WSW trendanalyse woningcorporaties 2013-2017



Vergelijkbare documenten
2 Trendanalyse Woningcorporaties

WSW Trendanalyse. Woningcorporaties

Trendanalyse WSW 2015

De woningcorporatiesector in beeld 2016

VERDIEPING FINANCIAL RISK - UITLEG EN BEREKENING FINANCIËLE RATIO S

Verhuurderheffing en effecten investeringsfaciliteit

WSW ziet risico s in borgstelsel op termijn toenemen

Richtlijn borgingsplafond

Corporatie in Perspectief

Trends ontwikkeling financiële positie woningcorporaties

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Preview Sectorbeeld voornemens woningcorporaties. prognoseperiode

Gemeente Amersfoort BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN Reglement van Orde van de Raad 2011 Docs.nr

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Hoofdstuk 9: Financiële gang van zaken

Trendrapportage woningcorporaties : investeringen, kasstromen en financiering

Woningbouwvereniging Vecht en Omstreken L1585

Woningbouwvereniging Bergopwaarts L1226

Corporatie in Perspectief

Stichting Portaal L0117

8. Financiën. 8.1 Kerncijfers. 8.2 Algemeen. Niet-gerealiseerde waardeveranderingen. Loan to value 27%

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Financieel Statuut. Woonstichting SSW

FACTSHEET WOONPARTNERS MIDDEN HOLLAND 53,0 = Exploitatie Verkoop Waardeverandering Markt Rente Overige. Financiële ratio's.

Corporatie in Perspectief

Wonen Noordwest Friesland L0003

Woningstichting SWZ L0093

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Woonstichting Centrada L1888

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

IIIEUIEUIEIII Hoeder van de borg

Corporatie in Perspectief

Sectorbeeld voornemens woningcorporaties prognoseperiode

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

correcties op de door de corporatie in dpi ingevulde informatie. - Ten slotte verrekent WSW het borgingstegoed met het borgingsplafond.

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Portefeuillerapportage. Per 30 juni 2017

Corporatie in Perspectief

Stichting Woongoed Middelburg L0943

Corporatie in Perspectief

Bijlage 2: Financiële paragraaf. Het bod in aantallen

Stichting Woontij L1560

ilt=lll=l[=1il Hoeder van de borg

Stichting De Leeuw van Putten L1896

Volkshuisvestelijke. voornemens. woningcorporaties

Corporatie in Perspectief

Wonen Noordwest Friesland L0003

Corporatie in Perspectief

Een solide belegging AAA-borgstelling

Activiteiten Beter Wonen in ALMELO

Knelpuntenanalyse Novelle en BTIV 2015

Corporatie in Perspectief

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Gevolgen Woonakkoord voor corporaties

Corporatie in Perspectief

Verhuurderheffing en corporaties Alternatieve scenario s

5Financiële prestaties

Corporatie in Perspectief

Huishoudboekje Raadscommissie Ontwikkeling 31 oktober 2016

Voorwoord van het bestuur bij de begroting

Corporatie in Perspectief

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Geconsolideerde balans per 31 december 2014 (na voorgestelde resultaatbestemming x 1.000)

7 Financiën. 7.1 Kerncijfers

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Direct rendement 3,1% 3,0% Indirect rendement 1,6% 2,0%

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief

Transcriptie:

