Ruimtelijke onderbouwing. Kringloopwinkel Van Heemstraweg 5a Ewijk

Transcriptie

1 Ruimtelijke onderbouwing Kringloopwinkel Van Heemstraweg 5a Ewijk 10 mei 2011

2 1 Inleiding 1.1 Aanleiding De stichting er ligt iets Bijwa heeft op 2 maart 2011 het verzoek ingediend om op de locatie van Heemstraweg 5a te Ewijk tijdelijk een kringloopwinkel te vestigen. Waboprojectbesluit Het verzoek past niet binnen het geldende bestemmingsplan. De strijdigheid met het bestemmingsplan kan volgens artikel 2.12, lid 2 opgeheven worden via een tijdelijke omgevingsvergunning. Dit alles indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Onderhavige ruimtelijke onderbouwing geeft weer dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. 1.2 Ligging plangebied Het pand ligt aan de zuidkant van de kern Ewijk, aan de Van Heemstraweg en het Schoolpad. Van Heemstraweg 5a

3 1.3 Vigerend bestemmingsplan Voor deze locatie geldt het bestemmingsplan Kern Ewijk (vastgesteld 18 november 2003). Schoolgebouw De Kei heeft in dit plan de bestemming Bijzondere voorzieningen met de aanduiding bijzondere doeleinden 2 (BD2). Op deze locatie zijn religieuze, culturele en sociale doeleinden, doeleinden van gezondheidszorg en overheids- en semi-overheidsdiensten toegestaan, alsmede onderwijsdoeleinden/kinderopvang. Een kringloopwinkel is een vorm van detailhandel past niet binnen deze bestemming. 1.4 Bestaande situatie In het pand aan de van Heemstraweg 5a was basisschool De Kei gevestigd. Na verplaatsing van de school naar de MFA is het pand leeg komen te staan. Het pand is door Interimvastgoed tijdelijk voor bewoning (anti-kraak) verhuurd. 2. Beleidskader In dit hoofdstuk zal uiteengezet worden welk beleid van toepassing is. Hiervoor wordt zowel het beleid op provinciaal als gemeentelijk niveau geanalyseerd. 2.1 Nationaal beleid Nota Ruimte De Nota Ruimte geeft de visie van het kabinet weer op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat in Nederland beschikbaar is. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen: Versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; Bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; Borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; Borging van de veiligheid. Om deze doelen te bereiken wil het rijk verstedelijking en infrastructuur zoveel mogelijk bundelen in nationale stedelijke netwerken, economische kerngebieden en hoofdverbindingsassen. 'Bundeling van verstedelijking en infrastructuur en organisatie in stedelijke netwerken zijn de beleidsstrategieën die gehanteerd worden voor economie, infrastructuur en verstedelijking. Ondanks het streven naar bundeling van verstedelijking, is het uitgangspunt dat in iedere gemeente voldoende ruimte wordt geboden om te voorzien in de natuurlijke bevolkingsaanwas. Doorwerking in plangebied Het plangebied behoort niet tot de nationale ruimtelijke hoofdstructuur. Gemeenten mogen in gebieden buiten de nationale ruimtelijke hoofdstructuur samen met de provincie de gewenste ruimtelijk invulling bepalen, binnen de beleidsdoelen en regels die het rijk stelt. De algemene basiskwaliteit is de ondergrens voor alle ruimtelijke plannen, dus datgene waar een ruimtelijk plan minimaal aan moet voldoen.

