STICHTING PENSIOENFONDS ECI JAARRAPPORT 2003

Vergelijkbare documenten
STICHTING VUT FONDS ECI VERKORT JAARRAPPORT 2001

STICHTING PENSIOENFONDS ECI JAARRAPPORT 2002

STICHTING PENSIOENFONDS ECI JAARRAPPORT 2004

STICHTING VUT FONDS ECI IN LIQUIDATIE

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

STICHTING PENSIOENFONDS ECI VERKORT JAARRAPPORT 2001

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

Ballast Nedam Pensioenfonds. Informatiebijeenkomst Premievrijen en gepensioneerden. Theo Bruijninckx 1 november 2004

de pensioengerechtigde leeftijd of bij eerder overlijden, zoals aanspraken op ouderdomsen nabestaandenpensioen en pré-pensioen.

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij

STICHTING PENSIOENFONDS ECI JAARRAPPORT 2005

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015

Informatiebijeenkomst over voorwaardelijke toeslagverlening en de toekomst van het gesepareerd beleggingsdepot

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI bpfhibin.nl

Reglement Versleepregeling

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016

Stichting Pensioenfonds Buizerdlaan. Waardeoverdracht uit dienst

Ballast Nedam Pensioenfonds. Deelnemersvergadering. Theo Bruijninckx 22 september 2004

Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding. voor de Lederindustrie

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

Bestuurssamenstelling, administrateur, actuaris, accountant 2. Deelnemersoverzicht 12

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht uit dienst

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

RJ-Uiting : Richtlijn Pensioenvoorziening en oudedags- verplichting directeuren-grootaandeelhouder

stichting pensioenfonds wonen

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Middelloonregeling met voorwaardelijke toeslag. Een uitkeringsovereenkomst, ook wel Defined Benefit genoemd.

Verkort Jaarverslag 2003

Tabellenboek Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Samenvatting DEPF reglementen

Vanaf datum van indiensttreding bij de werkgever.

Gehanteerde maximum grondslag basispensioen en (geoorloofde) franchise betreft cijfers van het voorgaande jaar; deze worden jaarlijks aangepast.

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016

3.4. Verplichtstelling en maximale hoogte van het pensioen

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

Uitvoeringsrichtlijn betreffende de Flexibiliseringmogelijkheden

Factorenreglement. Pensioenreglement. behorende bij het. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland. gevestigd te Utrecht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Stichting Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

27 september Deelnemersvergadering

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

RJ-Uiting : ontwerp-richtlijn Pensioenvoorziening en oudedagsverplichting directeuren-grootaandeelhouder

Overgangsregeling ECI 15 jaarsoptie Uitstel financiering van over het verleden in te kopen pensioenruimte

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Addendum bij de pensioenreglementen geldig vóór 1 januari 2018 van Stichting Pensioenfonds Lloyd s Register Nederland

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Informatiebijeenkomsten maart Werknemers geboren vóór 1950

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Gehanteerde maximum grondslag basispensioen en (geoorloofde) franchise betreft cijfers van het voorgaande jaar; deze worden jaarlijks aangepast.

Verkort jaarverslag stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de detailhandel

Uw persoonlijke gegevens De heer X. Deelnemer Geboren op: 2 januari 1972 Deelnemersnummer: Uw partner Y. Partner Geboren op: 5 februari 1975

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Deze dispensatieprocedure is van toepassing in de volgende drie gevallen.

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

BeterExcedent. Pensioenregeling 2015

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

Gehanteerde maximum grondslag basispensioen en (geoorloofde) franchise betreft cijfers van het voorgaande jaar; deze worden jaarlijks aangepast.

VERKORT JAARVERSLAG 2017

PREPENSIOENREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL. mei 2011

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

- U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling - U bent arbeidsongeschikt

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

Verkort jaarverslag 2002

Oudedagregelingen. 6b.19 6b.20 6b.21 6b.22 6b.23 6b.24 6b.25 6b.26 6b.27 6b.28 6b.29. 6b.30 6b.31. 6b.32. 6b.33 6b.34 6b.35

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Terugblik 2011 in cijfers

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Brochure Toeslagverlening

Informatiebijeenkomsten maart Werknemers geboren vanaf 1950 t/m 1952

Middelloonregeling met voorwaardelijke toeslag. Een uitkeringsovereenkomst, ook wel Defined Benefit genoemd.

BESCHIKBARE PREMIE REGELING (DC Pensioenfonds)

Aanvullend reglement

De pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds Groothandel Vegro. 11 december 2007

Nettopensioenregeling

Een nieuwe keuze in pensioenoplossingen. ICK Beschikbare Premieregeling

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Verkort jaarverslag In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen.

VERKORT JAARVERSLAG 2016

Transcriptie:

STICHTING PENSIOENFONDS ECI JAARRAPPORT 2003

INHOUD A. Kerncijfers 2 B. Bestuur en functionarissen 5 C. Jaarverslag 7 ALGEMEEN 8 WIJZIGINGEN IN STATUTEN EN REGLEMENT 10 BIJZONDERE ONTWIKKELINGEN 10 PENSIOENONTWIKKELINGEN 11 VERSLAG VAN DE VERMOGENSBEHEERDER 15 VERWACHTING VOOR DE KOMENDE JAREN 17 D. Jaarrekening 18 BALANS PER 31 DECEMBER 2003 19 STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2003 21 GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA EN RESULTAATBEPALING 22 TOELICHTING OP DE BALANS 25 TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 29 E. Overige gegevens 33 ACTUARIËLE VERKLARING 34 ACCOUNTANTSVERKLARING 35 STICHTING PENSIOENFONDS ECI 1

Kerncijfers STICHTING PENSIOENFONDS ECI 2

Deelnemers, gewezen deelnemers, pensioentrekkenden 31-12-2003 31-12-2002 31-12-2001 31-12-2000 31-12-1999 Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Deelnemers 777 25,5 823 27,5 821 28,0 827 28,9 781 28,4 Gewezen deelnemers 2.150 70,5 2.062 68,8 2.014 68,7 1.949 68,1 1.887 68,7 Pensioentrekkenden 121 4,0 110 3,7 96 3,3 87 3,0 79 2,9 Totaal 3.048 100,0 2.995 100,0 2.931 100,0 2.863 100,0 2.747 100,0 Premiebaten, pensioenuitkeringen en saldo overdrachten van rechten (Bedragen x 1.000) 2003 2002 2001 2000 1999 Premiebaten 2.655 3.338 2.185 2.112 1.352 Pensioenuitkeringen 513 388 271 191 171 Saldo overdrachten van rechten - 70 5 24-76 565 Technische voorzieningen, stichtingskapitaal en reserves, belegd vermogen en dekkingsgraad (Bedragen x 1.000) 31-12-2003 31-12-2002 31-12-2001 31-12-2000 31-12-1999 Technische voorzieningen 35.641 32.989 30.521 27.249 23.667 Stichtingskapitaal en reserves 3.590 1.807 4.461 5.892 5.783 Belegd vermogen Beleggingen 37.589 33.464 35.001 31.158 27.648 Liquide middelen 107 34 74 100 604 Herverzekering 650 581 567 548 420 Saldo overige activa en passiva 885 717-660 1.335 778 Totaal belegd vermogen 39.231 34.796 34.982 33.141 29.450 Dekkingsgraad 110,1% 105,5% 114,6% 121,6% 124,4% STICHTING PENSIOENFONDS ECI 3

