Besluit m.e.r.-beoordeling. Bio-ethanol Rotterdam BV (BER)



Vergelijkbare documenten
Besluit op aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling. Provincie Gelderland datum: 23 december 2015 Nummer: OW2015EAM0003

M.E.R. beoordelingsbesluit

Aanmeldnotitie Besluit Mer

ADVIES VOOR DE M.E.R.-BEOORDELING OVER DE PRODUCTIE VAN PRIMAIR ALUMINIUM BIJ ALUMINIUM DELFZIJL 28 MEI 2001 INHOUDSOPGAVE

Besluit beoordeling mer-plicht. Vliko BV, Industrieweg 24 te Zoeterwoude-Rijndijk

M.E.R.-BEOORDELINGSBESLUIT

OMGEVINGSDIENST FLEVOLAND & GODI EN VECHTSTREEK

Pagina 1 van 49 Registratienummer: Z / D

Besluit m.e.r.-beoordeling aanmeldingsnotitie. De Torenhoeve Biogas B.V. Zeebiesweg 33, Biddinghuizen

-^ *. DMGEVINESDIENST FLEVOLAND & GDDI EN VECHTSTREEK

Omgevingsvergunning OV

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

OMGEVINGSVERGUNNING. het in gebruik nemen van een nieuwe voorbreker ter vervanging van de huidige. milieuneutraal veranderen van een inrichting

Thermische conversie van stapelbare pluimveemest BMC Moerdijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Pagina 1 van 50 Registratienummer: Z / D

M.e.r.-beoordelingsbesluit. Orgaworld Lelystad Zeeasterweg 40c 8219 PN Lelystad

Omgevingsdienst Regio Nijmegen OMGEVINGSVERGUNNING. Aanvrager Datum besluit Onderwerp

Toelichting milieuneutrale verandering Abbott Healthcare Products B.V.

Uitbreiding olieopslagterminal VOPAK te Rotterdam Europoort Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

Ministerie van Economische Zaken

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

Omgevingsvergunning OV

Bijlage 2: M.e.r.-plicht en procedure

BioMethanol Chemie Nederland B.V (BioMCN)

Vleeskuikenhouderij Spijk-Kolholsterweg 14, gemeente Delfzijl

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016

Notitie Herziening bestemmingsplan Zuiderpoort fase 2 te Apeldoorn; luchtkwaliteitsaspecten

Bio-energie en een milieuvergunning?

Wet milieubeheer. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Melding artikel ENCI te Maastricht. Zaaknummer:

Waterschap Hunze en Aa's De heer S. Dijk Postbus AD VEENDAM.!) 1 Besluit vormvrije-m.e.r.-beoordeling fase 1 Brede Groene Dijk

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

M.E.R. BEOORDELINGSBESLISSING INGEVOLGE WET MILIEUBEHEER (art. 7.2 lid 4) Besluit Boekelerdijk LV Alkmaar

ADVIES OMGEVINGSVERGUNNING, ONDERDEEL MILIEU

Bijlage 1 Toelichting aanvraag milieuneutrale verandering RAI Amsterdam B.V.

Besluit m.e.r.-beoordeling aanmeldingsnotitie. Knipscheer Infrastructuur, Installatieweg Dronten

Wijziging van de Inrichting Veluwse Afval Recycling (VAR) B.V. Advies voor de m.e.r.-beoordeling

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Industrieweg 16 te Noordhorn. datum besluit: 13 oktober 2017

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

Nieuwe IPPC-installaties vanaf januari 2013

OMGEVINGSVERGUNNING. uitbreiding met parelmolen ten behoeve van het fijnmalen van magnesiumhydroxide

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Wet milieubeheer. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Melding artikel ENCI te Maastricht. Zaaknummer:

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde staten van Limburg. Van Gansewinkel B.V. te Venlo. Zaaknummer:

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10

Beschikking Wet milieubeheer

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. te Roermond

BESLUIT. Omgevingsdienst Regio Arnhiem OMGEVINGSVERGUWNING

Pagina 1 van 51 Registratienummer: Z / D

stortontheffing artikel WET MILIEUBEHEER

OMGEVINGSVERGUNNING. Lubrizol Advanced Materials Resin BV

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V.

