Visie op het jonge kind in Arnhem

Vergelijkbare documenten
Samen staan we sterker

Voorschoolse voorzieningen in Purmerend 2011

Rekenkameronderzoek Bereik van voorschoolse educatie in Arnhem

Peuterwerk in het sociaal domein

Voorschoolse voorzieningen in Gouda. visie, doelstellingen & plan van aanpak

Visie Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gemeente Goirle

voor- en vroegschoolse educatie Convenant uitvoering Boxtels model

Uitvoeringsnotitie VVE gemeente Dalfsen Uitwerking VVE-beleid en toelichting op de beleidsregels VVE

DE KWALITEIT VAN VVE IN DE GEMEENTE AA EN HUNZE IN 2012 DEFINITIEF

Voor een sterke basis. Wet- en regelgeving voor positieve ontwikkeling in opvang en onderwijs

VVE-beleidsplan Montessori-peutergroep De Peutertuin. locatie Noord Enkhuizen

Voorschoolse voorzieningen in Gouda. visie, doelstellingen & plan van aanpak

Beleidskader Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Deurne

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Ontwikkelingen in het peuterspeelzaalwerk. Spelen in het belang van talentontwikkeling!

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Blaricum

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Westland

Stichting Kinderopvang Alkmaar. Pedagogisch Beleid. Peuterspeelzalen

Culemborgs VVE beleid

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Ermelo

Bijlage hoofdstuk 2. Trend: Stijging van de kwaliteit tov eerdere jaren. Veel variaties in kwaliteit, binnen en tussen instellingen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Den Helder

Kadernotitie Voor- en Vroegschoolse Educatie, Een stap vooruit,

Toekomstvisie Peuterspeelzaal Houten

GEMEENTERAAD MENAMERADIEL

ALGEMEEN We beginnen met enkele vragen over VVE in uw gemeente.

Concept-Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Someren

Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: H. SchujjŗmşíP-^''^

DE KWALITEIT VAN VVE IN DE GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM IN 2012

Convenant uitvoering Boxtels model. Kwaliteit VVE beleid Boxtel Maart 2017

DE KWALITEIT VAN VVE IN DE GEMEENTE MAASDONK IN 2012

Kinderopvang. Selectie van een aantal Arnhemse cijfers uit het rapport van het CBS. 15 maart 2015 Onderzoek & Statistiek

VVE IN ROTTERDAM DE KWALITEIT OP GEMEENTENIVEAU. Utrecht, 22 maart 2012 Definitief. H Pagina 1 van 9

Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne

Memo Reg.nr.: I-WL/2011/2330

Bijlage - Toelichting subsidieregeling voorschoolse voorzieningen gemeente Oirschot

Preview. Kwaliteit van VVE in de Kinderopvang. Pedagogische doelen. Wat is kwaliteit?

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Midden-Drenthe

De thuissituatie. Het centrum voor jeugd en gezin

4. Protocollen en reglementen Zorgstructuur Datum 9 januari 2014 Versie 2 Blad 1 van 5 ZORGSTRUCTUUR

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Soest

Notitie Wet OKE. Gemeente Zeevang 2010

Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in de gemeente West Maas en Waal per

Beleidsnota Implementatie Wet OKE mei 2010

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Leeuwarderadeel

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Heerenveen

Beleidsnotitie Voorschoolse Educatie 2013 Gemeente Veendam

A. Pietersen Vergunningen, Voorzieningen en Handhaving / Renske van der Peet

VVE wijkanalyses. Evaluatieverslag VVE wijkanalyses

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Hof van Twente

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Tholen

Voor- en Vroegschoolse Educatie Gemeente Bloemendaal

Gemeente Rhenen - Subsidieregelingen 2017: Reguliere peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie

Notitie Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE); (ingangsdatum 1 augustus 2010)

Als gevolg hiervan kan bovenstaande verordening worden ingetrokken.

BIJLAGE 4. WAARDERINGSKADER VVE GEMEENTELIJK NIVEAU

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE

Vastgesteld Stuurgroep VVE Zaanstad 7 december 2017

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Menterwolde

KRACHT VANUIT DE BASIS

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Achtkarspelen

VVE EN DE WET OKE IN HOOGEVEEN Toe naar professionele voorschoolse voorzieningen met een goed aanbod voor elk kind

Subsidieregeling peuterspeelzaalwerk en voorschoolse voorzieningen op peuterspeelzalen Edam-Volendam