Verdeling beleggingsportefeuille (Bedragen x 1000) 31-12-2003 31-12-2002 31-12-2001 31-12-2000 31-12-1999 % % % % % Vastgoed aandelen 3.305 8,7 3.041 8,9 3.900 10.9 4.795 15,1 3.897 13,8 Aandelen 14.369 37,7 11.895 34,9 13.052 36,7 9.718 30,6 9.946 35,1 Zakelijke waarden 17.674 46,4 14.936 43,8 16.952 47,6 14.513 45,7 13.843 48,9 Obligaties 19.779 51,9 18.452 54,1 18.018 50,6 16.501 51,9 13.626 48,1 Converteerbare obligaties - - - - - - 144 0,4 180 0,6 Lopende intrest 629 1,7 716 2,1 651 1,8 636 2,0 675 2,4 Vastrentende waarden 20.408 53,6 19.168 56,2 18.669 52,4 17.281 54,3 14.481 51,1 38.082 100,0 34.104 100,0 35.621 100,0 31.794 100,0 28.324 100,0 Beleggingen voor rekening en risico deelnemers 136 76 31 - - 38.218 34.180 35.652 31.794 28.324 Beleggingsopbrengsten en kosten vermogensbeheer (Bedragen x 1.000) 2003 2002 2001 2000 1999 Directe opbrengsten 1.451 1.526 1.624 1.513 1.484 Indirecte opbrengsten 1.351-4.187-1.648 483 669 Kosten - 32-23 - 21-17 - 34 Totaal 2.770-2.684-45 1.979 2.119 Beleggingsrendement (In procenten) 2003 2002 2001 2000 1999 Direct rendement 4,23 4,34 4,83 5,10 5,31 Indirect rendement 3,66-11,15-4,79 1,59 2,44 Totaal 7,99-7,25-0,16 6,76 7,75 Het beleggingsrendement is vanaf 2000 berekend volgens de VBA-Performance Presentatie Standaarden waarbij waardering van de portefeuille op maandbasis plaatsvindt en de perioderendementen meetkundig (dat wil zeggen met elkaar doorvermenigvuldigd) berekend worden. De beleggingen voor rekening en risico van de deelnemers zijn niet in deze berekening opgenomen. STICHTING PENSIOENFONDS ECI 4

Bestuur en functionarissen STICHTING PENSIOENFONDS ECI 5

Samenstelling van het bestuur Aan het begin van het jaar was het bestuur als volgt samengesteld: Leden namens de werkgever T.J. van Wel, voorzitter R.G.J.M. van Riet, plaatsvervangend secretaris R.L. Hagedoorn Leden namens de werknemers A.Th. van Putten, secretaris R.A. van Drunen I.M. Fluijter De heer Van Riet is per 15 december 2003 uit het bestuur getreden. Actuaris Th.J.J. van Dijk AAG, Interpolis & Van Spaendonck Pensioenen B.V. te Tilburg* Accountant PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. te Utrecht Administrateur Interpolis & Van Spaendonck Pensioenen BV te Tilburg* Vermogensbeheerder Interpolis & Van Spaendonck Vermogensbeheer BV te Tilburg** Naam en vestigingsplaats Stichting Pensioenfonds ECI te Vianen * Per 15 december 2003 is Interpolis & Van Spaendonck Pensioenen BV door middel van juridische fusie opgegaan in Interpolis Pensioenbeheer BV. ** Per 15 december 2003 is Interpolis & Van Spaendonck Vermogensbeheer BV door middel van juridische fusie opgegaan in Interpolis Pensioenen Vermogensbeheer BV. STICHTING PENSIOENFONDS ECI 6

Jaarverslag STICHTING PENSIOENFONDS ECI 7

Algemeen Grafiek 1: Deelnemersbestand Statutaire doelstelling Het pensioenfonds stelt zich ten doel het uitkeren of doen uitkeren van pensioenen en/of andere uitkeringen aan de deelnemers en aan hun nabestaanden. De pensioenregeling Met ingang van 1 januari 2001 geldt een nieuwe pensioenregeling. Deze nieuwe regeling (pensioenreglement 2001) is van toepassing op de nieuwe werknemers per 1 januari 2001. De werknemers die reeds in dienst waren vóór die datum konden verzoeken in aanmerking te komen voor de nieuwe regeling. Zonder keuze is de oude regeling (pensioenreglement 2000) van kracht. Pensioenreglement 2000 Bpf-regeling Het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen is gelijk aan 0,54% van het coördinatieloon. De opbouw van de aanspraken is conform de regeling van het Bedrijfspensioenfonds voor de Detailhandel (Detam). De ingangsdatum van het ouderdomspensioen is de 65-ste verjaardag. franchiseregeling De op te bouwen aanspraak op ouderdomspensioen is een afgeleide van de pensioengrondslag. Deze is gelijk aan het maandsalaris vermenigvuldigd met twaalf, welke uitkomst vervolgens wordt verminderd met een franchise. De franchise was aanvankelijk gelijk aan 20/7 maal de jaarlijkse uitkering krachtens de AOW voor een gehuwde met partner ouder dan 65 jaar met inachtneming van artikel 72 (oud) van diezelfde Wet. Vanaf 1 januari 1995 (de franchise was toen 11.192) wordt deze geïndexeerd conform de stijging van de CAO-lonen. In 2003 was de franchise 14.128 (2004: 14.399). Voor de deelnemers die vóór 1 januari 1978 verzekerd waren bij Zwitserleven is de franchise gelijk aan 80% van de franchise, zoals hiervoor is genoemd. De bij Zwitserleven verzekerde pensioenaanspraken zijn destijds afgekocht en STICHTING PENSIOENFONDS ECI 8

