Schoolverzuimers hebben al genoeg problemen *

Vergelijkbare documenten
Centrale vraag workshop

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

De Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zo handelen we bij schoolverzuim!

12 Criminogene en beschermende factoren bij jongeren die een basisraadsonderzoek ondergaan

De Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zo handelen we bij schoolverzuim!

Onderlegger Licht Diagnostisch Instrument tbv bepaling van het gezinsprofiel. 1. Psychische en/of psychiatrische problemen van de ouder(s)

Crimineel gedrag en schoolverzuim onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG

Jaarplan Leerplicht. Schooljaar Gemeente Velsen

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

NPM-2017 NATIONALE PREVALENTIESTUDIE MISHANDELING VAN KINDEREN EN JEUGDIGEN. Samenvatting

Bijlage bij brief Naar een integrale aanpak van schoolverzuim

Als opvoeden een probleem is

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ) Mirte Forrer, gedragsdeskundige Stefanie Meijs, senior gezinsmanager

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Verzuimbeleid Verzuimbeleid. Status Vastgesteld MT 20 juni 2018

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens

Methodische Handreiking Schoolverzuim Jeugdreclassering

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Verzuimplan schooljaar

Als opvoeden een probleem is

Verzuimbeleid Verzuimbeleid. Status Vastgesteld CD d.d. 16 september 2016 Verlengd MT d.d. 24 mei 2017

De praktijk van BJZNH. Bijeenkomst gemeenteraden oktober 2013

Passend Onderwijs Zonder Verzuimers!?

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd

Een jeugd van tegenwoordig

Protocol meldcode. Huiselijk geweld en kindermishandeling. OBS Prins Claus

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum

Over de Raad voor de Kinderbescherming. Ieder kind heeft recht op bescherming

Insight Het buro - AMN Quickscan. AMN College. Datum 31 oktober 2014 Naam. Naomi van Zanten. Delen met anderen

Naam:

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

HET VOORTGEZET ONDERWIJS

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum

In het zorgteam wordt elke maand de absentie doorgenomen en mogelijke actie gecommuniceerd met betrokkenen.

Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugdbescherming. Mathilde Roubos Anjo Mangelaars

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet?

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Monitor sociaal domein 2017 Kind van gescheiden ouders

Tijdig ingrijpen: werkzame ingrediënten voor interventies

Als opvoeden een probleem is

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de

Informatie voor gezinnen

Protocol -Speciaal Verlof -Verzuim leerplicht. -Regionaal bureau Maassluis, Vlaardingen en Schiedam

Samenvatting Justitiële interventies schoolverzuim

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Advies- en Meldpunt Kinderbescherming

Bijlagen: Legenda... 10

Samenvatting. (Dutch Summary)

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Verzuimplan schooljaar

Bureau Jeugdzorg Noord-Holland

Verzuimplan schooljaar

Als het mis dreigt te gaan met je opvoeding (voor kinderen en jongeren)

IEDEREEN OP SCHOOL. 1. Woord vooraf

De Limburgse Jeugdmonitor

Beleidsplan Regionaal Bureau Leerplicht

Fluchskrift Jeugdbescherming: minder als het kan, meer als het moet!

Wat is schoolverzuim? Volgens de Leerplichtwet van 1969 wordt onderscheid gemaakt in geoorloofd en ongeoorloofd schoolverzuim:

Vraag 4 Vul in het antwoordformulier in het schema in om welke vorm van mishandeling het gaat:

Protocol te laat komen en verzuim

Gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel

Als je in aanraking komt met de politie

Complexe Scheidingen. Erika Holtjer GZ-psycholoog MfNgeregisteerd Mediator Forensich Mediator Coach Collaborative Divorce EMDR practitioner

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Verzuimprotocol De Vos

PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID

Niet informeren vader over schoolverzuim kind

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld?

Wat is leerplicht? Wat is kwalificatieplicht?

FACTSHEET SCHORSINGEN IN HET (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS ELEKTRONISCHE MELDINGEN OVER DE SCHOOLJAREN EN

Ziekteverzuim het nieuwe spijbelen!? Samenwerking. Vrijstellingen

Ter attentie van de leden van de Vaste Kamercommissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Jaarverslag leerplicht Schooljaar

Een kinderbeschermingsmaatregel?