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Stadskanaal

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Nieuwkoop

Onderwijs- en jeugdbeleid 24 september Terug naar eerste pagina

Basiskwaliteit Voorschool VVE Zaanstad CRITERIA PROFESSIONELE COMPETENTIES VOOR MEDEWERKERS, TEAM EN ORGANISATIE

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Leek

Missie visie en doelstellingen

Voor het vervolg van dit voorstel wordt op basis van de Wet OKE onder de volgende begrippen verstaan:

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Weststellingwerf

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL 'T WOELIGE HOEKJE

Naar integraal peuterspeelzaalwerk

Stuurgroep Harmonisatie VVE VVE beleidsgroep

Addendum Doelgroepdefinitie VVE. Lokaal Educatieve Agenda Samenwerken aan talent

Samen Spelen & Leren in veerkrachtige wijken. Notitie inhoudelijk perspectief

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Heerhugowaard

Kadernotitie harmonisatie kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE in Leeuwarden

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Purmerend

Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Beleidsnota WET OKE. Wetgeving: Ontwikkelingskansen, Kwaliteit en Educatie

M O N T F O O R T g e m e e n t e

Nota van uitgangspunten voorschoolse educatie mei 2019

UITVOERINGSPROGRAMMA 2013

Nota. Ouderbeleid Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Hilversum

Beleidsnota Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Aa en Hunze

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Midden Delfland

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:

VVE-beleid Versienummer Versie 1.0 Afdeling Status

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE

Met een goede start naar de basisschool

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

PRAAT MET DE RAAD kort verslag

Workshop Onderwijsdag 2012 Enschede

Prestatie- overeenkomst subsidie Voorschoolse Educatie in de peuteropvang 2018:

Implementatie wet OKE gemeente Valkenswaard beleidsdocument. juni 2010

Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Utrechtse Heuvelrug

Activiteitenplan Stichting Peuterspeelzalen Oisterwijk 2014

Convenant Kindcentra

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Boekel

Transcriptie:

1 Visie op het jonge kind in Arnhem 2 maart 2010

Samenvatting 2 Dit visiedocument is opgesteld samen met instellingen voor peuterspeelzaalwerk SPA en Rijnstad, kinderopvang SKAR en Allio, schoolbesturen voor primair onderwijs en Stichting PAS (coördinatie VVE). De notitie omschrijft hoe in Arnhem de voorschoolse periode (0-4 jaar) er in de toekomst uit zou moeten zien, met daarbij oog voor een goede doorgaande lijn naar het basis onderwijs. In januari j.l. heeft de Tweede Kamer de Wet Ontwikkelingskansen door Educatie (OKE) aangenomen. Deze Wet omvat een nieuw wettelijk kader en kwaliteitseisen voor het peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en VVE-aanbod (Voor- en Vroegschoolse Educatie voor doelgroepkinderen). De Wet geeft een forse kwaliteitsimpuls aan het peuterspeelzaalwerk en zorgt dat hiermee de kwaliteitseisen tussen kinderopvang en peuterspeelzaalwerk gelijk worden getrokken. De Wet verzorgt hiermee de randvoorwaarden voor het harmoniseren van voorschoolse voorzieningen. Het is vervolgens aan gemeenten welke keuze zij hierin maken. Bijgevoegde notitie geeft aan hoe, in het belang van het kind, het voorschoolse aanbod er uit moet zien, onder andere in het licht van de nieuwe Wet OKE.

Inhoudsopgave 3 4 maart 2010Samenvatting----------------------------------------------------------------------------------------1 Samenvatting --------------------------------------------------------------------------------------------------------2 1 Inleiding --------------------------------------------------------------------------------------------------------4 2 Achtergronden ------------------------------------------------------------------------------------------------4 3 Afbakening -----------------------------------------------------------------------------------------------------6 4 Visie op het jonge kind---------------------------------------------------------------------------------------6 4.1 Arnhemse visie op het jonge kind -------------------------------------------------------------------------7 4.2 Arnhemse visie op de VVE ---------------------------------------------------------------------------------9 5 Visie op de vorm: het product ---------------------------------------------------------------------------- 10 6 Visie op kwaliteit -------------------------------------------------------------------------------------------- 11 7 Op weg naar de toekomst --------------------------------------------------------------------------------- 11 Bijlage --------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 12 1. Arnhemse inwoners 0 t/m 6 jaar per wijk in 2010 ---------------------------------------------------- 12