ondergebracht bij het fonds. In de franchiseregeling wordt per deelnemersjaar een ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75% van de geldende pensioengrondslag. Tot en met de 60- jarige leeftijd wordt ervan uitgegaan dat de laatstelijk vastgestelde pensioengrondslag ook van toepassing is op voorgaande deelnemersjaren. Voor deelnemers die de 61-jarige leeftijd hebben bereikt, wordt uitgegaan van het gemiddelde van de pensioengrondslagen vanaf de eerste januari van het jaar waarin de deelnemer 61 jaar wordt tot de normale pensioendatum. Met betrekking tot nog niet vervulde deelnemersjaren wordt de pensioengrondslag gelijkgesteld aan de laatste grondslag. De ingangsdatum van het ouderdomspensioen is de 65-ste verjaardag. Pensioenreglement 2001 BPF-regeling: De pensioenleeftijd is 65 jaar in combinatie met een vroegpensioen ingaande op 62 jaar. Het jaarlijks op te bouwen levenslang ouderdomspensioen is gelijk aan 0,54% van het coördinatieloon (opbouwperiode tussen 25 en 65 jaar). Het vroegpensioen bedraagt maximaal 80% van het salaris en wordt opgebouwd tussen 50 en 62 jaar. franchise/beschikbare premieregeling De pensioenleeftijd is 62 in combinatie met een overbruggingspensioen tussen 62 en 65. Dit overbruggingspensioen wordt opgebouwd tussen 50 en 62 jaar en bedraagt maximaal 10% van het laatstverdiende loon plus 80% van de franchise. Het levenslang ouderdomspensioen bedraagt maximaal 70% van het maandsalaris tot 3.500 (2003) plus een pensioenaanspraak op basis van een beschikbare premie. Deze premie wordt bepaald volgens een staffel (percentage per leeftijdscategorie), gestort bij Robeco en voor rekening en risico van de deelnemer belegd. Algemeen nabestaandenpensioen Een nabestaandenpensioen is meeverzekerd ter grootte van 70% van het ouderdomspensioen en een wezenrente per kind, per jaar van 14% van het ouderdomspensioen. indexatie Indien en voor zover de middelen beschikbaar zijn worden de ingegane pensioenen, de rechten van gewezen deelnemers met premievrije aanspraken en de opgebouwde rechten van actieve deelnemers in de Bpf-regeling verhoogd met een door het bestuur, gehoord de actuaris, te bepalen toeslag (doorgaans een percentage van het totaal van de rechten, verhoogd met eerder gegeven toeslagen). Daarbij geldt dat de toeslag op de rechten van pensioentrekkenden percentsgewijs niet hoger zal zijn dan de toeslag aan slapers (gewezen deelnemers met premievrije aanspraken). arbeidsongeschiktheid Indien en zolang een deelnemer geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, wordt de deelneming geheel of gedeeltelijk gecontinueerd tot uiterlijk de STICHTING PENSIOENFONDS ECI 9

normale pensioendatum. Voor alle regelingen gelden de volgende elementen: Mogelijkheid van uitruil overlevingspensioen in ouderdomspensioen Mogelijkheid tot vervroeging pensioendatum Mogelijkheid van extra individuele stortingen (bij Robeco) Wijzigingen in statuten en reglement Statuten De statuten zijn niet gewijzigd. Reglement Het bestuur heeft in 2003 besloten het reglement op het punt van de pensioenspaarrekening te wijzigen (zie hierna bij bijzondere ontwikkelingen). Voorts zijn enkele redactionele aanpassingen doorgevoerd. Bijzondere ontwikkelingen Financiële situatie pensioenfonds In het najaar van 2002 heeft de Pensioen- & Verzekeringskamer nieuwe richtlijnen gegeven op het punt van de reservepositie en financiering van pensioenfondsen (zie voor een toelichting hierop het betreffende onderdeel bij pensioenontwikkelingen ) Voor het pensioenfonds ECI gold dat op basis van de geschatte dekkingsgraad per 30 september 2002 er sprake was van een zogeheten onderdekking. In april 2003 zijn op basis van deze situatie in het kader van het voorgeschreven zogeheten herstelplan maatregelen genomen. Op basis van de situatie per 31 december 2002 kon worden geconcludeerd dat geen sprake meer was van onderdekking (echter wel een reservetekort) en heeft herziening van de maatregelen plaatsgevonden. De afgesproken maatregelen in het kort: Indien en zolang de dekkingsgraad onder de 110 is, zal de premie voor de franchiseregeling (in 2002: 16% van de grondslag) jaarlijks worden verhoogd met 1%-punt. De premie voor de Bpf-regeling (in 2002: 4,5% van het coördinatieloon) zal relatief in diezelfde mate verhoogd worden. De verhoging heeft plaatsgevonden in 2003. De premies waren in 2003 17% voor de franchiseregeling en 4,8% voor de Bpf-regeling. Als de dekkingsgraad zich in 2005 nog niet heeft hersteld naar een niveau >110, dan is de premie in dat jaar gelijk aan 19 respectievelijk 5,34% van de pensioengrondslag respectievelijk het coördinatieloon. In principe zal gedurende maximaal acht jaar jaarlijks een bedrag van 526 duizend extra betaald worden boven de premie. Deze extra bijdrage wordt voor 2/3e deel door de werkgever betaald; 1/3e deel is voor rekening van de werknemers. De bijdrage van de werknemers is gefinancierd door afboeking op de pensioenspaarrekening (voorheen Spaarfonds). De indexatie per 1 oktober 2002 is opgeschort. Medio 2003 is besloten alsnog (met terugwerkende kracht) een verhoging van 3% toe te kennen. indexatie 2003 In 2003 is een indexatiebeleidsmatrix opgesteld. Met deze matrix wordt beoogd om een evenwichtig beleid uit te zetten, dat recht doet aan alle categorieën deelnemers. STICHTING PENSIOENFONDS ECI 10

Pensioenregeling In verband met fiscale eisen en dispensatie dient de pensioenregeling te worden aangepast. Hierna volgt een toelichting op de belangrijkste punten. Pensioenspaarrekening In verband met fiscale eisen heeft het bestuur besloten de constructie van de pensioenspaarrekening per 31 december 2003 op te heffen. Het bestuur heeft met het oog hierop een structuur opgezet die naar mening van het bestuur recht doet aan de oorspronkelijke uitgangspunten en de financiële positie van het pensioenfonds en die rekening houdt met de fiscale begrenzingen. Deze structuur is als volgt: 1. 50% van het saldo van de pensioenspaarrekening wordt op 1 januari 2004 als extra periodiek pensioen toegezegd. De andere helft blijft vijf jaar als saldo staan. 2. Indien na 5 jaar nog een saldo resteert, wordt dit als extra periodiek pensioen uitgekeerd. 3. Bij de toekenning van het extra pensioen vindt een bovenmatigheidstoets plaats. Indien sprake is van bovenmatigheid, vindt aftopping plaats en het overblijvende saldo valt vrij. Naar de mening van het bestuur doet deze hernieuwde regeling recht aan alle belanghebbenden. Fiscale afstemming over de nieuwe structuur dient nog plaats te vinden. Dispensatie Bpf Detailhandel Prepensioen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel (Bpf Detailhandel) heeft in 2002 haar regeling gewijzigd. Er is een prepensioen ingevoerd met een richtleeftijd van 63 jaar en voor degenen die op 31 december 2001 al deelnemer waren is een overgangsregeling prepensioen afgesproken zodat zij nog een volwaardig prepensioen kunnen bereiken. Toetredingsleeftijd De toetredingsleeftijd tot de pensioenregeling is verlaagd van 25 naar 20 jaar. Overigens geldt in afwijking van de pensioenregeling van Bpf Detailhandel dat opbouw van prepensioen eerst vanaf 50-jarige leeftijd plaatsvindt. Toetsing door Bpf Detailhandel Na toetsing van de ECI-regelingen door Bpf Detailhandel is de vrijstelling gecontinueerd met als voorwaarde dat ECI uiterlijk 30 juni 2004 met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2004 de toetredingsleeftijd heeft verlaagd naar 20 jaar. Een besluit hiertoe is in 2004 genomen, het pensioenreglement is hierop aangepast. Pensioen- Ontwikkelingen Algemeen 2003 was wederom een belangrijk jaar voor pensioenfondsen. De wetgever was zeer actief en ook andere spelers in het pensioenveld lieten van zich horen. Daarnaast legden de over het algemeen lage dekkingsgraden een zware druk op de pensioenfondsen. Alertheid voor sociale partners en besturen was en is dan ook geboden. STICHTING PENSIOENFONDS ECI 11

