Moerdijk Beleidsnota. Bouw en opslagplaatsen carnavalswagens aangepast gemeente. drs. A.Th.M.

Vergelijkbare documenten
Moerdijk. Beleidsnota. Bouw- en opslagplaatsen carnavalswagens drs. A.Th.M. Hoedemaker. ing. J.A. van Broekhoven.

Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'

Bestemmingsplan. Trade Port Noord Herziening Klaver 4

Inhoudsopgave. Bijlagen bij de toelichting. Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten

Bedrijven en milieuzonering Horeca paviljoen, Mercuriusplein Berlicum

Rapport R01. Van Teylingenweg 74 in Kamerik Onderzoek milieuzonering

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel

Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'Staten van Bedrijfsactiviteiten'

ONDERZOEK MILIEUZONERING

R02. Bestemmingsplan Borgwal in Renswoude Onderzoek milieuzonering de Hokhorst 2, 4 en 6. datum: 27 mei 2016

MILIEUZONERING NOTA MILIEUZONERING RHEDEN 2015

BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING SCHOOLLOCATIE PASTOOR COOLENPLEIN/ ST. JANSTRAAT STANDDAARBUITEN

BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING. Bestemmingsplan Kernen Maasdonk, herziening Leiweg 6 Geffen

Rapport R02. Kromme Akker-Zuid in Voorthuizen Onderzoek milieuzonering.

BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING KERK ST. JOHANNES DE DOOPER MARKT, STANDDAARBUITEN

BIJLAGE 1. Toelichting op lijst van bedrijfsactiviteiten

Milieuhinderonderzoek Jacob Poelsweg America Onderzoek naar milieuhinder tbv. ruimtelijke ontwikkeling

Memo. Quick scan bedrijven en milieuzonering bedrijfswoning, Rietveld 33A Woerden, projectnummer:

R02a. Bestemmingsplan De Hokhorst in Renswoude Onderzoek milieuzonering. datum: 2 juni 2016

notitie Hindercontouren rondom het plangebied Amerongerwetering 2 te Amerongen

Memo Inleiding Figuur 1.1: Beleidskader

memo Gemeente Deventer SAB

In eerste plaats willen wij ons verontschuldigen voor het feit dat wij niet eerder op uw vraag hebben gereageerd.

Onderzoek milieuzonering bedrijven. Achterhoeksestraat 63a. 63a te Rucphen

Quickscan Bedrijven. n en milieuzonering Binnenweg 31 te Tw. wello Project

In onderstaande figuur is een mogelijke invulling van het plangebied weergegeven.

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering

Onderzoek Bedrijven en Milieuhinder

De Marke III te Hengevelde

Versie : 1.0 Datum : 24 oktober Onderzoek milieuzonering en geur ontwikkeling locatie Vordenseweg 7 in Ruurlo

Onderzoek Milieuruimte

NOTITIE BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING VINKELSESTRAAT 99/101 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE

Gemeente Haaksbergen de heer G. van der Wens Externe veiligheid / Bedrijven en milieuzonering plangebied Hassinkbrink te Haaksbergen

Discussienota Ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerreinen gemeente Oirschot

Onderzoek bedrijven en milieuzonering Slingeland Ziekenhuis te Doetinchem

R01. Gemeente Nijkerk Milieucategorie Van de Pol kipspecialiteiten. datum: 5 oktober 2015

Quickscan Bedrijven en milieuzonering

Notitie. Onderzoek milieuzonering Overveen. 1 Aanleiding. 2 Werkwijze

Akoestiek en bestemmingsplan Sotaweg Roelofarendsveen. Gemeente Kaag en Braassem

Beleid paardenbakken (buitenmaneges)

Versie : 1.0 Datum : 6 oktober Onderzoek milieuaspecten milieuzonering en geur voor woningsplitsing Harreveldseweg 3 in Harreveld

Gemengd gebied. V073255aa id versie 03_001 3 juni

Adviesbureau Tonnaer Mevr. R. v. Nuenen Vonderweg RM Eindhoven. Boxmeer, 5 november briefrapportage notitie bedrijven en milieuzonering

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 29 maart M. Souren

Bijlage Toelichting algemene aanpak milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Wateringse Veld Noord. Bedrijven en milleuzonering: locatie Zonnepit- Populier-Steijnhof-Leyhof

bijlage BM1. Advies bedrijven en milieuzonering (RMD) (februari 2009)

"Nota Paardenbakkenbeleid Woudrichem"

BELEIDSNOTA CONSUMENTENVUURWERK WORMERLAND

1 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Meilust-Woongebied

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7

notitie Hindercontouren rondom het Integraal Kind Centrum, Gemert-Noord

Ruimtelijke onderbouwing verzoek tot bouwen loods Rijksstraatweg 3 te Bruinisse

Milieudienst West-Holland. Bestemmingsplan Limes. Resultaten onderzoek bedrijfsactiviteiten

m i l i e u g e l u i d b o u w a d v i e s b r a n d v e i l i g h e i d r u i m t e l i j k e o r d e n i n g b e l e i d s a d v i e s R01

BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING PRINSENSTICHTING KWADIJKERPARK TE PURMEREND

Advies bedrijven en milieuzonering

Onderzoek bedrijven en milieuzonering Spoorallee in Zevenaar

Bijlage bij de toelichting. Inrichtingsplan landschappelijke inpassing

Datum: 21 april 2011 Kenmerk: M-JHS /002 Versie: 2

BELEIDSREGEL BEROEP EN BEDRIJF AAN HUIS GEMEENTE WIERDEN. Vastgesteld door B&W op 4 mei 2010

memo Quick scan bedrijven en milieuzonering Fort Everdingen

Compositie 5 Stedenbouw T.a.v. de heer T. de Kousemaeker Boschstraat GB Breda. Boxmeer, 13 juni 2014

Notitie. TKe/ TKe/ KS/ O NO-001

Bedrijven- en milieuzonering gebiedsontwikkeling Schokkerhoek in Urk

Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland

Van : Dhr. M.H. van der Wielen Paraaf : MW. Betreft : Milieuparagrafen bedrijven en milieuzonering, geurhinder en externe veiligheid

Memo uitbreidingsruimte en inwaartse zoneringsaanpak Eerbeek Zuid Gemeente Brummen, 2016

Milieuhygiënische toetsing herinrichting sportvelden Jekerdal te Maastricht ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing

QUICKSCAN MILIEUCONTOUREN EENDENPARKWEG ERMELO <...> 17 juli 2009 B ARCADIS

gelet op het bepaalde in artikel lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 6.5, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;

Onderzoek milieuzonering bedrijven en externe veiligheid. Kloosterblokje IV te Willemstad

TE KOOP G. J. van Heekstraat 338 Enschede, Overijssel

Buro Waalbrug T.a.v. de heer Langbroek Schoenaker SZ BEUNINGEN. Boxmeer, 25 april 2014

Toelichting Beleidsnotie voor bedrijvigheid aan huis Pekela 2013

Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 28 oktober M. Blankvoort

WIJZIGINGSPLAN. Opdrachtgever D. Riemens Seydlitzweg RS Hoek. ZLTO Advies Bram Verhage 10 oktober 2013

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Toelichting Wijzigingsplan Sint Jan ten Heereweg 1 Aagtekerke

Onderzoek Milieuruimte

Bestemmingsplan voormalige steenfabriek te Valthermond O N T W E R P

Notitie Bedrijven en Milieuzonering

Nota van zienswijze bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Stuifzandseweg 59a

ONDERZOEK MILIEUZONERING RICHTAFSTANDEN

MEMO. 1. Inleiding. 2. Toetsingskader. Gemeente Veldhoven Ferdi van Gils Betreft: Onderbouwing bedrijven en milieuzonering. Datum: 19 februari 2016

De indelingslijn bedrijvenzonering is op de plankaart aangepast zodat deze strookt met de genoemde afstand in de voorschriften.

Beschikking Wet milieubeheer

Reactienota Motie bestemmingsplan Buitengebied Wakker Emmen. Inhoud motie

Oplegnotitie tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Buitengebied

Wonen. 1.2 Bouwregels

Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5. Gemeente Someren

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.

bestemmingsplan 't rulge veld

Leidraad Bouwplanontwikkeling. BAANSTEE Noord. versie geactualiseerd: juli 2011

GEMEENTE MILL EN ST. HUBERT. TOELICHTING op het bestemmingsplan "BEDRIJF DENNENDIJK - LANGENBOOM" VIGEREND BESTEMMINGSPLAN

Ruimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde. Bestaande situatie

Beleidsregel Bed & Breakfast in Lelystad


Rapport Zienswijzen. Ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Ootmarsum. 23 januari 2014

Transcriptie:

Moerdijk Beleidsnota Bouw en opslagplaatsen carnavalswagens projectnummer: datum: 264.14482.00 26-01-2010 20-07-2010 aangepast gemeente opdrachtleider: drs. A.Th.M. Hoedemaker opdrachtgever: gemeente Moerdijk auteur(s): drs. A.Th.M. Hoedemaker ing. J.A. van Broekhoven

2

Inhoud 1. Inleiding blz. 3 2. Verkenning 5 2.1. Kenmerken bouwactiviteiten en bouw- en opslaglocaties 5 2.2. Invloed op de omgeving 6 3. Inpasbaarheid bouw- en opslagactiviteiten 9 3.1. Het buitengebied 9 3.2. De bedrijventerreinen 10 3.3. De kernen 11 3.4. Conclusie 11 4. Voorstel toetsingskader en regelgeving 13 4.1. Toetsingskader 13 4.2. Regeling 14 Bijlage: 1. Handreiking 3