M.e.r. beoordelingsbesluit

TITRE 00/00/2015 DE LA PRESENTATION ( MENU "INSERTION / 1 EN-TETE ET PIED DE PAGE") Groen Gas Burgum. 25 maart 2017

Ontwerpbesluit OMGEVINGSVERGUNNING. veranderen koelinstallatie. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Oosterhorn 4 te Farmsum

DEFINITIEVE VERGUNNING. EEW Energy from Waste Delfzijl BV

Verandering Noordenveldweg 3 Het bedrijf aan de Noordenveldweg 3 wordt afgestoten zodra de veranderingen zijn gerealiseerd.

Uitbreiding productcapaciteit Teijin Twaron te Delfzijl Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

ONTWERPBESCHIKKING. Omgevingsvergunning beperkte milieutoets. datum: 28 juni 2016 Gemeente Bronckhorst nr

Stralingsbescherming. Datum 13 maart 2019 Betreft Mer-beoordelingsbesluit. Besloten door: Besluit:

Uitbreiding Euro Tank Terminal B.V. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitbreiding van de Hydrocrackerinstallatie

M.e.r.-beoordeling. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Driessen Grondwerken B.V. te Horst aan de Maas. Zaaknummer:

L 328/32 Publicatieblad van de Europese Unie BIJLAGE A

OMGEVINGSVERGUNNING. aanleg waterstofleiding. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Oosterhorn 4 te Farmsum. vth-nummer: Z

STEG-eenheid Moerdijk Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Oprichting pluimveebedrijf Maatschap Huisman, gemeente Dalfsen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

BESLUIT M.E.R-BEOORDELING

OMGEVINGSVERGUNNING. : het wijzigen van de grens van een inrichting bedoeld voor de zuivering van rioolwater

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

ADVIES. Aanmeldnotitie m.e.r.-beoordeling (onder drempelwaarde) Datum: 3 mei 2018 Gemeente: Bronckhorst Zaaknummer: SXO

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Betonindustrie onder algemene regels

Corus in IJmuiden TRUST. Corus bouwt aan moderne energievoorziening voor de toekomst

Stoken van biomassa in de centrale Harculo in Zwolle Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Beoordeling omgevingsvergunning beperkte milieutoets

Locatie. Geluid. Lucht. Geur. water Groen

VORMVRIJE M.E.R.-BEOORDELING

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN

OMGEVINGSVERGUNNING WABO. Bos Recycling B.V. ten behoeve van het overslaan van bouw- en sloopafval en onverwerkte slakken voor metaal verwijdering.

OMGEVINGSVERGUNNING. voor het flexibel kunnen opslaan van de hoeveelheid bodemasgranulaat. milieuneutraal veranderen van een inrichting

BESLUIT D.D. 24 FEBRUARI NR. MPM15841 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN VAN GELDERLAND

OMGEVINGSVERGUNNING AVEBE U.A.

Oprichting varkenshouderij Banken B.V., gemeente Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

pror.tinci renthe 1. OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT 1.1. Ondenrerp

Notitie Reikwijdte en Detailniveau

(Ontwerp)besluit van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leudal.

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN

Mestvergisting Botniaweg 6, Marrum

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Pagina 1 van 11 Registratienummer: Z / D

Transcriptie:

Besluit m.e.r.-beoordeling Bio-ethanol Rotterdam BV (BER) ten behoeve van de oprichting van een een fabriek voor de productie van bio-lng te Delfzijl 1

