Beroepsgeheim in beweging : Informatie-uitwisseling tussen jeugdhulp en justitie.

Vergelijkbare documenten
DRM-Fiche algemene informatie

t Zitemzo met het beroepsgeheim Nele Desmet Kinderrechtswinkel vzw 02/12/ 16

Cliëntoverleg Integrale Jeugdhulp (IJH) Gedragscode voor deelnemers aan het cliëntoverleg ALGEMENE BEPALINGEN: WIE HEEFT BEROEPSGEHEIM?

Veilig online hulp aanbieden. Wat zegt de wet? Annemie Van Looveren, SAM vzw

Omgaan met het dossier. Decreet Integrale Jeugdhulp Decreet rechtspositie minderjarige in de IJH - april 2015

Omgaan met verontrusting

uitgave december 2011 beroepsgeheim

met het beroepsgeheim

Besluit en verslag werkgroep

23 maart Gent SWAN : Het beroepsgeheim en de praktijk. Sociaal Werk en Beroepsgeheim

RECHT OP BIJSTAND VAN EEN VERTROUWENSPERSOON. Artikel 24

Wat je moet weten: Jouw dossier

Cliëntoverleg, bemiddeling en crisishulp

Centra voor Leerlingenbegeleiding

Coördinatie van de hulp. Workshop 4

Gelet op de aanvraag van Agentschap Jongerenwelzijn, ontvangen op 26/10/2016;

Vlaams Decreet Integrale Jeugdhulp

13 maart 2018 Studiedag Sociaal Werk en Beroepsgeheim Sociaal Werk en Beroepsgeheim

nota Toepassing van het decreet Integrale Jeugdhulp voor voogden van niet begeleide minderjarige vreemdelingen

Ondersteuningscentra Jeugdzorg en Sociale Diensten bij de Jeugdrechtbank

Uitwisseling Beroepsgeheim voor jeugdhulpverleners: Markante vaststellingen

Bijstandspersoon in de integrale jeugdhulp. 7 december 2012

Steeds meer professionelen hebben vragen bij de toepassing van regelgeving in hun contacten met minderjarigen. Daarom organiseert de

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG

EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG

t Zitemzo met het recht op instemming in de integrale jeugdhulp Nele Desmet Juriste tzitemzo

Studiedag Rechten in de jeugdhulp 6 maart Mia Claes UCLL

VORMINGSAANBOD KINDERRECHTSWINKEL NAJAAR 2015

CLIËNTOVERLEG IJH MET EXTERNE VOORZITTER

Sectoraal advies. Decreet rechtspositie van minderjarigen in IJH toegepast in een CAW. Kris Stas, november 2007

Voorstelling Gemandateerde voorziening. Welkom

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG.

Omgaan met verontrusting. In de intersectorale toegangspoort Maart 2014 AnLaureyn CGG Kempen

Wat is Mano? Dialoogdag

Beroepsgeheim. Veurne, 6 juni 2008

Integrale Jeugdhulp. Naar een betere jeugdzorg? Jan Naert Vakgroep Orthopedagogiek UGent

Vanaf het moment dat informatie over een bepaalde persoon systematisch wordt bijgehouden, spreekt men van een dossier.

Hervorming geestelijke gezondheidszorg 107 voor volwassenen Toekomstige hervorming voor kinderen Sector Arbeids- & Organisatiepsychologie

8 november 2018 Beroepsgeheim en beroepsethhiek SAM Beroepsgeheim en beroepsethiek

Het nieuwe jeugdhulplandschap : de kaarten herlegd. Annemie Van Looveren Juriste Steunpunt Jeugdhulp 18/06/2015

Centra voor Integrale Gezinszorg

WEGWIJZERS BEROEPSGEHEIM

vzw Steunpunt Jeugdhulp februari 2011 Het Decreet Rechtspositie minderjarigen in de VAPH-praktijk

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Richtinggevend kader voor het omgaan met instemming van minderjarigen en ouders in de integrale jeugdhulp

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Protocol van Moed: Durven samenwerken rond kindermishandeling: grensverleggend, moedig en uitdagend. Draaiboek voor hulpverleners