4

1. Inleiding In een groot aantal kernen binnen de gemeente Moerdijk speelt carnaval een belangrijke rol. Een van de meest opvallende onderdelen van het carnaval is de jaarlijkse optocht. Naast individuele deelnemers en (muziek)groepen trekken er ook carnavalwagens mee. De locaties voor het bouwen van deze wagens zijn zeer divers. Deels worden door individuele deelnemers garageboxen en schuurtjes gebruikt, deels worden door zogenaamde bouwclubs grote landbouwschuren en bedrijfshallen gebruikt voor het bouwen van grote wagens. De gemeente Moerdijk heeft geen specifiek beleid ten aanzien van het bouwen en opslaan van carnavalwagens en er is ook geen specifiek juridisch-planologisch toetsingskader. De bouwclubs hebben echter behoefte aan goede bouw- en opslagplaatsen en ook aan duidelijkheid over de mogelijkheden daarvoor. Ligging ten opzichte van woningen van derden en (brand)veiligheid zijn daarbij van groot belang. Om deze redenen heeft de gemeente Moerdijk besloten een beleidskader te ontwikkelen voor het bouwen en opslaan van carnavalwagens. In deze nota worden hiertoe de mogelijkheden verkend. Deze beleidsnota bestaat uit 3 onderdelen. Ten eerste de verkenning van de ruimtelijk relevante aspecten van de bouwlocaties en de vertaling daarvan in planologische termen. Het gaat dan met name om de externe (milieu-)effecten, het aspect "bedrijven en milieuzonering". Daarnaast zijn ook de ruimtebehoefte en ontsluiting van de locaties van belang. Ten tweede geeft de beleidsnota op basis hiervan een overzicht van de planologische mogelijkheden binnen de gemeente Moerdijk. Het derde en laatste onderdeel bevat een voorbeeldregeling die kan worden toegepast bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen. Met deze beleidsnota wil de gemeente Moerdijk nadrukkelijk geen locaties aanwijzen of ter beschikking stellen. Het is een toetsingskader op basis waarvan bouwclubs en gemeente samen kunnen komen tot een goede regeling voor de gewenste bouw- en opslagactiviteiten. Ter voorbereiding van deze beleidsnota heeft de gemeente Moerdijk gesprekken gevoerd met enkele bouwclubs en carnavalsverenigingen uit de gemeente. De uitkomsten hiervan zijn in deze nota verwerkt. 5

6

2. Verkenning Dit hoofdstuk geeft een verkenning van de ruimtelijk relevante aspecten van bouw- en opslagplaatsen voor carnavalswagens. Aan de orde komen een beschrijving van de kenmerken van activiteiten en locaties en een overzicht van de relevante milieuaspecten. 2.1. Kenmerken bouwactiviteiten en bouw- en opslaglocaties Bouwactiviteiten De aard en omvang van de bouwactiviteiten voor carnavalwagens lopen erg uiteen. Soms wordt er met een kleine groep gewerkt in een garage of schuur aan huis, soms is er sprake van een georganiseerde bouwclub die werkt in een loods of bedrijfshal. Het bouwen van carnavalswagens op kleinschalige wijze, die de omvang van een bestaande garagebox of kleine schuur bij een woning niet overstijgt, wordt op voorhand gezien als een hobbymatige activiteit. Deze vorm van het bouwen van carnavalswagens is door zijn beperkte omvang en intensiteit immers vergelijkbaar met hobbymatige activiteiten. Denk aan een autofanaat die zelf in zijn garage aan oldtimers sleutelt. Binnen een bestemming Wonen zijn dit soort hobbymatige activiteiten planologisch aanvaardbaar. Deze kleinschalige activiteiten vraagt dan ook niet om bijzondere planologische regeling. Vanzelfsprekend zal de gemeente er in voorkomende gevallen wel op toe zien dat geen overlast voor de woonomgeving wordt veroorzaakt. De aandacht gaat in het verlengde hiervan in deze nota vooral uit naar de bouwactiviteiten van grotere bouwclubs die grote carnavalwagens maken en de door hen gewenste bouw- en opslaglocaties. Concrete informatie over individuele bouwlocaties en de hier plaatsvindende activiteiten is niet beschikbaar. Op basis van de gevoerde gesprekken bestaan de werkzaamheden echter in het algemeen uit de volgende activiteiten: - metaalbewerking (lassen, slijpen); - houtbewerking; - verwerken kunststoffen (waaronder polyester); - schilderen en verfspuiten. De bouwactiviteiten vinden niet jaarrond plaats. Het gaat voornamelijk om de herfst en winterperiode. De intensiteit neemt toe naarmate de datum van carnaval nadert. De bouwactiviteiten vinden ook niet plaats met een winstoogmerk. Het gaat ook in dit geval om hobbymatige activiteiten, echter op een grotere schaal en met een grotere intensiteit. De ruimtelijke en milieueffecten van deze activiteiten, zijn om die reden mogelijk wel vergelijkbaar met bedrijfsmatige activiteiten. Bouw- en opslaglocaties Een aantal bouwclubs heeft naast een bouwlocatie ook behoefte aan een locatie voor de opslag van wagens en materiaal. Deze opslag dient wel het gehele jaar beschikbaar te zijn. Net als het bouwen is de opslagplaats nu niet gedocumenteerd en gereglementeerd. 7