Op de voor het fonds relevante ontwikkelingen wordt hieronder nader ingegaan. Nieuwe Pensioenwet In 2003 is volop nagedacht over de vormgeving van de Pensioenwet, die binnen enkele jaren de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) zal gaan vervangen. De pensioenkoepels zijn in de gelegenheid gesteld commentaar te geven op enkele concept-hoofdstukken, die in het afgelopen jaar zijn verschenen. De nieuwe wet zal onder andere voorschriften bevatten op het gebied van transparantie. Daarbij valt te denken aan duidelijkheid over het premiebeleid, het indexeringsbeleid en het beleid ten aanzien van vermogensoverschotten en- tekorten. Daarnaast moeten pensioenuitvoerders en werkgevers gepensioneerden en werknemers beter informeren over hun pensioen. Naar verwachting zal de wet op z n vroegst in 2006 in werking treden. Sociale zekerheid Het kabinet gaat de regels omtrent arbeidsongeschiktheid flink aanscherpen, met als doel dat er minder zieke werknemers voor een volledige WAO-uitkering in aanmerking komen. Het streven is om een nieuw stelsel te creëren dat niet meer zoals nu gericht is op het verzekeren van arbeidsongeschiktheid, maar op het activeren van arbeidsgeschiktheid. Daarvoor wordt de WAO vervangen door de Wet Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) en de Wet Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten (WGA). De verplichting van de werkgever om het loon bij ziekte door te betalen is per 1 januari 2004 verlengd van één naar twee jaar. Om werknemers te stimuleren om weer snel aan de slag te gaan, wordt bevorderd dat de doorbetaling bij ziekte in het tweede jaar niet meer bedraagt dan 70% van het loon (tot het maximum dagloon). Alleen werknemers die naar verwachting duurzaam en volledig (dat wil zeggen minstens 80%) arbeidsongeschikt zijn kunnen aanspraak maken op een IVAuitkering. Onder duurzaam wordt verstaan een periode van minstens vijf jaar. De IVA-uitkering bedraagt dan 70% van het laatstgenoten loon. Voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten (die deels aan het werk blijven) komt er de WGA-regeling. Gedeeltelijk arbeidsgeschikten hebben recht op een uitkering van 70% van het verschil tussen het loon vóór arbeidsongeschiktheid en het nieuwe loon. Deze loonaanvulling vervalt, afhankelijk van het arbeidsverleden, na een half tot vijf jaar. Daarna volgt een (lagere) vervolguitkering. Deze regeling geldt bij arbeidsongeschiktheid van ten minste 35%. Werknemers die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn blijven in dienst van de werkgever. Het is nog onduidelijk wanneer de nieuwe regels precies in werking zullen treden. Vanwege de verlenging van de loondoorbetalingsverplichting per 1 januari 2004 tot twee jaar is er in 2005 geen nieuwe instroom in de WAO. De gevolgen hiervan voor pensioenregelingen zijn groot. Omdat de details van de voorgenomen regelgeving nog niet bekend zijn, moeten we ons beperken tot het schetsen van de grote lijnen. Het WAO-gat vervalt (althans gedeeltelijk), en daarmee moet ook de verzekering van het WAO-gat door het pensioenfonds worden herzien. STICHTING PENSIOENFONDS ECI 12

Nagedacht zal moeten worden over de vraag of en zo ja hoe er in pensioenregelingen nog sprake kan zijn van een aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen (boven de 70%) en premievrije opbouw voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Europese pensioenrichtlijn Het Europese parlement heeft op 12 maart 2003 ingestemd met de Europese richtlijn voor pensioenfondsen. De lidstaten krijgen tot 25 september 2005 de tijd om de nationale wetgeving aan te passen. Doelen van de richtlijn zijn onder meer deelnemers en gepensioneerden van pensioenfondsen een hoge mate van bescherming te bieden en pensioenfondsen in staat te stellen pensioenregelingen uit te voeren voor ondernemingen in een andere lidstaat. De meeste beschermingsvoorschriften van de richtlijn zijn ook nu al te vinden in de Pensioen- en spaarfondsenwet. Een onderneming die in meer lidstaten werkt zal veelal in elk land een pensioenfonds hebben. Na invoering van de richtlijn zijn mogelijk schaalvoordelen te behalen doordat een enkele pensioeninstelling voor een multinational de pensioenregeling kan uitvoeren. Deze mogelijkheid om als pan-europees pensioenfonds te gaan opereren is voor Nederlandse pensioenfondsen nieuw. IAS 19 / Richtlijn 271 Met ingang van 2005 zijn nieuwe regels van toepassing voor de behandeling van personeelsbeloningen in de jaarrekening van ondernemingen. Deze volgen uit de International Accounting Standard nummer 19 en de Nederlandse Richtlijn 271 van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ). De definitieve tekst van de richtlijn is in juli 2003 gepubliceerd. Het uitgangspunt is dat in de jaarrekening van de onderneming een zodanige verantwoording dient plaats te vinden, dat transparantie ontstaat in de pensioenverplichtingen, -risico s en -kosten van een rechtspersoon. In de tekst van de richtlijn wordt onderscheid gemaakt tussen toegezegdebijdrageregelingen en toegezegd-pensioenregelingen. Het onderscheid tussen beide is bepalend of de onderneming geheel of nagenoeg geheel het actuariële risico en het beleggingsrisico loop, of dat deze risico s (nagenoeg) geheel bij de deelnemers aan de pensioenregeling zelf liggen. Bij een toegezegde-bijdrageregeling kan de onderneming op niets méér worden aangesproken dan de betaling van de premie. In deze situatie kan de onderneming volstaan met het in de resultatenrekening opnemen van de pensioenpremie. Bij een toegezegd-pensioenregeling ligt het niveau van het pensioen vast en is de toekomstige premie onzeker. Pensioenlasten kunnen oplopen door loonstijgingen (backservicelasten), vergrijzing van het personeelsbestand of toename van het aantal vrouwen. In deze situatie moet de onderneming in beginsel verslag doen van alle manifeste en latente pensioenverplichtingen, hetgeen resulteert in rekenexercities over onder andere overlevings- en arbeidsongeschiktheidskansen, de kans dat iemand in dienst blijft, renteniveaus en salarisontwikkelingen. Dit kan leiden tot grote en kostbare administratieve verplichtingen en bovendien tot grote fluctuaties in de balanspositie van de onderneming STICHTING PENSIOENFONDS ECI 13

