AANBEVELINGen ONDERZOEK IN ONDERWIJS

Vergelijkbare documenten
Onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk: samen apart

Onderwijsonderzoek: Vlaamse beleidsontwikkelingen voor de toekomst. Dirk Van Damme Kabinetschef onderwijs

hersen ADVIES viwta wetenschappen meer dan het genezen van ziekten alleen

viwta ArmoEdE EN technologie AANBEVELINGEN

Expertisenetwerk School of Education. Zomerschool Praktijkgericht Onderzoek voor lerarenopleiders. 5-7 september 2012 Leuven

ONDERZOEK IN. Dossier

Het Vlaams Onderwijsonderzoek verkend. Jef C. Verhoeven Roland Vandenberghe Onderwijsonderzoek 1

De bijdrage van praktijkgerichte literatuurstudies onderwijsonderzoek (PGO-project Vlaamse Onderwijsraad)

PROJECT PRAKTIJKGERICHT ONDERWIJSONDERZOEK EINDRAPPORT BIJLAGEN

2 e Fontys Onderzoekscongres Onderzoek & Onderwijs :

Onderzoek in Onderwijs binnen de lerarenopleiding

Een academische omgeving voor het basisonderwijs NRO-Congres 4 november 2015

Advies ten gronde over onderwijsonderzoek

SWPBS en HGW in curriculum lerarenopleiding

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel

Congres VELOV Elementen voor de toespraak van Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Mechelen, 26 maart 2014

Advies over het onderwijskundig onderzoek en over de mogelijke thema s voor de oproep 2002

Hoorzitting Commissie Onderwijs Conceptnota lerarenopleiding

BELEIDSBRIEF. Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel. Beleidsprioriteiten Onderdeel Wapenhandel ADVIES

Bestek voor het maken van een praktijkgerichte literatuurstudie over de relatie neurowetenschap en onderwijs

Vlaamse Parlementsleden over wetenschap, samenleving en technologie. Bevraging 2008 in opdracht van

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een onvoldoende is.

DE RELATIE TUSSEN ONDERWIJSONDERZOEK EN ONDERWIJSPRAKTIJK IN VLAANDEREN. Studie in opdracht van het viwta Samenleving en technologie

Gaan we professionaliseren of aan onderzoek (mee)doen?

De 10 basiscompetenties van de leraar

4/5/2017. Samenwerkingen rondom onderwijs. Visies en behoeften van stakeholders OVERZICHT. 1. Samenwerkingen tussen practici en onderzoekers.

2. Aan welke criteria moet een project voldoen om meer dan acht jaar opeenvolgend als studie door het departement Onderwijs betaald te worden?

Advies over de voorstellen voor thema's voor onderwijskundig beleidsen praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek - oproep 2001

Uitdagingen voor de professionalisering en de loopbaan van leerkrachten. Geert Devos.

Ontwikkelen van kwaliteitsindicatoren in de palliatieve zorg in Vlaanderen. Kathleen Leemans

Evidence-based werken in het onderwijs

Uitbouw van een digitaal platform ter ontsluiting van onderzoek voor lerarenopleiders

Armoede en technologie

COMMISSIEVERGADERINGEN

Een Vlaams platform voor digitale innovatie in het hoger onderwijs. Zin of onzin? Debatavond 20 april 2016

Matchmakingsbijeenkomst NRO 10 oktober 2013

VERZOEKSCHRIFT. over de tewerkstelling van laaggeschoolden die een opleiding volgen bij de VDAB VERSLAG

Onderwijsinnovatie binnen praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek Overkoepelend onderzoek Expeditie durven delen doen I EINDRAPPORT

De verhouding tussen de basiscompetenties, de Dublindescriptoren en de domeinspecifieke leerresultaten

viwta games in vlaanderen AANBEVELINGEN

Katholieke Scholengemeenschap Oscar Romero Sint-Bavostraat 51, 2610 Wilrijk tel fax

98.02 Nascholing in Basisonderwijs en Secundair Onderwijs: follow-up onderzoek en ontwikkelen instrument Secundair Onderwijs

1. Functionele gehelen

Onderzoek naar het verband tussen de betaling van onderhoudsgelden en het risico voor armoede in de gezinnen

Gedifferentieerde leertrajecten

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van Vrije Basisschool voor Buitengewoon Onderwijs Katrinahof te Antwerpen

ECTS- FICHE. Bij aanvang van dit opleidingsonderdeel dient de cursist over de volgende competenties te beschikken:

Lectoraat Vernieuwingsonderwijs

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Zill? Ziezo! School loves onderzoek VLOR 14 februari Els De Smet

Advies over praktijkgericht onderwijsonderzoek: bouwstenen voor een stimulerend beleid

Praktijkgericht W&T onderzoek door leerkrachten: een case study

LOF voor de Leraar 2.0

Onderzoeksvraag Uitkomst

Terugkoppeling van de workshops. Chris De Nijs (VRT)

Discussie. Samenvatting. 1 Inleiding 313 PEDAGOGISCHE STUDIËN 2009 (86)