In het overleg met de bouwclubs is een aantal kenmerken genoemd waaraan een bouw- en opslaglocatie bij voorkeur moet voldoen. Het gaat om de volgende kenmerken: - Aanwezigheid voldoende nutsaansluitingen; - Voldoende overdekt oppervlak; - Langdurige beschikbaarheid; - Mogelijkheid voor opslag materialen (zo nodig in container); - Mogelijkheden om te voldoen aan veiligheidseisen. 2.2. Invloed op de omgeving Milieuzonering Bij het planologisch mogelijk maken van nieuwe hinderlijke functies zoals (bedrijfsmatige) bouwen opslagactiviteiten, moet rekening worden gehouden met de eventuele milieuhinder van die bedrijfsactiviteiten voor de omgeving. Uitgangspunt in het ruimtelijk beleid is dat ter plaatse van aanwezige gevoelige functies zoals woningen sprake blijft van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Een (bedrijfs)woning die onderdeel is van de inrichting, wordt niet als een gevoelige functie aangemerkt. Om de toelaatbaarheid van nieuwe bedrijfsactiviteiten te kunnen bepalen wordt gebruik gemaakt van het instrument milieuzonering. Milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies en milieugevoelige functies waar nodig voldoende ruimtelijk gescheiden worden door het aangeven van aan te houden richtafstanden. Bij toepassing van het instrument milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG; 2009) en de daarbij behorende richtafstanden uit bijlage 1 van de publicatie. De richtafstanden houden rekening met de milieuaspecten geur-, stof- en geluidhinder en gevaar. In bijlage 1 bij de publicatie zijn bedrijfsactiviteiten ingeschaald in milieucategorieën op basis van de van toepassing zijnde relevante milieuaspecten. Op basis hiervan wordt bepaald welke richtafstand in acht moet worden genomen ten opzichte van gevoelige functies. Om vervolgens de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten te kunnen bepalen is ook het omgevingstype van belang. In rustige woongebieden gelden grotere richtafstanden dan in gebieden met een zekere mate van functiemenging. Bouw van carnavalwagens Met het bouwen van carnavalswagens hangen diverse activiteiten samen. Om de invloed van deze activiteiten op de omgeving in het kader van deze nota te kunnen concretiseren worden de activiteiten van de bouwclubs beoordeeld als zijnde een bedrijfsmatige activiteit. In tabel 2.1. is aangegeven welke activiteiten over het algemeen gebruikelijk zijn bij het bouwen van carnavalswagens en tot welke milieucategorie deze activiteiten worden gerekend wanneer zij een bedrijfsmatige activiteit zouden zijn. 8

Tabel 2.1. Activiteiten bij bouw carnavalswagens activiteit Vervaardiging van carnavalsartikelen (excl. kleding) Lassen SBIcode geur stof geluid gevaar grootste afstand 3661.2 30 10 50 30 50 3.1 284 of 2852 milieucategorie 30 30 50 10 50 3.1 (< 200 m 2 ) Slijpen 2852 10 30 50 10 50 3.1 (< 200 m 2 ) Verwerken 351.2 100 50 100 50 100 3.2 polyester Verfspuiten / 5020.4 C 50 30 30 30 50 3.1 aflakken Opslag 517 0 0 30 0 30 2 Niet alle activiteiten bij de bouw van carnavalswagens zijn direct te herleiden tot een activiteit die genoemd wordt in de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering'. Zo is de SBI-code en milieucategorie voor het verwerken van polyester afgeleid van de productie van kunststof schepen. De SBI-code en milieucategorie voor verfspuiten / aflakken is gebaseerd op autospuitinrichtingen. Conform de systematiek van de VNG-publicatie wordt een aantal activiteiten gerekend tot milieucategorie 3.1 en één activiteit tot milieucategorie 3.2. De grootste, hierbij in acht te nemen richtafstanden zijn 50 meter voor het milieuaspect geluid respectievelijk 100 meter voor het aspect geur. Door de aard en omvang van de activiteiten zoals benoemd in paragraaf 2.1 is er aanleiding voor een nuancering van de richtafstanden die hiervoor zijn aangegeven. De grootste afstand zou op basis van de VNG brochure 100 meter bedragen als gevolg van het verwerken van polyester. Deze richtafstand is gebaseerd op bedrijven waar het verwerken van polyester één van de kernkernactiviteiten is. Het verwerken van polyester is bij de bouw van carnavalswagens echter een (ondergeschikt) deel van het gehele bouwproces. De activiteit is daarmee zo kleinschalig en kortdurend dat deze naar aard en invloed gelijk te stellen is aan activiteiten die gerekend worden tot categorie 3.1. van de bijlage 1 uit de publicatie met een kleinere richtafstand (50 meter). Daarnaast is het volgende van belang. De gemeente Moerdijk beschouwt de bouwlocaties voor carnavalwagens niet als een inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer. Reden hiervoor is dat geen sprake is van bedrijfsmatige activiteiten en dat continuïteit in de werkzaamheden veelal ontbreekt. Omdat de bouwactiviteiten niet worden beschouwd als zijnde een inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer, is ook het toetsingskader van de Wet milieubeheer niet van toepassing. Om deze redenen worden de bouwactiviteiten gekwalificeerd als zijnde hobbymatig. Voor het bouwen van carnavalswagens hoeft dan ook geen vergunning aangevraagd te worden. Wanneer de activiteit plaatsvindt bij een bestaand bedrijf met milieuvergunning, zal in de bestaande vergunning een omschrijving worden toegevoegd. 9