WSW trendanalyse woningcorporaties 2013-2017

Risico s voor borgstelsel nemen toe Corporaties nemen maatregelen om de financiële conti - nuïteit te waarborgen. Dit is het gevolg van de overheidsmaatregelen uit het regeer- en woonakkoord die een stevige impact hebben op de (financiële) situatie van corporaties. Corporaties beperken de investeringen (nieuwbouw) en verhogen de huren richting hetgeen maximaal mogelijk is. De mogelijkheden om negatieve effecten van onzekere factoren, zoals een stijging van de rente, op te kunnen vangen worden hierdoor beperkt. Dit blijkt uit een analyse van de meerjarenprognoses over de periode 2013 t/m 2017. reeds geplande productie. Daarna daalt de oplevering van nieuwe huurwoningen naar nog geen 12.000 huurwoningen per jaar in 2017. In 2011 en 2012 werden er nog ongeveer 28.000 huurwoningen op jaarbasis gebouwd. Figuur 2. Aantal nieuwbouw huurwoningen 50.000 40.000 30.000 Sector beeld Corporaties herstellen operationele kasstroom 20.000 10.000 0 dpi 2012 dpi 2011 De interest coverage ratio (ICR) geeft aan in welke mate een onderneming aan de renteverplichtingen kan voldoen. Binnen de corporatiesector is een ICR van 1,3 een kritische grens. Op dit moment (ultimo 2012) zijn er 29 corporaties die een ICR hebben van minder dan 1,3. In de periode 2013-2017 neemt het aantal corporaties dat onder deze norm zakt toe. Nog meer corporaties herstellen zich door maatregelen te treffen die de kasstromen verbeteren. In 2017 is het aantal corporaties dat een ICR heeft van minder dan 1,3 gedaald tot 17. Figuur 1. Verhouding corporaties naar ICR-klasse per prognosejaar 100% 80% 60% 40% 20% 0% 137 169 152 110 112 129 143 239 238 196 226 197 172 37 29 21 21 20 15 17 Verhouding en aantallen corporaties ICR onder de norm ICR tussen 1,3 en 2,0 ICR groter dan 2,0 Corporaties nemen maatregelen om de effecten uit het regeer-/woonakkoord, zoals de verhuurderheffing, maar ook van de vastgoedcrisis, het hoofd te bieden. Enerzijds door minder te investeren in nieuwbouw anderzijds door de huren fors te verhogen. Bovendien worden onverminderd woningen verkocht. Minder nieuwbouw gepland 210 x 1 miljoen Geplande investeringen in woningverbetering blijven gehandhaafd De geplande investeringen in woningverbetering nemen in de periode 2013-2014 toe tot 2 miljard per jaar en stabiliseren zich vervolgens op het niveau van 2012, 1,35 miljard. Figuur 3. Investeringen in woningverbetering 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 Geplande verkopen blijven ongeveer op peil 2012 In 2011 en 2012 verkochten corporaties circa 18.500 huurwoningen aan zittende huurders en andere particulieren. In 2013 nemen de geplande verkopen toe tot 22.000 woningen om vervolgens te stabiliseren op 16.500 woningen per jaar, iets onder het niveau van de afgelopen twee jaar. Figuur 4. Aantal verkopen zelfstandige huurwoningen per jaar 25.000 In de komende 5 jaar zijn er plannen voor de nieuwbouw van 105.000 huurwoningen. In de 5 jaars prognose van vorig jaar werden nog 146.000 huurwoningen nieuwbouw gepland. Dit betekent een daling van 28%. In de periode 2013-2017 is er in eerste instantie nog sprake van een lichte groei als gevolg van vertraging/uitstel van 20.000 15.000 10.000 5.000 0 2

Huurinkomsten nemen sterk toe In de periode 2012-2017 stijgt de gemiddelde maandhuur van zelfstandige huurwoningen van 441,- naar 543,-. De groei van de totale inkomsten uit huren bedraagt in deze periode 22%, een toename van gemiddeld 550 miljoen per jaar aan opbrengsten. Figuur 5. Gemiddelde maandhuur zelfstandige huurwoningen 600 550 500 450 De rente-uitgaven nemen toe De uitgaven aan rente nemen in de periode 2012-2017 toe met 150,- tot bijna,- per verhuureenheid per jaar. Figuur 7. Ontwikkeling rente-uitgaven per verhuureenheid 1.650 1.550 1.500 1.450 400 1.350 Onderhoudsuitgaven blijven op het niveau van 2012 De onderhoudsuitgaven blijven in de periode 2013-2015 gelijk aan het niveau van 2012, vanaf 2016 wordt er jaarlijks een inflatiecorrectie ingerekend. Personeelsuitgaven tonen vlakke ontwikkeling De personeelsuitgaven nemen in de periode 2013-2014 af om vanaf 2016 weer beperkt te groeien tot 785,- per verhuureenheid. Overige bedrijfsuitgaven tonen stabiel beeld De overige bedrijfsuitgaven (excl. verhuurders- en saneringsheffing) groeien in de periode 2012-2017 met in totaal 1,4%. Figuur 6. Ontwikkeling uitgaven per verhuureenheid De geborgde leningenportefeuille groeit nog De toename van de geborgde schuld bedraagt in de periode 2012-2017 1,9 miljard. Hierbij is er sprake van een sterke toename van de geborgde schuld in de jaren 2013-2015 ter waarde van 4,0 miljard om vervolgens met 2,1 miljard af te nemen in de periode 2016-2017. Figuur 8. Ontwikkeling geborgde en gestorte leningenportefeuille 1 x 1 miljard 95 90 85 80 75 70 1 Het hier getoonde geborgde volume wijkt af van de volumes die worden getoond in het jaarverslag 2012. Onder andere vanwege de actualiteit in de dpi van het opgenomen deel van variabele hoofdsomleningen. 1.300 1.100 900 800 700 Personeelsuitgaven Onderhoudsuitgaven Overige bedrijfsuitgaven 3

