OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Activiteiten Praklijkleren BBL regulier Beginner week 1-20 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Datum: Februari 2016 Fase: Beginner BBL week 1-20 Naam Student:.
Inhoudsopgave Overzicht lesweken en dagen praktijkleren in BPV 3 Activiteiten Deel 1: Orientatie op de leerwerkplek 5 Deel 2: Orientatie op de basiszorg en begeleiding 9 Deel 3: Inleidende activiteiten op de beginnersfase 15 Bijlage 01 Feedbackformulier Beroepstaak B 21 Bijlage 02 Feedbackformulier Beroepstaak C 27 2
Activiteiten Praktijkleren Beginner BBL week 1-20 Lesweek Wat Inhoud (voor studenten met een leerovereenkomst) 1 t/m 5 Hele week school Oriëntatiefase 1 t/m 5 1 dag Introductieprogramma van de instelling/ per instelling in overleg met de locatie in te plannen. 6 2 dagen praktijkleren op dinsdag en woensdag Deel 1: Oriëntatie op de leerwerkplek 7 Hele week school 8 Hele week school 9 2 dagen praktijkleren op dinsdag en woensdag 10 Hele week school 11 2 dagen praktijkleren op dinsdag en woensdag 12 Hele week school 13 Hele week school Deel 2: Oriëntatie op basiszorg en begeleiding Deel 2: Oriëntatie op basiszorg en begeleiding 14 2 dagen praktijkleren op dinsdag en woensdag 15 2 dagen praktijkleren op dinsdag en woensdag 16 2 dagen praktijkleren op dinsdag en woensdag 17 2 dagen praktijkleren op dinsdag en woensdag 18 2 dagen praktijkleren op dinsdag en woensdag 19 2 dagen praktijkleren op dinsdag en woensdag 20 Hele week school IJK 2 assessment met BPV 21 Start leer-arbeidsovereenkomst Deel 2: Oriëntatie op basiszorg en begeleiding Deel 2: Oriëntatie op basiszorg en begeleiding Deel 3: Inleidende activiteiten op de beginnersfase Deel 3: Inleidende activiteiten op de beginnersfase Deel 3: Inleidende activiteiten op de beginnersfase Deel 3: Inleidende activiteiten op de beginnersfase 3
4
Deel 1: Oriëntatie op de leerwerkplek 5
Deel 1: Oriëntatie op de leerwerkplek Inleiding De afgelopen vijf weken heb je school gehad en de oriëntatiefase afgerond. Deze week start je op de werkvloer voor twee dagen. Tijdens deze dagen ga je je met twee activiteiten oriënteren op je leerwerkplek. Activiteit 1: Oriëntatie op de taken van de verpleegkundige op de leerwerkplek en het team Activiteit: Je komt als leerling-verpleegkundige in een bestaande organisatie. Je gaat je oriënteren op de verschillende disciplines binnen het team, de verpleegkundige taken op de leerwerkplek en de dagelijkse zorg. Instructie: 1. Plan je activiteiten in overleg met je werk- of praktijkopleider. 2. Onderzoek welke disciplines en diensten een direct contact hebben met de leerwerkplek en het team. 3. Stel vragen over de dagelijkse taken en verantwoordelijkheden van de verpleegkundige en de andere disciplines die betrokken zijn bij de zorg van de patiënten. 4. Bespreek de activiteit na met je werkbegeleider en beoordeel of je de activiteit behaald hebt. Zo niet, onderneem dan actie om deze alsnog te behalen. Criteria praktijk: - Overzicht en beschrijving van de disciplines die betrokken zijn bij de zorg van de zorgvragers op de leerwerkplek. - Overzicht en beschrijving van de taken van de verpleegkundige. - Geraadpleegde bron(-nen). 6