Omdat de richtlijn met name consequenties heeft voor de balans en de winsten verliesrekening van de onderneming, is de invloed ervan op pensioenfondsen beperkt. Wel kan de werkgever aansturen op aanpassing van de pensioenregeling om de invloed van de IAS-regels voor zijn onderneming te beperken. FVP-regeling De bijdrageregeling van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) is aangepast. Redenen hiervoor zijn de gesignaleerde onbillijke uitkomsten van de vroegere bijdrageregeling, het mogelijk belemmerende effect van de oude regeling op de arbeidsparticipatie en de grote administratieve belasting voor pensioenuitvoerders. De bijdrageregeling is op de volgende punten aangepast: - Er bestaat recht op FVP-bijdrage in situaties waarbij een langdurig dienstverband met pensioenvoorziening direct wordt gevolgd door een kortdurend dienstverband zonder pensioenvoorziening, waarna werkloosheid ontstaat (de zogenaamde proeftijdgevallen). - Personen met een reïntegratie-uitkering op grond van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet REA) zijn tot de kring van rechthebbenden toegelaten. - Invoering van een wachttijdperiode van zes maanden voor werknemers die op of na 1 juli 2004 werkloos worden (er bestaat pas recht op een FVPbijdrage als betrokkene tijdens zijn leven in totaal ten minste zes maanden werkloos is geweest). De ingangsdatum van de wijzigingen is 1 januari 2004. Fiscaliteit Het fiscale kader voor pensioenregelingen is in 1999 aanzienlijk verruimd. Sindsdien is er ruimte voor opbouw van een pensioen dat op 60-jarige leeftijd ingaat. Het maximale jaarlijkse opbouwpercentage is binnen een eindloonregeling 2% en binnen een middelloonregeling 2,25%. Een deel van de ontstane ruimte is inmiddels in vele collectieve basisregelingen al benut. Te denken valt aan de introductie van pensioenregelingen met een pensioenleeftijd lager dan 65 jaar. Tevens zijn er vele aanvullende pensioenregelingen tot stand gekomen, waarmee deelnemers de ontstane ruimte in de pensioenopbouw zelf kunnen invullen. In lijn met het Europese beleid om langer doorwerken te stimuleren heeft de Nederlandse overheid inmiddels echter concrete plannen ontwikkeld om de fiscale ruimte weer in te perken. In het Belastingplan 2004 (gepresenteerd in september 2003) is voorgesteld om de fiscale faciliëring van VUT, prepensioen en overbruggingspensioen volledig te laten vervallen. Het levenslange ouderdomspensioen mocht in die plannen voortaan niet meer bedragen dan 70% van het laatstgenoten loon op 65-jarige leeftijd. De wijziging zou moeten ingaan per 1 januari 2005, maar in het Najaarsoverleg hebben kabinet en sociale partners besloten om de invoering ervan op te schorten. Inmiddels is de beperking van 70% weer van tafel. De maatregelen hebben grote gevolgen voor pensioenregelingen waarin de mogelijkheid is opgenomen om vóór de 65- jarige leeftijd te stoppen met werken. In het najaarsakkoord is verder afgesproken dat overlegd zal worden over het gehele stelsel van fiscale STICHTING PENSIOENFONDS ECI 14

faciliëring van VUT/prepensioen en levensloop, met als inzet het bereiken van overeenstemming over het per 1 januari 2006 in te voeren stelsel. Financieel toetsingskader Eind 2003 heeft het kabinet voorstellen over de uitgangspunten van het nieuwe financiële toetsingskader naar buiten gebracht. Deze uitgangspunten zullen in de nieuwe Pensioenwet worden opgenomen. Het belangrijkste punt van het voorstel is dat de pensioenfondsen de onvoorwaardelijke, nominale pensioenaanspraken met een zekerheid van 97,5% moeten kunnen waarborgen. Dit betekent dat een fonds in feite eens in de veertig jaar een dekkingsgraad mag hebben die lager is dan 105%. Een tweede belangrijk punt is daarbij dat als een fonds in een dergelijke situatie belandt, het bestuur binnen vijftien jaar de financiële toestand weer op een zodanig niveau moet brengen dat vanaf dat moment opnieuw met 97,5% zekerheid kan worden gesteld dat de pensioenaanspraken zijn gewaarborgd. Deze eisen wijken duidelijk af van de eisen die de PVK stelde in haar brief van 30 september 2002. In die brief werden besturen verplicht een plan op te stellen waarin werd aangetoond dat het fonds binnen maximaal acht jaar aan de eisen van de PVK zou voldoen. Het kabinet geeft de besturen vijftien jaar de tijd. Een ander belangrijk verschil is dat in de brief de eisen rond de financiële soliditeit werden uitgedrukt in de dekkingsgraad. Vooral de regels die de PVK had vastgesteld voor de beleggingsreserve waren bepalend voor de hoogte van de vereiste dekkingsgraad. Het kabinet stelt niet zozeer eisen aan de hoogte van de dekkingsgraad als wel aan de kans dat aan de pensioentoezeggingen kan worden voldaan. Verslag van de Terugblik 2003 vermogens- Een oorlog met Irak, SARS, boekhoudkundige schandalen, een nieuw beheerder dieptepunt op de aandelenmarkten en topbestuurders die hun baan verloren. Het gebeurde allemaal in 2003. Ondanks deze hectische omstandigheden herstelde de Amerikaanse economie geholpen door monetaire en fiscale maatregelen. De groei in het derde kwartaal kwam zelfs uit op 8,2%, de hoogste groei in twintig jaar.in het laatste kwartaal van 2003 kwam de economische groei in de VS uit op 4,1%. Dit betekent een groei van 3,1% op jaarbasis. De Japanse economie profiteerde van de groei in Amerika en Azië, maar het mondiale groeiherstel ging in 2003 aan Europa voorbij. De economie groeide in de Eurozone met slechts 0,4%. Op een milde recessie volgde een aarzelend herstel in de tweede helft van het jaar. De start van de oorlog in Irak was tevens het startsein voor het herstel van de aandelenmarkten na drie jaar van forse koersdalingen. Mondiaal stegen de koersen met bijna 26%. In euro s bleef daar slechts een rendement van 11% van over. Dit illustreert tevens het krachtige herstel van de euro in het afgelopen jaar. Het rendement in euro s op vastrentende waarden en de Nederlandse onroerend goedindex bedroeg 4% respectievelijk 21%. Gevoerde beleid In het eerste helft van het jaar waren vastrentende waarden overwogen, terwijl aandelen onderwogen waren ten opzichte van de benchmark. Dit beleid was gebaseerd op de oorlogsdreiging, het relatief slechte economische nieuws STICHTING PENSIOENFONDS ECI 15

