Studiehandleiding Onderwerp Een kind dat het Nederlands als zijn moedertaal leert, blijkt de belangrijkste eigenschappen ervan al snel te ontdekken. Bovendien verloopt het verwervingsproces bij Nederlands lerende kinderen tot op grote hoogte zeer uniform. Dat is heel anders bij diegenen die het Nederlands als tweede taal (NT2) leren op volwassen leeftijd. Bij deze verwervers zien we juist opvallende verschillen per individu en lijkt het uiteindelijke succes ook doorgaans veel minder groot. In deze cursus maak je (verder) kennis met syntactische, morfologische, fonologische en semantische eigenschappen van het Nederlands niet alleen door deze eigenschappen op zichzelf te bestuderen, maar ook door te zien hoe ze zich ontwikkelen in het proces van taalverwerving. Je leert taalkundige noties kennen die bedacht zijn om talen als het Nederlands te analyseren en past die toe op allerlei vormen van (zich ontwikkelend) Nederlands en maakt kennis met verschillende visies op taalontwikkeling. Werkwijze Het uitgangspunt van deze cursus wordt gevormd door een inleidend boek en een aantal artikelen. Het inleidende boek is geschreven voor studenten en is zeer goed toegankelijk. Door middel van de artikelen maak je direct kennis met wetenschappelijke literatuur en dat zal je soms wel enige hoofdbrekens kosten. Naar aanleiding van de lectuur zul je elke week een aantal opdrachten maken. Ook zul je onder begeleiding een (klein) onderzoek uitvoeren en daarover verslag doen. Tot de cursus behoort daarnaast een (klein) colloquium, waar enkele gevorderde studenten en onderzoekers wat meer over hun werk zullen vertellen. Tijdens de collegeweken is er steeds één uur hoorcollege (voor alle studenten gelijktijdig), gevolgd door twee uur werkcollege (in groepen van maximaal 25 studenten). In het hoorcollege wordt, waar nodig, extra uitleg gegeven bij de stof, wordt de rode draad geëxpliciteerd, wordt teruggegrepen op eerdere stof, dan wel vooruitgeblikt op wat nog komen gaat en worden allerlei zaken behandeld aangaande de organisatie van de cursus.
In het daarop volgende werkcollege bespreek je de thuis voorbereide opdrachten. De precieze werkwijze zal enigszins variëren van college tot college, maar steeds is hier de inbreng van de student bepalend. Zo zul je bijv. soms in subgroepen de opdrachten bespreken en een gezamenlijk antwoord inleveren bij de docent, die je antwoorden becommentarieert en corrigeert. Soms zullen een of meer studenten hun antwoorden presenteren als uitgangspunt van een door hen geleide bespreking etc. Houd er rekening mee dat je soms buiten de colleges in kleine subgroepen bijeen zult moeten komen in verband met opdrachten en uit te voeren onderzoek, al dan niet onder begeleiding van een docent. Het colloquium en ook de bijeenkomst waarop studenten verslag kunnen doen van hun onderzoek valt buiten de collegeperiode. Doelstelling Een student die de cursus met succes heeft afgerond, (1) is bekend met de in deze cursus behandelde syntactische, morfologische, fonologische en semantische eigenschappen van het Nederlands en de wijze waarop deze taalkundig kunnen worden geanalyseerd, (2) is bekend met de in deze cursus behandelde visies op eerste en tweede taalverwerving en kan deze hanteren bij de verwerving van de verschijnselen uit (1), (3) kan deze kennis toepassen, uitbreiden en testen in nieuwe situaties. Studenten oefenen de volgende academische vaardigheden: (a) het kritisch lezen en evalueren van wetenschappelijke (i.c. taalkundige) literatuur, (b) het mondelinge en schriftelijke presenteren en verdedigen van hun visie, (c) het toepassen van enkele wetenschappelijke (i.c. taalkundige) onderzoeksmethoden en -technieken, (d) het maken van een probleemstelling, (e) het uitvoeren van een onderzoek en (f) het maken van een verslag hiervan.