1. Waren er bijzonderheden bij de zwangerschap van uw moeder en/of bij uw geboorte?

Psychosociale gezondheid en gedrag

Inhoudsopgave verzuimkaart Clusius College mbo

PROTOCOL VOOR HET VERZUIMSPREEKUUR

Landelijke doelstelling

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno Het Kind Eerst (juni 2013)

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Als de Raad u om informatie vraagt

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar

Mr. dr. A. van Montfoort. Presentatie Van casus naar gestructureerd beslissen in de jeugdbescherming

Zorg- en adviesteams in het hele land

Informatie voor gezinnen over Jeugdbescherming

Kindermishandeling. Voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactievan fysieke, psychische of seksuele aard,

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

Aanpak verzuim. Regeling. Inhoudsopgave

ECLI:NL:RBAMS:2016:7682

Ik houd mijn spreekbeurt over de jeugdgevangenis, omdat steeds meer kinderen hierin terecht komen. En daarom wilde ik daar wat over vertellen.

SAMENVATTING. Inleiding

De leerplichtambtenaar

JEUGDRECLASSERING INFORMATIE VOOR OUDERS/OPVOEDERS

Schoolverzuim: de strafrechtelijke aanpak

Week tegen de kindermishandeling. Thema: conflictscheiding

Transcriptie:

ARTIKELEN Schoolverzuimers hebben al genoeg problemen * Myrte van Veldhuizen Inleiding Het terugdringen van schoolverzuim staat al een aantal jaren hoog op de politieke agenda. Dit komt met name door de duidelijke relatie tussen schoolverzuim en voortijdig school verlaten en tussen schoolverzuim en jeugddelinquentie. Tot nu toe lukt het echter nog niet om de schoolverzuimcijfers terug te dringen en stijgt het aantal verzuimgevallen zelfs jaarlijks. 1 Om een kans te maken schoolverzuim terug te dringen is het van belang een goed beeld te hebben van de beschermende en risicofactoren die van invloed zijn op schoolverzuimers. Vaak wordt gepleit voor een harde aanpak van jeugdigen die veelvuldig spijbelen. Dit gaat echter voorbij aan de vele problemen waar de meeste schoolverzuimers mee kampen. Wanneer een leerling veelvuldig spijbelt, kan de leerplichtambtenaar besluiten om een proces-verbaal op te maken. De jeugdige moet dan voor de rechter komen en die zal een sanctie opleggen. De raad voor de kinderbescherming (RvdK) voert een basisraadsonderzoek uit naar de jeugdige om de rechter te voorzien van een strafadvies. Ik heb gedurende mijn stage op het landelijk bureau van de RvdK onderzoek gedaan naar de risico- en beschermende factoren die raadsonderzoekers melden in het rapport van het basisraadsonderzoek bij schoolverzuimers op de locatie Rotterdam. 2 Doel van mijn onderzoek was om de problematiek die speelt binnen de totale groep schoolverzuimers van de RvdK en de verschillen in problematiek tussen drie subgroepen schoolverzuimers binnen de RvdK vast te stellen. * Myrte van Veldhuizen MSc. heeft in 2010 de master Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken afgerond aan de Universiteit Utrecht met een thesis over schoolverzuim. In oktober 2012 zal ze een PhD-studie beginnen aan de University of Portsmouth. Het onderzoek waarop dit artikel gebaseerd is, heeft zij uitgevoerd gedurende haar stage (november 2009-juni 2010) op het landelijk bureau van de raad voor de kinderbescherming (RvdK). Auteur wil graag de raad voor de kinderbescherming en in het bijzonder Marga Bakker bedanken voor de begeleiding bij de uitvoering van het onderzoek. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven. 1 Dutch Ministry of Education, Kamerbrief dag van de leerplicht. Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim op grond van de Leerplichtwet 1969, 2011. 2 Deze stage was in het kader van de master Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken aan de Universiteit Utrecht, die ik in 2010 afgerond heb. Het onderzoek is uitvoeriger beschreven in mijn masterthesis: Schoolverzuim: een signaal voor achterliggende problematiek? Een beschrijvend onderzoek naar de aard en ernst van de problematiek van schoolverzuimers die gemeld worden bij de Raad voor de Kinderbescherming en de verschillen in achterliggende problematiek tussen de pure verzuimgroep, de delictgroep en de civiele groep. PROCES 2012 (91) 3 183