(zeker in Europa) en de malaise op de aandelenmarkten. Na de officiële beëindiging van de oorlog is de overweging in vastrentende waarden gehandhaafd, omdat de economische vooruitzichten slecht bleven, waardoor ook de winstontwikkeling van het bedrijfsleven onder druk zou blijven staan. Omdat ook waarderingen van aandelen niet uitgesproken aantrekkelijk waren, is, voornamelijk uit risico overwegingen, gekozen om aandelen licht onderwogen te houden. Nadat de signalen over het economische herstel steeds duidelijker werden is in juni en juli van 2003 de onderweging in aandelen teruggebracht naar neutraal. Later in het jaar is, na verdere verbeteringen van de macro economische omgeving, de positie van aandelen opgehoogd naar een overwogen positie. De resulterende onderweging van vastrentende waarden was niet alleen het gevolg van de verbeterde vooruitzichten voor aandelen, maar ook de vergrote kans op een rentestijging. Gedurende het hele jaar zijn indirect onroerend goed aandelen onderwogen geweest. Dit was gebaseerd op de ontwikkelingen op de kantorenmarkt, waar de leegstand in een fors tempo is opgelopen. Ondanks deze ontwikkeling was vastgoed wederom de sterkst renderende beleggingscategorie. Performance Over geheel 2003 bedroeg het rendement van de portefeuille van Stichting Pensioenfonds ECI 7,99% ten opzichte van het benchmark rendement van 8,41%. De underperformance komt voor rekening van het selectie-effect binnen aandelen. De overweging van de traditionele groeisectoren heeft in de eerste drie kwartalen van 2003 een underperformance opgeleverd. Daarnaast is 2003 een jaar geweest waarin kleinere ondernemingen en ondernemingen die forse klappen hadden opgelopen in 2002, een fors herstel lieten zien. Het relatief goede rendement bij de vastrentende waarden is voor een deel te verklaren door de overweging in credits en een goed duration beleid. Een positief allocatie-effect en de outperformance van de vastrentende waarden en indirect onroerend goed waren onvoldoende om het negatieve selectie effect van aandelen te compenseren. Verwachtingen De macro economische vooruitzichten blijven voor 2004 positief. Leading indicators in de VS staan op recordhoogte, terwijl dezelfde variabelen voor de andere regio s ook in de richting van een voortgaande groei wijzen. De groei in Europa blijft overigens bescheiden door structurele problemen en de relatief sterke valuta. Later in het jaar zal het groeitempo van de Amerikaanse economie door een geringere bijdrage van de consument naar verwachting wel wat afnemen. De inflatie blijft evenals in 2003 zowel in de VS als in Europa bescheiden. De rente in Europa zal in dit scenario niet veel oplopen. De structurele factoren voor een verdere verzwakking van de dollar blijven aanwezig. Op korte termijn echter kan ten opzichte van de euro sprake zijn van enige stabilisatie. Aandelen zullen zeker in het begin van het jaar naar verwachting het hoogste rendement opleveren. Later in het jaar kan een afname in het groeitempo in het voordeel van vastrentende waarden uitpakken. De situatie van de Nederlandse en Europese vastgoedmarkt verslechtert nog steeds, waardoor het zeer de vraag is of de huidige dividendrendementen gehandhaafd zullen blijven. STICHTING PENSIOENFONDS ECI 16

Verwachting voor de komende jaren Belangrijk punt van aandacht zal zijn de financiële situatie van het pensioenfonds. Voorts zal regelgeving, zowel nationaal als internationaal, invloed hebben op het fondsbeleid. Een complexe mix van juridische, fiscale, politieke en economische elementen werkt in op het Nederlandse pensioenstelsel. Het bestuur volgt de ontwikkelingen nauwlettend en zal zo mogelijk hierop anticiperen. Vianen, 15 juni 2004 Het Bestuur STICHTING PENSIOENFONDS ECI 17

Jaarrekening STICHTING PENSIOENFONDS ECI 18

BALANS PER 31 DECEMBER 2003 (in duizenden euro s) Activa 31-12-2003 31-12-2002 Beleggingen Onroerende zaken Vastgoed aandelen 3.305 3.041 Financiële beleggingen Aandelen 14.369 11.895 Obligaties 19.779 18.452 37.453 33.388 Beleggingen voor rekening en risico van deelnemers 136 76 37.589 33.464 Herverzekeringen 650 581 Vorderingen en overlopende activa Verzekeringsmaatschappij 172 140 Rekening-courant premiedebiteuren 346 97 Overige vorderingen 669 760 1.187 997 Liquide middelen 107 34 39.533 35.076 STICHTING PENSIOENFONDS ECI 19

Passiva 31-12-2003 31-12-2002 Reserves Beleggingsreserve 121 - Egalisatiereserve financiering TOP 219 111 Extra reserve 3.250 1.696 3.590 1.807 Technische voorzieningen Pensioenverplichtingen 33.695 30.882 Pensioenspaarrekening 1.711 2.031 Aanpassing grondslagen 99-35.505 32.913 Voor rekening en risico deelnemers 136 76 35.641 32.989 Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden 302 280 302 280 39.533 35.076 STICHTING PENSIOENFONDS ECI 20

STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2003 (in duizenden euro s) 2003 2002 Directe beleggingsopbrengsten 1.451 1.526 Indirecte beleggingsopbrengsten 1.351-4.187 Kosten van vermogensbeheer - 32-23 Beleggingsopbrengsten 2.770-2.684 Bijdragen van werkgevers en werknemers 2.655 3.338 Pensioenuitkeringen - 513-388 Herverzekeringen - 65-58 Saldo overdrachten van rechten - 70 5 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen - 2.813-3.069 Mutatie pensioenspaarrekening - 67 - Mutatie voorziening aanpassing grondslagen - 99 327 Mutatie voorziening voor rekening en risico deelnemers - 60-45 Pensioenuitvoerings- en administratiekosten - 130-80 Saldo van baten en lasten 1.608-2.654 Bestemming saldo: mutatie beleggingsreserve 121-159 mutatie egalisatiereserve financiering TOP 108 - mutatie extra reserve 1.379-2.495 1.608-2.654 STICHTING PENSIOENFONDS ECI 21

GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA EN RESULTAATBEPALING Algemeen Activiteiten De Stichting Pensioenfonds ECI is opgericht in 1978 en heeft tot doel het uitkeren of doen uitkeren van pensioenen en/of andere uitkeringen aan de deelnemers en aan hun nagelaten betrekkingen. Stelselwijziging Egalisatiereserve financiering TOP Sinds 1 januari 2001 kent het pensioenfonds een Tijdelijk Ouderdoms Pensioen (TOP). Om de hiermee samenhangende last te egaliseren is met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2001 - een Egalisatiereserve financiering TOP gevormd. De jaarlijkse dotatie bedraagt 4,3% van de salarissom van de deelnemers waarvoor de TOP-regeling van toepassing is. De jaarlijkse onttrekking is gelijk aan de koopsom die benodigd is om de in het jaar toegekende rechten te financieren. Vergelijkende cijfers zijn aangepast. Activa en Passiva Algemene grondslagen Voorzover niet anders vermeld, vindt waardering plaats tegen nominale waarde. Beleggingen Voor de beleggingen van de Stichting worden de volgende waarderingsgrondslagen gehanteerd. Beleggingen Aandelen onroerend goed Aandelen Obligaties Beleggingen voor rekening en risico deelnemers Waarderingssystematiek Actuele waarde (beurswaarde) Actuele waarde (beurswaarde) Actuele waarde (beurskoers exclusief opgelopen rente) Actuele waarde (beurswaarde) Herverzekering De herverzekering vindt plaats bij de Zwitserse Maatschappij van Levensverzekering en Lijfrente (Zwitserleven), gevestigd te Amsterdam. Er is een herverzekering op risicobasis: de aan het toegezegde weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen verbonden risico s zijn herverzekerd in de vorm van éénjarige risicokapitalen; de aan de wezenpensioenen en de uit de staking van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid voortvloeiende invaliditeitspensioenen verbonden risico s zijn herverzekerd in de vorm van periodieke uitkeringen. Deze regeling voorziet in een winstdeling. De waarde van de verzekeringspolissen is bepaald op de contante waarde van de herverzekerde pensioenaanspraken berekend tegen dezelfde grondslagen als van toepassing op de voorziening pensioenverplichtingen. STICHTING PENSIOENFONDS ECI 22