Rooster Zie roosterinformatie op het web. Studielast De studielast bedraagt 10 ECTS; dat komt neer op gemiddeld ruim dertien uur per week gedurende de 20 weken van het hele semester. Uiteraard zal het in sommige weken wat meer en in andere wat minder kunnen zijn, maar de verdeling van de last is tamelijk gelijkmatig. Het is bij deze cursus nadrukkelijk niet het geval dat de studielast zeer hoog is rond de tentamenperiode en zeer laag tijdens de colleges. Tijdens de collegeperiode moet je dus, buiten de drie uur colleges, in je planning echt rekening houden met ruim tien uur werk per week. Toetsing De gedachte achter deze cursus is dat studenten gedurende een semester actief werken op het hierboven aangeduide terrein van de taalkunde. Daarom is er niet één grote eindtoets na afloop, maar tellen ook activiteiten mee die onderdeel van de cursus zijn. De toetsing voor deze cursus bestaat dienovereenkomstig uit een aantal verschillende componenten, die verspreid over het semester elk een aantal cursuspunten (niet te verwarren met studiepunten!) opleveren. In totaal kunnen er 100 cursuspunten worden behaald. Je bent geslaagd als je er 55 of meer hebt weten te behalen (waarbij 55 punten als eindcijfer een 6 oplevert en 100 punten een 10 etc.). Bovendien geldt dat je voor je onderzoek en nota minstens 8 (van de 15) punten moet halen. De volgende vijf componenten kunnen worden onderscheiden: (1) Collegeopdrachten: 20 cursuspunten (2) Presentatie: 5 cursuspunten (3) Onderzoek en nota: 15 cursuspunten (4) Tussentoets: 20 cursuspunten (5) Eindtoets: 40 cursuspunten TOTAAL 100 cursuspunten Deze componenten kunnen als volgt worden toegelicht:
(1) Collegeopdrachten: Voor elk college is een gedegen voorbereiding gewenst. Die voorbereiding vindt schriftelijk plaats en het resultaat daarvan stuur je minstens 2 uur vóór aanvang van het werkcollege op naar de docent van je werkcollege. Aan het einde van het college vormt dit geheel aan ingestuurd werk je college-dossier op basis waarvan je 10 cursuspunten krijgt. Twee keer mag je verzuimen het huiswerk vooraf in te leveren (ziekte, dringende afwezigheid), om toch nog in aanmerking te komen voor de 10 cursuspunten. De overige 10 cursuspunten die met college-opdrachten behaald kunnen worden, behaal je door 2 opdrachten (5 cursuspunten elk) die tussentijds zullen worden uitgereikt tijdig te maken en in te leveren. (2) Presentatie: Elke student houdt een presentatie van ongeveer 5 minuten. Hierover zullen tijdens de cursus precieze afspraken worden gemaakt. Er zijn mogelijkheden om tijdens de werkcolleges een presentatie te geven. Deze hebben betrekking op de probleemstelling van je onderzoek (zie hieronder). Na de collegeperiode, in week 19 zullen de resultaten van een aantal onderzoeksprojecten gepresenteerd kunnen worden. (3) Onderzoek en nota: Tot de cursus behoort het onder begeleiding uitvoeren van een (klein) onderzoek en daarover verslag doen. Enkele instructies staan verderop; aanvullingen daarop volgen nog. De bedoeling is dat je op basis van de gelezen en besproken stof een probleem(pje) afbakent en dit probleem vervolgens door middel van een onderzoek(je) probeert op te lossen. Je werkt met een of twee andere studenten samen. Voor je aan de slag gaat, moet de probleemstelling worden goedgekeurd door de docent. Dat dient te gebeuren tussen week 9 en week 15 (en kan aanleiding geven tot een presentatie, zie hierboven). Het onderzoek wordt vervolgens uitgevoerd en er wordt verslag van gedaan