4 De Nota Ruimte bevat hier generieke regels voor, waaraan alle betrokken partijen zijn gebonden. Op het gebied van economie, infrastructuur en verstedelijking gaat het bijvoorbeeld om het bundelingsbeleid, het locatiebeleid, een goede balans tussen rode (stedelijke) en groen/blauwe (natuur en water) functies, milieuwetgeving en veiligheid. Op het gebied van water, natuur en landschap geldt de basiskwaliteit op punten als de watertoets, functiecombinaties met water en het groen in en om de stedelijke gebieden. 2.2 Provinciaal en regionaal beleid Streekplan Gelderland 2005, Kansen voor de regio s Bundelingbeleid is een centraal uitgangspunt voor de wijze waarop in het Gelders ruimtelijk beleid wordt omgegaan met verstedelijking. Bundeling in Gelderland heeft tot doel: handhaving/versterking van de economische en culturele functie van de steden; behoud/versterking van het draagvlak voor stedelijke voorzieningen; een gedifferentieerde bevolkingssamenstelling in steden bevorderen ter vermindering van probleemcumulatie; kansen te bieden voor combinatie van arbeid/scholing, ontspanning en zorgtaken; optimale benutting van infrastructuur, kansen voor openbaar vervoer en fietsgebruik. Met het ruimtelijk beleid beoogt de provincie bij te dragen aan de versterking van de ecologische, economische en sociaal-culturele positie van Gelderland als één van de Europese regio s. Hierbij hanteert de provincie in wisselwerking met de beleidsinstrumenten van de andere omgevingsplannen de volgende doelen als uitwerking van de hoofddoelstelling: sterke stedelijke netwerken en regionale centra bevorderen; versterken van de economische kracht en de concurrentiepositie van Gelderland; bevorderen van een duurzame toeristische-recreatieve sector in Gelderland met een bovengemiddelde groei; de vitaliteit van het landelijk gebied en de leefbaarheid van daarin aanwezige kernen versterken; de waardevolle landschappen verbeteren en de Ecologische Hoofdstructuur realiseren; de watersystemen veilig en duurzaam afstemmen op de veranderende water aan- en afvoer en de benodigde waterkwaliteit; een gezonde en veilige milieu(basis)kwaliteit bewerkstelligen; met ruimtelijk beleid bijdragen aan de verbetering van de bereikbaarheid van en in de provincie; bijdragen aan een evenwichtige regionaal gedifferentieerde ruimtelijke ontwikkeling, door de cultuurhistorische identiteiten en ruimtelijke kenmerken als inspiratiebron te hanteren in de ruimtelijke planning. In het provinciaal beleid voor stedelijke ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen bestaand bebouwd gebied en stedelijke uitbreiding. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied. Hiervoor zijn onder andere nodig: een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte door fysieke aanpassingen; het oplossen en voorkomen van milieuproblemen en knelpunten door een duurzame planontwikkeling; door kwalitatief woonbeleid bevorderen dat woonmilieus en de kwaliteit van de woningen aansluiten op de vraag van de inwoners van Gelderland;

5 optimalisering van het gebruik van het bestaand bebouwd gebied: meer gebruik van de verticale dimensie (hoogte, diepte) en van de tijdsdimensie (meervoudig gebruik van dezelfde gebouwde ruimte); intensivering van het stedelijk grondgebruik, maar wel met behoud van karakteristieke elementen en zorgvuldig omgaan met open ruimten daarbinnen. Doorwerking in plangebied Onderhavige ontwikkeling past binnen de gewenste ruimtelijke kwaliteit van het totale gebied. De ontwikkeling is daarmee conform het Streekplan Gelderland Regionaal Plan Het vigerende Regionaal Structuurplan geeft zo concreet mogelijk richting aan de ontwikkelingen in het stedelijke gebied. Hierin zijn ontwikkelingsrichtingen vastgelegd en wordt gezorgd voor de condities om deze ontwikkelingen mogelijk te maken. De beslissingen die worden vastgelegd in het Regionaal Structuurplan, zijn bindend voor de plannen van de gemeenten in het gebied. Op 26 oktober 2006 werd het Regionaal Plan vastgesteld door de KAN-raad en is het goedgekeurd door de provincie Gelderland. In dit Regionaal Plan wordt een tiental speerpunten vastgesteld. Deze speerpunten zijn: verbetering aansluiting Europese infrastructuurnetwerken; een samenhangend regionaal OV-netwerk; stedelijke ontwikkeling rondom enkele multimodale knooppunten; herstructurering van bestaande bedrijventerreinen en hoofdwegennet; ruimte voor innovatie; versterken grootstedelijk klimaat van Arnhem en Nijmegen; ontwikkeling van de eigenheid en identiteit van de dorpen; ontwikkeling van een recreatief routenetwerk; kwaliteitsverbetering van de natuur; zichtbaar maken van cultuurhistorische relicten en monumenten. De leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit van de dorpen zijn een belangrijk aandachtspunt binnen het plan. Doorwerking in plangebied Vestiging van een kringloopwinkel in Ewijk draagt bij aan het versterken van de leefbaarheid van het dorp en is hiermee in overeenstemming met het regionaal plan. 2.3 Gemeentelijk beleid Structuurvisie centrum Ewijk Voor het centrum van Ewijk is 15 juni 2010 een structuurvisie vastgesteld, waarin een beeld wordt geschetst voor de toekomst van het centrum. In de structuurvisie wordt onder meer ingegaan op de voorzieningen in de kern, de openbare ruimte en de (mogelijk) vrijkomende locaties van de Duivendonck, De Kei, Heumeshof en Waelwick. Met de structuurvisie wordt gestreefd naar: Een herkenbaar, vitaal en compact hart Een hart met 2 kamers: winkels aan de gemoderniseerde Klef, verblijfsruimten rondom voormalig schoolgebouw De Duivendonck Een heldere structuur Verbeteren van de beeldkwaliteit en het dorpse karakter