1 Inleiding 4 In 2004 heeft de gemeente de beleidsnota Op eigen benen (beleidskader kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) vastgesteld. In deze nota is de gemeentelijke visie met betrekking tot de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk beschreven. Door verschillende nieuwe ontwikkelingen op dit werkterrein is het noodzakelijk deze visie te actualiseren. Op dit moment liggen er diverse vraagstukken met betrekking tot dit werkveld die op korte termijn beantwoord moeten worden, zoals beschreven in de startnotitie over de visieontwikkeling, die in november j.l. door het college is vastgesteld. Gemeente en instellingen hebben behoefte om de beantwoording van deze vragen te kunnen doen vanuit een actuele en gedeelde visie. De gemeente Arnhem heeft ongeveer 147.000 inwoners. Hiervan zijn er ruim 10.000 in de leeftijd van 0 tot 6 jaar (zie bijlage voor cijfers per wijk). 0 jaar 1.926 1 jaar 1.900 2 jaar 1.750 3 jaar 1.788 4 jaar 1.633 5 jaar 1.574 Totaal 10.571 2 Achtergronden Het beleid ten aanzien van het jonge kind maakt onderdeel uit van het lokale jeugdbeleid. In deze paragraaf worden alleen achtergronden belicht die specifiek zijn voor of speciaal relevant zijn voor het beleid voor het jonge kind. De kinderopvang is in een kort tijdsbestek uitgegroeid van een kleinschalige welzijnsvoorziening naar een voorziening die onmisbaar is voor een gezonde economische ontwikkeling in de maatschappij. De snelle groei en commercialisering van deze sector (invoering Wet Kinderopvang in 2005) vraagt niet meer om een sturende, maar om een voorwaardenscheppende en toezichthoudende rol van de overheid. Hoewel de marktwerking in de kinderopvang is ingevoerd speelt de rijksoverheid een belangrijke rol in de bekostiging via de belastingstoeslag voor werkende ouders met kinderen. Macro gezien worden ongeveer twee-derde van de kosten uit de schatkist betaald. Het peuterspeelzaalwerk is van oudsher een gesubsidieerde sector. De rol van de gemeente is dan ook, veel meer dan in de kinderopvang, een sturende. Marktwerking is hier tot nu toe niet aan de orde. Landelijk gezien is er een afname van het gebruik van de peuterspeelzaal te zien ten gunste van de kinderopvang. In Arnhem zien we deze trend nog niet. Vanaf 2000 heeft de rijksoverheid het VVE-beleid (voor- en vroegschoolse educatie) ingevoerd. Dit maakt onderdeel uit van het onderwijsachterstandenbeleid en is daarom gericht op de 0-6-jarigen binnen de specifieke doelgroep van het genoemde beleid. De VVE heeft een flinke impuls gegeven aan het reeds lokaal ingezette beleid om (taal)achterstanden bij

peuters en kleuters te voorkomen of bestrijden. In samenwerking met het basisonderwijs, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang wordt in onze stad uitvoering gegeven aan dit beleid. De rijksoverheid wil in 2011 een dekkend aanbod beschikbaar hebben voor 100% van de doelgroepkinderen. 5 Per 1 augustus 2010 treedt naar verwachting de wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE) in werking. Het doel van deze wet, die feitelijk geen nieuwe wet is maar wijzigingen in drie bestaande wetten betreft, is het waarborgen van een kwalitatief goede omgeving voor jonge kinderen, waarin goede educatie bijdraagt aan het vergroten van de ontwikkelingskansen. De wet regelt zowel de kwaliteit en toegankelijkheid van de voorschoolse voorzieningen als een optimaal aanbod van VVE. Om de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk te verbeteren worden de kwaliteitseisen van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang op een aantal punten geharmoniseerd. Tevens worden nieuwe kwaliteitseisen aan de VVE gesteld. Stedelijk zijn de instellingen voor peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang in de afgelopen periode meer met elkaar in gesprek geraakt. Men komt elkaar vaker tegen bij voorbeeld aan allerlei overlegtafels, maar ook in de dagelijkse gang van zaken van brede scholen en MFC s (multifuncionele centra). In 2009 zijn drie pilots gestart waarin de instellingen vormen van samenwerking verkennen. Deze pilots worden uitgevoerd in het kader van de subsidieregeling kinderopvang van het ministerie van OCenW. Daarnaast zijn de instellingen met elkaar in gesprek over ontwikkeling en afstemming van interne zorgstructuren. Ook ligt er vanuit de gemeente een bezuinigingsopdracht voor de instellingen van 100.000 jaarlijks vanaf 2011. Maatschappelijke trends De RMO (Raad voor Maatschappelijke ontwikkeling) en RVZ (Raad voor de Volksgezondheid) signaleren in het advies Investeren rondom kinderen (2009) dat ouders meer ondersteuning bij de opvoeding van hun kinderen vragen en dat instellingen ook meer ondersteuning bieden. Voorschoolse instellingen merken dat zij steeds vaker opvoedkundige vragen krijgen van ouders die vroeger aan de buurvrouw of oma gesteld werden. Maar de buurvrouw heeft een baan en familie woont steeds minder in de buurt. Er lijkt steeds meer sprake te zijn van handelingsverlegenheid onder ouders en er doen zich steeds vaker problemen voor in de thuissituatie die de ontwikkeling en educatie van het kind in de weg staan. Ook zien we een toenemende aandacht voor kinderen die problemen ondervinden of tot risicogroepen behoren en steeds meer nadruk op direct ingrijpen. We zien dan ook een toenemende behoefte bij professionals en ouders aan vroegsignalering en vroegtijdige interventie bij (een vermoeden van) problemen. Met de start van Samen Starten bij het consultatiebureau, de Zorg en Adviesteams voor 0-4-jarigen en de komst van het Centrum voor Jeugd en Gezin in Arnhem wordt voorzien in een professionele externe zorgstructuur voor het jonge kind. Een andere ontwikkeling die relevant is in dit kader is de toenemende behoefte aan dagarrangementen. Ouders en instellingen hebben er steeds meer behoefte aan dat de verschillende opvoedomgevingen waarin een kind verkeert goed op elkaar aansluiten. Dit betreft zowel organisatorische afstemming, waarbij het moeten reizen voor kinderen zo veel mogelijk beperkt wordt, als inhoudelijke afstemming. In het verlengde hiervan ligt ook de behoefte aan aansluiting tussen voorschoolse, schoolse en buitenschoolse voorzieningen. In