Myrte van Veldhuizen Methode Op basis van een lijst met alle jeugdigen die tussen april en november 2009 ten minste één keer voor de kantonrechter in Rotterdam zijn verschenen vanwege schoolverzuim, heb ik een niet aselecte gemakkelijkheidssteekproef getrokken. Alle 316 jeugdigen op de lijst heb ik opgezocht in het digitale informatiesysteem (KBPS) van de RvdK. Vervolgens heb ik alle jeugdigen van wie geen digitaal rapport over het verzuim beschikbaar was en alle jeugdigen jonger dan 12 jaar (waar dus geen strafonderzoek had plaatsgevonden) uit de onderzoeksgroep geschrapt. Na het verwijderen van deze jeugdigen bestond de lijst nog uit 225 jeugdigen die allen meegenomen zijn in het onderzoek. De data zijn verzameld op basis van de informatie in de rapporten die door een raadsonderzoeker zijn opgesteld over de betreffende schoolverzuimer. Voor de verwerking van de informatie uit de rapporten heb ik allereerst op basis van literatuur en een verkenning van een aantal schoolverzuimrapporten een analyse-instrument voor schoolverzuimzaken ontwikkeld. In dit instrument zijn bijvoorbeeld de volgende stellingen opgenomen: De ouders zijn uit elkaar, De jeugdige geeft aan slecht te slapen en De jeugdige heeft moeite met het vinden van aansluiting bij zijn klasgenoten op school. In totaal bestaat het instrument uit 110 onderdelen. Na het lezen van ieder schoolverzuimdossier heb ik per stelling aangegeven of dit speelt bij de betrokken jeugdige of niet. Deze data heb ik ingevoerd in SPSS en gebruikt om een beeld te schetsen van de risico- en beschermende factoren die aanwezig zijn bij de totale groep schoolverzuimers. Doel van mijn onderzoek was om te achterhalen hoe groot de problematiek is die bij schoolverzuimers speelt, maar ook of er verschillen waren in hoeveelheid problematiek tussen de schoolverzuimers die bij de RvdK aangemeld worden. Ik wilde met name bekijken of jeugdigen bij wie al op jonge leeftijd een gezinsonderzoek had plaatsgevonden en jeugdigen die ook andere delicten gepleegd hebben, meer of minder problemen hadden. Daarom heb ik alle 225 jeugdigen ingedeeld in een subgroep. Leerlingen die alleen vanwege schoolverzuim in het bestand van de RvdK voorkwamen, heb ik ingedeeld in de pure verzuimgroep (100 leerlingen), jeugdigen die ook een ander delict hebben gepleegd vormen de delictgroep (74 leerlingen) en jeugdigen bij wie voor het schoolverzuim al een gezinsonderzoek is uitgevoerd zitten in de civiele groep (51 leerlingen). De rapporten die ik geanalyseerd heb zijn geschreven aan de hand van gesprekken met de jeugdige en de ouders en eventuele informatie van informanten (bijvoorbeeld de school waar de leerling op zit). Bij de interpretatie van voornoemde onderzoeksbevindingen dient rekening te worden gehouden met de betrouwbaarheid van de informatie. De aanwezigheid van risico- en beschermende factoren is vastgesteld op basis van informatie uit het raadsrapport. Aangezien ouders en minderjarigen tijdens een raadsonderzoek zelf in de hand hebben wat ze wel en niet vertellen, het onderzoek een momentopname betreft en mensen mogelijk geneigd zijn sociaal wenselijk te antwoorden, kan de verschafte informatie gekleurd zijn. Bovendien worden de rapporten opgesteld om de problemen van een jeugdige in kaart te brengen; daarom worden er mogelijk minder beschermende factoren dan risicofactoren vermeld. De generaliseerbaarheid van de resultaten strekt niet ver. De steekproef is getrokken uit de Rotterdamse 184 PROCES 2012 (91) 3