6 Doorwerking in plangebied Het vestigen van een kringloopwinkel in het voormalig schoolgebouw De Kei past niet binnen de kaders van de nieuwe structuurvisie. De structuurvisie er op gericht detailhandel zoveel mogelijk bij de Klef te concentreren om de winkelfunctie van Ewijk te versterken. Ook andere publieksaantrekkende functies dienen zoveel mogelijk aan de Klef of aan de Julianastraat te worden gerealiseerd. Vestiging van de Kringloopwinkel in De Kei past niet bij dit uitgangspunt. Ten tweede is het nu nog onzeker of het pand De Kei behouden blijft. In de structuurvisie is op deze plek woningbouw mogelijk, maar ook het handhaven van het voormalig schoolgebouw behoort tot de mogelijkheden. Bij verdere uitwerking van de structuurvisie zal moeten blijken hoe met deze locatie zal worden omgegaan en welke functie dit gaat krijgen. Een belangrijke afweging hierbij is de financiële haalbaarheid. Omdat de school die voorheen in het gebouw heeft gezeten inmiddels is verplaatst naar de MFA en het gebouw nu leegstaat hebben burgemeester en wethouders besloten dat, in afwachting van de verdere uitwerking van de structuurvisie, woondoeleinden voor tijdelijk beheer (max 5 jaar) in het gebouw zijn toegestaan. Momenteel wordt het pand tijdelijk bewoond. Het is dan ook voorstelbaar om een tijdelijke vestiging (max 5 jaar) van een kringloopwinkel in dit pand toe te staan, vooruitlopend op een permanent onderkomen. 2.4 Conclusie Uit het voorgaande is gebleken dat vestiging van een kringloopwinkel past in het landelijk en regionaal beleid. In de gemeentelijke structuurvisie centrum Ewijk is een tijdelijke vestiging van een kringloopwinkel op deze locatie acceptabel. Na de termijn zal de kringloopwinkel zich op een andere locatie moeten vestigen. De locatie kan vervolgens conform de structuurvisie ontwikkeld worden. 3. Planbeschrijving Het verzoek betreft het tijdelijk vestigen van een kringloopwinkel in het pand aan de van Heemstraweg 5a. Er zullen geen bouw- of verbouwactiviteiten aan het pand worden uitgevoerd. De winkel beslaat 700 m² BVO. De tijdelijke vestiging geldt voor een periode van maximaal 5 jaar. Na deze termijn zal de winkel zich in een ander pand moeten vestigen. 4. Milieu- & omgevingsaspecten 4.1 Geluid Voor een kringloopwinkel geldt een richtafstand van 10 meter ten aanzien van geluid (SBI code 52 en milieucategorie 1). Er bevinden zich geen gevoelige elementen binnen deze richtafstand. Bovendien is de richtafstand minder dan de basisschool die er voorheen gezeten heeft. Milieutechnisch is er sprake van een verbetering.

7 4.2 Externe Veiligheid Door de functiewijziging zijn er geen belemmeringen op het gebied van externe veiligheid te verwachten. 4.3 Bodem en archeologie Er vinden geen ingrepen in de bodem plaats. Voor de aspecten bodem en archeologie is er derhalve geen sprake van beperkingen. 4.4 Hinder van bedrijven Er zijn geen bedrijven in de nabijheid die beperkingen opleveren voor onderhavige ontwikkeling. 4.5 Luchtkwaliteit Door de functiewijziging is geen sprake van een verslechtering van de luchtkwaliteit. Daarom hoeft niet nader op het aspect luchtkwaliteit ingegaan te worden. 4.6 Flora en fauna De functiewijziging brengt geen nadelige gevolgen voor de flora en fauna met zich mee. 4.7 Waterhuishouding Er is geen sprake van toename van verhard oppervlak. Het aspect waterhuishouding levert voor de functiewijziging daarom geen beperkingen op. 4.8 Verkeer en parkeren Een detailhandelsvestiging met een omvang van 700 m² BVO brengt ongeveer 500 verkeersbewegingen per etmaal met zich mee. De bestaande ontsluiting van de school is hiervoor toereikend. Volgens het CROW zijn 21 parkeerplaatsen benodigd voor de komst van een winkelvoorziening met 700 m² BVO. In de openbare ruimte zijn reeds 11 parkeervakken aanwezig. De overige 10 parkeerplaatsen zijn in te passen op het eigen terrein (voormalige schoolplein). Ook laden en lossen dient plaats te vinden op het eigen terrein. De ruimte van het voormalige schoolplein is van voldoende omvang om ook hier in te voorzien.

8 5. Economische uitvoerbaarheid De uitvoering van de functiewijziging is in handen van de stichting Er zit ligt iets Bijwa. De kosten voor het mogelijk maken van de functiewijziging komen volledig voor rekening van de stichting. De gemeente neemt de onderhoudskosten voor haar rekening. Met de stichting wordt hiervoor een overeenkomst afgesloten. Geconcludeerd kan worden dat het plan economisch uitvoerbaar is.