (planologische) situatie vast te leggen. Dat houdt ook in dat voor (delen van) het plangebied de komende tien jaar nog afzonderlijke bestemmingsplannen gemaakt zullen worden om de nieuwe, gewenste, ontwikkelingen mogelijk te maken. Boerhaave Sylvius wordt wel opgenomen binnen dit bestemmingsplan. Het Zeezijde-gebied zal binnen een aantal jaar geactualiseerd worden. 1.2 Begrenzing plangebied Het plangebied van dit bestemmingsplan bestaat uit het gebied ruwweg begrensd door de snelweg A44, de Wassenaarseweg, de Albinusdreef, de Sandifortdreef, het Stationsplein en de Plesmanlaan. 1.3 Vigerend bestemmingsplan Voor het plangebied, zoals aangegeven en toegelicht in paragraaf 1.2, vigeren op dit moment de volgende bestemmingsplannen: Naam bestemmingsplan Vastgesteld Goedkeuring Onherroepelijk Leeuwenhoek Station 92 29-06-1993 22-02-1995 09-10-1995 5

Boerhaave-Sylvius 18-02-2010 nvt 11-05-2010 Daarnaast is op 30 juni 2003 door B en W een uitwerkingsplan voor een deel van het plangebied vastgesteld: het 'Uitwerkingsplan Sandifortdreef'. Dit uitwerkingsplan maakt onder andere de bouw van het O&O-gebouw mogelijk. 6

Hoofdstuk 2 2.1 Beschrijving van het bestemmingsplan Inventarisatie van het plangebied Het plangebied van dit bestemmingsplan beslaat ruwweg het gebied gelegen tussen de autosnelweg A44, de Wassenaarseweg, de Albinusdreef, de Sandifortdreef, het Stationsplein en de Plesmanlaan. Dit plangebied kan in een aantal deelgebieden opgeknipt worden: Snelliuslocatie Dit betreft een locatie in de oksel van de A44 met de Wassenaarseweg. Dit gebied is thans in gebruik door de Universiteit Leiden. De Wassenaarseweg is onder de A44 doorgetrokken naar Oegstgeest om een tweede ontsluiting van Nieuw Rhijngeest-Zuid mogelijk te maken. Deze nieuwe ontsluiting wordt meegenomen in dit plan. Voor de bebouwing van de universiteit wordt een maatschappelijke bestemming opgenomen. Gorlaeusgebied Deze locatie ligt ten oosten van de Snelliuslocatie tussen de Wassenaarseweg en de Einsteinweg. Deze locatie is in gebruik door de universiteit. Op dit moment is de bouw van de nieuwe Beta-campus hier in uitvoering. Deze wordt meegenomen in dit nieuwe bestemmingsplan via een maatschappelijke bestemming. Ook de Leidse Instrumentmakers School (LIS) maakt deel uit van dit deelgebied en wordt positief bestemd. Universitair Sportcentrum (USC) (Nieuw) Naast het Gorlaeusgebied, tussen de Wassenaarseweg en de Einsteinweg in, liggen de nieuwe universitaire sportvelden. Deze zijn nu opgenomen in bestemmingsplan Boerhaave-Sylvius. Deze velden worden positief bestemd, inclusief de gevoerde Wabo-procedure voor een tijdelijke kleedruimte annex kantine. Daarnaast is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor uitbreiding van gebouwde sportfaciliteiten. Sylviusgebied Het Sylviusgebied is thans opgenomen in het bestemmingsplan Boerhaave-Sylvius. Voor dit gebied geldt een bedrijfsbestemming waarbij Life Science gerelateerde bedrijven de hoofdmoot vormen. Dit gebied is op dit moment in ontwikkeling, zo is de nieuwbouw van Astellas net opgeleverd. Dit gebied wordt opgenomen conform het vigerende bestemmingsplan Boerhaave-Sylvius, waarbij gebruik wordt gemaakt van een nieuwe gestandaardiseerde bedrijfsbestemming. Het Sylviusgebouw van de Universiteit Leiden heeft tevens een bestemming maatschappelijk vanwege de onderwijsfunctie van dit gebouw. Hogeschool en TNO Deze locatie wordt gebruikt door de Hogeschool Leiden en TNO. Ook zijn in dit gebied de afgelopen jaren 500 nieuwe studentenwoningen opgeleverd. Al deze functies worden positief bestemd. 7

Boerhaavegebied Tussen de Wassenaarseweg, de Albinusdreef en de Sandifortdreef ligt het Boerhaavegebied. Dit gebied bestaat voor een groot deel nog uit de oude universiteitsgebouwen in een campusachtige omgeving. Daarnaast bevindt het Gortergebouw van TNO zich in dit deelgebied. Deze gebouwen hebben thans een gemengde bestemming met onder andere een woonfunctie. Deze gemengde functies zijn ook opgenomen in dit plan. Het Boerhaavegebied moet een autoluwe campus worden. In dit bestemmingsplan is dan ook opgenomen dat met uitzondering van parkeerplaatsen voor mindervaliden er geen parkeerplaatsen in dit gebied zijn toegestaan. Aan de randen van het gebied is ruimte voor 281 parkeerplaatsen: 60 voor TNO/Gorter, 221 voor de Universiteitsgebouwen. LUMC en omgeving Tussen Sandifortdreef, Albinusdreef, Plesmanlaan en Darwinweg bevindt zich het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en de medische faculteit (O&O-gebouw) met bijbehorende gebouwen en instellingen zoals een parkeergarage en de bloedbank. Deze worden allen positief bestemd. Een groot deel van het LUMC-complex valt in dit nieuwe bestemmingsplan. Een kleiner deel van het LUMC, de luifel en fietsenstalling aan de voorzijde, vallen in bestemmingsplan Zeezijde. Dat bestemmingsplan is nu nog actueel en zal pas over enige jaren geactualiseerd worden. Leeuwenhoekpark Ten noorden en zuiden van de Sandifortdreef, tussen het LUMC, de Plesmanlaan, de Darwinweg en de Wassenaarseweg ligt het Leeuwenhoekpark. Het Leeuwenhoekpark is een belangrijke groenvoorziening in het plangebied. In de toekomst zal de groene functie van dit gebied nog belangrijker worden: het zal de verbinding worden tussen het Singelpark en het Bos van Bosman. Hiertoe wordt ook een brede groenstrook vanaf de Sandifortdreef richting de Wassenaarseweg in het plan opgenomen. In het bestaande groengebied zijn ook het Pesthuis, thans in gebruik door museum Naturalis, De Stal, thans in gebruik als horeca en Stichting De Valk aanwezig. Deze worden allen positief bestemd. Aan de Plesmanlaan ligt het voormalige gebouw van de ambulancedienst. In dit plan wordt de bestaande bestemming van het pand ongewijzigd overgenomen binnen een groenbestemming. Hiermee wordt het gewenste (groene) eindgebruik alvast mogelijk gemaakt. Leeuwenhoek Ten westen van het Leeuwenhoekpark ligt het oude Bio Science Park: de Leeuwenhoek. Dit gebied heeft in het voorgaand bestemmingsplan een specifieke bestemming gekregen waarin ruimte is voor kennisintensieve, innovatieve bedrijvigheid in een aantal geselecteerde sectoren waaronder Life Sciences en ruimtevaart. Deze bestemming is naar de huidige systematiek omgebouwd tot een bedrijfsbestemming. Binnen dit deelgebied bevinden zich ook enkele afwijkende functies die apart benoemd worden. Naast deze hoofdbestemming bevinden zich in dit deel van het plangebied nog enkele afwijkende functies waaronder bijvoorbeeld het museum Naturalis. Deze afwijkende functies 8