Schoolverzuimers hebben al genoeg problemen schoolverzuimers die bij de RvdK terechtkomen. De resultaten kunnen daarom niet gegeneraliseerd worden naar alle Rotterdamse schoolverzuimers of naar alle schoolverzuimers voor wie in Nederland een proces-verbaal wordt opgemaakt. Op basis van dit onderzoek kunnen dus enkel uitspraken gedaan worden over de achterliggende problematiek van de schoolverzuimers die vanwege het verzuim bij de locatie Rotterdam van de RvdK terechtkomen. Pure verzuimgroep, delictgroep en civiele groep De jeugdigen die bij de RvdK terechtkomen vanwege het schoolverzuim hebben allemaal op regelmatige basis gespijbeld. Het gaat dus niet om jeugdigen die een keer een uur spijbelen samen met wat vrienden en/of vriendinnen. De jeugdigen in de pure verzuimgroep hebben naast het verzuim geen delicten gepleegd en bij deze leerlingen is voor het verzuim geen raadsonderzoek geweest. In deze groep zitten wel jeugdigen bij wie in het strafonderzoek dat wordt gedaan naar aanleiding van het verzuim zo veel zorgen met betrekking tot de opvoeding en het gezin naar voren komen, dat wordt besloten het onderzoek uit te breiden naar een beschermingsonderzoek (in dit geval wordt er dus na het verzuim nog een gezinsonderzoek gedaan). De problematiek die speelt bij jeugdigen in deze groep kan dus sterk verschillen. De jeugdigen uit de delictgroep hebben naast het verzuim ook andere delicten gepleegd. Dit gaat voornamelijk om zeer lichte delicten, zoals het ongeoorloofd afsteken van vuurwerk, het uitdelen van een klap in een ruzie, vernielingen en het stelen van bijvoorbeeld een armbandje ter waarde van 2,95. De leerlingen hebben voor deze delicten vaak een Halt-sanctie of een taakstraf opgelegd gekregen. Een aantal jeugdigen binnen deze groep heeft zeer veel delicten gepleegd, echter de meeste jeugdigen zijn slechts één of twee keer in aanraking gekomen met de politie. In de civiele groep zitten leerlingen bij wie al voor het verzuim en soms op hele jonge leeftijd een gezinsonderzoek is gedaan. Een beschermingsonderzoek is gestart nadat er een melding is gekomen van Bureau Jeugdzorg (BJZ) of het Adviesmeldpunt Kindermishandeling (AMK) dat er zorgen met betrekking tot de opvoedingssituatie zijn. Daarnaast is het mogelijk dat ouders na een scheiding niet zelf in staat zijn tot het maken van goede afspraken met betrekking tot omgang en de verblijfplaats. In dit geval start de RvdK op verzoek van de rechter een onderzoek naar de situatie van de jeugdige. In dit onderzoek staat het belang van het kind centraal. Een gezinsonderzoek brengt de problematiek die speelt in een gezin in kaart. De jeugdigen uit de civiele groep hebben vaak een zeer problematische gezinssituatie (gehad). Resultaten In deze sectie zal ik per leefgebied schetsen welke problematiek er speelt binnen de totale groep schoolverzuimers en welke verschillen er zijn in de problematiek tussen de pure verzuimgroep, de delictgroep en de civiele groep. PROCES 2012 (91) 3 185

