Nog niet gecontroleerde informatie!

Vergelijkbare documenten
het plan: het onderhavige uitgewerkte plan, zijnde de kaart en deze voorschriften;

A. 1. hetplan: het onderhavige bestemmingsplan zijnde de kaart en deze voorschriften;

Jaartal / nummer Opgenomen in collectie gemeentebladen in / 25

Nog niet gecontroleerde informatie!

Nog niet gecontroleerde informatie!

Nog niet gecontroleerde informatie!

BESTEMMINGSPLANVOORSCHRIFTEN. behorende bij het bestemmingsplan der gemeente Nijmegen d.d. 29 januari 1992 afd. SI nr. 14/1992

Nog niet gecontroleerde informatie!

Jaartal / nummer Opgenomen in collectie gemeentebladen in / 46

Nog niet gecontroleerde informatie!

Nog niet gecontroleerde informatie!

Bestemmingsplanvoorschriften behorende bij de uitwerking van het bestemmingsplan der gemeente Nijmegen (plan "Brakkenstein 1985-A")

Nog niet gecontroleerde informatie!

Nog niet gecontroleerde informatie!

een werk: een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;

Nog niet gecontroleerde informatie!

Nog niet gecontroleerde informatie!

het plan: het onderhavige bestemmingsplan zijnde de kaart en deze voorschriften; de kaart: de tegelijk met deze voorschriften vastgestelde kaart,

Jaartal / nummer Opgenomen in collectie gemeentebladen in / 2

Bestemmingsplanvoorschriften behorende het bestemmingsplan 'Brabantse Poort XI' (Van Rosenburgweg)

Bestemmingsplanvoorschriften

Nog niet gecontroleerde informatie!

Nog niet gecontroleerde informatie!

ARTIKEL 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1 ARTIKEL 2. WIJZE VAN METEN 2 ARTIKEL 3. ANTI-DUBBELTELBEPALING 2 ARTIKEL 4. VERWIJZING NAAR KAART 2

Nog niet gecontroleerde informatie!

Jaartal / nummer Opgenomen in collectie gemeentebladen in / 19

Nog niet gecontroleerde informatie!

Bestemmingsplanvoorschriften behorende bij de herziening van het bestemmingsplan der gemeente Nijmegen (plan Nijmegen-West I-IA ).

Jaartal / nummer Opgenomen in collectie gemeentebladen in / 10

Nog niet gecontroleerde informatie!

Ossenwaard (perceel tussen 3 en 5) - Cothen

Jaartal / nummer Opgenomen in collectie gemeentebladen op 7 februari / 88

Nog niet gecontroleerde informatie!

Jaartal / nummer Opgenomen in collectie gemeentebladen in / 95. Voorschriften Kaart nr. s Toelichting

PROJECTBESLUIT SCHONENBURGSEIND 40

Nog niet gecontroleerde informatie!

Nog niet gecontroleerde informatie!

bestemmingsplan Ossehaar, uitwerkingsplan fase B VOORSCHRIFTEN februari

Jaartal / nummer Opgenomen in collectie gemeentebladen op 26 september / 199

REGELS Ontwerp bestemmingsplan Boomkwekerij nabij Akkerweg 9 Gemeente Utrechtse Heuvelrug

Nog niet gecontroleerde informatie!

bestemmingsplan "Boomkwekerij nabij Akkerweg 9"

1 van :15

... Voorschriften vrs

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen -1- Artikel 1 Begripsbepalingen -1- Artikel 2 Algemene bepalingen omtrent bouwen -3-

het project het projectbesluit Loo, Husselarijstraat 46 in de gemeente Duiven.

Regels. Kenmerk: R05

Jaartal / nummer Opgenomen in collectie gemeentebladen op 18 november / 41

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5

Inhoud van de regels. Hoofdstuk 1 Inleidende regels blz. 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5. Artikel 1 Begrippen 3

BIJLAGE 2 - VOORSCHRIFTEN - PLANKAART

Nog niet gecontroleerde informatie!

Voorschriften. Kenmerk: V02

Voorschriften aan projectbesluit "Hotel/appartementen Burgemeester Keijzerweg"

BIJLAGE 1 tekst herziene voorschriften van Wipstrik

Regels bestemmingsplan "3e herziening van het bestemmingsplan Oud- en Nieuw Krispijn, locatie Laan der VN"

R e g e l s rgl

R e g e l s rgl

bouwhoogte In de bouwhoogte wordt geen uniformiteit nagestreefd. Aan de goothoogte wordt daarom een

Jaartal / nummer Opgenomen in collectie gemeentebladen op 16 november / 233

Nog niet gecontroleerde informatie!

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Toepassingsregels 3 Artikel 2 Begrippen 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5 Artikel 3 Wonen 5

Voorschriften januari 2007

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

Inhoudsopgave. Bestemmingsplan Bestemmingsplan Luttermolenveld, 4e partiële herziening Vastgesteld

ONTWERP. VOORSCHRIFTEN Jan de Louter - Kavel 1 In het kader van een projectbesluit

In het plan wordt verstaan onder: A. 1. het plan: het onderhavige bestemmingsplan, zijnde de kaart en deze voorschriften;

Hoofdstuk 1 Inleidende regels... 2 Artikel 1 Begrippen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

Nog niet gecontroleerde informatie!

Artikel 19 Wonen - Karakteristiek

Nog niet gecontroleerde informatie!