Beleggingsreserve Aan de beleggingsreserve wordt jaarlijks het verschil tussen het in een boekjaar op de beleggingsportefeuille werkelijk behaalde en genormaliseerde rendement toegevoegd of onttrokken. Dit genormaliseerd rendement wordt bepaald op basis van de beleggingsportefeuille per einde boekjaar aan de hand van langjarige rendementsgegevens per beleggingscategorie. Door middel van deze reserve wordt een gelijkmatige ontwikkeling van de beleggingsperformance nagestreefd waarbij de reserve tevens dient als buffer voor het opvangen van waardefluctuaties van de beleggingsportefeuille. De reserve is aan een maximum gebonden, gebaseerd op het risicoprofiel per beleggingscategorie. Ter bepaling van de hoogte van de beleggingsreserve worden de volgende maximumhoogtes aangehouden: Obligaties 15% Converteerbare obligaties 30% Vastgoed 15% Aandelen 30% Bij het volledig aanwenden van de beleggingsreserve dan wel de overschrijding van het maximum wordt de extra toevoeging respectievelijk onttrekking die nodig is om de reserve binnen de bandbreedte te houden, via de bestemming van het saldo van baten en lasten verwerkt. Egalisatiereserve financiering TOP De Egalisatiereserve financiering TOP dient om de last TOP te egaliseren over komende jaren. De jaarlijkse dotatie bedraagt 4,3% van de salarissom van de deelnemers waarvoor de TOP/regeling van toepassing is. De jaarlijkse onttrekking is gelijk aan de koopsom die benodigd is om de in het jaar toegekende rechten te financieren. Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is prospectief berekend volgens de netto-methode. Rekenrente : 4% per jaar. Sterftetafels : Gehele bevolking mannen 1995-2000 met 2 jaar leeftijdsverlaging Gehele bevolking vrouwen 1995-2000 met 1 jaar leeftijdsverlaging. Kosten : voor excassokosten zijn de netto berekeningsuitkomsten met 2% verhoogd. Voorziening aanpassing grondslagen In boekjaar 1997 is overgegaan op de sterftetafel GBM/V 1990-1995. Tegelijk met die overgang is besloten om een Voorziening aanpassing grondslagen te vormen, zodanig dat na vijf jaren 1,5% van de VPV eigen rekening beschikbaar is. In verband met de overgang naar de overlevingstafels 1995-2000 is de voorziening vrijgevallen. Vanaf 2003 wordt wederom een STICHTING PENSIOENFONDS ECI 23

nieuwe voorziening gevormd ten behoeve van de aanpassingen aan toekomstige overlevingstafels 2000-2005. Pensioenspaarrekening Overeenkomstig het pensioenreglement komt de helft van een batig saldo boekjaar ten gunste van de deelnemers. Onder batig saldo boekjaar wordt hierbij verstaan het resterend te bestemmen saldo van baten en lasten ná bestemming aan de beleggingsreserve overeenkomstig de grondslagen van de beleggingsreserve. Toevoeging aan de pensioenspaarrekening: geschiedt indien en voor zover de gecumuleerde negatieve te verrekenen saldi uit voorgaande boekjaren met de aanvullende rekening voor deelnemers verrekend zijn. In het pensioenreglement is daarnaast bepaald dat indien in enig jaar door omstandigheden van buitenaf de voorziening pensioenverplichtingen van een deelnemer of gewezen deelnemer aanvulling behoeft, het bestuur de bevoegdheid heeft om deze aanvulling ten laste van de rekening van de betrokken deelnemer of gewezen deelnemer te brengen; vindt plaats naar rato van de voorziening pensioenverplichtingen van de deelnemer op basis van de voorziening ultimo vorig boekjaar. Het saldo van de individuele rekening van de deelnemer komt ten goede aan de deelnemers in de vorm van een éénmalige uitkering bij pensionering. Tevens heeft de deelnemer de mogelijkheid de uitkering om te zetten in pensioenrechten; vindt plaats door de te doteren saldi van individuele deelnemers contant te maken tegen een rekenrente van 4%, uitgaande van uitkering op pensioenleeftijd. Voorziening voor rekening en risico deelnemers De voorziening voor de beschikbare premieregeling, in het verslag aangeduid als voorziening voor rekening en risico deelnemers, wordt gewaardeerd volgens dezelfde grondslagen als gelden voor de waardering van de corresponderende beleggingen voor rekening en risico deelnemers. Resultaatbepaling Algemeen De resultaten op transacties worden verantwoord in het jaar waarin zij zijn gerealiseerd; verliezen reeds zodra zij voorzienbaar zijn. Beleggingsopbrengsten Hieronder zijn opgenomen intrestbaten en dividendopbrengsten. Tevens zijn hieronder begrepen de resultaten ontstaan door verkoop van (vastgoed) aandelen en (converteerbare) obligaties en fluctuaties van de beurskoersen van de (vastgoed) aandelen en (converteerbare) obligaties. Premies herverzekering De risico s, voortvloeiend uit weduwen-, wezen- en invaliditeitstoezeggingen zijn herverzekerd bij de Zwitserse Maatschappij van Levensverzekering en Lijfrente. STICHTING PENSIOENFONDS ECI 24

TOELICHTING OP DE BALANS (in duizenden euro s) Overzicht van de mutaties van de beleggingen gedurende het boekjaar transacties 2003 Stand Verkopen/ Stand ultimo Aankopen/ Uitlotingen/ Waarde- ultimo Categorie 2002 Verstrekkingen Aflossingen mutaties 2003 Vastgoed aandelen 3.041 543 618 339 3.305 Aandelen 11.895 1.745 321 1.050 14.369 Obligaties 18.452 10.716 9.345-44 19.779 33.388 13.004 10.284 1.345 37.453 Beleggingen voor rekening en risico deelnemers 76 54-6 136 Totaal 33.464 13.058 10.284 1.351 37.589 Rekening-courant premiedebiteuren 2003 2002 Stand 1 januari 97-65 Bijdragen 2.655 3.338 Remises - 2.406-3.176 Stand 31 december 346 97 Overige vorderingen 31-12-2003 31-12-2002 Lopende intrest 629 716 Dividendbelasting 29 44 Overdrachten 5 - Vooruitbetaalde kosten 5 - Overige vorderingen 1-669 760 STICHTING PENSIOENFONDS ECI 25