Verdieping Corporaties met een lage ICR in vergelijking met corporaties met hogere ICR Corporaties met een slechte financiële uitgangspositie (ICR < 1,3) nemen op veel fronten maatregelen om de netto operationele kasstroom te verbeteren. Deze corporaties hebben in de uitgangssituatie veel hogere overige bedrijfskosten per verhuureenheid dan gemiddeld. In de planperiode wordt hier sterk op bezuinigd. De personeelskosten per verhuureenheid zijn in aanvang juist lager dan gemiddeld, maar ook hier wordt sterk op gekort. De onderhoudsuitgaven per verhuureenheid liggen in 2012 nog op hetzelfde niveau. In de prognosejaren onstaat hier een verschil van 200,- per jaar, als gevolg van bezuinigingen bij corporaties met een lage ICR. Figuur 9. Ontwikkeling uitgaven per verhuureenheid naar ICR-klasse 1.500 1.300 1.100 900 800 700 600 Personeelsuitgaven ICR < 1,3 Personeelsuitgaven ICR >= 1,3 Onderhoudsuitgaven ICR < 1,3 Onderhoudsuitgaven ICR >= 1,3 Overige bedrijfsuitgaven ICR < 1,3 Overige bedrijfsuitgaven ICR >= 1,3 corporaties een afname laten zien van 3.400,- naar,-. Het aanvangsniveau is gelijk, maar de investeringen nemen bij corporaties met een lagere ICR sterker af. Figuur 11. Investeringsniveau per verhuureenheid naar ICR-klasse 5.000 4.000 3.000 0 ICR < 1,3 ICR >= 1,3 Grote en kleine corporaties De uitgangssituatie met betrekking tot de operationele kasstroom van de grote corporaties is slechter dan die van de kleinere corporaties. Grote corporaties verbeteren de netto operationele kasstroom per verhuureenheid in de periode 2012-2017 door de personeels- en overige bedrijfsuitgaven te beperken. De rente-uitgaven nemen, als gevolg van een hoger en constant niveau van verkoop, minder sterk toe dan bij de kleinere corporaties. De netto kasstroom wordt daarmee op het niveau van de kleine en middelgrote corporaties gebracht. Figuur 12. Netto operationele kasstroom per verhuureenheid naar grootteklasse De corporaties met een ICR onder de norm kenmerken zich verder door een hoge rentelast per verhuureenheid, deze wordt in de periode 2012-2017 beperkt van 2.100,- naar 1.900,-. Figuur 10. Ontwikkeling rente-uitgaven per verhuureenheid naar ICR-klasse 2.200 600 Klein Middel Groot 1.800 Ook zien we dat er door grote corporaties bezuinigd wordt op de al relatief lage onderhoudsuitgaven per verhuureenheid. Figuur 13. Ontwikkeling onderhoudsuitgaven per verhuureenheid naar grootteklasse ICR < 1,3 ICR >= 1,3 De investeringen worden door de corporaties met een lagere ICR afgebouwd van ruim 800 miljoen totaal voor deze groep in 2012 tot 112 miljoen in 2017. Per verhuureenheid is er een afname van 3.500,- naar 500,-, waar de overige Klein Middel Groot 4