Artikel 2 Woondoeleinden IV (W IV) 5 Artikel 3 Erven III (E III) 7 Artikel 4 Tuinen II (T II) 9

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE REGELS... 2 Artikel 1 Begripsbepalingen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

R e g e l s rgl

b. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat:

BIJLAGE 2 tekst herziene voorschriften van Westenholte

B i j l a g e 5 : R e g e l s b e h o r ende bij de ruimtelijke onderbouwing projectb es l u i t rgl

GEMEENTE HILLEGOM REGELS. onderdeel van het bestemmingsplan Fietspad Hillegom - Bennebroek van de gemeente Hillegom

Planregels uitwerking Schoenmakershoek Oost fase 2

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen:

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN 1 Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1 Artikel 2 WIJZE VAN METEN 5

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS

Artikel 21 Wonen. Voor het bouwen gelden de volgende regels:

P l a n r e g e l s vrs

Westsingel. Datum 22 juni 2009

V o o r s c h r i f t e n

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDENDE EN ALGEMENE BEPALINGEN. Begripsomschrijvingen 2. BESTEMMINGSBEPALINGEN

Bestemmingsplan N240 - Westerterpweg

Voorthuizerstraat 5(vastgesteld) Regels 3. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 8

Brandweerkazerne Halfweg

Regels, behorende bij "1 e herziening Uitwerkingsplan Mortiere fase 4 van het bestemmingsplan Mortiere van de gemeente Middelburg

1.1 plan: het bestemmingsplan 'Varkenshouderij Laarstraat' van de gemeente Oude IJsselstreek; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde

1.5erfafscheidlng: bouwwerk geen gebouw zijnde dat dient als afscheiding van een erf of terrein en is geplaatst in of rondom een erf of terrein;

Regels. Groene Scheg- Oldenzaalsestraat

Planregels uitwerking Schoenmakershoek Oost fase 3 (20 oktober 2015)

Artikel 1 Begrippen 2. Artikel 3 Verkeer 4. Artikel 8 Slotregel 7

Bestemmingsplan Taxiopstelstrook Leidsebosje

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen;

Transcriptie:

Nog niet gecontroleerde informatie! Het via doorschakelen beschikbare bestand is nog niet gecontroleerd en wordt zo spoedig mogelijk vervangen of aangevuld.

Gemeenteblad Nijmegen Jaartal / nummer Opgenomen in collectie gemeentebladen in 1977 1977 / 11 Naam Bestemmingsplan Groenewoud 1971-A Voorschriften Kaart nr. 41.785 A Zie ook GB99-087 Opmerkingen Vrijstellingen Eventuele rechtskracht van de 1 e en 2 e wijziging van de voorschriften wordt nog uitgezocht Het gemeenteblad is ten behoeve van presentatie binnen intranet c.q. internet opnieuw uitgebracht in digitale vorm, waarbij inhoudelijk identiek aan de oorspronkelijke uitgave. Nieuw toegevoegd zijn een extra titelblad en de bestemmingsplankaart. Bijzondere aanvullende voorschriften Aantal bladzijden / verkoopprijs 24 / 1,20 gb77-011v.doc

GEMEENTEBLAD NIJMEGEN Bestemmingsplanvoorschriften behorende bij de herziening van het bestemmingsplan der gemeente Nijmegen, genaamd: Bestemmingsplan Groenewoud 1971 -Af, vastgesteld bij besluit van de Raad der gemeente Nijmegen d.d. 25 september 1975, afd. I-B nr. 6471/73. HOOFDSTUK I DEFINITIES In het plan wordt verstaan onder: A. 1. hetplan: het onderhavige bestemmingsplan, zijnde de kaart en deze voor. schriften; 2. de kaart: de tegelijk met deze voorschriften vastgestelde kaart waarop het bestemmingsplan is aangegeven; (Kaart nr. 41.785A) 3. een gebouw: een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte; 4. een bouwwerk: elke constructie, geen gebouw zijnde, van enige omvang, van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming, hetzij direct of indirect, met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond: 5. een werk: een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde:

52 B. 1. een woning: een complex van ruimten, dat krachtens zijn indeling geschikt en bestemd is voor de huisvesting van één gezin of van een afzonderlijk levend persoon; 2. een eengezinshuis: een tot één woning ingericht gebouw; 3. een buzondere woning: een woning die in verband met de indeling en de afmetingen bestemd is voor bewoning door bejaarden, studenten en alleenstaanden; 4. een meergezinhois: een gebouw dat meerdere etagewoningen en/of maisonnettes bevat, en respectievelijk uit 3 of meer woonlagen bestaat; 5. een etagewoning: een woning waarvan alle ruimten, - eventueel uitgezonderd bergingen - op een woonlaag van een meergezinshuis zijn gelegen; 6. een maisonnette: een woning waarvan de slaap- en woonruimte over twee bovenelkaar gelegen woonlagen of over de begane grond en de tweede woonlaag van een meergezinshuis zijn verdeeld; 7. een woonlaag: de begane grond of de verdieping waarop zich een etagewoning of een gedeelte van een woning of een gedeelte van een maisonnette bevindt, waarbij de maat tussen de bovenkant vloer en de onderkant plafond minimaal 2.40 m. en maximaal 3.50 m bedraagt; als woonlaag wordt niet aangemerkt een geheel of nagenoeg geheel onder een schuin dakvlak gelegen onvolledige verdieping; 8. een bijzonder woongebouw: een gebouw dat meerdere woningen bevat, welke in verband met de indeling en de afmetingen in het algemeen bestemd is voor bewoning door bejaarden, studenten en alleenstaanden;