Arnhem worden de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk gezien als belangrijke partners in de brede school, zoals beschreven in de Kadernota Brede School. 6 3 Afbakening In deze notitie wordt de Arnhemse visie op het jonge kind geformuleerd. Er wordt met name beschreven welk voorschools aanbod er nodig is voor kinderen van nul tot vier jaar. Tevens wordt aandacht besteed aan het borgen van een doorgaande lijn naar de vroegschoolse voorzieningen (groepen 1 en 2 van de basisschool). Omdat deze notitie zich dus niet beperkt tot de leeftijdsgroep 0-4-jarigen is er voor gekozen de benaming visie op het jonge kind te gebruiken. Daarmee wordt benadrukt dat het beleid erop gericht is de breuklijn op vierjarige leeftijd zo veel mogelijk te dichten. De geformuleerde visie bevat veel elementen die terugkeren in of kansen bieden voor het aanbod voor 4-6- jarigen. De jeugdgezondheidszorg (JGZ) voor 0-4-jarigen is onderdeel van de JGZ 0-19. In deze notitie komt de rol van de JGZ in de toeleiding van kinderen naar het VVE-aanbod aan de orde. De JGZ maakt ook deel uit van de zorgstructuur voor 0-4-jarigen. De overige taken van de JGZ blijven hier buiten beschouwing omdat die elders beschreven zijn. De visienotitie geeft specifiek antwoord op de vraag welk voorschools aanbod er nodig is voor het jonge kind. Het gaat dan om de inhoud, de vorm en de kwaliteit van het aanbod. Na het vaststellen van de visie komt de uitwerking aan de orde. Dan moet de discussie gevoerd worden over wie en hoe dit aanbod georganiseerd wordt. Met andere woorden, de vragen naar de aanbieders en organisatie van het aanbod en de verdeling van middelen vallen buiten het kader van deze notitie. 4 Visie op het jonge kind Het jeugdbeleid heeft als doel de Arnhemse jeugd kansen te geven op een goede ontwikkeling. Daarom zijn er voor alle jongeren in de stad voorzieningen nodig als consultatiebureaus en scholen, maar ook voorzieningen op het gebied van sport en cultuur. En als er problemen zijn is er hulpverlening nodig. Want opgroeien gaat niet altijd vanzelf, en opvoeden evenmin. De laatste jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor het jeugdbeleid, voor de opvoeding van kinderen en de ondersteuning die ouders hierbij kunnen krijgen. De meeste aandacht gaat hierbij uit naar de 15 procent kinderen en hun ouders die in de problemen zitten of tot de risicogroepen behoren. Maar voor de overige 85 % zijn ook voldoende voorzieningen nodig. Het bevorderen van een gezonde ontwikkeling is de beste en meest eenvoudige vorm van preventie. Daarom moet de overheid voorwaarden scheppen voor een gunstig opgroeiklimaat voor alle kinderen.