worden mogelijk gemaakt door middel van een specifieke bestemming of aanduiding. Nieuwbouw van Naturalis zal niet worden meegenomen, deze plannen zijn nog onvoldoende concreet op dit moment. Universitair Sportcentrum (USC) (oud) Ten noorden van de Plesmanlaan, tussen de Ehrenfestweg en de A44, ligt het oude universitaire sportcentrum. Dit is deels nog in gebruik en zal, in afwachting van nieuwe plannen voor het Entreegebied en de Kop van de Leeuwenhoek, bestemd worden als sportterrein conform het huidige bestemmingsplan. Aansluitend op het oude USC is Janssen Biologics gevestigd. Dit bestaande Life Sciencebedrijf wordt positief bestemd. Stationsgebied Aan de oostzijde van het spoor bestrijkt het plangebied een deel van het stationsgebied inclusief het stationsgebouw van Leiden Centraal. Dit station wordt positief bestemd waarbij nadrukkelijk de huidige openbare doorgang van de stadszijde naar de zeezijde via de stationshal blijft gehandhaafd. Voor een goed functioneren van het station als verbinding tussen deze twee stadsdelen is een openbaar toegankelijke doorgang zonder obstakels noodzakelijk. Aan de noordzijde van het station bevindt zich het kantoorgebouw van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Dit gebouw wordt positief bestemd. De autotunnel onder het Stationsplein wordt ook positief bestemd, ook de gebouwde fietsenstalling en taxistandplaats zijn in de regels opgenomen. Aan de zuidzijde van het station bevindt zich het busstation en de zogenaamde Trafolocatie. Het busstation alsmede de daaraan gelegen gebouwen worden positief bestemd. De Trafolocatie is thans onbebouwd. Hoewel het bestemmingsplan Leeuwenhoek Station 92 via een uitwerkingsbevoegdheid ruime bouwmogelijkheden heeft opgenomen voor deze locaties (busstation en Trafolocatie) zal in dit bestemmingsplan een bestemming Verkeer aan deze gronden worden gegeven. De reden hiervoor is dat de bestaande bouwmogelijkheden niet meer aansluiten bij de stedenbouwkundige plannen voor dit gebied. Aan de andere kant is de ontwikkeling van deze kavels thans nog niet voldoende uitgewerkt om direct op te nemen in dit bestemmingsplan. Wel dient duidelijk gesteld te worden dat de Trafolocatie en de busstationlocatie binnen de looptijd van dit bestemmingsplan bebouwd zullen gaan worden conform de stedenbouwkundige uitgangspunten van het Kaderbesluit Stationsgebied. Daarvoor zal dan te zijner tijd een aparte procedure doorlopen worden. Zeezijdegebied Een deelgebied dat niet binnen de plangrenzen van dit bestemmingsplan valt maar wel een zeer belangrijke schakel tussen Stationsgebied en LBSP vormt is het Zeezijde gebied. Het Zeezijdegebied beslaat het gebied gelegen tussen de Wassenaarseweg, Rijnsburgerweg, de spoorlijn en de Albinusdreef. Dit gebied heeft een gemengd karakter: langs de Rijnsburgerweg staan woningen, de Universiteit Leiden heeft er de faculteit sociale wetenschappen (Pieter de la Courtgebouw), er bevindt zich een groot aantal medische gebouwen (LUMC, Poortgebouw, Rivierduinen) en sinds kort een multifunctioneel gebouw (Level). De openbare ruimte van het Zeezijdegebied wordt behalve door reeds genoemde straten bepaald door de Bargelaan die een belangrijke openbaar vervoerroute is alsmede door het 9

Stationsplein Zeezijde. Verder bevinden zich in het gebied enkele straten die deels nog in ontwikkeling zijn (bijvoorbeeld de Paviusstraat). Delen van het Zeezijdegebied moeten nog ontwikkeld worden (Paviusstraat en omgeving, de ruimte tussen LUMC en Poortgebouw), andere delen zijn onlangs opgeleverd of worden binnenkort opgeleverd (Level, Rivierduinen, fietsenstalling Pieter de la Courtgebouw). Voor deze ontwikkelingen is enkele jaren geleden een stedenbouwkundige visie opgesteld met bijbehorend beeldkwaliteitsplan. Deze zijn vertaald in een bestemmingsplan Stationsgebied Zeezijde. Dit bestemmingsplan is nog grotendeels actueel en voorziet in de gewenste ontwikkelingen in het Zeezijdegebied. Om die reden wordt dit bestemming niet meegenomen in dit bestemmingsplan 'Leiden Bio Science Park en station'. 2.2 Actualisatie Binnen de gemeente Leiden worden globaal twee typen bestemmingsplannen onderscheiden: actualisatieplannen en ontwikkelingsplannen. Actualisatieplannen worden veelal opgesteld voor een groter plangebied, bijvoorbeeld een wijk of stadsdeel. Het doel van een actualisatieplan is vooral het conserveren van de bestaande situatie. Hiertoe wordt de bestaande planologische situatie in een actueel juridisch kader gegoten. Bij een actualisatieplan wordt met een up-to-date juridisch raamwerk de bestaande situatie zo goed mogelijk vastgelegd. Hiermee wordt voor belanghebbenden en helder beeld gegeven wat planologisch wel en niet is toegestaan. Hierbij vinden geen (grote) wijzigingen plaats in de planologische situatie. De actualisatie van bestemmingsplannen is een landelijke verplichting. Dit levert voor het Leiden Bio Science Park de lastige situatie op dat er enerzijds ambitieuze stedenbouwkundige plannen zijn, anderzijds dat het huidige plangebied binnen korte tijd geactualiseerd moet worden. Dit bestemmingsplan 'Leiden Bio Science Park en station' is een conserverend bestemmingsplan. Dat wil zeggen dat de huidige planologische situatie wordt vastgelegd en er geen ruimte wordt geboden voor nieuwe grote ontwikkelingen. In de loop van de afgelopen jaren hebben zich in het plangebied wel ontwikkelingen voorgedaan die in strijd zijn met het op dat moment vigerende bestemmingsplan. Deze ontwikkelingen worden natuurlijk wel meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan. Op deze manier biedt het bestemmingsplan ook echt een actueel juridische kader. Omdat de regels voor het opstellen van een bestemmingsplan in de tussentijd wel zijn gewijzgd zullen in dit bestemmingsplan andere termen en begrippen genoemd worden dan in de voorgaande plannen. Hiermee wordt niet alleen voldaan aan de landelijke plicht, ook kan op die manier het brancheringsbeleid voor het LBSP op een goede manier verankerd worden in het bestemmingsplan. Het Zeezijdegebied is voor een groot deel nog actueel en zal te zijner tijd geactualiseerd worden. 10