53 9. een bijzonder gebouw: een gebouw ten dienste van een sociale of openbare instelling, alsmede een gebouw met een bijzondere bestemming als kerk, wijkgebouw, school en andere hiermede gelijk te stellen gebouw, geen woning of bedrijfsgebouw zijnde in de zin van deze voorschriften; 10. een winkel: een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat krachtens zijn aard is bestemd voor de uitoefening van de detailhandel en niet voor bewoning of bedrijfsdoeleinden is ingericht; voorzover de uitoefening van de detailhandel dit vereist mag een gedeelte van de ruimte voor de uitoefening van ambachtelijke werkzaamheden worden ingericht; ll. een bedrufsgebouw: een gebouw of een gedeelte aan een gebouw, dat krachtens zijn aard is bestemd voor het uitoefenen van een bedrijf - met uitzondering van garagebedrijf en detailhandel - en niet voor bewoning is ingericht; 12. detailhandel: het bedrijfsmatig aan particulieren te koop aanbieden, verkopen en/ of afleveren van goederen; 13. een autobox: een ruimte bestemd voor de stalling van een auto of een ander voertuig; 14. een opslagplaats: een terrein bestemd voor het opslaan van goederen en producten, van welk terrein een gedeelte overdekt kan zijn; 15. praktijkruim ten voor vrije beroepen: ruimten - geen woon- of bedrijfsruimten zijnde in de zin van deze voorschriften - ten behoeve van de uitoefening van het beroep van arts, tandarts, notaris, psycholoog, belastingdeskundige, architect en andere onder deze categorie vallende beroepen;

54 16. een onderbouw: de onderste bouwlaag van een één- of meergezinshuis, waarin zich behalve woonruimten en praktijkruimten ten behoeve van vrije beroepen, crêcheruimten, autoboxen, en bergruimten ten behoeve van de woningen mogen bevinden. C. 1. een bouwperceel: de grond, die overeenkomstig het bepaalde in deze voorschriften, behoort bij een bestaand of nog op te richten gebouw met of zonder bijgebouwen; 2. de perceelsgrens: de grens van een bouwperceel; 3. de breedte van een bou wperceel: de kleinste van de twee afstanden tussen de zijdelingse perceelsgrenzen gemeten langs de bebouwingsgrens en de achtergevelbebouwingsgrens; 4. de bebos wde oppervlakte: de buitenwerks gemeten bebouwde oppervlakte van alle op een bouwperceel staande gebouwen op 1 m. of hoger boven het aangrenzende maaivelden 5. de voorgevelbebou wingsgrens: de als zodanig op de kaart aangegeven lijn, waarin of waarachter de toegestane bebouwing moet worden opgericht en die behoudens toegestane afwijkingen naar de wegzijde niet door bebouwing mag worden overschreden; 6. de ach tergevelbebou wingsgrens: de lijn, die aan de van de weg afgekeerde zijde niet door bebouwing mag worden overschreden; 7. de bebw wingshoogte-grens: de scheidingslijn tussen twee hoogtezônes waarvoor de maximum toelaatbare bouwhoogten op de kaart of in de voorschriften zijn aangegeven;

55 8. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens: de constante breedte van een onbebouwde strook langs de volle lengte van de zijdelingse perceelsgrens; 9. een woningblok: een blok van twee of meer aaneengebouwde woningen, met in het zicht blijvende eindgevels; 10. een bouwblok: een door twee of meer straten omgeven terrein waarop overeenkomstig de gegeven bestemming mag worden gebouwd; ll. de breedte van een woning: de in het voorgevelvlak gemeten breedte van een woning, waarbij gemeenschappelijke scheidingsmuren voor de helft worden meegerekend; 12. de afstand tussen de z#gevels van twee gebouwen: de kleinste afstand tussen de projecties der uiterste punten van twee naast elkaar, aan dezelfde zijde van een weg gelegen gebouwen gemeten op de bebouwingsgrens; 13. de hoogte van een gebouw: de hoogte van de bovenkant van de goot, het boeiboord of het bouwdeel dat de plaats van de goot of het boeiboord inneemt, boven het aangrenzende maaiveld; schoorstenen, liftkokers, ketelruimten op meergezinshuizen en antennes vallen hierbuiten.

56 HOOFDSTUK II BESTEMMINGSCATEGORIEEN CATEGORIE 1 EENGEZINSHUIZEN A. E 1 U Vrijstaande eengezinshuizen in één woonlaag: De op de kaart tot vrijstaande eengezinshuizen in één woonlaag (ElU) bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de bouw van vrijstaande eengezinshuizen in één woonlaag met bijbehorende bijgebouwen, bouwwerken en werken, met dien verstande, dat: a. de binnenwerks gemetentotale vloeroppervlakte van de begane grond, met uitzondering van de aan- of ingebouwde of afzonderlijke bergruimte of autobox, tenminste 80 m2 bedraagt; b. de hoogte niet meer dan 3.50 m. bedraagt; C. de bebouwde oppervlakte niet meer dan 20% van het bouwperceel bedraagt; d. ten behoeve van de vrije beroepen praktijkruimten in de bouw mogen worden opgenomen tot een maximum van 25% van de inhoud van het eengezinshuis, gemeten boven het aangrenzende maaiveld; e. de afstand van de zijgevel tot de zijdelingse perceelsgrens minstens 3 m. bedraagt; B. E2U-C Vrgstaande eengezinshuizen in twee woonlagen: De op de kaart tot vrijstaande eengezinshuizen in twee woonlagen (E2U- (E2U-C) bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de bouw van vrijstaande eengezinshuizen in twee woonlagen met bijbehorende bijgebouwen, bouwwerken en werken, met dien verstande, dat: a. de breedte van de woning minimaal 7 m. en maximaal 10 m. bedraagt; b. de breedte van het bouwperceel niet minder dan 17 m. bedraagt; c. de afstand van de zijgevel tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 4 m. bedraagt; d. ten behoeve van de vrije beroepen praktijkruimten in de bouw mogen worden opgenomen, tot een maximum van 25% van de inhoud van het eengezinshuis, gemeten boven het aangrenzende maaiveld.