4.1 Arnhemse visie op het jonge kind 7 Op basis van gesprekken met het veld wordt voor de komende jaren de volgende visie geformuleerd. Vanaf de leeftijd van 4 jaar levert het basisonderwijs een substantiële bijdrage aan de ontwikkeling en educatie van kinderen. Maar ook in de voorschoolse periode is aandacht voor de ontwikkeling van cruciaal belang. Daarom dienen er voldoende, algemeen toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige voorzieningen voor jonge kinderen in de stad aanwezig te zijn die de ontwikkelingskansen van kinderen bevorderen. Dat is in het belang van alle kinderen, maar zeker van kinderen met taal- en/of ontwikkelingsachterstanden. Voor deze kinderen dient in de voorziening een extra (educatief) aanbod beschikbaar te zijn. Voor kinderen waarvoor opvang nodig is dient de voorziening ook hierin te voorzien, zodat opvang, ontwikkelingsstimulering en educatie geïntegreerd plaats vinden. Deze voorziening voor jonge kinderen is gericht op spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen (educatie). De voorziening streeft de pedagogische doelen na die door Riksen-Walraven geformuleerd zijn voor alle opvoedmilieus: opvang, thuissituatie en educatie. Hierbij gaat het om Bieden van emotionele veiligheid Ontwikkelen van persoonlijke competenties Ontwikkelen van sociale competenties Overbrengen van waarden en normen De voorziening is een basisvoorziening, waar in principe alle kinderen gebruik van kunnen maken. Kinderen waarvoor opvang nodig is zullen veelal al in het eerste levensjaar deelnemen. Kinderen waarvoor geen opvang nodig is kunnen ten minste vanaf de leeftijd van twee jaar gedurende minimaal twee dagdelen per week deelnemen. Voor kinderen waarvoor een extra educatief aanbod en/of opvang nodig is zal het aantal dagdelen hoger liggen. De term basisvoorziening wordt gebruikt om aan te geven dat het gebruik van de voorziening voor ouders vanzelfsprekend moet zijn. Zoals een kind naar het consultatiebureau en naar school hoort te gaan, zo hoort het ook naar de voorschoolse voorziening te gaan. De voorziening is bedoeld voor alle kinderen en draagt voor alle kinderen bij aan het bevorderen van een gezonde ontwikkeling. Ook in deze zin is het een basisvoorziening. Het is zaak hier in de beeldvorming en bij de toeleiding door het consultatiebureau aandacht voor te hebben. Het aanbod moet voldoende groot zijn, voor alle kinderen moet er een plekje zijn. De voorziening is algemeen toegankelijk en laagdrempelig. De kosten dienen zodanig te zijn dat deze geen beletsel vormen voor deelname. De voorziening bevindt zich bij voorkeur in de nabijheid van de woonomgeving van het kind. Hierdoor wordt de afstemming tussen de verschillende opvoedmilieus vergemakkelijkt. Nabijheid dient er ook voor te zorgen dat de voorziening afgestemd is op de populatie van de wijk en dicht bij andere voorzieningen gelegen is. De voorziening moet voldoen aan de criteria die de onderwijsraad in haar advies Een rijk programma voor ieder kind (juni 2008) op basis van recente pedagogische en ontwikkelingspsychologische inzichten heeft geformuleerd:

Zorg voor veiligheid, stabiliteit en continuïteit Stimuleer een brede ontwikkeling Stimuleer de eigen verantwoordelijkheid en geef kinderen de kans om zelf actief mee te doen. 8 Met het onderstrepen van het belang van een brede ontwikkeling wordt benadrukt dat niet alleen de cognitieve en taalontwikkeling van belang is, maar ook de fysieke en motorische ontwikkeling, evenals de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling. Om de kwaliteit te kunnen realiseren zijn de volgende factoren van belang: De leidsters/aanwezige volwassenen De groep De ruimte, materialen en activiteitenaanbod De randvoorwaarden hebben daarom met name betrekking op het opleidingsniveau van de beroepskracht, de leidster/kind-ratio, de groepsgrootte en de ruimte. Deze normen voor de kwaliteit worden in paragraaf 7 verder beschreven. De voorschoolse voorziening heeft een helder pedagogisch beleid. In dit beleid wordt niet eenzijdig gekozen voor een ontwikkelingsgerichte benadering (social pedagogy tradition) of een educatieve benadering (readiness for school), maar zijn elementen van beide stromingen te vinden. In het ouderbeleid van de voorschoolse voorziening zijn in ieder geval opgenomen het vergroten van de betrokkenheid van ouders bij de ontwikkeling van hun kind, het bieden van sociale steun en opvoedingsondersteuning en inspraak voor ouders. Er is sprake van een doorgaande lijn met de basisschool, buitenschoolse opvang en andere kindvoorzieningen. De doorgaande lijn heeft in ieder geval betrekking op het aanbod, het pedagogisch beleid, de overdracht van kindgegevens en de zorgstructuur. De voorschoolse voorziening werkt met een kind- of ontwikkelingsvolgsysteem en kent een functie die vergelijkbaar is met de intern begeleider van de basisschool. Deze functionaris ondersteunt leidsters bij het signaleren van en werken met kinderen met extra zorgbehoeften. Bij complexere problemen wordt gebruik gemaakt van het Zorg en Adviesteam en het Centrum voor Jeugd en Gezin. Organisatorische afstemming moet bijdragen aan het verbeteren van dagarrangementen voor kinderen. De voorschoolse voorziening werkt samen in de brede school. Als de schaalgrootte het toestaat is de samenwerking bij voorkeur gericht op één basisschool, zonder hierbij overigens afbreuk te doen aan de keuzevrijheid van ouders. Hierdoor kan de doorgaande lijn optimaal gerealiseerd worden en zal de doorstroming toenemen. Bij voorkeur zitten voorschoolse voorziening en de school in hetzelfde gebouw. Bij de afstemming in het kader van de brede school dient wel aandacht te zijn voor eigenheid van het jonge kind, zoals de behoefte aan kleinschaligheid. Anderzijds dient deze eigenheid zodanig vorm gegeven te worden dat deze de samenwerking niet in de weg staat.

4.2 Arnhemse visie op de VVE 9 Binnen de voorschoolse voorziening dient een VVE-aanbod beschikbaar te zijn voor alle doelgroepkinderen. Dit aanbod dient te voldoen aan de kwaliteitseisen die door de rijksoverheid hieraan worden gesteld. Deze eisen worden in de Wet OKE aangescherpt. In Arnhem is door de basisscholen en voorschoolse voorzieningen gekozen voor het werken met Kaleidoscoop en de daarbij behorende ouderbetrokkenheidsprogramma s. Dit is een erkend VVE-programma dat zowel in de voorschoolse als de vroegschoolse periode wordt uitgevoerd. Hiermee wordt ten aanzien van het aanbod de doorgaande lijn gewaarborgd. Het personeel is specifiek voor dit programma nageschoold. Het VVE-aanbod is aanvankelijk alleen op peuterspeelzalen en basisscholen (vroegschool) in de aandachtswijken uitgevoerd. Op enkele plekken is een voorschoolgroep gerealiseerd als voorziening voor oudste peuters en jongste kleuters samen. Sinds drie jaar wordt het aanbod ook in de kinderopvang uitgevoerd. Dit aanbod zal worden geëvalueerd. Indien de evaluatie positief uitpakt zal naar uitbreiding van het VVE-aanbod in de kinderopvang gestreefd worden. Met het oog op de toekomst wordt de visie op de VVE in Arnhem op de volgende punten bijgesteld. De definitie van doelgroepkind wordt geactualiseerd. In lijn met de Wet OKE worden alle gewichtenkinderen woonachtig in Arnhem tot de doelgroep gerekend. Hierbij wordt uitgegaan van de nieuwe gewichtenregeling. Tevens worden in Arnhem kinderen op basis van risicoindicatoren door het consultatiebureau, of door de kindvoorziening in samenwerking met het consultatiebureau, als doelgroepkind aangemerkt. Risicofactoren liggen met name op het terrein van taalontwikkeling en sociaal-emotionele factoren. Daarnaast behoren de kinderen van inburgeraars tot de doelgroep. Bij de voorschoolse voorzieningen dient een uitbreiding van het VVE-aanbod plaats te vinden om te voldoen aan de opdracht een aanbod voor 100% van de doelgroepkinderen te realiseren. Tevens dient het VVE-aanbod voor alle doelgroepkinderen vanaf 2 jaar beschikbaar te zijn en uitgebreid te worden tot vier dagdelen. Om segregatie tegen te gaan zal het VVE-aanbod niet alleen gerealiseerd worden in voorzieningen met een hoog percentage doelgroepkinderen, maar ook in gemengde voorzieningen Het is echter inhoudelijk niet noodzakelijk en financieel gezien niet haalbaar om het aanbod van vier dagdelen aan alle kinderen aan te bieden. Daarom zal onderscheid gemaakt worden tussen voorschoolse voorzieningen met verschillende percentages doelgroepkinderen. Het VVEaanbod kent verschillende niveaus van intensiteit, zodat per locatie een juiste afstemming van populatie en aanbod gerealiseerd kan worden. Voor de VVE-groepen wordt het aanbod aangepast aan de kwaliteitseisen die in de Wet OKE geformuleerd zijn. Dit houdt in dat de leidster-kind ratio op korte termijn opgetrokken wordt tot 1 op 8, en de groepsgrootte op 16 gebracht wordt. Daarmee bestaat een VVE-groep dan uit 16 kinderen met 2 beroepskrachten. Het opleidingsniveau van de beroepskrachten dient minimaal SPW-3 te zijn. In verband met het belang van kwaliteit van het aanbod voor jonge doelgroepkinderen en de toenemende complexiteit van het werk wordt ernaar gestreefd om op de langere termijn in Arnhem per groep één beroepskracht op HBO-niveau in te zetten in combinatie met één beroepskracht op het niveau MBO-3. De doorgaande lijn in het kader van de VVE dient versterkt te worden. Hiertoe zullen samenwerkingskoppels gevormd moeten worden van voorschoolse en vroegschoolse