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN Groningen, september 2010 Nr. 2010-.. Verzonden: Op 26 mei 2010 hebben wij, overeenkomstig artikel 7.8a, eerste lid van de Wet milieubeheer, een aanmeldingsnotitie ontvangen van Bio-ethanol Rotterdam BV (hierna: BER). De aanmeldingsnotitie betreft het verstrekken van informatie ten aanzien van de voorgenomen oprichting van een fabriek voor de productie van bio-lng (vloeibaar gemaakt bio-methaan) aan de Schakelweg oostzijde (ongenummerd) te Delfzijl met een maximale capaciteit van 85.000 m 3 per jaar. Voor de oprichting van een bio-lng fabriek geldt op grond van categorie D 18.2 van het Besluit m.e.r. ("de oprichting van een inrichting bestemd voor het bewerken of verwerken van organische meststoffen, groenafval of GFT met een capaciteit van 100 ton per dag of meer") een m.e.r.- beoordelingsplicht. Voor deze bio-lng fabriek zijn vergunningen vereist in het kader van de Wet milieubeheer en de Waterwet. Projectgegevens Naam initiatiefnemer: Plaats van de voorgenomen activiteit: Bevoegd gezag: BER Delfzijl Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen en Rijkswaterstaat Noord Nederland De provincie Groningen treedt op als coördinerend bevoegd gezag in deze procedure. Algemeen In het Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.) 1994 zijn in de bijlage, onderdeel D, activiteiten opgenomen, waarbij op grond van artikel 7.8b van de Wet milieubeheer een beslissing moet worden genomen of bij de voorbereiding van het betrokken besluit voor die activiteit(en), vanwege de belangrijke nadelige gevolgen die zij voor het milieu kan/kunnen hebben, een milieueffectrapport (MER) moet worden gemaakt. Op grond van art. 7.8b, derde lid, van de Wm dienen de bevoegde gezagen gezamenlijk een besluit te nemen. Hier is invulling aan gegeven door het uitwisselen van de noodzakelijke documenten en communicatie over de inhoud van de beoordeling. Bij de beslissing omtrent het vorenstaande houdt het bevoegd gezag op grond van artikel 7.8b, 4 e lid van de Wet milieubeheer rekening met de in Bijlage III bij de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling aangegeven omstandigheden. Die omstandigheden hebben betrekking op: I. de kenmerken van de activiteit; II. de plaats waar de activiteit wordt verricht; III. de kenmerken van de gevolgen van de activiteit en IV. de samenhang met andere activiteiten ter plaatse (cumulatie). In categorie 18.2 van onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. 1994 is bepaald dat voor de oprichting van een inrichting bestemd voor het bewerken of verwerken van organische meststoffen, groenafval of GFT met een capaciteit van 100 ton per dag of meer, de procedure voor m.e.r.- 2