2.3 Ontwikkelingen 2.3.1 Algemeen 'Leiden Bio Science Park en station' is een conserverend bestemmingsplan. Dat betekent dat nieuwe ontwikkelingen niet worden meegenomen maar dat de huidige planologische situatie opnieuw wordt vastgelegd. Zo ontstaat een actueel ruimtelijk kader voor de bestaande planologische situatie. Reeds ontwikkelde plannen (bijvoorbeeld mogelijk gemaakt via een artikel 19-procedure of ontwikkelingsbestemmingsplan) worden wel meegenomen. Toch zijn er wel degelijk ontwikkelingen in dit plangebied die de komende jaren ook concretere vormen gaan aannemen. Deze ontwikkelingen worden in de rest van deze paragraaf besproken. 2.3.2 Ontwikkelingen Leeuwenhoek Ontwikkeling van de Leeuwenhoek in de afgelopen 30 jaar De Leeuwenhoek is een gebied dat de afgelopen jaren een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt en nog steeds doormaakt. Oorspronkelijk was het onbebouwde gebied voorzien als woongebied. Op 4 april 1984 werd echter niet de eerste paal geslagen voor een woning, maar werd het 'Academisch Bedrijven Centrum (ABC)' opgericht. In 1985 waren drie bedrijven in het park gevestigd, in 2009 waren dat er al ruim 70. In dit jaar werd het park ook uitgeroepen tot 'beste bestaande bedrijvenpark'. Dit vanwege de clustering op één locatie van onderwijs- en onderzoeksinstituten en de life sciences bedrijven die zich specialiseren in onderzoek, ontwikkeling en productie van medicijnen. Een kroon op het werk van de vele bedrijven, de Universiteit Leiden, andere kennisinstellingen op het park, het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en de gemeenten Leiden en Oegstgeest op wier grondgebied het inmiddels Leiden Bio Science park (LBSP) gedoopte gebied gelegen is. Zij kregen daarbij steun van de provincie Zuid-Holland en het ministerie van Economische Zaken. Het Leiden Bio Science Park is inmiddels het grootste life sciences kenniscluster in Nederland. Het park is toonaangevend in Europa. Binnen Nederland hoort Leiden Bio Science Park tot de zes scienceparken van nationaal belang. Op het Leiden Bio Science Park zijn op dit moment meer dan honderd organisaties waarvan zo'n 70 bedrijven gevestigd. Vrijwel zonder uitzondering zijn dit bedrijven in de biomedische sector. Ze variëren in grootte van eenmansadviesbureautjes tot productielocaties met bijna 1.200 werknemers. Eén van de krachten van het park is het bijna altijd strikt gehanteerde toelatingsbeleid voor bedrijven. Dit strenge toelatingsbeleid heeft er voor gezorgd dat het park na bijna 30 jaar internationaal toonaangevend is. De samenwerking tussen de Universiteit Leiden, het LUMC, de andere onderwijsinstellingen, de bedrijven en de gemeenten maakt het park uniek. Daarnaast zijn de resultaten die worden geboekt op het gebied van onderzoek en medicijnontwikkeling enorm belangrijk voor onze samenleving. Het park heeft hierdoor grote maatschappelijke betekenis. Met de komst van de bijzondere NeCEN nanomicroscoop valt op gebied van onderzoek nog veel te verwachten. In het Leiden Bio Science Park werken overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven optimaal 11