op de wijze zoals dat in een taalkundig artikel gewoon is. Per werkgroep kunnen de resultaten van een aantal projecten ook mondeling gepresenteerd worden in week 19. Het verslag wordt uiterlijk ingediend bij de docent op vrijdag 17.00 uur van week 20. Deze deadline zal zeer strikt worden gehanteerd. Je moet voor dit onderdeel minstens 8 punten hebben, ongeacht het aantal punten dat je voor de andere onderdelen hebt behaald. (4) Tussentoets: In week 8 krijg je een korte tussentoets van 1 à 1,5 uur over alle stof die in de eerste 7 weken aan de orde is geweest (hoorcollege, werkcollege, literatuur,
). Deze toets heeft het karakter van een zogenaamd open-boek-tentamen. Je mag dus alle literatuur en alle aantekeningen meenemen die je nodig denkt te hebben. (5) Eindtoets: In de collegevrije periode na week 15 volgt de eindtoets, die hetzelfde karakter heeft als de tussentoets. Alle stof, van week 1 tot en met de week van afname, kan aan de orde komen, van het inleidende boek tot en met presentaties op het colloquium in week 16. Alleen de eindtoets kan worden herkanst indien het totaal aantal punten behaalde punten lager is dan 55. Colloquium In week 15 organiseert de leerstoelgroep Nederlandse taalkunde een (klein) colloquium rond het onderwerp van deze cursus, waarvoor ook andere taalkundigen dan de studenten van deze cursus worden uitgenodigd. Er zullen enkele presentaties zijn van gevorderde studenten en één of meer professionele taalkundigen. Het colloquium zal eindigen met een informeel programma. De presentaties uit het formele deel van het programma behoren tot de stof van de cursus. Aanwezigheid De opzet van deze cursus, waar het leeuwendeel van het werk wordt gedaan tijdens de cursus en bijv. niet in de weken vlak voor het tentamen, brengt met zich mee dat aanwezigheid tijdens de colleges onvermijdelijk is. Dit wordt nog versterkt door de op deze opzet afgestemde toetsing. Mocht je onverhoopt een college niet kunnen volgen, geef dit dan tijdig door (bij voorkeur via email) aan de docent van je werkgroep. Beschikbaarheid boek, artikelen, opdrachten Het boek en de artikelen zijn speciaal voor deze cursus gereproduceerd en zijn verkrijgbaar in de winkel op de begane grond van het PCHH. De wekelijkse opdrachten staan op Blackboard.
Week/Datum Programma Huiswerk 1. Maandag 6 september Introductie 2. Maandag 13 september Soorten talen, Taalaanbod Studiehandleiding, De Spraakklanken, woorden, Haan & Frijn 1990, p. 1- woordgroepen. 145. 3. Maandag 20 september Differentiatiefase, modulariteit, meertaligheid De Haan & Frijn 1990, p. 145-206 en 229-250. 4. Maandag 27 september Ontwikkeling van het De Haan 1986 finiete werkwoord 5. Maandag 4 oktober Ontbrekende subjecten en De Haan & Tuijnman 1988 objecten 6. Maandag 11 oktober Ontwikkeling van Wijnen 1997 infinitieven 7. Maandag 18 oktober Tweedetaalverwerving van Blom & De Korte 2008 het werkwoord 8. Tussentoets 9. Maandag 1 november Verwerving van Zonneveld 1992 Hoofdregel 10. Maandag 8 november Verwerving geslacht Weerman 2009 11.Maandag 15 november Verwerving van Den Os & Harder 1987 meervouds- en verkleinwoordsvorming 12.Maandag 22 november Verleden tijd in moedertaal Lalleman & Van Santen en tweede taal 1994 13.Maandag 29 november Verwerving van klemtoon Fikkert 1996 14. Maandag 6 december Verwerving van klemtoon Nouveau 1993 15. Maandag 13 december Colloquium 16. Tentamen Twee weken kerstvakantie 17. 18. Presentaties
19. Inleveren nota vóór donderdag 20 januari 17.00 uur.