Activiteit 2: Oriëntatie met betrekking tot de zorgvrager Activiteit: Je komt als leerling-verpleegkundige op een leerwerkplek. Door je te verdiepen in de doelstellingen van de afdeling en de doelgroep, ga je begrijpen waarom de verpleegkundige de zorgvrager op een bepaalde wijze benadert. Ook begrijp je de reden waarom een zorgvrager op die afdeling verblijft. Tevens krijg je op deze wijze een overzicht van de dagelijkse zorg en de verpleegkundige taken die plaats kunnen vinden. Door het voeren van een gesprekje met de zorgvrager kun je er achter komen hoe de zorgvrager zijn opname/behandeling ervaart. Instructie: 1. Verzamel gegevens over de doelgroep en de doelstellingen van de leerwerkplek. 2. Kies in overleg met je werkbegeleider een zorgvrager. 3. Bespreek de vragen, die je wilt gaan stellen aan de zorgvrager, vooraf met je werkbegeleider. 4. Ga in gesprek met de zorgvrager. 5. Evalueer met je werkbegeleider en beoordeel of jij de activiteit hebt behaald. Criteria praktijk: - Beschrijving van de doelgroep en de doelstellingen van de leerwerkplek. - Kort verslag van het gesprek met de zorgvrager. - Beschrijving van hoe je het contact hebt ervaren (wat ging moeilijk/gemakkelijk) 7
8
Deel 2: Oriëntatie op basiszorg en begeleiding 9
Deel 2: Oriëntatie op basiszorg en begeleiding Inleiding De afgelopen twee dagen heb je je georiënteerd op je leerwerkplek. Je gaat nu starten met de oriëntatie op de basiszorg (beroepstaak B) en de begeleiding (beroepstaak C). In deel 2 werk je in de praktijk aan twee activiteiten. Activiteit 3: Basiszorg uitvoeren (beroepstaak B) Activiteit: Je gaat in overleg met je werkbegeleider de basiszorg uitvoeren of de zorgvrager stimuleren tot het uitvoeren van basiszorg. Basiszorg heeft te maken met persoonlijke hygiëne, voeding, enz. Sommige zorgvragers kunnen bij zichzelf basiszorg uitvoeren als zij voldoende gestimuleerd, gemotiveerd en geïnformeerd worden door de verpleegkundige. Je kunt ook observeren of zorgvragers goed voor zichzelf zorgen als het gaat om een praatje maken, een vriendschap aangaan of bijvoorbeeld uiting geven aan geloof. Instructie: 1. Bespreek de activiteit voor met je werkbegeleider. 2. Kies in overleg met je werkbegeleider een zorgvrager waarbij je de basiszorg eerst gaat observeren: - waarin zorgt de zorgvrager goed voor zichzelf? - waarbij heeft hij/zij hulp of ondersteuning van de verpleging nodig? 3. Voer in overleg met je werkbegeleider onder begeleiding de basiszorg uit of stimuleer een zorgvrager tot het uitvoeren van basiszorg. Maak een keuze uit de vaardigheden die je wilt uitvoeren m.b.v. de vaardighedenlijst B2 Basiszorg 4. Evalueer met je begeleider of de vaardigheden m.b.t. de basiszorg juist zijn uitgevoerd en laat ze aftekenen op de vaardighedenlijst B2 Basiszorg 5. Vraag de werkbegeleider het feedbackformulier van beroepstaak B ( bijlage 01) in te vullen Criteria praktijk: - Uitvoer van basiszorg volgens protocol/richtlijnen van de instelling - Ingevuld feedbackformulier - Afgetekende vaardigheden op vaardighedenlijst B2 Basiszorg 10
VAARDIGHEDENLIJST B2 BASISZORG (Maak een keuze in overleg met je begeleider) Vaardigheden Datum Paraaf Handen wassen Geven van een wasbeurt Hulp bij aan-en uitkleden Hulp bieden bij uiterlijke verzorging Verzorgen van de mondholte Tanden/gebitsprothese verzorgen Haar wassen/verzorgen Scheren van gelaatsbeharing Verzorgen van de ogen, bril en contactlenzen Verzorgen van handen, voeten en nagels Afhalen, opmaken, verschonen van een bed zonder zorgvrager Afhalen, opmaken, verschonen van een bed met zorgvrager Hulpmiddelen bij bedverzorging