aanbieders van VVE, waardoor niet alleen de inhoudelijke samenwerking, maar ook de doorstroming van kinderen versterkt worden. Als eerste stap dient echter op een rij gezet te worden welke percentages gewichtenkinderen de VVE-scholen hebben onder de nieuwe gewichtenregeling. 10 Toeleiding naar het voorschoolse aanbod van de VVE is een belangrijk aandachtspunt. Een aanbod voor alle doelgroepkinderen houdt niet vanzelfsprekend in dat alle doelgroepkinderen bereikt worden en ook daadwerkelijk vier dagdelen van het aanbod gebruik maken. Het consultatiebureau (STMG) speelt hierin een belangrijke rol. Het consultatiebureau hanteert hiertoe een screeningslijst, adviseert deelname en gaat bij de ouders na of het advies wordt opgevolgd. 5 Visie op de vorm: het product Op dit moment wordt het voorschoolse aanbod vormgegeven in verschillende producten. Het gaat hierbij dan met name om de producten kinderdagopvang, peuterspeelzaalwerk en de verschillende vormen van VVE-aanbod. Het werken met deze onderscheiden producten is voor aanbieders eenvoudiger, maar verdient vanuit de optiek van het kind en zijn ouders niet de voorkeur. Daarom wordt er in deze visie voor gekozen om de nieuwe voorschoolse voorziening, zoals beschreven in deze notitie, vorm te geven als één product. Eén voordeur, één locatie, waar ieder kind het aanbod vindt dat hij of zij nodig heeft. Dit is in het belang van het kind, maar ook van zijn ouders. Eén speelhuis, maar wel met een menukaart. Het ene kind komt om 7.30 binnen, speelt, ontmoet, ontwikkelt zich, eet, slaapt en wordt om 18.00 uur opgehaald. Een ander kind komt van 8.30 tot 12.00 uur en speelt, ontmoet en ontwikkelt al dan niet met een extra VVEaanbod. Zo biedt het speelhuis voor ieder kind het juiste aanbod en kunnen ook extra zorgvragen van kinderen beter ingepast worden. Wel dient bij de vormgeving van dit ene product met zijn verschillende opties de pedagogische kwaliteit, zoals beschreven in de paragrafen 4 en 5 het uitgangspunt te zijn en te blijven. De situatie mag niet ontstaan dat kinderen met een veelheid aan verschillende volwassenen te maken krijgen. Er dient een duidelijke structuur te zijn die kinderen en ouders veiligheid biedt en het karakter van kleinschaligheid dient niet uit het oog verloren te worden. In de verschillende wijken van de stad is het zelfde product te vinden, maar kan de menukeuze sterk verschillen. Hierdoor kan de voorziening binnen de kaders van het product toch voldoende inspelen op de behoefte en vraag uit de wijk. Hierdoor zal segregatie worden tegengegaan en kan de voorziening ook voldoende inspelen op moeilijk bereikbare groepen. Door het realiseren van één product zullen de verschillende oude werksoorten in elkaar opgaan. Deze zullen elkaar gaan bevruchten en dit zal de inhoudelijke kwaliteit van het nieuwe product ten goede komen. Dit product zal the best of both worlds bieden. Ook op het gebied van personeelsbeleid doen zich kansen voor. Personeel wordt breder inzetbaar, krijgt meer doorgroeimogelijkheden en vindt meer uitdaging in het werk. Daarnaast kan het werken met één product ook efficiencyvoordelen opleveren. Het hier beschreven product zegt nog niets over de aanbieders. Het product kan door één of door meerdere aanbieders georganiseerd worden.