samen. Het is daarmee een mooi voorbeeld van de zogenaamde Triple Helix formule. De samenwerking ondersteunt de ontwikkeling van het Leiden Bio Science Park tot een dynamisch en succesvol kenniscluster met winstgevende bedrijven en continue groei. Nationale en internationale uitwisseling van kennis staat hierbij centraal. Bijvoorbeeld via de warme band die de gemeente Leiden heeft met het Engelse Oxford, een van de oudste stedenbanden ter wereld. Ook voor het LUMC, dat zich nadrukkelijk richt op medische vernieuwing, is internationale kennisuitwisseling vanzelfsprekend. Op verschillende niveaus zijn er samenwerkingsverbanden gevormd die elkaar kruisbestuiven. Zo hebben het LUMC, het Erasmus MC en de universiteiten van Delft, Rotterdam en Leiden zich verenigd in Medical Delta. De gemeenten Leiden, Rotterdam en Delft en de provincie Zuid-Holland zijn de officiële partners. Op internationaal niveau opereert Health TIES. Het bundelt de krachten van Leiden, Rotterdam en Delft met die van toonaangevende Europese universiteiten en science parken, zoals die van Oxford, Zurich, Barcelona en Debrecen. Voorbeelden van Leidse ontdekkingen en onderzoek zijn: Stier Herman, de eerste genetisch gemodificeerde stier ter wereld. Zijn nakomelingen produceren nieuwe geneesmiddelen in hun melk. Factor-V Leiden, een aangeboren en erfelijke bloedstollingsziekte, ontdekt in het LUMC. Remicade, een medicijn van Centocor tegen reumatische arthritis en verschillende andere auto-immuunziekten. Quinvaxem, het eerste volledig vloeibare vaccin ter wereld tegen vijf belangrijke kinderziekten: difterie, tetanus, kinkhoest, hepatitis B en HiB, ontwikkeld door Crucell. Het biotech bedrijf Prosensa en het LUMC doen onderzoek naar de behandeling van de ziekte Duchenne spierdystrofie. OctoPlus ontwikkelt een medicijn Locteron tegen chronische hepatitis C. DNAge ontwikkelt een medicijn tegen ouderdomsziekten als het Cockayne Syndroom. Op het Leiden Bio Science Park zijn onder andere gevestigd: Apotex, Janssen Biologics, Crucell, Galapagos, Genencor, OctoPlus, TNO, Pharming, Top Instituut Pharma en een uitgebreid cluster van serviceverlenende bedrijven. In de incubators zijn circa 30 startende life science bedrijven gehuisvest. Enkele kenmerken van het park: Het park beslaat 120 hectare. Dit is bijna net zo groot als de binnenstad van Leiden. In het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) werken ongeveer 7.000 werknemers. De kennisinstellingen bieden werk aan ongeveer 2.000 werknemers (Universiteit Leiden, Hogeschool Leiden, MLO, LIS, TNO en Top Instituut Pharma). Bij de ruim 70 life science bedrijven werken ongeveer 3.100 werknemers. Op het park volgen 13.500 studenten een opleiding, waarvan 5.900 studenten zich richten op life science gerelateerde studies. Op het park zijn twee 'incubator' gebouwen van het BioPartner Center Leiden bestemd voor startende ondernemers in de life sciences. Het Accelerator gebouw is bestemd voor bedrijven in de jong-volwassen fase. Het park kent twee grote publiektrekkers: museum Naturalis met 260.000 bezoekers en Corpus met 230.000 bezoekers per jaar. De plannen van de universiteit en de gemeenten Leiden en Oegstgeest bieden uitbreidingsmogelijkheden aan bedrijven die gerelateerd zijn aan de life sciences en voor stedelijke voorzieningen. Het park wordt op die manier geschikt gemaakt om te werken, te wonen en te recreëren. In dit bestemmingsplan is de keuze gemaakt om het strenge brancheringsbeleid, aangepast aan de huidige tijd, voort te blijven zetten. Dit is de meest geëigende vorm om de sterke 12

punten van het park te bewaren en het park verder te blijven ontwikkelen. Stedenbouwkundig masterplan Om ook in de toekomst het park zowel kwalitatief als kwantitatief te blijven versterken is in mei 2009 door de raad het 'Stedenbouwkundig Masterplan De Hollandse Campus' (RV 09.0083) vastgesteld. De raad heeft hiermee ook ingestemd met de bijbehorende exploitatieovereenkomst met de universiteit. Hoofddoelstelling is de ambitie om het Leiden Bio Science Park te laten doorgroeien tot een park dat wereldwijd toonaangevend is. Voor de doorontwikkeling van het Leiden Bio Science Park staan voorts drie doelen centraal: het behoud en de versterken van het kenniscluster in Leiden door meer ruimte te creëren voor kennisintensieve bedrijvigheid; het ontwerpen en realiseren van een hoogwaardig stedelijk gebied met functiemenging, een goede wegeninfrastructuur, openbaar vervoer, groen en water; het clusteren en moderniseren van de universitaire huisvesting. Deze doelen worden middels de exploitatieovereenkomst en het stedenbouwkundig masterplan bereikt door: toename van het oppervlak life-science-bedrijven en wonen + stedelijke voorzieningen van respectievelijk 200.000 m2 en 170.000 m2 bruto vloeroppervlak; reconstructie van wegen, groen en water conform het stedenbouwkundig masterplan; concentratie van universitaire gebouwen in het O+O gebouw (gerealiseerd in 2006) en in het deelgebied Gorlaeus. Het stedenbouwkundig masterplan is een plan op hoofdlijnen dat in de toekomst op onderdelen nog nader uitgewerkt zal worden ten behoeve van de op te stellen bestemmingsplannen en uitvoeringsplannen. Het masterplan kent een hoge bebouwingsdichtheid en anticipeert op infrastructurele aanpassingen. Belangrijke uitgangspunten voor het stedenbouwkundig masterplan zijn het masterplan Knoop Leiden West, de landschappelijke onderlegger en de gewenste functiemenging. Deze hebben geresulteerd in een stedenbouwkundig masterplan met een samenhangende visie op de openbare ruimte en de bebouwing. Door herstructurering van de universitaire gronden en infrastructuur is het mogelijk om meer ruimte te creëren voor kennisintensieve bedrijvigheid. In totaal ontstaat ruimte voor circa 200.000 m2 nieuwe Life Science bedrijvigheid en 170.000 m2 wonen en stedelijke voorzieningen. De gewenste functiemenging moet er voor zorgen dat het gebied een integraal onderdeel wordt van de stad, een gebied waar voor de Leidenaar iets te beleven is, ook op tijden dat er niet gewerkt wordt. Gedacht wordt aan sportvoorzieningen, aantrekkelijke, groene en sociaal veilige verbindingen voor wandelaars en fietsers, horeca, een hotel/congrescentrum en woningen. Een menging met wonen is op enkele plekken mogelijk met voldoende afstand tot de Life Science bedrijvigheid. De universiteit heeft in 2006 al haar geneeskundefaculteit kunnen onderbrengen in het O+O gebouw van het LUMC waardoor het deelgebied Boerhaave vrijkomt voor onder meer woningbouw en studentenhuisvesting. Door het masterplan krijgt de universiteit ruimte om haar 'beta-cluster' verder uit te bouwen en te moderniseren in het deelgebied Gorlaeus. Op dit moment kent het gebied tussen A44 en station weinig samenhang en een onduidelijke structuur. Om meer samenhang en kwaliteit in het gebied te brengen en om het gebied een meer publiek karakter te geven is de inrichting van de openbare ruimte cruciaal. Als 13