Myrte van Veldhuizen Gezin Binnen het gezin spelen er bij de schoolverzuimers veel problemen. Van alle schoolverzuimers heeft 67,1% gescheiden ouders. In veel gevallen heeft het kind geen contact meer met een van de biologische ouders of verloopt het contact erg stroef. Uit bijna één op de vijf rapporten blijkt dat de jeugdige mishandeld of verwaarloosd is of wordt. In de meeste gevallen van mishandeling is de jeugdige getuige geweest van huiselijk geweld tussen de ouders. Ongeveer een kwart van de leerlingen is recent verhuisd, gaat binnenkort verhuizen of is al meer dan drie keer verhuisd in zijn/haar leven. Een meisje van 14 is al meer dan 25 keer verhuisd sinds haar geboorte. In een aantal gevallen is het verhuizen gekoppeld aan schuldenproblematiek en worden gezinnen gedwongen het huis te verlaten. Meer dan een derde van de jeugdigen leeft in een gezin dat kampt met schulden of armoede. Deze financiële problemen zorgen er in sommige gevallen voor dat ouders veel van huis zijn, omdat zij meer dan 40 uur per week werken. Daarnaast hebben ouders vaak geen geld om schoolboeken aan te schaffen of om het vervoersabonnement voor hun kind te betalen. Binnen het gezin is er vaak sprake van een opeenstapeling van risicofactoren. Van twee broers die beiden spijbelen en nu bij hun oma wonen zijn de ouders op jonge leeftijd gescheiden, is vader drugsverslaafd (daar is geen contact meer mee), moeder overleden en een jaar geleden is hun oudere broer omgekomen bij een scooterongeluk. Dit is slechts een voorbeeld van de cumulatie van problematiek die er bij veel jeugdigen op dit niveau speelt. Tussen de drie onderscheiden groepen bestaan er significante verschillen in de mate waarin er gezinsproblematiek speelt. De jeugdigen uit de delictgroep ervaren de minste problemen in het gezin, en de jeugdigen uit de civiele groep de meeste. Individuele factoren De meest voorkomende risicofactor op het niveau van de jeugdige zelf is dat 70,2% van de schoolverzuimers geen georganiseerde vrijetijdsbesteding heeft. Daarnaast is het opvallend dat meer dan de helft van de leerlingen slaapproblemen heeft. Veel leerlingen geven aan te laat naar bed te gaan en daardoor moeite te hebben met vroeg opstaan, waardoor ze de eerste lesuren missen of die dag maar helemaal niet meer naar school gaan. Er zijn iets meer schoolverzuimers die gedragsproblemen (44,9%) vertonen dan leerlingen die emotionele problemen (40,0%) hebben. Gedragsproblemen van de jeugdigen zorgen vaak voor oplopend verzuim. Leerlingen worden soms vanwege hun gedrag geschorst of zelfs van school gestuurd, maar zijn vervolgens op geen enkele andere school meer welkom vanwege hun gedrags- en verzuimproblemen. Het gebruik van alcohol, softdrugs en harddrugs komt relatief erg weinig voor. Tussen de drie groepen bestaan er grote verschillen in de individuele risicofactoren die een rol spelen. De jeugdigen in de delictgroep hebben voornamelijk externaliserende gedragsproblemen en relatief weinig emotionele problemen zoals angststoornissen en depressies. De leerlingen uit de pure verzuimgroep vertonen juist meer internaliserende emotionele problematiek en weinig externaliserende gedragsproblemen. De jeugdigen uit de civiele groep hebben vaak zowel internaliserende als externaliserende problematiek. 186 PROCES 2012 (91) 3

Schoolverzuimers hebben al genoeg problemen Vrienden en broers/zussen De jeugdigen uit de delictgroep hebben significant meer risicofactoren op het gebied van vrienden dan de leerlingen uit de andere twee groepen. De jongeren die ook andere delicten hebben gepleegd, hebben vaak vrienden die ook delicten hebben gepleegd of spijbelen. Daarnaast besteden deze jeugdigen vaker veel tijd aan het hangen met hun vrienden buiten huis. Niet in alle geanalyseerde rapporten was informatie te vinden over de broers en zussen van de schoolverzuimer. Uit de rapporten waar dat wel het geval was, kan worden opgemaakt dat de jeugdigen uit de civiele groep vaker broers en/of zussen hebben die ook veel spijbelen dan de jeugdigen uit de delictgroep en de pure verzuimgroep. Spijbelaars uit de delictgroep hebben het vaakst (28,4%) broers en of zussen met politiecontacten. School Meer dan de helft van de jeugdigen heeft het niet naar zijn zin op school en wil liever naar een andere school. Voor bijna de helft van de jeugdigen geldt dat er weinig of slecht contact is tussen de school en de ouders. In veel rapporten verwijten ouders de school dat ze niet tijdig op de hoogte zijn gesteld van het verzuim van hun kind. Terwijl school juist aangeeft dat ouders moeilijk bereikbaar zijn en niet verschijnen op afspraken met de school. Ook de relatie tussen de leerling en de leerkrachten is bij 37,3% van de verzuimers niet goed. Veel leerlingen geven aan dat ze het gevoel hebben dat de leerkrachten het altijd op hen gemunt hebben. In de relatie met medeleerlingen hebben de schoolverzuimers relatief minder problemen. Wel geeft 32,9% van de totale groep aan geen aansluiting te kunnen vinden bij medeleerlingen. Relatief weinig leerlingen (4,0%) geven aan dat ze fysiek worden gepest op school. Er bestaat geen significant verschil tussen de drie subgroepen in de problemen die er op school spelen en in de problemen die ze ervaren met medeleerlingen. Beschermende factoren De jeugdigen hebben over het geheel genomen weinig beschermende factoren. Wel positief is dat meer dan de helft van de leerlingen het belang van naar school gaan en het halen van een diploma inziet. Slechts 30,7% van de schoolverzuimers heeft een duidelijk toekomstdoel. Slechts 15,1% van de leerlingen geeft aan op de school te zitten van zijn of haar voorkeur. Opvallend is dat hoewel binnen geen enkele groep echt veel beschermende factoren aanwezig zijn, de leerlingen uit de civiele groep significant de minste beschermende factoren hebben. Dit geldt zowel voor beschermende factoren binnen het gezin als voor beschermende factoren met betrekking tot school. Conclusie Op alle leefgebieden hebben de schoolverzuimers zeer veel risicofactoren. Bij bijna alle schoolverzuimers is er sprake van problematiek op alle niveaus. Dat wil zeggen dat er problemen spelen bij de jeugdige zelf, in het gezin, op school en met betrekking tot broers, zussen en vrienden. Beschermende factoren zijn minder PROCES 2012 (91) 3 187