Opslag van carnavalswagens en -attributen Voor de opslag van carnavalswagens en -attributen is het van belang dat deze activiteiten op grond van de brochure worden ingedeeld in milieucategorie 2. Hierbij geldt een richtafstand van 30 meter ten opzichte van woningen. Voor het bepalen van deze richtafstand is geluid het maatgevende aspect. Daarbij moet worden opgemerkt dat de activiteiten voor de opslag en stalling welke voor overlast zorgen (het halen en brengen van materialen en goederen) naar verhouding met een normale bedrijfsvoering beperkt plaatsvindt. Conclusie Samenvattend wordt in het planologisch-ruimtelijk spoor de bouw van carnavalwagens vanwege het kleinschalige en kortdurende karakter gelijk gesteld aan activiteiten die gerekend worden tot ten hoogste milieucategorie 3.1 van bijlage 1 van de VNG-publicatie. Voor de toelaatbaarheid van bouwlocaties voor carnavalswagens wordt in het verlengde daarvan een richtafstand van 50 meter gehanteerd, uitgaande van een bouwplaats kleiner dan 200 m². In het spoor van de Wet Milieubeheer worden de bouwplaatsen, vanwege het ontbreken van een bedrijfsmatig karakter, niet beoordeeld als een inrichting in de zin van deze wet. 10

3. Inpasbaarheid bouw- en opslagactiviteiten Op basis van de conclusies uit hoofdstuk 2 wordt in dit hoofdstuk verkend welke mogelijkheden de relevante bestemmingsplannen van de gemeente Moerdijk bieden voor het toestaan van bouw- en opslagactiviteiten van carnavalwagens. Bij die verkenning is een praktisch onderscheid gemaakt in drie deelgebieden: het buitengebied, de bedrijventerreinen en de kernen. Het buitengebied beslaat het gebied zoals weergegeven in het bestemmingsplan Buitengebied, inclusief de kernrandzones. De bedrijventerreinen zijn de als zodanig aangewezen en bestemde gebieden. De kernen beslaan de plangebieden van de bestemmingsplannen voor de woongebieden in de gemeente, met uitzondering van de bedrijventerreinen. In het milieuspoor zijn de bouwactiviteiten aangemerkt als hobbymatig. De vigerende bestemmingsplannen voorzien niet in een specifieke regeling voor hobbymatige activiteiten die plaats vinden op bouwpercelen. Een juridisch-planologisch toetsingskader is derhalve niet beschikbaar. Op basis van de resultaten van hoofdstuk 2 is wel invloed op de omgeving te verwachten en daarom is een specifiek toetsingskader nodig. Inzicht in de planologische mogelijkheden in de verschillende gebieden is relevant, omdat dit aanknopingspunten biedt voor het opstellen van een toetsingskader voor de bouw- en opslag van carnavalswagens. Uitgangspunt daarbij is de vraag waar op grond van de bestaande regeling mogelijkheden geboden kunnen worden, rekening houdend met de gewenste richtafstand van 50 meter ten opzichte van gevoelige bestemmingen. 3.1. Het buitengebied Voor het buitengebied van de gemeente Moerdijk vigeert het bestemmingsplan Buitengebied dat in 2004 is vastgesteld. Dit bestemmingsplan bevat een integraal ruimtelijk beleidskader voor het buitengebied. Een eerste herziening van het bestemmingsplan is in 2008 vastgesteld en is op 1 september 2009 gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. In het bestemmingsplan Buitengebied is geen specifieke regeling opgenomen voor de bouw en de opslag van carnavalwagens. De bestemming Bedrijfsdoeleinden In het bestemmingsplan Buitengebied zijn ter plaatse van gronden met de bestemming Bedrijfsdoeleinden B(2) respectievelijk B(3) al dan niet voorzien van een subbestemming, activiteiten toegestaan die gerekend worden tot maximaal milieucategorie 2 dan wel 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB). Deze SvB is gebaseerd op de indeling uit bijlage 1 van de VNGpublicatie. Op deze gronden zijn de hobbymatige bouw- en opslagactiviteiten van carnavalwagens toelaatbaar voor zover de activiteiten kunnen worden aangemerkt als activiteiten behorende tot milieucategorie 2 respectievelijk 3.1. van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. De bestemming Agrarische doeleinden In het bestemmingsplan Buitengebied zijn ter plaatse van bouwvlakken en bouwsteden met de bestemming Agrarische doeleinden niet-agrarische activiteiten niet rechtstreeks toegestaan. Wel is in artikel 34 een regeling opgenomen op basis waarvan nevenfuncties ter plaatse van agrarische bouwvlakken en bouwstedes en niet-agrarische bouwvlakken mogelijk worden gemaakt, hetzij rechtstreeks, hetzij via ontheffing. Op basis hiervan zijn ook niet-agrarische bedrijfsactiviteiten en opslag tot maximaal categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten onder voorwaarden mogelijk. 11