beoordelingsplicht als bedoeld in de artikelen 7.8a tot en met 7.8d van de Wet milieubeheer van toepassing is. Dit is voor BER het geval. Op basis van de aanmeldingsnotitie van BER is naar onze mening voldoende informatie verstrekt om aan de hand van de bovengenoemde criteria tot een oordeel te komen. I. De kenmerken van de activiteit. De voorgenomen activiteit betreft de voorgenomen oprichting van een bio-lng fabriek. Bio-LNG wordt gemaakt doormiddel van anaerobe vergisting van biomassa. Hierbij ontstaat biogas dat na verwijdering van CO 2 en H 2 S vloeibaar wordt gemaakt. Biomassa wordt per schip en vrachtwagen aangevoerd en opgeslagen bij BER. Het vergisten vindt plaats in vergistingtanks. Om de vergisting goed te laten verlopen wordt warmte toegevoerd in de vorm van stoom, afkomstig van buurbedrijven. Bij de vergisting ontstaat biogas en digestaat. Het biogas wordt opgewerkt tot biogas en bio-lng. Het digestaat wordt ontdaan van ammoniak, ingedikt en verkocht als digestaat. Van het ammoniak wordt aqua ammonia gemaakt. De capaciteit van de bio-lng bedraagt per jaar circa: - 85.000 m 3 bio LNG; - 50.000.000 m 3 bio-methaan; - 61.000 ton CO 2 ; - 33.000 ton Aqua ammonia - 45.000 ton digestaat. Hiervoor wordt circa 132.000 ton biomassa (DDGS) vergist. Effecten op het milieu a. Lucht De belangrijkste emissies naar lucht zullen zijn: stof, geur, kooldioxide en verbrandingsgassen. De stofemissies zullen worden veroorzaakt door het lossen van biomassa. Geuremissies kunnen vrijkomen tijdens de opslag van biomassa. Verbrandingsgassen komen vrij bij de aan- en afvoer van grondstoffen en producten door vrachtwagens en schepen (uitlaatgassen). Stof Diffuse stofemissie als gevolg van het laden- en lossen van biomassa wordt zoveel mogelijk voorkomen door het nemen van maatregelen conform paragraaf 3.8.1 van de NeR. Geur Het vergisten van biomassa is een gesloten proces, waarbij in principe geen geur vrijkomt. Indien een waterzuivering nodig is, zal deze zodanig worden uitgevoerd dat hierbij ook geen geur vrijkomt. Alleen bij de (tussen)opslag van biomassa kan geur vrijkomen. Deze geuremissie zal worden beperkt door de tussenopslag te overdekken. De opslag van biomassa zal hierdoor waarschijnlijk niet waarneembaar zijn buiten de inrichting. Gezien de afstand tot woningen (> 1 km) is geen geurhinder te verwachten. Luchtkwaliteit De emissie van fijn stof (PM 10 ) als gevolg van de opslag van biomassa zal minimaal zijn doordat de opslag is overdekt. Ook de bijdrage van het verkeer aan de PM 10 concentratie en stikstofdioxide concentratie in de buitenlucht zal zeer gering zijn. Gezien de achtergrondconcentratie van fijn stof en stikstofdioxide ter plaatse van de voorgenomen activiteiten (PM 10 : 21 µg/m 3 ; NO 2 : 11,9 µg/m 3 ) zullen de grenswaarden als bedoeld in titel 5.2 en bijlage 2 van de Wet milieubeheer niet worden overschreden als gevolg van deze zeer geringe bijdragen. Het verkeer zal ook geen relevante bijdrage leveren aan de zure depositie op natura-2000 gebieden. b. Geluid De maatgevende geluidsbronnen zijn naar verwachting de koeltorens, stoomturbines met generatoren, pompen en compressoren. De activiteiten zijn gepland op een gezoneerd industrieterrein. De geluidbijdrage van BER zal moeten passen binnen deze geluidzone. De geluidbronnen zullen inpandig worden opgesteld waardoor deze geluidbronnen niet hoorbaar zullen zijn ter plaatse van geluidgevoelige objecten of het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied. 3