57 C. 1. E2HO-B Eengezinshuizen in halfopen bebouwing: De op de kaart tot eengezinshuizen in halfopen bebouwing (EZHO-B) bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de bouw van vrijstaande enlof aaneengebouwde eengezinshuizen in twee woonlagen met bijbehorende bijgebouwen, bouwwerken en werken, met dien verstande, dat: a. de breedte van de woning minimaal 7 m. en maximaal 10 m. bedraagt; b. het aantal aaneengebouwde woningen niet meer mag bedragen dan twee; c. de afstand van de zijgevel tot de zijdelingse perceelsgrens minstens 3 m bedraagt. 2. E2HO-C De op de kaart tot eengezinshuizen in halfopen bebouwing (E2HO-C) bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de bouw van vrijstaande en/of aaneengebouwde eengezinshuizen in twee woonlagen, met bijbehorende bijgebouwen, bouwwerken en werken, met dien verstande, dat: a. het aantal aaneengebouwde woningen ten hoogste twee bedraagt; b. de breedte van de woning minimaal 7 m. en maximaal 15 m bedraagt; C. de afstand van de zijgevel tot de zijdelingse perceelsgrens minstens 2.50 m. bedraagt; d. praktijkruimten ten behoeve van een vrij beroep in de bebouwing mogen worden opgenomen tot een maximum van 25% van de inhoud van het eengezinshuis, gemeten boven het aangrenzende maaiveld, waarbij Burgemeester en Wethouders vrijstelling kunnen verlenen van het gestelde sub c tot het bouwen op de zijdelingse erfscheiding, vanaf 6 m. achter de bebouwingsgrens; e. de totaal bebouwde oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van het bouwperceel gelegen achter de bebouwingsgrens; f. de hoogte der bebouwing, gelegen op meer dan 15 m. achter de bebouwingsgrens of voorgevel tot aan de achtererfscheiding of tot aan de op de kaart aangegeven bebouwingshoogtegrens niet meer mag bedragen dan 5 m; g. de op de kaart aangegeven strook grond ter breedte van 10 m. gelegen achter de percelen langs de Groesbeekseweg niet mag worden bebouwd.

58 0. E2HG. Eengezinshuizen in halfgesloten bebouwing: De op de kaart tot eengezinshuizen in halfgesloten bebouwing (E2HG) bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de bouw van eengezinshuizen in twee woonlagen met bijbehorende bijgebouwen, bouwwerken en werken, met dien verstande, dat: a. de breedte van de woning minimaal 6 m. en maximaal 8 m. bedraagt; b. het aantal aaneengebouwde woningen niet meer mag bedragen dan vier; c. de afstand van de zijgevel tot de zijdelingse perceelsgrens minstens 3 m. bedraagt. E. E2G- A. Eengezinshuizen in gesloten bebouwing: De op de kaart tot eengezinshuizen in gesloten bebouwing (E2G-A) bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de bouw van aaneengebouwde eengezinshuizen in twee woonlagen met bijbehorende bijgebouwen, bouwwerken en werken, met dien verstande, dat de breedte van de woning minimaal 6 m. en maximaal 8 m. bedraagt. CATEGORIE 2 MEERGEZINSHUIZEN 1. M 2. Meergezinshuizen in twee lagen: De op de kaart tot meergezinshuizen in twee lagen bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de bouw van meergezinshuizen met bijbehorende bijgebouwen, bouwwerken en werken, met dien verstande, dat: a. het aantal woonlagen niet meer bedraagt dan twee; b. de breedte van een etagewoning minimaal 7,50 m. en maximaal 10 m. bedraagt; C. de breedte van een maisonnette minimaal 4,25 m. en maximaal 7 m. bedraagt. 2. M4. Meergezinshuizen in vier lagen: De op de kaart tot meergezinshuizen in vier lagen bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de bouw van meergezinshuizen met bijbehorende bijgebouwen, bouwwerken en werken, met dien verstande, dat: a. het maximum aantal woonlagen vier bedraagt;

59 b. de breedte van een etagewoning minimaal 7,50 m. en maximaal 10 m. bedraagt; C. de breedte van een maisonnette minimaal 4,25 m. en maximaal 7 m. bedraagt. CATEGORIE 3 BIJZONDERE DOELEINDEN 1. B.D. B&ondere bebouwing: De op de kaart tot bijzondere bebouwing bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de oprichting van gebouwen voor bijzondere doeleinden met bijbehorende bijgebouwen, bouwwerken en werken, met dien verstande, dat: de maximum hoogte der bebouwing is vastgesteld op het aantal meters als op de kaart is aangegeven; de bebouwde oppervlakte ten hoogste het op de kaart aangegeven percentage van het bouwperceel mag bedragen. b. C. BD-B. Bijzondere bebouwing en/of bijrondere woongebouwen: De op de kaart tot bijzondere bebouwing en/of bijzondere woongebouwen bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de oprichting van gebouwen voor bijzondere doeleinden en/of bijzondere woningen en -woongebouwen met bijbehorende bijgebouwen, bouwwerken en werken. Burgemeester en Wethouders werken dit plangedeelte nader uit met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, met inachtneming van de in Hoofdstuk IV, deel A van deze voorschriften vervatte regelen. Het bouwen, respectievelijk het uitvoeren van werken mag slechts geschieden overeenkomstig de uitwerking van het plan door Burgemeester en Wethouders, of indien van Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar is verkregen.