Myrte van Veldhuizen aanwezig en worden veelal tenietgedaan door een overvloed aan risicofactoren. Een cumulatie van risicofactoren met daar tegenover betrekkelijk weinig beschermende factoren kenmerkt derhalve de groep schoolverzuimers. Er zijn duidelijk verschillen tussen de drie groepen in de aard en de ernst van de risicofactoren. De problematiek van de jeugdigen in de delictgroep is het minst sterk. Jeugdigen uit de delictgroep lijken voornamelijk externaliserende gedragsproblemen te hebben en een verkeerde vriendenkeuze. De leerlingen uit de civiele groep hebben de meest ernstige problematiek. De problemen beginnen voor deze jeugdigen vaak al op jonge leeftijd en spelen bij de jeugdige zelf, in het gezin en op school. De civiele groep kampt met zowel internaliserende als externaliserende problematiek. De pure verzuimgroep heeft meer problemen dan de delictgroep, maar minder dan de civiele groep. Opvallend is dat jeugdigen in de pure verzuimgroep zeer veel internaliserende en weinig externaliserende problemen hebben. De jeugdigen uit deze groep hebben veel emotionele en slaapproblemen. De sociaaleconomische status van de jeugdigen is niet gemeten, toch lijken meerdere risicofactoren gerelateerd te zijn aan een slechte sociaaleconomische status. Het ontbreken van een georganiseerde vrijetijdsbesteding wordt in dit onderzoek en ook in eerdere literatuur benoemd als een risicofactor. Waar bijna alle jeugdigen uit middenklassegezinnen al op jonge leeftijd een sport of een muziekinstrument gaan beoefenen, heeft meer dan 70% van de spijbelaars uit de onderzoeksgroep geen georganiseerde vrijetijdsbesteding. Op zichzelf zou dit geen risicofactor hoeven te zijn, want het is te betwijfelen of sporten bij een vereniging beter is dan voetballen op een veldje voor de deur. Echter de connectie met schoolverzuim lijkt erg groot te zijn en daarom is het een aandachtspunt voor beleidsbepalers. Kinderen op jonge leeftijd stimuleren om zich aan te sluiten bij een sport- of muziekvereniging verlaagt mogelijk het risico dat een jeugdige gaat spijbelen op latere leeftijd. Bovendien hebben veel gezinnen moeite om rond te komen en zijn er soms zelfs fikse financiële problemen en hoge schulden. Deze problemen op het gezinsniveau belemmeren de jeugdigen om naar school te gaan. In veel rapporten wordt bijvoorbeeld vermeld dat jeugdigen geen schoolboeken hebben, dat er geen geld is voor een vervoersabonnement of dat ouders nauwelijks thuis zijn om de jeugdigen te stimuleren omdat zij meer dan 40 uur per week werken. De sociaaleconomische status van een gezin lijkt dus sterk verbonden met een aantal onderzochte risicofactoren en gerelateerd aan een verhoogd risico op schoolverzuim. Een opvallende gezinsrisicofactor is scheiding van de ouders. Twee derde van de jeugdigen uit dit onderzoek woont niet bij beide biologische ouders. In veel gevallen is er weinig tot geen contact met de biologische ouder bij wie de jeugdige niet woont. Er is vaak sprake van een scheiding die problematisch is verlopen, en opvallend veel schoolverzuimers zijn op jonge leeftijd getuige geweest van huiselijk geweld tussen hun ouders. In de problemen op school zijn er geen duidelijke verschillen tussen de groepen, maar binnen de totale onderzoeksgroep zijn er veel problemen op school. Allereerst geven jeugdigen aan op hun huidige school niet op de goede plek te zitten. En wanneer jeugdigen niet meer welkom zijn op school vanwege veel spijbelen en eventueel gedragsproblemen, is het lastig om toegelaten te worden op een andere school. Daarnaast lijken scholen soms destimulerende maatregelen te nemen, die het verzuim eerder doen toenemen dan afne 188 PROCES 2012 (91) 3