Liquide middelen De liquide middelen betreffen banken in rekening-courant. Beleggingsreserve 2003 2002 Stand 1 januari - 159 Mutatie boekjaar 121-159 Stand 31 december 121 - Egalisatiereserve financiering TOP 2003 2002 Stand 1 januari 34 - Aanpassing in verband met stelselwijziging 77 34 Stand 1 januari onderhavige jaarrekening 111 34 Mutatie boekjaar 108 77 Stand 31 december 219 111 Extra reserve 2003 2002 Stand 1 januari 1.807 4.302 Aanpassing in verband met stelselwijziging - 111-34 Stand 1 januari onderhavige jaarrekening 1.696 4.268 Van pensioenspaarrekening 175 - Uit saldo boekjaar 1.379-2.572 Stand 31 december 3.250 1.696 STICHTING PENSIOENFONDS ECI 26

Voorziening pensioenverplichtingen 31-12-2003 31-12-2002 Deelnemers 19.633 18.711 Gewezen deelnemers 6.526 5.927 Pensioentrekkenden 7.536 6.244 33.695 30.882 Pensioenspaarrekening 2003 2002 Stand 1 januari 2.031 2.350 Bij: rente boekjaar 67 - Af : eenmalige uitkering - 205-233 omgezet in recht - 7-86 Afboeking herstelplan - 175 - Stand 31 december 1.711 2.031 Voorziening aanpassing grondslagen 2003 2002 Stand 1 januari - 327 Mutatie boekjaar 99-327 Stand 31 december 99 - Voorziening voor rekening en risico deelnemers 2003 2002 Stand 1 januari 76 31 Stortingen 53 58 Beleggingsresultaat 7-13 Stand 31 december 136 76 STICHTING PENSIOENFONDS ECI 27

Overige schulden 31-12-2003 31-12-2002 Loonheffing en ziekenfondspremie 19 15 Uitkeringen 206 217 Te betalen kosten 77 48 302 280 STICHTING PENSIOENFONDS ECI 28

TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN (in duizenden euro s) Omzet Voor het begrip omzet dienen pensioenfondsen de in enig jaar verantwoorde premie-inkomsten en de genoten directe beleggingsopbrengsten te hanteren. Indien deze gedurende twee opeenvolgende boekjaren, de helft of meer bedraagt van het in artikel 2:396 lid 1, onder b genoemde omzetcriterium (voor 2003 7 mln) is de Richtlijn voor de jaarrekening van de Raad voor de Jaarverslaggeving van toepassing. 2003 2002 Bijdragen van werkgevers en werknemers 2.655 3.338 Directe beleggingsopbrengsten 1.451 1.526 4.106 4.864 De stichting voldoet aan het omzetcriterium en is derhalve verplicht de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW na te leven. Directe beleggingsopbrengsten 2003 2002 Vastgoed aandelen 273 329 Aandelen 213 160 Obligaties 953 1.032 Liquide middelen 6 4 1.445 1.525 Verzekeringsmaatschappij 6-2 Overdrachten - 1 3 1.450 1.526 Beleggingen voor rekening en risico deelnemers 1-1.451 1.526 STICHTING PENSIOENFONDS ECI 29

Indirecte beleggingsopbrengsten 2003 2002 Vastgoed aandelen 339 152 Aandelen 1.050-5.051 Obligaties - 44 725 1.345-4.174 Beleggingen voor rekening en risico deelnemers 6-13 1.351-4.187 Bijdragen van werkgevers en werknemers 2003 2002 Periodieke bijdragen werkgevers en werknemers 1.935 1.781 Koopsom voor bovenmatige loonstijging - 1.413 Eenmalige koopsommen 316 86 Koopsom herstelplan 351-2.602 3.280 Premie voor rekening en risico deelnemers 53 58 2.655 3.338 Pensioenuitkeringen 2003 2002 Ouderdomspensioen 425 304 Nabestaandenpensioen 82 74 Wezenpensioen 6 7 Afkopen - 3 513 388 STICHTING PENSIOENFONDS ECI 30

Herverzekeringen Premies 2003 2002 voor overlijdensrisico - 84-80 voor premievrijstellingsrisico - 107-98 voor wezenpensioen - 26-24 - 217-202 Uitkeringen van premies voor premievrijgestelden 57 46 van wezenpensioen 5 3 van risicokapitaal - 81 62 130 Winstaandeel 21-21 - Mutatie waarde herverzekeringspolissen 69 14 Totaal herverzekeringen - 65-58 Saldo overdrachten van rechten 2003 2002 Overgenomen pensioenverplichtingen 151 84 Overgedragen pensioenverplichtingen - 221-79 - 70 5 STICHTING PENSIOENFONDS ECI 31

Mutatie voorziening pensioenverplichtingen 2003 2002 Inkoop pensioen - jaarinkoop 1.350 1.405 - (backservice optrek) 718 282 - indexering 502 466 Overgang naar nieuwe grondslagen - 183 Benodigde intrest 1.291 1.174 Vrijval uitkeringen - 530-402 Saldo overdrachten van rechten - 68 24 Overige - 450-63 2.813 3.069 Pensioenuitvoerings- en administratiekosten 2003 2002 Managerskosten 10 63 Adviseurs- en controlekosten 100 * 10 Overige kosten 20 7 130 80 * In de adviseurs- en controlekosten zijn begrepen de kosten voor een ALM-studie en de afrekening van de accountant over de periode 1999 t/m 2002. STICHTING PENSIOENFONDS ECI 32

Overige gegevens STICHTING PENSIOENFONDS ECI 33

ACTUARIËLE VERKLARING Ondergetekende, Th.J.J. van Dijk, Actuaris AG verklaart hierbij dat de voorziening pensioenverplichtingen voor de Stichting Pensioenfonds ECI per 31 december 2003 bedraagt 33.694.765 Het aandeel van de herverzekeraar in bovenvermelde voorziening bedraagt per 31 december 2003 650.049 De voorziening voor rekening en risico deelnemers bedraagt 135.799. Deze voorziening is niet begrepen in de eerder vermelde voorzieningen Door ondergetekende is een toereikendheidstoets uitgevoerd. Deze toets is opgesteld conform de normen die de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK) heeft opgesteld in de brief van 30 september 2002. Uit de toets blijkt dat het reservetekort naar de situatie per 31 december 2003 gelijk is aan 5.982.000. Het bestuur van Stichting Pensioenfonds ECI heeft in 2003 een herstelplan opgesteld. Dit herstelplan voorziet in aanvullende dotaties in en ná 2003 met als doel te bereiken dat de beleggingsreserves uiterlijk binnen een termijn van acht jaar ná 31 december 2002 op het door de PVK gestelde niveau zijn gebracht. Tilburg, 15 juni 2004 STICHTING PENSIOENFONDS ECI 34