hanteren Hulp bieden bij eten en drinken Vochtbalans bijhouden Gewicht en lengte bepalen Geven van po aan een vrouwelijke zorgvrager Geven van een urinaal aan een zorgvrager Kathetertoilet geven aan een zorgvrager Aanleggen van een uritip bij een mannelijke zorgvrager Verwisselen van katheterzak Plaatsen van een zorgvrager in een rechtop zittende houding Zorgvrager installeren in zijligging Installeren van de zorgvrager; arm hoog leggen Installeren van de zorgvrager; been immobiliseren Installeren van de zorgvrager; houding van fowler Zorgvrager helpen met tillen en verplaatsen met hulpmiddelen en juiste tiltechnieken Tillen met tillift 11
Activiteit 4 : Communiceren (beroepstaak C) Activiteit: Communicatie met de zorgvrager Je gaat je oriënteren op het communiceren met de zorgvrager en voert een gesprekje. Communicatie speelt een belangrijke rol in het aangaan en onderhouden van een relatie. Zeker binnen de gezondheidszorg is communicatie een belangrijk instrument, zowel verbaal als non-verbaal. Op school heb je geoefend met het voeren van een gesprekje met een zorgvrager. In deze activiteit ga je dit in de praktijk brengen. Het is de bedoeling dat het gesprekje gaat over het dagelijks leven. Denk vooraf na over de onderwerpen die je zou kunnen bespreken. Ga nog niet in gesprek over indringende onderwerpen. Instructie: 1. Je bereidt je voor door de theorie over communicatie nog eens na te lezen. 2. Kies in overleg met je werkbegeleider een zorgvrager uit met wie je een gesprek kunt voeren. Houd rekening met de opbouw en de afronding van dit gesprek. 3. Voer het gesprekje met de zorgvrager. 4. Beantwoord voor jezelf de volgende vragen: - Hoe ben je het gesprek gestart? - Welke opbouw heb je aangebracht in het gesprek? - Hoe ging het met LSD? - Hoe reageerde de zorgvrager op jou? - Hoe verliep het contact tijdens het gesprek? - Wat viel je op aan de non-verbale communicatie? - Wat vond je gemakkelijk/moeilijk in dit gesprek? - Hoe heb je dit opgelost? 5. Bespreek je bevindingen met je werkbegeleider en vraag na of er nog tips zijn met betrekking tot het communiceren met deze zorgvrager. Ga na welke andere manieren van contact maken er zijn als de communicatie met de zorgvrager minder gemakkelijk verloopt. 6. Vraag de werkbegeleider het feedbackformulier van beroepstaak C ( bijlage 02) in te vullen Criteria praktijk: - Ingevuld feedbackformulier - Conclusie(s) van jezelf en feedback van je werkbegeleider. 12
Activiteit: Feedback geven en ontvangen Je gaat oefenen met het geven en ontvangen van feedback. Het vragen van feedback is een goede manier om inzicht te krijgen in eigen functioneren, om duidelijk te krijgen wat de punten zijn waarop je gewaardeerd wordt en wat de punten zijn waaraan je nog moet werken. Het grootste voordeel van feedback is dat het ervoor zorgt dat je beter wordt; je kunt jezelf gericht ontwikkelen. Instructie: 1. Neem de richtlijnen over het geven en ontvangen van feedback door. 2. Oefen het geven en ontvangen van feedback in verschillende situaties op de afdeling 3. Spreek deze activiteit na met je werkbegeleider met behulp van het feedbackformulier: Feedback geven en ontvangen 4. Vraag de werkbegeleider het feedbackformulier: Feedback geven en ontvangen in te vullen Criteria praktijk - Ingevuld feedbackformulier - Conclusie(s) van jezelf en feedback van je werkbegeleider. 13