Gemandateerde voorzieningen

Recht op bijstand van een vertrouwenspersoon in de integrale jeugdhulp Nele Desmet, Juriste Kinderrechtswinkel vzw

Wegwijs in het beroepsgeheim

Juridisch kader van de rechten van minderjarigen en ouders in de integrale jeugdhulp

Aan de slag met het decreet rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp

VROUWELIJKE GENITALE VERMINKING (VGV) HANDLEIDING MET GOEDE PRAKTIJKEN JEUGDHULP

Workshop: Beroepsgeheim en discretieplicht

Gedragscode voor schuldbemiddelaars

Protocol van Moed: Durven samenwerken rond kindermishandeling: grensverleggend, moedig en uitdagend. Draaiboek voor hulpverleners

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Voorbereiding studiedag

INFORMATIE OVER JE RECHTEN ALS MINDERJARIGE IN DE JEUGDHULP

Een korte rondleiding door Martine Puttaert. Integrale Jeugdhulp Vlaams-Brabant

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;

Samen werken tegen kindermishandeling

Naar een versterkte positie van het jeugdparket?

RECHT OP BIJSTAND. Artikel 24

Jongerencentrum Cidar V.Z.W.

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg

Beroepsgeheim in de hulpverlening

Afstemming GGZ en Welzijn. OPZ GEEL 5 december 2013

Hulpverleners en hun beroepsgeheim. Waar ligt de grens als je ernstig verontrust bent?

SNELLE STARTERGIDS INSISTO

Kindermishandeling: samen zorgen voor veiligheid en herstel

Procedure. Integriteit in het gedrang. Kris Stas maart Inleiding. 1. Begrippen Procedure Acties

Jaarthema 2017: Beroepsgeheim voor Jeugdhulpverleners. Steunpunt Jeugdhulp De Factorij, Schaarbeek 9 november 2017

Afstemming Decreet Bijzondere Jeugdbijstand Decreet Rechtspositie

Dialoogdag op 21 april 2015

1. SITUERING 1 2. UITGANGSPUNTEN

Analyse, gegevensverzameling en promotie Medicolegale rechten en plichten

JIJ EN DE JEUGDRECHTBANK.

Zeg ik het of zeg ik het niet?

Trefdag Thuislozenzorg

Decreet van 7 mei 2004 betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp

Update INSISTO. Time-outs in de jeugdhulp. Berichtenblad Intersectorale Toegangspoort MAART 2015

EN DE INTER SECTORALE TOEGANGSPOORT

Congres NVKVV Maart 2014

Betreft: Advies inzake het voorontwerp van decreet betreffende de integrale jeugdhulp

SAMENWERKINGSAKKOORD GENT

Contextbegeleiding laagintensief. Onthaalbrochure voor jongeren

Gemandateerde voorziening

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten

Continuïteit. Bemiddeling

J e C L B h e l p t. W a a r v o o r k a n j e b i j o n s t e r e c h t?

Stellingen-spel Professionele Autonomie Een verkenning van de professionele ruimte

OMZENDBRIEF IN HET KADER VAN HET REALISEREN VAN GEBIEDSDEKKENDE CASUSCOÖRDINATIE IN VLAANDEREN M.B.T INTRAFAMILIAAL GEWELD EN KINDERMISHANDELING

Stappenplan spijbelopvolging secundair onderwijs

ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling

Medisch beroepsgeheim. Artikel 458 Strafwetboek. Art. 458 Sw.: medisch beroepsgeheim

Het werken met en gebruiken van het A-document

WIE? Aanmelden bij de toegangspoort. Iedere jeugdhulpaanbieder in Vlaanderen. Eén voorwaarde: registratie in E-Healthkadaster

Gedeeld beroepsgeheim

REACTIEPLAN LOKAAL NIVEAU. groen geel rood zwart Inschatten mate van ernst bij vermoeden, onthulling of vaststelling

Transcriptie:

Beroepsgeheim in beweging : Informatie-uitwisseling tussen jeugdhulp en justitie. Artikel 75.1. Decreet IJH ( ook genoemd artikel 75.1. Mozaïekdecreet) Er beweegt heel wat rond het beroepsgeheim. Deze bijdrage belicht de mogelijke informatieuitwisseling tussen jeugdmagistraten en jeugdhulpverleners. Als een jeugdmagistraat gegevens verzamelt om uit te maken of een minderjarige zich in een verontrustende situatie bevindt, mag hij dan informatie vragen aan de jeugdhulpverlener? Sinds midden 2016 wordt die mogelijkheid decretaal geregeld. Mozaïekdecreet In 2016 werd door een mozaïekdecreet een nieuwe bepaling toegevoegd aan artikel 75 van het Decreet Integrale Jeugdhulp. Artikel 75/1 was geboren. Dat artikel bevestigt het verbod op gegevensoverdracht tussen jeugdhulpaanbieders en jeugdmagistraten, behoudens uitzonderingen zoals bij een noodsituatie of art. 458bis SW. Artikel 75/1 voegt nu een nieuwe uitzondering toe om snel informatie vanuit de jeugdhulp te laten doorstromen. Dit zou jeugdmagistraten of sociale diensten bij de jeugdrechtbank, bijvoorbeeld in situaties van familiaal geweld, de mogelijkheid geven snel een zicht te krijgen op wat er aan hulpverlening al lopende is. Het parket kan ook gegevens nodig hebben om in te schatten of er een verontrustende situatie is, een gedwongen hulpverlening noodzakelijk is of er sprake is van hoogdringendheid. Het artikel 75/1 richt zich uitsluitend tot jeugdhulpverleners die werkzaam zijn in het kader van het Decreet Integrale Jeugdhulp. Het geeft hen de mogelijkheid om onder strikte voorwaarden bepaalde informatie te delen na een schriftelijke vraag van het parket of van een sociale dienst bij de jeugdrechtbank. Wanneer is informatie-uitwisseling tussen deze partners mogelijk? Informatie-uitwisseling is mogelijk als de betrokken minderjarige en zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken op een geïnformeerde en schriftelijke wijze instemmen met de overdracht van gegevens. Ook de jeugdmagistraat en de sociale dienst van de jeugdrechtbank kunnen informatie opvragen via een schriftelijke vraag. Er werd strikt begrensd welke informatie in dit geval kan gevraagd kan worden. Die moet beperkt blijven tot basisinformatie over de identiteit van de betrokkene en

informatie over de start, het einde of de verderzetting van de jeugdhulpverlening. De beperkte informatie die op deze manier eventueel kan uitgewisseld worden, is bedoeld om de jeugdmagistraat te helpen bij zijn inschatting omtrent de meest passende jeugdhulpverlening. Elk van deze informatiestromen betekent een uitzondering op het strafrechtelijk beschermd beroepsgeheim. Deze uitzondering moet beperkt geïnterpreteerd worden en met zorg afgewogen worden ten opzichte van de strikte voorwaarden die ervoor gelden. Het moet verantwoord worden in het kader van de meest passende jeugdhulpverlening aan de minderjarige, zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken. Eigen opdracht De Vlaamse overheid verspreidde een intersectorale omzendbrief om de jeugdhulp te informeren over dit artikel. Ze deed daarbij een warme oproep tot constructieve samenwerking tussen jeugdhulpverleners, jeugdmagistraten en de sociale diensten bij de jeugdrechtbank. De omzendbrief bevat een lijst met concrete vragen die aan de jeugdhulpverlener voorgelegd kunnen worden. Deze lijst is echter een model. Hulpverleners moeten zich houden aan de strikte bepalingen voor uitwisseling zoals opgenomen in artikel 75/1. Constructieve samenwerking is niet evident, zeker niet als het gaat over verontrustende situaties. Jeugdhulp en gerechtelijke actoren hebben namelijk elk een eigen opdracht. Iedereen moet vanuit die specifieke opdracht zoeken hoe met deze nieuwe bepaling om te gaan. Het doel is om vanuit een coöperatieve houding te komen tot een betere aanpak van verontrusting, in het belang van de cliënt en met respect voor ieders rol en positie. Hulpverleners zoeken hierbij uit of en hoe ze de vraag naar cliëntinformatie in hun hulpverleningsdoelen inpassen. Ze zijn daarbij gebonden aan het beroepsgeheim. Dat geeft de jongere de garantie dat informatie die in vertrouwen met de hulpverlener gedeeld werd, niet zomaar doorstroomt naar politie en parket. Recht, geen plicht De jeugdhulpverlener geeft deze vraag naar informatie dus een plaats binnen het hulpverleningsproces. Daarbij werkt hij in alle transparantie met zijn cliënt. Hij heeft hier heel wat handelings- en beslissingsruimte, want hij is niet verplicht om op de vraag in te gaan. Een vraag vanuit de jeugdmagistratuur ontslaat een hulpverlener niet van zijn opdracht en verantwoordelijkheid. Want, ook al komt er een informatievraag, de hulpverlening loopt gewoon verder, tenzij men besluit om andere stappen te zetten. De taak van de jeugdmagistraat. De vraag vanuit het parket verlegt ook geen verantwoordelijkheden. De verantwoordelijkheid om in te schatten of voor een minderjarige gerechtelijke jeugdhulpverlening nodig is, ligt bij de jeugdmagistraat. Zijn vraag is niet bedoeld om te peilen naar de mate van verontrusting bij de hulpverleners, noch naar het feit of de verontrusting daar ook gedetecteerd wordt en of men hierrond aan het werk is met de cliënt. Het parket schat autonoom in of verdere gerechtelijke