11 6 Visie op kwaliteit De voorschoolse voorziening dient van hoge kwaliteit te zijn. Deze kwaliteit betreft in ieder geval de sociale en pedagogische eisen zoals beschreven in paragraaf 4. Om deze kwaliteit te realiseren zijn op drie gebieden de randvoorwaarden essentieel: De leidsters/aanwezige volwassenen De groep De ruimte, materialen en activiteitenaanbod De eisen die aan deze factoren gesteld worden zijn dus de randvoorwaarden voor het realiseren van een kwalitatief hoogwaardig product. Voor deze factoren zijn dan ook normen vastgelegd in de Wet Kinderopvang. In het kader van de boven geformuleerde visie op het product en de landelijk ingezette trend tot harmonisatie is het voor de hand liggend om de wettelijk vastgelegde kwaliteitseiseisen voor de kinderopvang te volgen. Deze keuze wordt in Arnhem dan ook gemaakt. Concreet betekent dit dat voor de 2 ½ - en 3-jarigen de leidster-kind-ratio op 8 gesteld wordt, de groepsgrootte op 16 en het opleidingsniveau van de beroepskrachten op minimaal SPW-3. Voor de VVE worden deze normen nu al ingevoerd, conform de eisen van de Wet OKE. Op termijn wordt ernaar gestreefd deze normen voor alle kinderen in te voeren en voor het VVEaanbod per groep één beroepskracht op HBO-niveau in te zetten in combinatie met en één beroepskracht op MBO- niveau. 7 Op weg naar de toekomst De beschreven visie is opgesteld vanuit het belang van het kind, ervan uitgaande dat een gezonde ontwikkeling van ieder kind van belang is voor de samenleving. Pedagogische motieven zijn leidend geweest. Hierdoor is een visie tot stand gekomen die gezien moet worden als toekomstvisie, een streefbeeld. Realisatie van dit streefbeeld vraagt om ingrijpende stappen van aanbieders en van de gemeente. Het zal duidelijk zijn dat niet alle aspecten van het streefbeeld op korte termijn gerealiseerd kunnen worden. Hierbij spelen zowel financiële als organisatorische overwegingen een rol, zoals de verschillen in financieringssystematiek en wet- en regelgeving. Aanbieders en gemeente dienen zich in de komende periode dan ook te buigen over de uitwerking. Er moet helder worden welke zaken op korte termijn in het beleid kunnen worden opgenomen en welke zaken meer tijd vragen. Gemeente en aanbieders hebben hierbij ieder hun eigen verantwoordelijkheid.

Bijlage 12 1. Arnhemse inwoners 0 t/m 6 jaar per wijk in 2010 Wijken bevolking totaal 0 jaar 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar Centrum 4.629 19 25 20 17 9 8 Spijkerkwartier 6.057 50 41 34 27 38 25 Arnhemse Broek 5.803 58 93 79 63 56 54 Presikhaaf-West 8.290 111 94 105 110 88 78 Presikhaaf-Oost 6.454 71 51 39 57 57 46 St.Marten/Sonsbeek-Zuid 4.443 82 62 46 43 45 32 Klarendal 7.235 69 93 70 47 67 68 Velperweg e.o. 8.168 104 99 91 97 104 104 Alteveer en Cranevelt 4.227 42 40 47 52 41 46 Geitenkamp 4.052 44 48 32 39 32 43 Monnikenhuizen 3.437 33 37 30 29 35 37 Burgemeesterswijk/Hoogkamp 7.527 78 83 80 89 85 92 Schaarsbergen e.o. 1.791 6 7 8 9 12 13 Heijenoord/Lombok 4.080 61 45 56 51 46 33 Klingelbeek 1.252 9 6 9 13 7 8 Malburgen-West 4.379 95 78 78 63 59 54 Malburgen-Oost (Noord) 5.507 126 98 97 84 61 75 Malburgen-Oost (Zuid) 7.109 100 98 98 84 110 80 Vredenburg/Kronenburg 8.277 74 78 65 74 72 76 Elden 2.150 25 22 20 18 15 23 Elderveld 9.410 97 101 89 95 102 100 De Laar 12.721 181 183 166 203 158 151 Rijkerswoerd 13.278 179 186 179 220 160 174 Schuytgraaf 6.762 212 232 212 204 174 154 Totaal 147.038 1.926 1.900 1.750 1.788 1.633 1.574