FEEDBACKFORMULIER: FEEDBACK GEVEN EN ONTVANGEN Naam student: Datum: Opleiding: Verpleegkundige Niveau: Beginner Je kunt feedback geven volgens de regels Gedragsindicatoren: - geeft feedback vanuit zichzelf en praat in ik-taal. +,+/-,- 1 Feedback - noemt alleen concreet gedrag - beschrijft eigen gevoelens en gedachten, zodat voor de ander duidelijk is wat zijn/haar gedrag met jou doet. - beschrijft het gedrag van de ander in plaats van beoordelend - geeft functionele feedback. - staat open voor de reactie op feedback. Je ontvangt feedback volgens de regels Gedragsindicatoren - staat open voor feedback +,+/-,- Feedback - luistert goed naar feedback - vraagt om verduidelijking als iets niet duidelijk is. - probeert niet te ontkennen, verdedigen of verklaren - geeft aan wat hij van de feedback vindt. - vertelt wat hij met de feedback gaat doen. Feedback Datum: Naam begeleider in de praktijk: Naam student:... Paraaf: Paraaf:. 1 + voldoende, +/- matig en - onvoldoende 14
Deel 3: Inleidende activiteiten op de beginnersfase 15
Deel 3: Inleidende activiteiten op de beginnersfase Inleiding De afgelopen weken heb je je georiënteerd op je leerwerkplek, op de basiszorg en op de begeleiding. Je gaat nu starten met de inleidende activiteiten op de beginnersfase. In deel 3 zitten twee activiteiten. Lees ze beide door en bepaal vervolgens met welke activiteit je gaat beginnen. Benut de praktijkdagen in deel 3 en rond de activiteiten pas tegen het einde van deel 3 af, zodat je ook de theorie op school mee kan nemen in de activiteiten. Activiteit 5: Persoonlijk leerdoelen Als toekomstig Verpleegkundige niveau 4 wordt van jou een reflectieve houding verwacht. Dat wil zeggen dat je in staat moet zijn kritisch na te denken over je eigen handelen. Ook moet je dit handelen zonodig bij kunnen stellen en hierbij onderbouwde keuzes kunnen maken. Knelpunten worden middels persoonlijke leerdoelen of beroepsgerichte leerdoelen vastgelegd in je Persoonlijk Ontwikkel Plan Activiteit: Benut de komende praktijkervaring om te komen tot twee persoonlijke leerdoelen. Wanneer je start met het opdrachtenboek beginner (vanaf kalenderweek 27) maak je een POP en werkplanning. Naast de beroepsgerichte doelen formuleer je hierin ook twee persoonlijke leerdoelen. Instructie: 1. Kijk terug op de weken praktijk gedurende deel 1, 2 en (een gedeelte van) deel 3. 2. Wat gaat je goed af en wat vind je moeilijk? 3. Wat moet je als persoon nog beter kunnen om de opleiding goed te kunnen doorlopen en over vier jaar die verpleegkundige in de AGZ te zijn? Benoem twee punten. 4. Bespreek jouw ervaringen met je werkbegeleider en kom tot overeenstemming over de punten die leidend zijn in de formulering van twee persoonlijke leerdoelen. 5. Formuleer twee persoonlijke leerdoelen en bedenk activiteiten om die leerdoelen te kunnen behalen. Werk dit uit met behulp van het formulier Persoonlijke leerdoelen 6. Bespreek de activiteit na met je werkbegeleider. Criteria voor het maken van een doelstelling zijn. Een doelstelling moet RUMBA zijn: R; Relevant (passend bij de situatie, zorgvrager, leerstadium) U; Understandable (begrijpelijk, met de juiste/ logische stappen en volgorde) M; Measurable (meetbaar = specifiek en concreet) B; Behaviour (in termen van gedrag) A; Attainable (haalbaar, realistisch, binnen gestelde termijn haalbaar) Criteria praktijk: - Twee persoonlijke leerdoelen (RUMBA) met activiteiten die opgenomen kunnen worden in je POP/werkplanning. 16