Bouwactiviteiten Bouwactiviteiten van carnavalwagens worden in het planologisch-ruimtelijke spoor gelijk gesteld aan niet-agrarische bedrijfsactiviteiten uit maximaal categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten met een richtafstand van 50 meter. Van de in artikel 34 opgenomen regeling kan derhalve geen gebruik worden gemaakt tenzij de feitelijke werkzaamheden gelijk gesteld kunnen worden aan activiteiten die behoren tot maximaal milieucategorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. Is dat het geval, dan zijn deze activiteiten na ontheffing en onder voorwaarden toelaatbaar ter plaatse van agrarische bouwvlakken en bouwsteden in kernrandzones. Dit geldt ook binnen bebouwingsconcentraties in de zone 'Agrarisch met landschapsontwikkeling' (ALO) zoals aangegeven in het bestemmingsplan. Elders zijn deze activiteiten niet toegestaan. Van deze ontheffing behoeft evenwel geen gebruik gemaakt te worden omdat de bouwactiviteiten door het tijdelijke en kleinschalige karakter niet worden gezien als een bedrijfsmatige activiteit, maar als een hobbymatige activiteit. een hobbymatige activiteit kan altijd worden toegestaan binnen bouwvlakken en bouwsteden zolang wordt voldaan aan de richtafstand van 50 meter. Opslag Opslag en stalling van niet-agrarische goederen, werktuigen en materialen in milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, is na vrijstelling mogelijk bij agrarische bedrijven indien deze goederen afkomstig zijn van particulieren. Zie hierover ook het besluit van Gedeputeerde Staten inzake de 1 e herziening. De opslag van carnavalswagens wordt gerekend tot de hier genoemde activiteit en is met in achtneming van de van toepassing zijnde voorwaarden dus passend en toelaatbaar op de daarvoor in aanmerking komende locaties in het buitengebied. 3.2. De bedrijventerreinen Voor de bedrijventerreinen in de gemeente Moerdijk zijn verschillende bestemmingsplannen momenteel vigerend. Kenmerkend is dat hier bedrijfsactiviteiten mogelijk worden gemaakt die om reden van ruimtebeslag en /of milieueffecten niet inpasbaar zijn in het buitengebied, de kernen of de woongebieden. Bouwen Op gronden waar op basis van het vigerende bestemmingsplan bedrijfsactiviteiten behorende tot ten hoogste milieucategorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten mogelijk worden gemaakt, zijn ook de bouwactiviteiten voor carnavalwagens toelaatbaar. Bouwactiviteiten zijn bovendien op bedrijventerreinen ook toelaatbaar wanneer deze een meer dan hobbymatig karakter zouden hebben. Opslag Wanneer activiteiten behorende tot milieucategorie 2 algemeen toelaatbaar zijn binnen een bestemming Bedrijven, is de opslag van eveneens carnavalswagens zonder meer mogelijk. 12

3.3. De kernen Voor kernen in de gemeente Moerdijk gelden diverse bestemmingsplannen. Voor veel kernen worden inmiddels nieuwe bestemmingsplannen voorbereid. In algemene zin is het gemeentelijk beleid erop gericht om in de kernen geen nieuwe bedrijven toe te laten. Alleen op gronden met een vigerende bestemming Bedrijven waar bedrijvigheid behorende tot ten hoogste milieucategorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toelaatbaar zijn, zijn bouwactiviteiten voor carnavalwagens inpasbaar. Op gronden met een vigerende bestemming Bedrijven waar bedrijvigheid behorende tot ten hoogste milieucategorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toelaatbaar zijn, is de opslag van carnavalwagens toelaatbaar. Kleinschalige hobbymatige activiteiten zijn in combinatie met de woonfunctie wel mogelijk, maar een afzonderlijke regeling is hiervoor niet noodzakelijk. Zie hierover hetgeen in hoofdstuk 2 is aangegeven. 3.4. Conclusie De verkenning van de inpasbaarheid van bouw- en opslagactiviteiten van carnavalswagens leidt tot de volgende conclusies. Buitengebied In het buitengebied zijn er meer mogelijkheden voor het bouwen van carnavalswagens, omdat veel agrarische en niet-agrarische bedrijven op relatief grote afstand van gevoelige functies gelegen zijn. Bedrijventerreinen Bestaande bedrijventerreinen zijn bij uitstek de plaats om de genoemde activiteiten te laten plaats vinden. Hier zijn planologisch de meeste mogelijkheden en is de minste hinder te verwachten. Het is echter de vraag of op bedrijfsterreinen voldoende ruimte al dan niet tijdelijk beschikbaar is. Kernen Het bieden van mogelijkheden voor bouw en opslag in de kernen is alleen mogelijk als ter plaatse reeds ruimte wordt geboden aan bedrijfsactiviteiten tot maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. 13