Schoolverzuimers hebben al genoeg problemen men. Zo mogen leerlingen op veel scholen als ze te laat zijn het hele lesuur niet meer volgen en mogen ze wanneer ze geen boeken hebben de les niet in. De opstelling van scholen kan van grote invloed zijn op het verzuim van een leerling; wanneer scholen veel individuele aandacht geven aan leerlingen en hen blijven stimuleren (weer) naar school te gaan, kan het verzuim verminderen. Het voortraject van het melden van verzuim is van grote invloed op de jeugdigen die binnenkomen bij de RvdK. De jeugdigen verschillen in de ernst van het verzuim, maar ook in de mate van achterliggende problematiek. Sommige jeugdigen worden pas gemeld bij de RvdK als de situatie eigenlijk al ernstig uit de hand is gelopen. Moffit geeft aan dat verzuim rond het 10de levensjaar past bij een jeugdige die een groot deel van zijn leven delicten zal blijven plegen. 3 Gemeenten richten zich echter tot op heden voornamelijk op middelbare scholen met betrekking tot het signaleren en aanpakken van verzuim, terwijl het ook belangrijk is het verzuim op basisscholen te signaleren om preventief in te kunnen grijpen. Dit onderzoek toont aan dat alle schoolverzuimers achterliggende problemen hebben, maar dat de problematiek tussen de groepen sterk verschilt. Toch is de strafrechtelijke afdoening voor de meeste verzuimers gelijk. Bijna alle jeugdigen wordt een (deels) voorwaardelijke taakstraf opgelegd, met als bijzondere voorwaarde jeugdreclassering. Voor de jeugdigen uit de delictgroep is de problematiek significant kleiner dan voor de jeugdigen uit de andere groepen. Een lichte taakstraf met jeugdreclassering kan in dit geval voldoende zijn. Gezien de ernst van de problematiek bij de jeugdigen uit de civiele en de pure verzuimgroep, is het echter de vraag of het terecht is dat deze jeugdigen gestraft worden. Bovendien neemt een taakstraf de problematiek van de jongeren niet weg en zal dit dus het toekomstperspectief van deze jeugdigen niet verbeteren. In plaats van gestraft moeten deze jeugdigen geholpen worden. Niet een proces-verbaal, maar een intensief hulpverleningstraject is nodig om deze schoolverzuimers perspectief te geven op een goede toekomst. De variëteit in problematiek wordt niet weerspiegeld in de diversiteit van de sancties. Om schoolverzuim te verminderen en een beter toekomstperspectief te creëren is het van belang voor elke schoolverzuimer afzonderlijk om na te gaan bij welke afdoening hij of zij het meest gebaat is. 3 T.E. Moffit, Adolescence-Limited and Life-Course-Persistent Antisocial Behavior: A Developmental Taxonomy, Psychological Review 1993, p. 674-701. PROCES 2012 (91) 3 189