beeldmerk voor het Bio Science Park is gekozen voor de "Hollandse Campus", waarin het landschap leidend is. Een structuur van poldersloten en bijbehorende bomen (wilg, abeel, els) bepaalt het beeld. De gebouwen staan ingepast in het landschap met de gevels georiënteerd op de straat. Parkeren wordt onder de gebouwen of aan de achterzijde van de gebouwen opgelost. Van noord naar zuid lopen dwars door het Bio Science Park twee belangrijke groene aders met elk een eigen karakteristiek: In de westelijke groene ader, die aansluit op het landgoed Endegeest, zijn de sportvelden gepland als een buffer tussen het universiteitsterrein en de bedrijven. Deze sportvelden zijn opgenomen in dit bestemmingsplan: zij zijn inmiddels gerealiseerd. Het sportterrein krijgt een grotendeels openbaar karakter. Deze ader loopt door in een groen plein langs de Plesmanlaan met een goede langzaam verkeersverbinding richting Morskwartier. De oostelijke groene ader krijgt een meer parkachtig karakter. Het is onderdeel van een groene verbindingszone tussen Leidse Hout, Bos van Bosman en de singel. Dit parkachtige gebied heeft ook een belangrijke functie voor aanliggende bebouwing van Hogeschool, bedrijven, (studenten)woningen, LUMC en het Nederlands Centrum voor Biodiversiteit (NCB, Naturalis). Ook deze groene verbindingszone wordt in het bestemmingsplan waar mogelijk meegenomen. Onderdeel hiervan is het zogenaamde Leeuwenhoekpark met daarin een horecavoorziening, De Stal. Via een groene verbinding sluit dit park aan op de singel. Exploitatieovereenkomst In een exploitatieovereenkomst tussen de betrokken partijen in het LBSP (gemeente, Universiteit Leiden) is een aantal afspraken vastgelegd over de onderlinge samenwerkingsvorm, rolverdeling en verantwoordelijkheden. Daarnaast is deze overeenkomst noodzakelijk als uitwerking van de samenwerkingsovereenkomst Knoop Leiden West en de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Deze exploitatieovereenkomst vormt namelijk ook de anterieure overeenkomst voor toekomstige ontwikkelingen. Nieuwe bestemmingsplannen Het bestemmingsplan Boerhaave-Sylvius (vastgesteld op 18 februari 2010) is het eerste bestemmingsplan op basis van het masterplan. Dit bestemmingsplan Boerhaave-Sylvius voorziet nadrukkelijk in diverse ontwikkelingen. Later zullen ook de andere onderdelen uit het masterplan verwerkt worden in bestemmingsplannen. Denk hierbij aan de ontsluiting van het Bio Science Park (OBSP), het Entreegebied, de Kop van de Leeuwenhoek, etc. Dit is echter een conserverend bestemmingsplan: hieraan zal de bestaande (planologische) situatie worden opgenomen en worden nieuwe ontwikkelingen niet meegenomen. Voor het OBSP en de Kop van de Leeuwenhoek zullen binnen de looptijd van dit bestemmingsplan aparte bestemmingsplannen in procedure worden gebracht. Om die reden is bijvoorbeeld het benzinestation aan de Plesmanlaan 101 niet opgenomen in dit bestemmingsplan. Het erfpachtcontract met de exploitant van dit benzinestation is reeds opgezegd. Bestemmingsplan Boerhaaave-Sylvius wordt wel meegenomen in dit bestemmingsplan: op die manier ontslaat voor het Bio Science Park weer een bestemmingsplan met een uniforme regeling voor de diverse bestemmingen. Dit houdt wel in dat bestaande regelingen zoals in Boerhaave-Sylvius vastgelegd, worden gewijzigd in nieuwe regelingen. 14

2.3.3 Ontwikkelingen Stationsgebied Algemeen Een gedeelte van het plangebied van dit bestemmingsplan beslaat het stationsgebied van Leiden. Het voorheen vigerende bestemmingsplan Leeuwenhoek Station 92 bood ook het ruimtelijk-juridisch kader voor het station en directe omgeving. Dit bestemmingsplan heeft, met uitzonderig van het Zeezijdegebied en een gedeelte bij de Dellaertweg, dezelfde plangrens. Zeezijde Het bestemmingsplangebied Zeezijde is geen onderdeel van dit bestemmingsplan Leiden Bio Science Park en station maar wel belangrijk om te noemen. Dit plan beslaat het deel van het station ten westen van het spoor. Dit bestemmingsplan is op 20 december 2005 door de raad vastgesteld en biedt ruimte aan een aantal belangrijke ontwikkelingen in het Zeezijdegebied volgens een stedenbouwkundig plan voor dit gebied. Enkele nieuwe ontwikkelingen in dit gebied die zijn of worden gerealiseerd: nieuwbouw voor het ROC aan de Bargelaan (Level) wordt binnenkort opgeleverd, nieuwbouw voor Rivierduinen en de naastgelegen studentenwoningen is opgeleverd. Daarnaast biedt het plan nog ontwikkelingsmogelijkheden tussen het LUMC en het Poortgebouw en langs de Paviusstraat, tussen Poortgebouw en Rijnsburgerweg. Dit bestemmingsplan Zeezijde is nog grotendeels actueel en wordt niet meegenomen in dit bestemmingsplan. Bestemmingsplan Zeezijde zal dus te zijner tijd geactualiseerd worden. Dellaertweg Het bestemmingsplan Leeuwenhoek Station 92 geldt voor een gedeelte van het Schuttersveld, namelijk de zogenaamde U-bochtlocatie (Dellaertweg). Op deze locatie, gelegen tussen het spoor, de Stationspleintunnel en het Schuttersveld is enkele jaren geleden met toepassing van een vrijstellingsprocedure een nieuw kantoorgebouw voor Achmea gebouwd. Dit kantoorgebouw is inmiddels opgeleverd en in gebruik. Deze locatie wordt meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan Schuttersveld: het gebied sluit hier beter op aan dan op het stationsgebied. De U-bochtlocatie maakt dus ook geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan. SVB-locatie Ruim tien jaar geleden is aan het Stationsplein 1, gelegen naast het spoor en tussen het station en het Schuttersveld in, een nieuw kantoorgebouw voor de Sociale Verzekeringsbank (SVB) gebouwd. Deze nieuwbouw maakt onderdeel uit van het plangebied van dit nieuwe bestemmingsplan. Hetzelfde geldt voor de fietsenstalling en taxistandplaats voor dit gebouw. Allen worden positief bestemd, conform de bestaande situatie. Leiden Centraal Station Leiden Centraal is half jaren negentig van de vorige eeuw helemaal vernieuwd tot een licht en modern station, inmiddels in reizigersaantallen het vijfde van Nederland. Dit stationsgebouw is enkele jaren geleden in het kader van 'proefstation' intern verbouwd. Dit station is opgenomen in dit bestemmingsplan. Het station is naast een openbaar vervoersknooppunt tevens een belangrijke schakel tussen stadszijde en zeezijde, en dus de binnenstad en het Bio Science Park. Het station is niet alleen een plek om het openbaar 15