14

4. Voorstel toetsingskader en regelgeving In de gemeente Moerdijk bestaat behoefte aan een concreet toetsingskader voor het bouwen en opslaan van carnavalswagens. In de hoofdstukken 2 en 3 is deze behoefte nader verkend. Geconcludeerd is dat, vanwege het ontbreken van het bedrijfsmatige karakter, sprake is van een hobbymatige activiteit. Het toetsingskader van de Wet Milieubeheer geldt daarom niet. De huidige bestemmingsplannen voor het buitengebied, bedrijventerreinen en de kernen in de gemeente bieden wel het toetsingskader voor het beantwoorden van de vraag of de activiteiten vanuit planologisch oogpunt wenselijk zijn. Vanwege het hobbymatige karakter zal de conclusie echter al snel zijn dat de activiteiten passen binnen de geldende bestemmingen. Pas als de activiteiten een zekere omvang niet kan worden ontzegd, zou sprake kunnen zijn van een bedrijfsmatige activiteit die moet plaatsvinden op gronden met een daarvoor bedoelde (bedrijfs)bestemming. Ook dan pas is een specifieke regeling noodzakelijk. De vraag is wanneer dat het geval is en hoe dat dan getoetst moet worden. Daarom wordt voor de bouw- en opslagactiviteiten van carnavalswagens een toegesneden toetsingskader gegeven. Dit specifieke toetsingskader is geënt op de kaders van de Wet milieubeheer en de huidige bestemmingsplannen. 4.1. Toetsingskader Verzoeken om medewerking aan het in gebruik nemen van bouw- en opslagplaatsen voor carnavalwagens worden aan de hand van de volgende vragen beoordeeld: 1. Welke activiteiten vinden er plaats en met welke richtafstand dient rekening te worden gehouden op grond van de SvB of de VNG-publicatie die de gemeente hanteert in geval van bedrijfsmatige activiteiten? 2. Zijn er mogelijkheden om de activiteiten plaats te laten vinden op bestaande bedrijventerreinen? Ja: dan heeft deze locatie de voorkeur. Nee: dan kunnen de activiteiten op (agrarische) bedrijfslocaties in het buitengebied plaatsvinden 15

Bij het in gebruik nemen van locaties in het buitengebied kunnen de volgende voorwaarden worden gesteld. - De afstand van de bouwlocatie tot de dichtstbijzijnde burgerwoning, geen bedrijfswoning zijnde, bedraagt ten minste 50 meter. - De in gebruik te nemen oppervlakte bedraagt ten hoogste 200 m²; - Gebruik wordt gemaakt van bestaande gebouwen en ten behoeve van de activiteit behoeven geen nieuwe gebouwen te worden gebouwd. Het oprichten van tijdelijke bouwwerken voor bouwactiviteiten is onder voorwaarden mogelijk; het reguleren van de instandhoudingstermijn vindt plaats op basis van de Woningwet; - Bouwactiviteiten die in de avonduren (na 22:00 uur) plaatsvinden zijn alleen toegestaan in het "seizoen" dat wil zeggen van september tot maart; - Opslagactiviteiten zijn jaarrond toegestaan, met in achtneming van de geldende bestemmingsplanbepalingen met betrekking tot de plaats; is buitenopslag toegestaan en zijn in het bestemmingsplan voorwaarden gesteld aan hoogte /oppervlakte? 4.2. Regeling Planologische regeling De geldende planologische regelingen geven voldoende mogelijkheden voor de opslag en bouw van carnavalswagens. Niet gebleken is dat ten aanzien van dit aspect zich momenteel knelpunten voor doen. Hiervoor is een aanvullende regeling dan ook niet noodzakelijk. Wanneer de bouw van carnavalswagens een grootschaliger karakter krijgt kan een aanvullende regeling wel noodzakelijk zijn. Het hiervoor beschreven toetsingskader kan daartoe in een regeling worden gevat. Het toepassen van een ontheffing met de voorwaarden als in paragraaf 4.1 benoemd is daarvoor een geschikt instrument. Overige regelgeving Naast de planologische regeling er is nog andere regelgeving van toepassing op de bouwlocaties voor carnavalswagens. Het gaat daarbij in ieder geval om de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en het besluit "Brandveilig gebruik Bouwwerken". Op tijdelijke bouwwerken is APV van toepassing. Voor bouwwerken die ten hoogste 30 dagen aanwezig zijn kan een evenementenvergunning worden toegepast. Er moet dan voldaan zijn aan de eisen uit de APV en de brandveiligheidseisen. Voor een periode langer dan 30 dagen is een tijdelijke bouwvergunning van toepassing, welke getoetst moet worden aan de bouwverordening. Het besluit "Brandveilig gebruik bouwwerken" (2008) geeft gebruiksregels voor álle bouwwerken, ongeacht de locatie en functie. Dit besluit is dus ook van toepassing op (tijdelijke) bouwwerken voor de bouw van carnavalswagens. In de bijlage bij deze nota is een handreiking opgenomen met concrete voorbeelden van de manier waarop de bouwclubs kunnen voldoen aan de toepasselijke regelgeving. 16