c. Bodem Alle bodembedreigende activiteiten (zoals de opslag van smeermiddelen, schoonmaakmiddelen e.d.) zullen aan een verwaarloosbaar risico op bodemverontreiniging voldoen, zoals bedoeld in de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB). d. Energieverbruik Het productieproces van bio-lng zal energiezuinig worden uitgevoerd door o.a. nuttig gebruik van stoom en hergebruik van warme processtromen. e. Water BER zal leidingwater en/of condenswater uit stoom innemen. Daarnaast is het mogelijk dat oppervlaktewater zal worden ingenomen voor koeling. In dat geval zal koelwater op het oppervlaktewater worden geloosd. Het lozen van koelwater zal moeten voldoen aan de "CIW Beoordelingsystematiek Warmtelozingen". Het proceswater dat niet hergebruikt kan worden, zal bijvoorkeur worden afgevoerd naar de zuivering van North Water. Indien dit niet mogelijk is zal dit afvalwater worden gezuiverd in een eigen zuiveringsinstallatie en worden geloosd op de Waddenzee via het lozingspunt van North Water. Bij mail van 24 augustus 2010 heeft Rijkswaterstaat Noord-Nederland ons medegedeeld dat naar haar mening er geen m.e.r.-procedure behoeft te worden doorlopen om tot een goed onderbouwde besluitvorming te komen bij de aanvraag voor de voorgenomen activiteit. f. Veiligheid De inrichting valt niet onder het BRZO of onder het BEVI omdat er minder (licht)ontvlambare vloeibare gassen zullen worden opgeslagen dan de drempelwaarden in deze besluiten. g. Natura 2000-gebieden en flora en fauna Het realiseren van de bio-lng installatie (de bouw) en de toekomstige bedrijfssituatie dienen te worden getoetst aan de Natuurbeschermingswet. Een zogenaamde voortoets zal worden verricht. De voortoets dient in te gaan op de vraag of er kans is op een significant negatief effect op Natura 2000-gebieden. De voortoets zal tevens aandacht schenken aan cumulatie met andere activiteiten en bedrijvigheden in Delfzijl/Farmsum. De bio-lng fabriek is gepland op een lege kavel op een gezoneerd industrieterrein. Bij eerdere onderzoeken naar de effecten van de industrie op de flora en fauna ter plaatse bleek dat het realiseren van een industrieterrein geen gevolgen zou hebben voor beschermde planten en locale dierenpopulaties. Voor de effecten van (de bouw van) een LNG-fabriek op de flora en fauna dient een nadere analyse plaats te vinden. BER heeft aangegeven dit flora en fauna onderzoek te willen uitvoeren tijdens het vergunningentraject. De emissies naar het oppervlaktewater zullen binnen de van toepassing zijnde normen vallen. Eventuele lozing van koelwater en gezuiverd afvalwater vindt plaats op een groot volume oppervlaktewater dat regelmatig door eb en vloed wordt ververst. De verwachting is dan ook dat de realisatie van een bio-lng fabriek geen ongewenste effecten teweegbrengt op de populaties van de aanwezige planten en dieren in de Waddenzee. II. De plaats waar de activiteit zal worden verricht. De bio-lng fabriek is gepland op een lege kavel aan de Schakelweg oostzijde (ongenummerd). Deze kavel ligt op het chemiepark Delfzijl, een gezoneerd industrieterrein in de gemeente Delfzijl. Het vigerende bestemmingsplan sluit de uitbreiding niet uit. Het industrieterrein wordt aan de noordzijde begrensd door de Waddenzee. Het grootste deel van de Waddenzee is aangewezen als speciale beschermingszone onder de Europese Vogelrichtlijn ter instandhouding van de in het wild levende vogelsoorten. Tevens is het grootste deel van het gebied aangemeld als speciale beschermingszone onder de Europese Habitatrichtlijn ter instandhouding van natuurlijke habitats en wilde flora en fauna. Op grond van de Natuurbeschermingswet is een groot deel van de Waddenzee aangewezen als staatsnatuurmonument. Plannen en projecten binnen en buiten het beschermde Waddenzeegebied kunnen significante effecten teweeg brengen in het gebied en dienen daarop beoordeeld te worden. In dit geval betreft het dus de "externe werking" van de oprichting van een bio-lng fabriek op het nabijgelegen beschermd natuurgebied en de daarin voorkomende beschermde dier- en plantensoorten. Er dient in dit geval te worden nagegaan of het project significante effecten heeft op het gebied, en of het project de integriteit of de kwaliteit van het gebied aantast. Onder I. 'De kenmerken van de activiteit' zijn wij ingegaan op de effecten op het milieu. De aard en de omvang van deze effecten zijn zodanig dat wij geen significante gevolgen voor het gebied verwachten. 4