PERSOONLIJKE LEERDOELEN Naam:. Periode:. Locatie: school/praktijk.. Naam: SLB... Naam: werkbegeleider: Fase opleiding: Beginner Persoonlijke leerdoel 1 Leerdoel: Werkplan Activiteiten omdat: Persoonlijke leerdoel 2 Leerdoel: Werkplan Activiteiten omdat: 17
Activiteit 6: Evaluatie en reflectie met behulp van STARRT methodiek Activiteit: Je gaat de afgelopen weken praktijk (van deel 2) evalueren door middel van een gesprek met je werkbegeleider en je schrijft een reflectieverslag met behulp van de STARRT methodiek. Instructie: 1. Verzamel alle aantekeningen en feedback van de afgelopen periode. 2. Schrijf een reflectieverslag met behulp van de STARRT methodiek over de afgelopen weken praktijk. De methodiek kun je achter deze activiteit vinden. Criteria praktijk: - Een reflectieverslag met behulp van de STARRT methodiek 18
STARRT-methode De STARRT-methode is een instrument om kritische terug te blikken op je handelen binnen een beroepssituaties SITUATIE: Wat was de situatie? Wie waren er bij betrokken? Waar speelde de situatie zich af? Welke middelen en materialen had je tot je beschikking Welke onverwachte gebeurtissen deden zich voor TAAK Welke doel wilde je bereiken? Welke rol had je? Welke verantwoordelijkheid/bevoegdheid had je? ACTIE: Hoe heb je het aangepakt? Wat zijn je argumenten van de gemaakte keuzes? RESULTAAT: Wat zijn de resultaten van je verpleegkundige handelen? Welke feedback heb je gekregen? Welke competenties heb je ingezet? Wat is het resultaat van deze ingezette competenties ( welke gedrag heb je laten zien)? REFLECTIE:. Hoe kijk je terug op de situatie? Waarom heb je het zo gedaan? Waar ben je trots op? Wat wil je verbeteren? TRANSFER Wat ga je in de toekomst anders doen? 19
20
Bijlage 01 Feedbackformulier beroepstaak B FEEDBACKFORMULIER BEROEPSOPDRACHT B Naam student: Datum: MBOverpleegkundige Niveau: Beginner Werkprocessen Beroepstaak B Beginnend Niveau 1.1 De beginner stelt, onder begeleiding, een verpleegplan bij op basis van de anamnese gegevens en de verpleegkundige diagnose. Zij bespreekt dit met de zorgvrager en andere betrokkenen (A-D-H-J-K-M) Feedback 1.2 De beginner heeft, onder begeleiding, de persoonlijke verzorging en zonodig terminale zorg op een professionele wijze uitgevoerd. Zij heeft hierbij rekening gehouden met de omstandigheden van de zorgvrager en betrokkenen. De beginner monitort voortdurend veranderingen in de gezondheidstoestand en welbevinden van de zorgvrager. (E-F-J-K-R-V) 1.4 De beginner begeleidt de zorgvrager bij de zelfredzaamheid door geen handelingen over te nemen die de zorgvrager zelf kan uitvoeren en door de zorgvrager uit te dagen zelf keuzes te maken bij de persoonlijke basiszorg (C-D-R) 1.7 De beginner signaleert onvoorziene en crisissituaties en onderneemt de juiste actie. Zij roept tijdig de hulp in van een verpleegkundige of andere discipline wanneer zij de problemen niet zelf kan oplossen (E-T-V) 21
Vervolg FEEDBACKFORMULIER BEROEPSOPDRACHT B Naam student: Datum: MBOverpleegkundige Niveau: Beginner 1.8 De beginner heeft de planning van de zorgverlening besproken en afgestemd met de begeleider die eveneens eindverantwoordelijk is. (B-E-Q) 1.9 De beginner evalueert de zorgverlening met betrokken partijen. Zij bespreekt haar schriftelijke eindrapportages ten aanzien van de uitgevoerde basiszorg met haar begeleider. (D-J-M) Argumentatie Feedback (verplicht invullen) (maak bij de argumentatie van de feedback gebruik van de competenties zoals benoemd in het overzicht van de beroepstaak op de volgende bladzijde) Datum: Naam begeleider in de praktijk:. Paraaf:.. Naam student:. Paraaf:.. 22