60 CATEGORIE 4 BW. Bijzondere woongrebou wen: De op de kaart tot bijzondere woongebouwen bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de oprichting van bijzondere woongebouwen met bijbehorende bijgebouwen, bouwwerken en werken, met dien verstande, dat: a. de maximum hoogte is vastgesteld op het aantal meters als op de kaart is aangegeven; b. de bebouwde oppervlakte ten hoogste het op de kaart aangegeven percentage van het bouwperceel mag bedragen. CATEGORIE 5 W+M4. Winkels met bovenwoningen: De op de kaart tot winkels met bovenwoningen bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de bouw van winkels met bovenwoningen enlof meergezinshuizen met bijbehorende bijgebouwen, bouwwerken en werken, met dien verstande, dat: a. het maximum aantal woonlagen is bepaald zoals op de kaart is aangegeven; b. de breedte van een etagewoning minimaal 7 m. en maximaal 10 m. moet bedragen; c. de breedte van een maisonnette minimaal 4.25 m. en maximaal 7.50 m. moet bedragen; d. het terrein op de begane grond geheel mag worden bebouwd met bedrijfsruimten ten behoeve van de winkels, tot een maximum hoogte van 3.50 m. CATEGORIE 6 1. KW0. Woningen met prak tukruim ten voor vrije beroepen: De op de kaart tot woningen met praktijkruimten voor vrije beroepen bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de bouw van woningen al dan niet met praktijkruimten voor de vrije beroepen behorende bij de woningen, met bijbehorende bijgebouwen, bouwwerken en werken, met dien verstande, dat:

61 a. de maximum te bebouwen oppervlakte ten hoogste het op de kaart aangegeven percentage van het bouwperceel mag bedragen; b. tot op 12 m. achter de voorgevelbebouwingsgrens de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minstens 3 m. moet bedragen; c. de maximum hoogte der bebouwing is vastgesteld op het aantal meters als op de kaart is aangegeven; d. de hoogte van de gebouwen gelegen op meer dan 15 m. achter de voorgevel maximaal 5 m. bedraagt. 2. KPl. Kantoren en/of praktijkruimten: De op de kaart tot kantoor en/of praktijkruimten bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de bouw van kantoor enlof praktijkruimten ten behoeve van vrije beroepen, met dien verstande, dat: a. de hoogte der bebouwing niet meer mag bedragen dan 3,50 m.; b. het terrein geheel mag worden bebouwd; C. indien het perceel is gelegen aan de openbare weg de hoogte tot een diepte van 12 m. achter de bebouwingsgrens maximaal 6 m. mag bedragen. CATEGORIE 7 VERKEERSDOELEINDEN A. Verkeersdoeleinden: De op de kaart tot verkeersdoeleinden bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de aanleg van wegen met parkeerstroken, bermen, taluds en sloten, pleinen, fietspaden en wandelwegen ten behoeve van het rijdenden voetgangersverkeer. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht, maar uitsluitend bij deze bestemming behorende bouwwerken als voorzieningen voor de verkeersregeling en de wegverlichting, met een maximum bebouwde oppervlakte van 5 m2 en niet hoger dan 2,50 m., met uitzondering van lichtmasten. 6. VA. Autoboxen: 1. De op de kaart tot autoboxen bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de bouw van autoboxen, met dien verstande, dat:

62 a. een autobox geen grotere oppervlakte mag hebben dan 20 m2; b. de hoogte der gebouwen niet meer mag bedragen dan 2.50 m.; 2. Burgemeester en Wethouders kunnen van het bepaalde sub 1 onder a vrijstelling verlenen tot 50 m2 wanneer het een hoekautobox betreft. CATEGORIE 8 RECREATIEVE DOELEINDEN A. P. R. Passieve recreatieve doeleinden: 1. De op de kaart tot passieve recreatieve doeleinden bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de aanleg van park, plantsoen met waterpartijen en/of speelgelegenheden, wegen en paden, met bijbehorende bouwwerken en werken als bruggen, speeltoestellen en schuilgelegenheden, gebouwtjes ten behoeve van het onderhoud van de beplantingen en wachthuisjes, kiosken, telefooncellen, trafohuisjes, gasdrukregel- en meetstations en dergelijke gebouwtjes voor openbare doeleinden met een maximum vloeroppervlakte van 30 m2, geen grotere hoogte dan 3,50 m. en geen grotere inhoud dan 75 m3 en per 1 ha één gebouwtje. ll. De gebouwtjes worden niet geplaatst dan nadat omwonenden gedurende 14 dagen in de gelegenheid zijn gesteld eventuele bezwaren schriftelijk bij het College van Burgemeester en Wethouders kenbaar te maken. B. A.R. Actieve recreatieve doeleinden: De op de kaart tot actieve recreatieve doeleinden bestemde gronden mogen worden gebruikt voor de aanleg van speelplaatsen, -velden en -tuinen, met dien verstande, dat hierop mogen worden opgericht: a. gebouwen ten dienste van de gegeven bestemming tot een maximum bebouwingsoppervlakte van 5% en niet hoger dan 3,50 m.; b. bouwwerken, als speeltoestellen en schuilhutten; alsmede werken worden uitgevoerd als het aanleggen van waterpartijen.

63 HOOFDSTUK 111 ALGEMENE BEPALINGEN 1. De voorgevel van het hoofdgebouw moet in de bebouwingsgrens worden opgericht behoudens een verleende vrijstelling ingevolge het bepaalde in Hoofdstuk V. 2. Als achtergevelbebouwingsgrens in de bestemmingscategorieën E2HO-B, E2HO-C, E2HG. E2G-A en M2, M4, geldt de lijn welke loopt op een afstand van 12 m. en in de categorieën E2V-C en EIV van 18 m. evenwijdig aan en achter de ter plaatse geldende voorgevelbebouwingsgrens of evenwijdig aan en achter de voorgevellijn, indien ingevolge het bepaalde in Hoofdstuk V, deel A, vrijstelling is verleend van het bouwen in de bebouwingsgrens. 3. In de bestemmingscategorieën El V, E2V-C, EZHO-B, E2HO-C, E2HG, E2G-A, M2 en M4, moet achter de ruimten op de begane grond tot wonen bestemd, een onbebouwde en onoverdekte strook grond aanwezig zijn ter diepte van tenminste 10 m. 4. Op de hoeken van de bouwblokken moet de afstand tussen de achtergevel van het ene eengezinshuis en de zijgevel van het andere eengezinshuis minstens 12 m. bedragen; op deze strook van 12 m. mogen bijgehouwen, overeenkomstig Hoofdstuk V, deel D, lid 1, sub 1 en aanbouwen worden opgericht waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 3 m., de lengte niet meer dan 4 m., en de breedte niet meer dan 2/5 deel van de breedte van de achtergevel. Tussen het bijgebouw en de aanbouw moet een open ruimte blijven van minstens 3 m. 5. Grond welke eenmaal in aanmerking is en moest worden genomen bij de verlening van een bouwvergunning waarvan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, wordt bij de beoordeling van latere bouwplannen niet meer in aanmerking genomen. 6. Indien op grond van artikel 20 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bij de gemeenteraad beroep wordt ingesteld, neemt de gemeen-