Kleine en middelgrote corporaties beperken investeringen en brengen deze in de tijd naar voren, waardoor er in de latere prognosejaren veel minder wordt geïnvesteerd. Grote corporaties beperken de investeringen ook, maar doen dit gelijkmatiger. Figuur 14. Investeringsniveau per verhuureenheid naar grootteklasse 5.000 4.000 3.000 Risico s In de dpi 2012 geven corporaties de verwachte prognoses gebaseerd op het te voeren beleid voor vijf prognosejaren. Uit voorgaande blijkt dat corporaties ingrijpende maatregelen nemen om de financiële continuïteit zeker te stellen. Als gevolg daarvan ontstaat een grotere onzekerheid dan voorheen of deze voorgenomen maatregelen ook daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden, en verantwoord zijn vanuit de vraag in de markt en de duurzame kwaliteit van het vastgoed. Zeker ten aanzien van de huurverhogingen, en de reductie van de investeringen. 0 Klein Middel Groot Voor de risicobeoordeling door het WSW is het van groot belang het realiteitsgehalte van de prognoses te toetsen. De prognoses die in deze analyse zijn gepresenteerd zijn nog niet beoordeeld. Het WSW ziet daarin de volgende risico s: Krimpgebieden versus niet-krimpgebieden Corporaties in krimpgebieden volgen, ondanks een ander demografisch en economisch toekomstperspectief, een vergelijkbare ontwikkeling als corporaties die actief zijn in de rest van Nederland. Hierbij valt op dat de daling in het investeringsniveau voor de corporaties in een niet krimp gebied groter is dan die in de krimpgebieden. Wat de groei van de huuropbrengsten betreft, is de ontwikkeling van de huren bij de corporaties in een krimpgebied gelijk aan de ontwikkeling in de niet krimp gebieden. Figuur 15. Investeringsniveau per verhuureenheid naar krimpgebied en niet- krimpgebied 5.000 4.000 3.000 Onderhoud Bezuinigingen op noodzakelijk onderhoud kunnen invloed hebben op de waarde van het ingezette onderpand, toekomstige onderhoudsverplichtingen en de toekomstige verhuurbaarheid. Huur De mogelijkheid de huurverhogingen te realiseren gelet op de betaalbaarheid, heeft grote impact op de financiële gezondheid van een corporatie. Rente Toekomstige rentebetalingen zijn mede afhankelijk van de toekomstige rentestand, en de wijze waarop corporaties risico s van renteschommelingen hebben gemanaged. Rentemanagement en derivaten. Er zijn sinds 1 oktober 2012 nieuwe regels voor derivaten, waardoor het managen van renterisico s wordt beperkt. Specifiek, alle derivaten die anticiperen op een herfinanciering zijn niet toegestaan, leningen moeten al bestaan als de derivaten gesloten zijn en de derivaten mogen niet langer lopen dan de leningen. 0 Krimp Niet-krimp 5

Verantwoording In de analyse is gebruik gemaakt van de informatie, zoals deze beschikbaar is gesteld door 370 WSW-deelnemers in de dpi 2012. Twee corporaties zijn niet meegenomen in de onderzoeksdata, vanwege 1. het nog ontbreken van een bestuursverklaring en 2. het betreft hier een saneringscorporatie. De gemiddelde inkomsten en uitgaven per verhuureenheid zijn gebaseerd op de informatie van corporaties die tevens in dvi 2011 het bezit hebben opgegeven. Het aantal verhuureenheden is in de prognosejaren gecorrigeerd voor de opgegeven projecten. Daarnaast is er een weging toegepast op de verhuureenheden om zodoende een zuiverder beeld te kunnen geven. Soort bezit Woningen Garages Bedrijfsruimten/winkels Overig bezit Maatschappelijk vastgoed Weging 1,0 0,2 1,0 0,2 2,0 De opgave van de geborgde en gestorte leningportefeuille is gecorrigeerd voor het negatief saldo dat ontstaat in de dpi, als gevolg van het onvolledig inrekenen van de benodigde financiering. De specifieke onderzoeksgroepen zijn als volgt samengesteld: Groep Klein Middel Groot Voorwaarde <5.000 woongelegenheden (dvi 2011) 5.000 > woongelegenheden < 20.000 (dvi 2011) > 20.000 woongelegenheden (dvi 2011) Groep Krimp Niet krimp Voorwaarde Corporatie is actief in een of meerdere krimpgebieden. Hierop is een correctie toegepast voor landelijk opererende corporaties Overige corporaties, niet actief in krimpgebieden Definitie krimpgebieden: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bevolkingskrimp/documenten-en-publicaties/brochures/2012/05/29/factsheetkrimpgebieden-en-anticipeergebieden.html Groep ICR < 1,3 ICR >= 1,3 Voorwaarde Corporaties waarbij de ICR o.b.v. de kasstromen voor verslagjaar 2012 < 1,3 (dpi 2012) Corporaties waarbij de ICR o.b.v. de opgegeven kasstromen voor verslagjaar 2012 > 1,3 (dpi 2012) 6

waarborgfonds sociale woningbouw Marathon 6 Postbus 1964 T 035 528 64 00 info@wsw.nl 1213 PK Hilversum 1200 BZ Hilversum F 035 528 64 29 www.wsw.nl