OVERZICHT BEROEPSTAAK B Overzicht : beroepstaak, beroepsproducten, werkprocessen, competenties met prestatieindicatoren Beroepstaak B Beroepsproducten Werkprocessen B. Verpleegkundige zorg B.1 plannen van verpleegkundige zorg 1.1, 1.8, 1.9 B.2 basis zorg 1.2, 1.4. B.3 crisissituaties 1.7 Competenties A, B,C, D, E, F, H, J, K, M, Q, R, T, V Competenties in de werkprocessen A Beslissen en activiteiten initiëren B. Aansturen C Begeleiden D Aandacht en begrip tonen. E Samenwerken en overleggen F Ethisch en integer handelen Prestatie-indicatoren Neemt beslissingen in overleg met begeleider Houdt rekening met de veiligheid van de zorgvrager en anderen. Observeert (acute) veranderingen in de gezondheidstoestand van de zorgvrager en overlegt met begeleider over de te nemen interventies Observeert en benoemt wat de prioriteiten van de zorgverlening zijn. Benoemt wat er van haar verwacht wordt. Stimuleert de zorgvrager om handelingen en activiteiten zoveel mogelijk zelf uit te voeren Daagt de zorgvrager uit om zelf keuzes te maken bij de persoonlijke basiszorg Schat de draagkracht en draaglast van een zorgvrager in en benoemt dit. Observeert en bespreekt gevoelens en (gezondheids)problemen van de zorgvrager met begeleider. Signaleert gericht de klachten en (gezondheids) problemen van de zorgvrager en benoemt deze. Toont inlevend vermogen Toont betrokkenheid Behandelt de zorgvrager met respect en geduld Luistert aandachtig Stelt vragen om zoveel mogelijk informatie te verkrijgen Informeert alle betrokkenen bij het zorgproces. Observeert en meldt tijdig belangrijke zaken over de zorgvrager Raadpleegt regelmatig haar begeleider en/of andere deskundigen over het zorgproces Stemt met collega s de zorgverlening af Woont overlegsituaties bij Roept bij calamiteiten tijdig hulp in van anderen Toont persoonlijke betrokkenheid bij het welzijn van zorgvrager en collega s. Verkent eigen waarden en normen en bespreekt deze Herkent waarden en normen van de zorgvrager en benoemt deze. Houdt zich aan de beroepscode en geheimhoudingsplicht. Toont zich eerlijk, betrouwbaar en respectvol naar de zorgvrager en collega s 23
Competenties in de werkprocessen H Overtuigen en beïnvloeden. J Formuleren en rapporteren K Vakdeskundigheid toepassen M Analyseren Q Plannen en organiseren R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten T Instructies en procedures opvolgen Prestatie-indicatoren Woont anamnesegesprekken bij en bespreekt dit na. Benoemt verschillende belangen en mogelijkheden met betrekking tot de zorgverlening Observeert de begeleider op welke manier deze overeenstemming nastreeft en draagvlak creëert met betrekking tot de verpleegkundige zorg Stelt op basis van de anamnese-gegevens en de verpleegkundige diagnose het verpleegplan bij en bespreekt dit met begeleider. Formuleert scherp en kernachtig haar observaties en bevindingen Schrijft in begrijpelijke taal en bespreekt dit met begeleider. Rapporteert verkregen observaties en bevindingen onder begeleiding. Maakt gebruik van haar kennis over de ziektebeelden van de doelgroep in de verpleegkundige zorgverlening Benoemt de beperkingen en mogelijkheden