maatregelen nodig zijn. Op basis van artikel 75/1 krijgt het parket nu wel de mogelijkheid om beperkt informatie te bevragen met oog op die inschatting. Zelf handelen bij verontrusting Antwoord geven op de vraag van de jeugdmagistratuur, biedt geen garantie dat er snel en passend opgetreden wordt. Hulpverleners veronderstellen soms dat verontrusting uitspreken ten aanzien van jeugdmagistraten een garantie biedt op een snelle interventie. Dat is niet altijd zo. Het parket zal volledig onafhankelijk en binnen de eigen opdracht een inschatting maken van de verontrusting en de aanpak ervan. Als een hulpverlener verontrust is, hoeft hij niet te wachten op een schriftelijke vraag in het kader van artikel 75/1. Zo kan men zelf initiatief nemen door een consult te vragen bij een gemandateerde voorziening. Of de verontruste hulpverlener kan in uitzonderlijke situaties (art. 458bis van het strafwetboek) het parket meteen aanspreken of in het kader van een noodtoestand derden betrekken om gevaar te voorkomen. Politie is geen parket Hoewel zo n informatie-inwinning vanuit het parket meestal via de politie verloopt, is het belangrijk dat hulpverleners politie en parket van elkaar onderscheiden. Hier is verwarring mogelijk. Hulpverleners krijgen met artikel 75/1 de mogelijkheid om informatie te geven aan het parket, niet aan de politie. Toch is het vaak de politie die contact neemt, in opdracht van het parket. Een correcte werkwijze is dat men een antwoord op de vraag van het parket enkel richt aan het parket. Praktisch doe je dat door onder gesloten omslag het antwoord te bezorgen ter attentie van de betrokken jeugdmagistraat. Men kan ook overwegen om de magistraat rechtstreeks te contacteren. Maar ook dan wordt het antwoord best schriftelijk gegeven voor het geval er betwistingen zouden zijn over het doel en de draagwijdte van de informatieoverdracht. Misverstanden vermijden Bij een schriftelijke vraag van een jeugdmagistraat of de sociale dienst van de jeugdrechtbank, klaart de hulpverlener uit over wie het gaat. Een duidelijke identificatie van de jongere en een vermelding over welke verontrusting het gaat, geven de hulpverlener meer basis om te bepalen over wie het gaat. Zo kan het zijn dat de minderjarige op zich geen hulpverlening krijgt, maar zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken wel. Er bestaat dan niet noodzakelijk een dossier op naam van de minderjarige. Cliënt geeft toestemming De gegevens die de jeugdhulpverlener mag doorgeven conform artikel 75/1 is beperkt tot de basisinformatie. Voelt de jeugdhulpverlener zich geroepen om meer uitgebreid informatie te verschaffen, dan kan dit enkel met nadrukkelijke en schriftelijke instemming van de minderjarige en zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken.