Bijlage 1. Handreiking 1 Afmetingen wagens Omdat de carnavalswagens zonder problemen de route moeten kunnen afleggen, wordt voorgesteld om een maximale breedte en maximale hoogte voor de wagens aan te houden. - Maximale hoogte: 4,5 meter. - Maximale breedte: 3,5 meter. Bij afwijking is het goed om contact op te nemen met de organisator van de optocht en de gemeente, zodat duidelijk is dat de wagen ook mag en kan deelnemen aan de optocht. Veilige wagens De wagens worden van allerlei soorten materialen gebouwd. Een grotere wagen heeft al snel een opbouw met bewegende onderdelen, een muziekinstallatie e.d. Het is belangrijk om in de gaten te houden dat de wagen geen gevaar oplevert voor omstanders en voor de mensen die eventueel op of om de wagen meelopen inde optocht. Tips voor veilige wagens - Zorg voor twee vluchtroutes wanneer mensen op de wagen staan. - Zorg er voor dat de constructie niet overbelast wordt / kan worden. - Brandgevaarlijke materialen en warmtebronnen op een veilige manier gescheiden houden (voldoende afstand, andere materialen als buffer gebruiken). - Het is verstandig om te zorgen dat het voertuig dat de wagen trekt voldoende vermogen heeft en getest is. - Zorg voor een brandblusser op de wagen die goed bereikbaar is. Route Het is van belang dat de gemeente op de hoogte is van de routes waarvan de carnavalsoptochten gebruik willen maken. Daarmee wordt het mogelijk om maatregelen te nemen of, in overleg, een alternatieve route voor te stellen. Voorgesteld wordt om uiterlijk 6 weken voor de optocht een routebeschrijving door te mailen aan de gemeente, waarbij duidelijk wordt gemaakt wie de contactpersoon is bij de stichting. De gemeente zal dan contact opnemen om de route door te spreken. Wanneer problemen worden verwacht, zal de gemeente in samenspraak met de organisator van de optocht een alternatieve route uitdenken. Afvalverwerking Door de gemeente is een aparte regeling opgesteld voor het aanleveren van afval van carnavalswagens na carnaval. Voor meer informatie kan contact worden opgenomen met de gemeente. Bouwlocaties Bekend is dat vele verschillende bouwlocaties worden gebruikt. Het is onduidelijk of deze locaties wel brandveilig zijn. Voor de gemeente is het moeilijk om te achterhalen waar deze locaties zijn gelegen. Daarom wordt voorgesteld om informatie via de stichtingen te laten verlopen. Het is van belang dat iedereen die aanwezig is op een bouwlocatie, bekend is met de brandveiligheidsmaatregelen die aanwezig zijn of genomen zijn. Aangeraden wordt om bij de start 1

2 Bijlage 1 van de bouw de verschillende bouwers en belangstellenden bij elkaar te roepen en kort te informeren over (nood)uitgangen, vluchtroutes, aanwezige voorzieningen als branddekens, aanwezige brandgevaarlijke materialen etc. Tips voor een brandveilige bouwlocatie - Zorg er voor dat op de vluchtroutes geen obstakels zijn. - Controleer de deuren bij vluchtroutes: pas deze zo mogelijk aan zodat deze direct van binnenuit te openen zijn. - Houdt brandgevaarlijke stoffen goed gescheiden van plaatsen waar gerookt wordt of open vuur wordt gebruikt en zorg voor een deugdelijke opslag van de brandgevaarlijke stoffen. - Zorg er voor dat brandwerende middelen als blusdekens en brandblussers gemakkelijk te bereiken zijn en duidelijk zichtbaar zijn gemaakt. - Verwijder brandbare materialen die niet noodzakelijk zijn (gordijnen etc.) wanneer gebruik wordt gemaakt van gereedschappen of machines die brand kunnen veroorzaken. - Zorg er voor dat afval op een brandveilige locatie wordt opgeslagen. - Controleer de verlichting in het pand op brandgevaarlijke situaties. - Wanneer eten wordt bereid in de ruimte waar gebouwd wordt, moeten eventuele brandbare stoffen op veilige afstand worden gehouden. - Zorg voor goede kleding, welke past bij de werkzaamheden die worden uitgevoerd. - Laat materialen, machines en werktuigen alleen gebruiken door kundige personen. - Zorg er voor dat een EHBO doos aanwezig is die gecontroleerd is op volledige inhoud. - Zorg voor een beschikbare telefoon welke door de aanwezigen gebruikt kan worden. - Zorg voor een lijst met belangrijke telefoonnummers. - Zorg er voor dat materialen niet kunnen schuiven /rollen, vegen van de vloer. - Zorg er voor dat bekend is hoeveel personen aanwezig zijn. - Zorg voor voldoende open ruimte in verband met vluchtmogelijkheden. - Verzoek de aanwezigen om binnen niet te roken en geen open vuur te gebruiken. - Zorg bij rook voor goede afvoer. - Beperk overlast voor de omgeving wanneer woningen dicht op de locatie staan (ramen en deuren niet onnodig open, etc.). - Zorg er voor dat een aanwezig rookmelder werkt. - Probeer een werkende (gecertificeerde) brandblusser op de bouwlocatie te hebben, die op een goed bereikbare plaats staat. - Zorg voor voldoende licht in de werkruimte. 2