64 teraad een beslissing binnen drie maanden na de datum van ontvangst van het beroepschrift. Het besluit van de Raad wordt aan belanghebbenden schriftelijk medegedeeld. HOOFDSTUK IV TOEPASSING ARTIKEL 11 VAN DE WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING A. Uitwerking van het plan: 1. Burgemeester en Wethouders werken met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de bestemming BD-B nader uit met inachtneming van de navolgende regelen: a. de maximum hoogte en het bebouwingspercentage per bouwperceel als op de kaart is aangegeven zullen tot uitgangspunt dienen met een maximale afwijking van 10% ; b. per bouwperceel mogen twee dienstwoningen in de bouw worden opgenomen dan wel twee vrijstaande woningen van maximaal 400 m3 inhoud worden gebouwd. Bij deze woningen mogen bijgebouwen worden opgericht conform het gestelde in Hoofdstuk V, sub D; 2. Burgemeester en Wethouders maken van de verplichting genoemd onder 1 eerst gebruik, nadat belanghebbenden gedurende 14 dagen in de gelegenheid zijn gesteld eventuele bezwaren schriftelijk bij hen kenbaar te maken. B. Plan wdziging: 1. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het plan te wijzigen, indien het betreft: a. de vestiging van een vrij beroep in de woning, dan wel de bouw van een kantoor- en/of praktijkruimte op de begane grond voor vrije beroepen behorende bij een woning in één van de bestemmingscategorieën E2HO-B, E2HG (-onder vrijstelling van de afstand tussen de zijgevel en de zijdelingse perceelsgrens -) en E2G-A, onder vrijstelling van de overschrijding van de achtergevelbebouwingsgrens, met dien verstande, dat:

65 1. 2. 3. de hoogte van de aanbouw niet meer mag bedragen dan 3.50 m. de totaal bebouwde oppervlakte per perceel niet meer mag bedragen dan 80 m2; achter de aanbouw op de begane grond een onbebouwde en onoverdekte strook grond moet overblijven ter diepte van minstens 5 m.; b. het oprichten van gebouwen in een van de categorieën E2HO-8, E2HO-C, E2G-A in afwijking van de op de plankaart aangegeven categorie, maar overeenkomstig één van de andere in dit lid genoemde categorieën; c. gronden bestemd voor verkeersdoeleinden en zodanig van de onmiddellijk daaraan grenzende gronden tot een diepte van 5 m. vanaf de weggrens, zulks ten behoeve van de bouw van benzineen quickservice-stations met inachtneming van de volgende regels: 1. de oppervlakte van de bebouwing zal ten hoogste 100 m2 bedragen; 2. de hoogte van de bebouwing zal hoogstens 4 m. bedragen; 3. luifels met een maximale oppervlakte van 150 m2 mogen worden opgericht tot een hoogte van maximaal 6 m.; d. de bouw van bij de ten behoeve van de verschillende in Hoofdstuk I I genoemde bestemmingscategorieën op te richten bebouwing behorende zelfstandige gebouwen voor de nutsbedrijven, energievoorzieningen en hulpverlenende diensten tot een maximum oppervlakte van 200 m2 en met een maximale hoogte van 6 m.; e. de bouw van autoboxen, praktijkruimten ten behoeve van de vrije beroepen, ateliers en bedrijfsruimten ten behoeve van ambachtsof service verlenende bedrijven in de categorieën E2HG en E2G-A tot een maximum oppervlakte van 250 m2 en niet hoger dan 4 m. en met inachtneming van een minimum afstand van deze gebouwen tot de achtergevelrooilijn van de aangrenzende woningen van 15m. Uitgezonderd zijn garagebedrijven, verfspuiterijen, constructiewerkplaatsen, handel en verwerking van afvalstoffen, lompen en gebruikte of voor de sloop bestemde rij- en/of voertuigen of onderdelen daarvan. 2. Burgemeester en Wethouders maken van de bevoegdheid als bedoeld in het le lid eerst gebruik, nadat belanghebbenden gedurende 14

66 dagen in de gelegenheid zijn gesteld eventuele bezwaren schriftelijk bij hen kenbaar te maken. HOOFDSTUK V TOEPASSING ARTIKEL 15 VAN DE WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING A. B. C. Het hou wen ach ter de bebou wingsgrens: Burgemeester en Wethouders kunnen van de verplichting om het hoofdgebouw op te richten in de bebouwingsgrens vrijstelling verlenen voor: het oprichten van de bebouwing achter de bebouwingsgrens tot op maximaal 6 m., met dien verstande, dat in de bestemmingscategorieën El V, E2V-C, E2HO-B, E2HO-C, E2HG, E2G-A, M2 en M4, de in Hoofdstuk III lid 3 genoemde afstand niet wordt aangetast, behoudens het bepaalde in deel D lid I sub cl en E sub e van dit Hoofdstuk. Het bouwen vódr de bebou wingsgrens: Burgemeester en Wethouders kunnen van het gestelde in Hoofdstuk III lid 1 (blz. 16) vrijstelling verlenen voor: 1. Het bouwen in de categorieën BD, BW en BD-B van kleine gebouw tjes, aanbouwen en bouwwerken als rijwieloverkappingen, portiersloges, kiosken, met een maximum oppervlakte van 30 m2.. geen grotere hoogte dan 3,50 m. en geen grotere inhoud dan 75 m3. 2. a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen; b. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken; C. erkers, luifels, balkons en galerijen en ingangspartijen, mits zij de bebouwingsgrens met niet meer dan 1,50 m. overschrijden; d. stoepen, bordessen, toegangsbruggen, funderingen, kelderingangen en -koekoeken, mits zij niet hoger worden opgetrokken dan 1 m. boven het aangrenzende maaiveld. Het hou wen ach ter de ach tergevelbebou wingsgrens: I. Burgemeester en Wethouders kunnen van het gestelde in Hoofdstuk III lid 2 (blz. 16) vrijstelling verlenen voor het overschrijden van de achtergevelbebouwingsgrens, indien het betreft:

67 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. plinten, pilasters en kozijnen, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen; stoepen, trappen, bordessen, een en ander voorzover niet hoger dan 1 m. boven het aangrenzende maaiveld. funderingen, kelderingangen en -koekoeken; erfscheidingen tot maximaal 2 m. hoogte; putten, leidingen en goten voor de aan- en afvoer of de verzameling van water en rioolstoffen; antennes; de uitbreiding van een bestaande woning tot aan de berging indien de achtergevel van de vrijstaande berging achter de achtergevelbebouwingsgrens ligt. De overschrijding mag maximaal 6 m bedragen; de bouw van een eengezinshuis met een maximale bouwdiepte van 15 m. ll. Burgemeester en Wethouders maken van de bevoegdheid tot vrijstelling in de gevallen als onder I lid 7 en 8 genoemd, eerst gebruik, nadat belanghebbenden gedurende 14 dagen in de gelegenheid zijn gesteld eventuele bezwaren schriftelijk bij hen kenbaar te maken. D. Bebouwing open erf: Burgemeester en Wethouders kunnen ten aanzien van de onbebouwde gronden behorende bij een woning in alle categorieën, met uitzondering van de op de kaart aangegeven strook grond ter breedte van 10 m gelegen achter de percelen langs de Groesbeekseweg, voor zover gelegen achter de voorgevel-bebouwingsgrens of de voorgevel, eventueel onder vrijstelling van de afstand tussen de zijgevel en de zijdelingse perceelsgrens en met overschrijding van de achtergevelbebouwingsgrens vrijstelling verlenen tot: 1. a. het bouwen van bergingen enlof autoboxen mits deze gebouwen geen grotere oppervlakte hebben dan 12 m2 voor vrijstaande bergingen 20 m2 voor een vrijstaande autobox en 30 m2 voor autobox annex berging en geen grotere hoogte hebben dan 2.50 m2; b. het bouwen van de onder a genoemde bebouwing tot 3 m hoogte in het geval, dat het bijgebouw een onderdeel vormt van een uitbouw waarvoor een grotere hoogte is toegelaten; c. het oprichten van bouwwerken als kippen- en duivenhokken en volières tot een maximale oppervlakte van 8 m2 en tot een hoogte van 2 m;

68 een en ander met dien verstande dat: 1. indien het bijgebouw meer dan 2/5 deel van de achtergevelbreedte in beslag neemt, dit bijgebouw zodanig moet worden opgericht, dat er minstens 7 m open terrein overblijft tussen het bijgebouw en de achtergevel van de woning; 2. indien het bijgebouw minder dan 2/5 deel van de achtergevel in beslag neemt, dit bijgebouw op minimum 3 m afstand van de achtergevel moet worden opgericht; 3. de totaal bebouwde oppervlakte van het terrein achter de achtergevel van de woning over de volle breedte van het terrein niet meer mag bedragen dan 38 m2. 4 2. de bouw van maximaal 4 autoboxen met een hoogte van niet meer dan 250 m en 20 m2 oppervlakte per autobox, indien in een bouwblok de in Hoofdstuk III, sub 4 genoemde open ruimte meer dan 12 m bedraagt. E. Algemeen: Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen: a. van de in bestemmingscategorie ElV sub b genoemde hoogte tot een maximum van 5,50 m. en tot het bouwen van de praktijkruimten op de strook tussen de zijdelingse perceelsgrensvanaf 12 m. achter de bebouwingsgrens; b. tot het bouwen met een of meer onderbrekingen in de bestemmingscategorie E2G-A; C. tot het bouwen van vrijstaande woningen in twee woonlagen in bestemmingscategorie E2HG en E2G-A indien een verantwoorde verkaveling zulks wettigt; d. van het gestelde in de bestemmingscategorie E2HO-B van het daarin sub a bepaalde tot 6,50 m. en in sub c tot 2,50 m.; e. van het gestelde in Hoofdstuk IIl,lid 3, tot 5 m. indien het gebouw zal zijn gelegen op een terrein waarvan twee tegenover elkaar liggende zijden grenzen aan wegen, aan een weg en een openbaar water, of aan een weg en een plantsoen; f. op de gronden bestemd voor bestemmingscategorieën BD en BW voor de bouw van maximaal 2 dienstwoningen in maximaal 2 woonlagen en met een inhoud van maximaal 400 m3, waarbij de woningen kunnen worden opgenomen in de hoofdbebouwing dan wel moeten staan