Instemming wil zeggen dat de cliënt heel goed weet welke informatie wordt doorgegeven, aan wie, met welk doel en met welke mogelijke gevolgen. Als hulpverlener blijf je je opdracht en hulpverleningsdoel centraal houden. Je stelt enkel handelingen die in dat kader verantwoord zijn. Het is belangrijk hierover open met je cliënt te praten. Als er instemming is, dan blijft het de hulpverlener die beslist of hij informatie doorgeeft. Hij is niet verplicht gegevens te delen. Cliënten zijn vaak zelf het best geplaatst om vragen te beantwoorden. Want het gaat over hun situatie. De hulpverlener is geen doorgeefluik, maar kan bijvoorbeeld een gesprek tussen parket en cliënt faciliteren. De beslissing, om inhoudelijke informatie te geven, gebeurt best in overleg met de teamverantwoordelijke of collega s. Naar elkaar toegroeien Deze decretale regeling van informatie-uitwisseling is pril. Het is noodzakelijk om dat tijdig te evalueren. Hoe ervaren cliënten, hulpaanbieders en jeugdmagistraten deze manier van werken? Welke ongewenste effecten heeft het? Hoe kunnen die verholpen worden? Binnen deze toenadering tussen parket, sociale dienst van de jeugdrechtbank en hulpverleners is het belangrijk dat iedereen goed geïnformeerd wordt. Het zou bijvoorbeeld een meerwaarde zijn als op de schriftelijke vraag of het modelformulier heel duidelijk vermeld wordt waar voor jeugdhulpverleners grenzen liggen bij uitwisseling van informatie. Het ontwikkelen en uitwisselen van goede praktijken binnen de eigen organisatie of de brede jeugdhulp kunnen helpen. Hierdoor kunnen betrokkenen naar elkaar toegroeien, met respect voor de eigen opdracht. Aandachtspunten voor jeugdhulpverleners Krijgt een hulpverlener een vraag op basis van artikel 75/1, dan zijn de volgende aandachtspunten van belang. - Voldoet de vraag aan de formele voorwaarden? Wordt de schriftelijke vraag gesteld door het parket of de sociale dienst van de jeugdrechtbank? Wordt vermeld dat het een vraag betreft in het kader van artikel 75/1 van het Decreet Integrale Jeugdhulp? Wordt vermeld dat het doel van de vraag is om gepaste hulpverlening aan de minderjarige of zijn opvoedingsverantwoordelijken te bieden? Is de vraag niet duidelijk, vraag dan verheldering. - Voel je niet onder druk gezet. Informatie delen in het kader van artikel 75/1 is een recht, geen plicht. Neem de nodige tijd en koppel terug naar je collega s en cliënt. Geef het beantwoorden van de vraag een plaats binnen de manier waarop jouw organisatie omgaat met zo n informatievragen. - Kan je de vraag inpassen in je eigen hulpverleningsdoelen? Wat is de kernopdracht en hoe zit het met de positie van de cliënt? Wat zijn mogelijke gevolgen van informatiedeling? Welk belang wordt daarmee mogelijk gediend? - Welke informatie mag je geven? Als er geen instemming van jouw cliënt is, is informatie geven binnen de toepassing van artikel 75/1 beperkt tot het meedelen van basisidentificatiegegevens. Via ja/nee antwoorden kan ook beantwoord worden of de hulpverlening aangevat, beëindigd of verdergezet werd.

- Antwoord schriftelijk onder gesloten omslag gericht aan het parket of sociale dienst van de jeugdrechtbank, niet rechtstreeks aan de politie. Hulpverleners houden bij het uitwisselen van cliëntinformatie hun opdracht scherp in het vizier. Dit belet niet dat men met een open mind kan kijken naar samenwerking met gerechtelijke actoren. Die staat of valt met het respect voor elkaars positie en rol. Heldere spelregels kunnen daarbij helpen. Auteursgegevens Annemie Van Looveren is juriste bij Steunpunt Jeugdhulp annemie@steunpuntjeugdhulp.be Kris Stas is stafmedewerkster bij Steunpunt Algemeen Welzijnswerk en docente beroepsethiek bij de bacheloropleiding sociaal werk (KdG Antwerpen) kris.stas@steunpunt.be