van de zorgvrager Leest gericht informatie en bespreekt dit met begeleider. Weet vragen te beantwoorden over de ziektebeelden, stoornissen en beperkingen van de doelgroep. Legt verbanden tussen verzamelde gegevens over de zorgvrager en bespreekt dit met begeleider. Benoemt mogelijke zorgbehoeften van de zorgvrager en beschrijft dit. Oefent in het evalueren van de uitgevoerde zorg met de zorgvrager, onder begeleiding. Haalt uit de evaluatiegegevens de mogelijke aandachtspunten en bespreekt deze Past onder begeleiding zonodig het verpleegplan aan. Heeft overzicht over de te verrichte werkzaamheden. Plant in logische volgorde haar werkzaamheden voor de zorgverlening en benoemt de prioriteiten Voert de werkzaamheden uit binnen de gestelde tijd en mogelijkheden Herkent en bespreekt met begeleider de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager in zorgsituaties. Voert in samenspraak met de zorgvrager het verpleegplan uit en bespreekt dit met begeleider. Checkt regelmatig of de zorgvrager nog tevreden is. Houdt zich aan gemaakte afspraken Verdiept zich in de wettelijke richtlijnen en procedures die gelden voor onvoorziene -/ crisissituaties. Observeert het handelen van collega s tijdens een onvoorziene -/ crisissituatie en bespreekt dit na. Voert handelingen volgens de voorgeschreven richtlijnen en protocollen uit 24
Competenties in de werkprocessen V Met druk en tegenslag omgaan Prestatie-indicatoren Bespreekt haar grenzen en hoe ze daarmee omgaat in de praktijksituaties. Bespreekt wat ze moeilijk vindt in de uitvoering van de zorg en hoe ze hiermee om te gaat Blijft professioneel naar zorgvragers en collega s in stressvolle situaties 25
Bijlage 02 Feedbackformulier beroepstaak C FEEDBACK FORMULIER BEROEPSOPDRACHT C Naam student: Datum: Opleiding: Verpleegkundige Niveau: Beginner Werkprocessen Beroepstaak C Beginnend Niveau 1.1 De beginner stelt onder begeleiding een verpleegplan bij op basis van de anamnesegegevens en verpleegkundige diagnose. Zij bespreekt dit met de zorgvrager en andere betrokkenen. (A-D-H-J-K-M)) Feedback 1.4 De beginner begeleidt en stimuleert de zelfredzaamheid en autonomie van de zorgvrager. (C-D-R) 1.5 2 De beginner geeft begeleiding aan een groep zorgvrager en creëert een zo optimaal mogelijk leef en verblijfsomgeving. Zij besteedt aandacht aan het groepsproces en het gedrag van de zorgvrager. Ze signaleert opvallende zaken met betrekking tot. het functioneren in de groep. (C- D) 1.6 De beginner kan zorgvragers van de afdeling selecteren die in aanmerking komen voor advies, instructie en voorlichting ten aanzien van de zelfredzaamheid en de dagstructuur. Zij kan onder begeleiding duidelijke en begrijpelijke advies, instructie en voorlichting aan de zorgvrager geven en checkt of de informatie begrepen is (I-L) 1.9 De beginner evalueert de zorg en begeleiding met betrokken partijen. Zij bespreekt haar schriftelijke eindrapportages ten aanzien van de uitgevoerde basiszorg met haar begeleider. (D-J-M) 2 Niet van toepassing voor het ziekenhuis
FEEDBACK FORMULIER BEROEPSOPDRACHT C Naam student: Datum: Opleiding: Verpleegkundige Niveau: Beginner Argumentatie Feedback (verplicht invullen) (maak bij de argumentatie van de feedback gebruik van de competenties zoals benoemd in het overzicht van de beroepstaak op de volgende bladzijde) Datum: Naam begeleider in de praktijk: Naam student:... Paraaf: Paraaf:.