69 9. h. j. k. 1. m. n. in de bebouwingsgrens, met dien verstande, dat dan de breedte minimaal 6 meter en maximaal 8 meter bedraagt. Sij deze dienstwoningen mogen bijgebouwen worden opgericht conform het bepaalde in Hoofdstuk V, sub D, lid 1. voor de bouw van een horecabedrijf of een bijkantoor van een bankinstelling op de gronden bestemd voor winkels; van de minimale perceelsbreedte van 17 m. in de categorie E2V-C tot 15 m. indien een verantwoorde verkaveling zulks wettigt; voor het bouwen van woonruimten tot op één van de zijdelingse erfafscheidingen in de bestemmingscategorie E2HG, mits daardoor het maximum aantal woningen aaneen niet wordt overschreden; tot overschrijding van de achtergevelbebouwingsgrens met 3 m., indien het een uitbreiding van een bestaande woning betreft, waarbij de achtergevel van de vrijstaande berging achter de achtergevelbebouwingsgrens ligt; tot overschrijding van het bebouwingspercentage in de bestemmingscategorieën BW en BD met 15%; betreffende de gronden gelegen binnen het plan, met overschrijding van de voor- en achtergevelbebouwingsgrens, voor het oprichten van kleine gebouwtjes ten openbare nutte zoals gasdrukregel- en meetstations, traforuimten en telefooncellen, wachthuisjes en dergelijke met een maximale oppervlakte van 30 m2, geen grotere hoogte dan 3,50 m. en met een maximale inhoud van 75 m3. Het aantal gebouwtjes bedraagt 2 per ha. Van deze bevoegdheid maken Burgemeester en Wethouders eerst gebruik nadat belanghebbenden gedurende 14 dagen in de gelegenheid zijn gesteld eventuele bezwaren schriftelijk bij hen kenbaar te maken. voor de bouw van een overluifeling aan een autobox in combinatie met een overdekte ingangspartij tot een maximum oppervlakte van 20 m2. tot het opnemen van maximaal 3 winkels of bedrijfsruimten, zoals wasserettes, bankfiliaal en andere dienstverlenende instellingen in de bestemmingscategorieën BD, BD-8 en BW, een en ander uitsluitend ten behoeve van de bewoners van deze woongebouwen, tot een maximale oppervlakte van 100 m2 per winkel of bedrijfsruimte.

70 HOOFDSTUK Vl GEBRUIKSBEPALINGEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. Het is verboden gebouwen en/of bijbehorende tuinen, open erven of andere terreinen te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de uit het plan voortvloeiende bestemming. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op een gebruik dat bestond ten tijde van de tervisielegging van het plan, zolang in de aard van dat gebruik geen wijziging wordt gebracht en voorts niet op schoolgebouwen, voorzover het bepaalde in lid 1 in strijd is met de onderwijswetgeving omtrent de beëindiging van het gebruik overeenkomstig de bestemming. Burgemeester en Wethouders verlenen, al dan niet onder het stellen van voorwaarden van het bepaalde sub 1 vrijstelling, als strikte toepassing van de voorschriften leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt. indien de voorwaarden verbonden aan een vrijstelling als bedoeld onder 3 niet worden nageleefd, wordt de houder daarvan geacht zonder vrijstelling te hebben gehandeld. Burgemeester en Wethouders maken van de bevoegdheid onder 3 slechts gebruik nadat belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld hun bezwaren tegen het verlenen van de vrijstelling kenbaar te maken. Overtreding van het bepaalde in lid 1 van dit Hoofdstuk is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

71 A. HOOFDSTUK VII OVERGANGSBEPALINGEN Gebouwen en andere bouwwerken die hetzij binnen een tijdsbestek van 2 jaren voor de eerste ter visielegging van het plan zijn geamoveerd of door een calamiteit zijn getroffen of waarvoor ten behoeve van herbouw of vernieuwing vóór dat tijdstip van twee jaren een bouwvergunning is aangevraagd en die afweken van de in het plan en voorschriften gegeven bestemmingen en/of maten, mogen behoudens onteigening binnen 5 jaar na de datum waarop het plan rechtskracht heeft verkregen geheel worden herbouwd, waarbij de bebouwingsgrens zo mogelijk niet wordt overschreden. B. C. De bebouwing die bestond ten tijde van de ter visielegging van het plan en die afwijkt van de in het bestemmingsplan gegeven bestemming- en/of maten, mogen gedeeltelijk vernieuwd en/of veranderd worden en behoudens vrijstelling van Burgemeester en Wethouders, met overschrijding van de achtergevelbebouwingsgrens worden uitgebreid met maximaal 25% van de inhoud, een en ander, mits: 1. het gebouw blijft binnen de categorie waartoe het behoort of behoorde. Als categorie in deze zin worden onder meer beschouwd: a. woningen (niet agrarisch); b. winkels al dan niet met bijbehorende woning; c. horecabedrijven al dan niet met bijbehorende woning; d. ambachtsbedrijven (niet agrarisch); e. garagebedrijven; f. bedrijfsgebouwen (niet agrarisch); g. openbare en/of bijzondere bebouwing; 2. de bestaande of bestaan hebbende afwijkingen van het plan naar hun aard niet worden vergroot. In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wethouders, met vrijstelling van de desbetreffende bebouwingsvoorschriften - voorzover dit niet reeds eerder krachtens een overgangsbepaling heeft plaatsgevonden - op de begane grond een grotere uitbreiding van de onder B bedoelde bebouwing toestaan, met dien verstande, dat:

72 1. de gebouwen naar oppervlakte met niet meer dan 50% mogen worden vergroot; 2. de hoogte niet meer mag bedragen dan 3.50 m. D. Voor toepassing van deze bepaling dienen uitbreidingen, die reeds vóór het tijdstip van de eerste ter visielegging van dit plan ingevolge een overgangsbepaling van gelijke strekking zijn toegestaan, te worden beschouwd als te hebben plaatsgevonden krachtens deze bepaling. HOOFDSTUK VIII SLOTBEPALINGEN Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel: Bestemmingsplanvoorschriften Groenewoud 1971-A. Goedkeuring onthouden aan: - hoofdstuk 1, lid A, sub 4, de zinsnede: op de plaats van de bestemming ; - hoofdstuk II, lid C, sub 2, onder g; - hoofdstuk V, lid D, de zinsnede: met uitzondering,.. Groesbeekseweg ; voor het overige goedgekeurd krachtens artikel 28 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bij besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland d.d. 22 sept. 1976, nr. 16466/725-3309. Afgekondigd op 10 maart 1977.