vervoer te gebruiken, maar ook een belangrijke verblijfsplaats en een belangrijke openbare schakel en doorgang tussen twee stadsdelen. Deze doorgang is dan ook apart opgenomen in dit bestemmingsplan, naast de diverse functies in het stationsgebouw zelf. Trafolocatie en busstation Ten zuiden van het station, tussen station, spoor, Stationspleintunnel en Plesmanlaan liggen de Trafolocatie en het busstation. Deze beide locaties maken onderdeel uit van de herontwikkeling van het stationsgebied. Nergens in Nederland liggen een historisch stadshart en een groot en modern centrum van kennis, onderwijs en technologie zo dicht bij elkaar als in Leiden. Het vijfde station van Nederland is de overgang en de verbinding tussen deze twee culturen, die slechts door een spoordijk van elkaar gescheiden zijn. De huidige structuur en inrichting van het stationsgebied, vooral die aan de centrumzijde, verhindert dat het gebied zich kan ontplooien tot de levendige stadsentree die Leiden verdient. Daarom wordt nu gewerkt aan de gebiedsontwikkeling van het stationsgebied Leiden Centraal. Bureau Maxwan heeft een stedenbouwkundig plan voor de toekomstige Stationsbuurt ontwikkeld. Deze laat zien hoe de omgeving van het Centraal Station kan uitgroeien tot een levendige stationsbuurt met een rijk aanbod aan functies, zoals kantoren, woningen en winkels. Om een prettig klimaat te creëren komt er plek voor vrijetijdsbesteding in het gebied, zoals een hotel, congresfaciliteiten en een bioscoop. Maar ook diverse horeca en een club. Daarbij is en blijft het gebied een vervoersknoop. Dit betekent dat diverse vervoersmodaliteiten, zoals auto, bus, trein bij elkaar komen in het stationsgebied. Kenmerkend voor het gebied in de toekomst is dat het zal bestaan uit een fijnmazig netwerk van straten zoals in de oude binnenstad van Leiden. Ook zijn de plinten en 'setbacks' (een gebouw niet hoger dan die in de Leidse binnenstad met daar bovenop een opbouw) een kenmerk van de toekomstige Stationsbuurt. Voor de locatie van het huidige busstation wordt in het nieuwe stedenbouwkundige plan voor het Stationsgebied gedacht aan gemengde stedelijke functie: hotel, horeca, leisure, etc. De Trafolocatie kan ruimte bieden aan kantoren en parkeren. Voor beide locaties is hoogbouw mogelijk, de 'setbacks'. De eerste fase van het stationsgebied die nu ontwikkeld gaat worden is het Rijnsburgerblok. De Trafolocatie en het busstation zullen later ontwikkeld gaan worden. Om deze reden zullen deze twee laatstgenoemde locaties wel opgenomen worden in dit bestemmingsplan Leiden Bio Sciencs park en Station, maar zal de huidige situatie vastgelegd worden en niet de geplande bebouwingsmogelijkheden met programma. De gronden krijgen dus een verkeersen verblijfsbestemming waarop een busstation mogelijk is. Ook de kiosk nabij het Alphens perron behoudt voorlopig haar huidige horecafunctie. Binnen de looptijd van dit bestemmingsplan, tien jaar, zullen deze beide locaties wel ontwikkeld gaan worden conform het stedenbouwkundig plan voor het stationsgebied. Te zijner tijd zal voor deze locaties dus een aparte procedure worden gevoerd om de gewenste nieuwe functies en bouwmogelijkheden hier mogelijk te maken. Dat betekent dat de bouwmogelijkheden, via een uitwerkingsplan, van het huidige bestemmingsplan niet in dit nieuwe plan worden meegenomen. Tijdelijk krijgen de gronden dus een bestemming conform de huidige situatie: verkeers- en verblijfsgebied. Binnen enkele jaren zullen echter weer nieuwe bouwmogelijkheden voor deze locaties opgenomen gaan worden conform het stedenbouwkundig plan voor het stationsgebied. 16

2.4 Doel van het bestemmingsplan Dit is een conserverend bestemmingsplan en legt de huidige planologische situatie vast of actualiseert via kleinere wijzigingen de actuele planologische situatie. Het bestemmingsplan legt echter niet voor de komende tien jaar het eindbeeld vast: door diverse ontwikkelingen zal het plangebied de komende jaren nog wijzigen. Deze ontwikkelingen, gebaseerd op het stedenbouwkundig masterplan, zullen de komende jaren via afzonderlijke procedures mogelijk gemaakt worden. Het doel van dit bestemmingsplan Leiden Bio Science Park is het actualiseren van het bestaande bestemmingsplangebied Leeuwenhoek Station 92. Ten opzichte van dit oorspronkelijke bestemmingsplan vinden enkele grenswijzingen plaats. Ook worden nieuw mogelijk gemaakte ontwikkelingen waarvoor al een procedure is gevoerd meegenomen in dit bestemmingsplan, bijvoorbeeld in het deelgebied Boerhaave-Sylvius. 17

18

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk beleidskader 3.1 Europees en nationaal beleid 3.1.1 Nota Ruimte De Nota Ruimte is een nota van het rijk, waarin de principes voor de ruimtelijke inrichting van Nederland vastgelegd worden. De nota is op 23 april 2004 door het kabinet vastgesteld en is tevens door de Tweede Kamer aangenomen. In de Nota Ruimte gaat het om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland een belangrijke rol zal spelen. Onderwerpen die aan bod komen zijn: wonen, woonlocaties en verstedelijking, natuur, landschap en waterbeheer, bereikbaarheid en het ruimtelijk accommoderen van de economie. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; borging van de veiligheid. Het rijk wil zich niet meer met alles bemoeien en wil strategisch op hoofdlijnen sturen. Decentrale overheden krijgen meer ruimte om hun eigen weg te gaan. Het gaat er uiteindelijk om dat de besluitvorming over de inrichting van de ruimte dichter bij de direct belanghebbenden komt te liggen. De Nota Ruimte kenmerkt zich dan ook door: Ontwikkelingsplanologie: het ruimtelijk beleid moet beter gaan voldoen aan maatschappelijke wensen en sneller uitgevoerd worden. Het accent zal meer liggen op wat kan en minder op wat moet. Decentralisatie: nationale prioriteiten en decentralisatie bepalen de inhoud. De nationale ruimtelijke hoofdstructuur is daarbij een belangrijk kader. Deregulering: dit betekent minder rijkssturing. Provincies en gemeenten kunnen hun eigen verantwoordelijkheid verschillend gaan invullen. Uitvoeringsgerichtheid: het kabinet legt het accent op uitvoering en financiële dekking. Voor verstedelijking, infrastructuur en vestiging van bedrijven en economische activiteiten geldt een zogenaamd bundelingsbeleid: nieuwe woongebieden en bedrijvigheid moeten zoveel mogelijk worden aangesloten op bestaande bebouwing en infrastructuur. Hierbij moet bovendien rekening worden gehouden met recreatieve voorzieningen, groen en water. Onder het overgangsrecht bij de Wro heeft de Nota Ruimte de status van structuurvisie gekregen. Hierin staat het beleid. Voor de belangen die juridisch moeten doorwerken in bestemmingsplannen is het besluit algemene regels ruimtelijke ordening (AMvB Ruimte) vastgesteld. 19