Grote delen van de Waddenzee zijn aangewezen als milieubeschermingsgebied (met name stiltegebied) conform de Provinciale Milieuverordening. De nabijheid van dit gebied hebben wij bij onze beoordeling betrokken. Hierbij wordt opgemerkt dat het deel van de Waddenzee dat gelegen is binnen de in het kader van de Wet geluidhinder vastgestelde zone rond het Chemiepark Delfzijl, alsmede de vaarroute van en naar Delfzijl, van het milieubeschermingsgebied zijn uitgezonderd. In het Interprovinciale Beleidsplan Waddenzeegebied is aangegeven dat ruimte wordt gegeven aan de verdere ontwikkeling van de bedrijvigheid in het Waddengebied. Er mag daarbij echter geen zeewaartse uitbreiding van industrieterreinen plaatsvinden. De doelstelling om de Waddenzee duurzaam te beschermen als natuurgebied stelt een aantal randvoorwaarden aan de bovengenoemde ontwikkelingen. Hieruit volgt dat er naar gestreefd moet worden om de effecten op de Waddenzee zoveel mogelijk te beperken. Het gaat, in relatie tot de voorgenomen activiteit, met name om het zoveel mogelijk beperken van lozingen op de Waddenzee en het beperken van stofhinder. Aan het beperken van effecten wordt invulling gegeven door de voorgenomen maatregelen om (diffuse) stofemissie te voorkomen en lozingen te beperken door het realiseren van een zoveel mogelijk gesloten waterkringloop en (indien nodig) een waterzuivering. Wij zijn daarom van mening dat van de voorgenomen activiteiten geen significante effecten te verwachten zijn. Het initiatief zal dan ook geen gevolgen hebben voor de beschermde natuurgebieden in de nabijheid van de vestigingslocatie en de aldaar aanwezige flora en fauna. III. De kenmerken van de gevolgen van de activiteit. Het betreft geen IPPC-installatie. De BREF afvalbehandeling is hierdoor niet van toepassing. De noodzakelijke toetsing aan BBT zal worden doorgevoerd aan de hand van de in tabel 2 van de "regeling aanwijzing BBT documenten" genoemde documenten (zoals de NeR). Toelichting: De bio-lng fabriek is geen installaties als bedoeld in categorie 5.3 in bijlage I van richtlijn 96/61/EG van de raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging omdat de fabriek geen installatie is voor de verwijdering van ongevaarlijke afvalstoffen in de zin van bijlage II A bij Richtlijn 2006/12/EG, rubriek D8 (Biologische behandeling op een niet elders in deze bijlage aangegeven wijze waardoor verbindingen of mengsels ontstaan die worden verwijderd op een van de onder D 1 tot en met D 7 en D 9 tot en met D 12 vermelde methoden) met een capaciteit van meer dan 50 ton per dag een IPPC installatie. BER zal weliswaar meer dan 50 ton ongevaarlijk afval per dag biologisch verwerken. De verbindingen en mengsels die hieruit ontstaan zullen echter niet worden verwijderd op een van de D 1 t/m D 7 en D 9 t/m D 12 vermelde methoden. IV. De samenhang met andere activiteiten ter plaatse (cumulatie). BER kan waarschijnlijk grondstoffen afnemen van andere bedrijven in de nabijheid. Daarnaast kunnen diverse bedrijven waarschijnlijk diensten (opslag utiliteiten) leveren en/of producten afnemen van BER. Deze samenhang met andere activiteiten in de omgeving zal geen cumulatie maar vermindering van de milieubelasting tot gevolg hebben. IV. Conclusie Uit de verkregen informatie blijkt dat zich ten aanzien van de voorgenomen activiteit geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zullen voordoen die noodzaken tot het opstellen van een MER. De belangrijkste overwegingen hierbij zijn dat: BBT-maatregelen ten aanzien van geluid worden genomen waardoor de geluidemissie van de nieuwe inrichting binnen de geluidzone past; BBT-maatregelen ten aanzien van de luchtemissies en lozingen op het oppervlaktewater worden genomen waardoor die emissies niet zullen leiden tot een significante bijdrage aan het achtergrondniveau en er geen sprake zal zijn van een significante nadelige beïnvloeding van het milieu. 5

BESLISSING: Gelet op het voorgaande, de aanmeldingsnotitie van 26 mei 2010 van BER besluiten wij op grond van artikel 7.8b van de Wet milieubeheer dat voor de voorgenomen oprichting van een bio-lng fabriek gelegen aan Schakelweg oostzijde (ongenummerd) te Delfzijl, geen milieueffectrapport behoeft te worden gemaakt. Groningen, september 2010 Gedeputeerde Staten voornoemd:, voorzitter, secretaris 6