OVERZICHT BEROEPSTAAK C Overzicht: beroepstaak, beroepsproducten, werkprocessen, competenties met prestatie indicatoren Beroepstaak C Beroepsproducten Werkprocessen Ondersteunen bij begeleiding C1: Voorlichting, advies en instructie 1.6 C2: Psychosociale begeleiding 1.1, 1,4, 1.9 C3: Groepsbegeleiding 3 1.5 Competenties: A, C, D, H, I, J, K, L, M, R. Competenties in de werkprocessen A Beslissingen en activiteiten initiëren. C Begeleiden. D Aandacht en begrip tonen. H Overtuigen en beïnvloeden Prestatie-indicatoren Neemt beslissingen in overleg met begeleider Houdt rekening met de veiligheid van de zorgvrager en anderen. Observeert (acute) veranderingen in de gezondheidstoestand van de zorgvrager en overlegt met begeleider over de te nemen interventies Stimuleert de zorgvrager om handelingen en activiteiten zoveel mogelijk zelf uit te voeren. Daagt de zorgvrager uit om zelf keuzes te maken bij de persoonlijke basiszorg. Schat de draagkracht en draaglast van een zorgvrager in en benoemt dit. Observeert de groepsprocessen en het gedrag van de zorgvrager in de groep en bespreekt dit met de begeleider Inventariseert de behoeftes van een groep zorgvragers op sociaal (-maatschappelijk) gebied en bespreekt dit met de begeleider. Levert een bijdrage aan het bevorderen van het groepsklimaat. Roept bij conflicten de hulp in van de begeleider. Observeert en bespreekt gevoelens en (gezondheids)problemen van de zorgvrager met begeleider. Signaleert gericht de klachten en (gezondheids) problemen van de zorgvrager en benoemt deze. Toont inlevend vermogen. Toont betrokkenheid. Behandelt de zorgvrager met respect en geduld. Luistert aandachtig. Toont begrip voor de standpunten en houding van de zorgvragers. Stelt vragen om zoveel mogelijk informatie te verkrijgen. Benoemt verschillende belangen en mogelijkheden met betrekking tot de zorgverlening Observeert de begeleider op welke manier deze overeenstemming nastreeft en draagvlak creëert met betrekking tot de verpleegkundige zorg Stelt op basis van de anamnese-gegevens en de verpleegkundige diagnose het verpleegplan bij en bespreekt dit met begeleider. 3 Nvt voor algemeen ziekenhuis
Competenties in de werkprocessen I Presenteren J Formuleren en rapporteren. K Vakdeskundigheid toepassen L Materialen en middelen inzetten M Analyseren R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten. Prestatie-indicatoren Legt onderwerpen duidelijk en correct uit.. Houdt met haar stijl van communiceren rekening met de doelgroep. Controleert regelmatig of de informatie goed is overgekomen. Geeft voorlichting en/of instructie met overtuiging Formuleert scherp en kernachtig haar observaties en bevindingen Schrijft in begrijpelijke taal en bespreekt dit met begeleider. Rapporteert verkregen observaties en bevindingen onder begeleiding. Maakt gebruik van haar kennis over de ziektebeelden van de doelgroep in de verpleegkundige zorgverlening Benoemt de beperkingen en mogelijkheden van de zorgvrager Leest gericht informatie en bespreekt dit met begeleider. Weet vragen te beantwoorden over de ziektebeelden, stoornissen en beperkingen van de doelgroep. Kiest en gebruikt voorlichtingsmaterialen, hulmiddelen en instructiematerialen die aansluiten bij het onderwerp en de doelgroep Legt verbanden tussen verzamelde gegevens over de zorgvrager en bespreekt dit met begeleider. Oefent in het evalueren van de uitgevoerde zorg met de zorgvrager, onder begeleiding. Haalt uit de evaluatiegegevens de mogelijke zorgbehoeften en aandachtspunten van de zorgvrager en bespreekt deze. Past onder begeleiding zonodig het verpleegplan aan. Herkent en bespreekt met begeleider de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager in zorgsituaties. Voert in samenspraak met de zorgvrager het verpleegplan uit en bespreekt dit met begeleider. Checkt regelmatig of de zorgvrager nog tevreden is. Houdt zich aan gemaakte afspraken