3.1.2 Structuurvisie Randstad 2040 In de Structuurvisie Randstad 2040 zet het kabinet de koers uit om de Randstad integraal te ontwikkelen tot een duurzame en concurrerende topregio in 2040. Lopende en nieuwe ontwikkelingen en opgaven vragen om een visionair en samenhangend antwoord. Klimaatverandering, internationale arbeidsmigratie, bereikbaarheidsproblemen, vergrijzing van de bevolking en toenemende internationale concurrentie brengen kansen en risico's met zich mee voor de toekomstige concurrentiepositie in de Randstad. De steden van de Randstad ontwikkelen zich in een economisch krachtenveld van verdere internationalisering. De unieke ligging in de delta, de diversiteit en onderlinge nabijheid van steden en landschappen zijn kwaliteiten die de Randstad onderscheidt van andere Europese stedelijke regio's. Het kabinet wil keuzes maken vanuit vier leidende principes voor de langere termijn. Dezeleidende principes zijn: 1. 2. 3. 4. leven in een veilige klimaatbestendige en groenblauwe delta; kwaliteit maken door een sterkere wisselwerking groen, blauw en rood; wat internationaal sterk is, sterker maken; krachtige duurzame steden en regionale bereikbaarheid. Het Bio Science Park is een internationaal bekend bedrijventerrein met life science als specialisme. Dit bestemmingsplan beoogt deze ontwikkeling in een actueel juridisch document opnieuw voor tien jaar veilig te stellen. 3.2 Provinciaal en regionaal beleid 3.2.1 Provinciale Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, Ontwikkelen met schaarse ruimte' Op 2 juli 2010 is de 'Visie op Zuid-Holland' vastgesteld door Provinciale Staten. De kern van deze visie is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Gestreefd wordt naar een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten. In de structuurvisie wordt aangegeven welke zaken de provincie Zuid-Holland van provinciaal belang vindt. Hiervoor zijn vijf integrale hoofdopgaven benoemd: Aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel; duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie; divers en samenhangend stedelijk netwerk; vitaal, divers en aantrekkelijk landschap; stad en land verbonden. 'Visie op Zuid-Holland' is zelfbindend voor de provincie. Het toetsingskader voor de gemeente is uitgewerkt in de provinciale verordening. Kenniscentra vormen, aldus de visie, tot de belangrijkste economische pijlers van de provincie. In het provinciaal beleid zal de focus moeten komen te liggen op de stuwende 20

sectoren in de regio en de kruisbestuiving tussen deze sectoren. Onder deze sectoren wordt het Life Science & Healthcluster genoemd. Het versterken van de kenniseconomie en kennisinstituten is van provinciaal belang. Op de functiekaart behorende bij de structuurvisie gelden voor het plangebied van dit bestemmingsplan de volgende uitgangspunten: Het Bio Science Park heeft de aanduiding 'bedrijventerrein'; het overige gebied een aanduiding 'bestaand stads- en dorpsgezicht'; het gehele plangebied heeft een aanduiding 'stads- en dorpsgezicht met hoogwaardig penbaar vervoer''; station Leiden Centraal heeft de aanduiding 'bovenregionaal centrum'; het Bio Science Park is een 'kenniscentrum'; door het plangebied loopt een 'regionale railverbinding'; de A44 is een '(inter)nationale wegverbinding'; het eerste deel van de Plesmanlaan tot aan de ontsluiting Bio Scinece park (OBSP) is een '(boven)regionale wegverbinding'. Op de kwaliteitskaart is het plangebied aangeduid als 'stedelijk netwerk met hoogwaardig openbaar vervoer'. In de structuurvisie wordt het Bio Science Park genoemd als het grootste life- en healthsciencecluster van Nederland. De provincie wil ruimte bieden voor deze activiteiten en deze ook versterken. De structuurvisie is in 2011 geactualiseerd. Deze actualisering is op 29 februari 2012 door Provinciale Staten vastgesteld. Deze actualisering heeft geen gevolgen voor het onderhavige plangebied. Met de provincie is de actualisering van het Bio Science Park uitvoerig voorbesproken. Hierbij is gekeken naar het gewenste toekomstprofiel van het park en hoe dit het beste gehaald kan worden. In overleg met de provincie zijn dan ook de nieuwe regels ten behoeve van het LBSP opgesteld. 3.2.2 Provinciale Verordening 'Verordening Ruimte Provincie Zuid-Holland' In de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland, op 2 juli 2010 door Provincale Staten vastgesteld, zijn de provinciale belangen uit de structuurvisie verder uitgewerkt in regels. Aan deze regels moeten ruimtelijke plannen van de gemeenten voldoen. Dit bestemmingsplan voldoet aan regels zoals vastgelegd in de provinciale verordening. In artikel 7 van de Verordening Ruimte wordt ingegaan op kantoren. Volgens dit artikel mogen geen nieuwe kantoorbestemmingen mogelijk gemaakt worden buiten de invloedssfeer van een knooppunt. Hiervoor is een uitzondering gemaakt voor functiegebonden kantoren bij een kenniscentrum. Een kenniscentrum is een Universiteitscomplex en/of bedrijventerrein dat primair bestemd is voor hoogwaardige en kennisgerichte instituten of bedrijven van (inter)nationale betekenis. Het LBSP is zo'n kenniscentrum. In de toelichting bij artikel 7 wordt het LBSP ook met name genoemd als een kenniscluster waar functiegebonden kantoren mogelijk zijn en ook nodig zijn voor het goed functioneren van het cluster. In het bestemmingsplan dient goed onderbouwd te worden waarom kantoorruimte behoort tot het kenniscluster. Voorkomen moet worden dat ook gewone kantoren zich kunnen vestigen op zo'n locatie. In overleg met de provincie zijn afspraken gemaakt over de toelating van bedrijven en 21

functiegebonden kantoren en de procedure die hiervoor gevoerd moet worden. Hiervoor is onder andere een brancheringscommissie geïntroduceerd. Door slechts kantoren toe te laten die passen binnen het kenniscluster en de beoordeling hiervan aan een brancheringscommissie over te laten wordt een strikt toelatingsbeleid gehanteerd, in overeenstemming met provinciaal beleid. 3.2.3 Regionale Structuurvisie Holland Rijnland 2020 Deze structuurvisie is op 25 juni 2009 vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het samenwerkingsorgaan Holland-Rijnland en vormt het gemeenschappelijke toetsingskader van alle regiogemeenten. Alle ruimtelijke ontwikkelingen in deze regio worden hieraan getoetst. De visie bevat zeven kernbeslissingen die uitgaan van een evenwichtige ontwikkeling van wonen, recreatie, infrastructuur en intensief, meervoudig en duurzaam ruimtegebruik. De kernbeslissingen zijn: 1. Holland Rijnland is een top woonregio; 2. Leiden vervult een regionale centrumfunctie; 3. Concentratie stedelijke ontwikkeling; 4. Groenblauwe kwaliteit staat centraal; 5. De Bollenstreek en Veenweide en Plassen blijven open; 6. Speerpunt voor economische ontwikkeling: Kennis; 7. Speerpunt voor economische ontwikkeling: Greenport. De Holland Rijnland gemeenten willen een aantrekkelijke regio, waar je niet alleen plezierig werkt en woont, maar ook prettig kunt recreëren. Ook moet Holland Rijnland goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer en de auto. Verder wil de regio zich onderscheiden in de Randstad en bijdragen aan de internationale positionering daarvan. Onder andere door de toegevoegde waarde op het gebied van landschap, wonen en economie. In het bijzonder voor economische sectoren als Greenport, Bio Sciences en ruimtevaarttechnologie. 3.3 Gemeentelijk beleid 3.3.1 Structuurvisie Leiden 2025 Op 17 december 2009 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie 2025 vastgesteld. De structuurvisie bouwt voort op het Structuurplan Boomgaard van Kennis en de in 2004 vastgestelde Ontwikkelingsvisie: Leiden stad van ontdekkingen. Op de punten die niet in deze structuurvisie zijn opgenomen, is de Boomgaard van Kennis van toepassing. Voor de overige aspecten is de structuurvisie is hiervan de ruimtelijke vertaling. Daarnaast is bij het opstellen van de structuurvisie gebruik gemaakt van de Regionale Structuurvisie van Holland Rijnland. De prioriteiten die in de Regionale Structuurvisie voor Leiden zijn benoemd, vormen het uitgangspunt van de structuurvisie. De uitgangspunten van de structuurvisie zijn het bestaande beleid en de ambities en verwachtingen die in overleg met partijen en partners zijn geformuleerd. Dit heeft geleid tot een Structuurvisie met de volgende ambities: 22

de historische binnenstad wordt beter op de kaart gezet; het Bio Science Park en de kenniseconomie worden verder ontwikkeld; de bereikbaarheid wordt verbeterd; de groene en blauwe structuren in en rondom de stad worden versterkt en verbonden; de kansen die zich in het Stationsgebied, Transvaal/Vondellaan en op De Waard aanbieden worden benut om met wonen en werken een bijdragen te leveren aan de versterking van de kennisstad. Het Bio Science Park wordt in de structuurvisie genoemd als een bijzonder project dat in belangrijke mate bijdraagt aan Leiden en de regio en Leiden internationaal op de kaart zet. Het Bio Science Park vormt een cluster van hoogwaardige kennisintensieve bedrijven en werkt als een magneet op andere hoogwaardige kennisintensieve bedrijven. Het Bio Science Park heeft een sleutelrol in de positie van Leiden als kennisstad. Dit bestemmingsplan voorziet in het handhaven van de bestemmingen die een Bio Science Park mogelijk maken. In die zin draagt dit bestemmingsplan, juist ook omdat het een conserverend plan is, bij aan de ambities zoals weergegeven in de Structuurvisie. 3.3.2 Ontwikkelingsvisie 'Leiden, stad van ontdekkingen: profiel 2030' In 2004 is een gemeentelijke ontwikkelingsvisie vastgesteld waarin een toekomstbeeld wordt geschetst van de stad Leiden. De nadruk ligt op twee pijlers. De eerste pijler is kwaliteit. De historie, de ligging en de levendigheid zijn duidelijke kwaliteiten. Daarnaast valt op dat de Leidse bevolking jong is en een goed opleidingsniveau heeft. De tweede pijler is inbreiding en herstructurering. De stad is nagenoeg volgebouwd, met als gevolg een spanning op de woningmarkt en beperkte ruimte voor wonen, werken en recreëren. Volgens de ontwikkelingsvisie is het Bio Science Park één van de pijlers van de Leidse economie. Versterking van dit cluster is dan ook beleidsuitgangspunt. Dit wordt ook in dit bestemmingsplan door vertaald. Het Stationsgebied is een belangrijke knoop in de stad en de regio, belangrijk dus om ook deze te faciliteren. Dit gebeurt door het huidige station positief te bestemmen. 3.3.3 Structuurplan 'Boomgaard van Kennis' Het Structuurplan van Leiden 'Boomgaard van Kennis' is vastgesteld in 1995 en beschrijft in hoofdlijnen de meest gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Leiden. Het is bedoeld als sturingskader voor op te stellen bestemmingsplannen. De drie pijlers zijn de versterking van de kennisintensieve werkgelegenheid, het gebruik van de monumentale binnenstad en het bieden van gevarieerde woonmilieus. Ook hier is geconstateerd dat in het stedelijk gebied van Leiden nagenoeg geen ruimte meer is voor geschikte bouwlocaties. Bij het binnenstedelijk realiseren van (woning)bouwopgaven wordt dus gestreefd naar doelmatig ruimtegebruik en een verbetering van de stedenbouwkundige vervlechting en ruimtelijke kwaliteit. De pijlers worden uitgewerkt aan de hand van de volgende thema's: de stedelijke contour; de stadsgebieden; de stedelijke zones; de groenstructuur; de schaalniveaus; 23