Inhoudsopgave

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VLAAMSE MEDIARAAD

ONTWERP VAN DECREET. betreffende de kwalificatiestructuur AMENDEMENTEN

Beleidsplan AUHL

Bestek voor het maken van praktijkgerichte literatuurstudies onderwijsonderzoek - Indienronde 2

PLENAIRE VERGADERINGEN

Samen inclusief hoger onderwijs realiseren. Beleidsplan

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Opleiding rekenen mbo

2. In functie van implementatie van onderzoekscompetenties in de lerarenopleiding

Zelfevaluatie en beleidseffectiviteit in Vlaamse Scholen

Ontwerpgericht onderzoek in het HBO: onderzoeken door te adviseren

Advies over de themazetting van het op te richten universitair steunpunt onderwijsonderzoek

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN RESOLUTIE

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING. GO / 2011 / 6 / / 4 mei 2011

elektrostress in huis: feit of fictie?

Plan onderzoek OS Boss po Bijlage 7. Kenniscentrum Talentontwikkeling

Partnerschap. en scholen werken op basis van een gezamenlijke verantwoordelijkheid samen met studenten aan hun ontwikkeling tot professional.

VERZOEKSCHRIFT. over een voordelig internetabonnement voor andersvaliden VERSLAG

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE PEDAGOGISCHE BEGELEIDINGSDIENSTEN

Ontwikkelingen rondom onderzoek in de school

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Kader notitie Academische werkplaats

In het Pi7 consortium werken Pedologische scholen en instituten samen aan onderzoek binnen het domein gedrag.

ADVIES 77bis. Beleidsbrief 'Wetenschaps- en Technologisch Innovatiebeleid' HOOFDLIJNEN

PLENAIRE VERGADERINGEN

Projectaanvraagformulier literatuurstudie praktijkgericht onderwijsonderzoek - Indienronde 2

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek

Competenties Schoolleider. Voor ieder kind het beste bereiken met passie, plezier en professionaliteit

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

Verslag werkconferentie Lesson Study 26 oktober

Een lerarenopleiding en studenten in kansarmoede: de krachten gebundeld!

Over thuis, buurt, kinderopvang, kleuteronderwijs en transitie

21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs. Maaike Rodenboog, SLO

De waarde van de AOS in beeld. Anje Ros Lector, Fontys HKE Janneke van der Steen Onderzoeker, HAN Miranda Timmermans Lector, Pabo Avans

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Beleid. Beschrijving trekkersrollen LC en LD. Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Coevorden, Hardenberg e.o. / De Nieuwe Veste

Ontwikkeling van wetenschap en technologie in de pabo

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

Verantwoordelijke opleidingsonderdeel

Onderzoeksreglement Deliver studie

Transcriptie:

viwta AANBEVELINGen ONDERZOEK IN ONDERWIJS

INHOUDSTAFEL AANBEVELINGEN onderzoek in onderwijs VOORWOORD p 3 1. De organisatie en aansturing van onderwijsonderzoek p 4 2. Gerichtheid en aard van onderwijsonderzoek p 6 3. Omkadering van practici p8

VOORWOORD De kloof tussen onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk is veelbesproken in de internationale onderzoeksliteratuur. In landen zoals Nederland en de Verenigde Staten (naar aanleiding van de No Child Left Behind Act in 2002) is er een sterk publiek debat over de relatie tussen onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk. In Vlaanderen steekt dit debat ook nu en dan de kop op ondermeer naar aanleiding van het VLOR-advies van 27 oktober 2005 over het onderwijskundig beleids- en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek en, nog verder terug (2002), de publicatie van het onderzoeksrapport Het Vlaams onderwijsonderzoek verkend. Dit debat werd vooral gevoerd op basis van opiniebijdragen in kranten en (gespecialiseerde) tijdschriften. Systematisch onderzoek naar de kloof tussen onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk in Vlaanderen werd tot nu toe niet gevoerd. Het viwta-onderzoek Onderwijsvernieuwing in het Vlaamse leerplichtonderwijs is een eerste poging om deze leemte op te vullen. Het is een verkennend onderzoek, gebaseerd op literatuurstudie en focusgroepen met de voornaamste actoren (onderzoekers, intermediairs, directies en leraren) in het domein van onderwijsonderzoek en -praktijk. Uit het onderzoek komt een beeld naar voor dat de kloof tussen onderwijstheorie en praktijk in Vlaanderen genuanceerd moet benaderd worden. De kloof bestaat maar wordt anders als breder of dieper ervaren naargelang men dichter bij de praktijk staat. Dit betekent dat leraren in het algemeen het meest sceptisch staan tegenover onderwijsonderzoek. Zij oordelen dat onderwijsonderzoek te weinig aansluit bij hun praktijkproblemen. Uit het viwta-onderzoek komen drie centrale pistes naar voor om de kloof tussen onderwijsonderzoek en praktijk in Vlaanderen te dichten: de organisatie en aansturing van onderwijsonderzoek, de gerichtheid en het soort onderwijsonderzoek dat wordt opgezet, professionalisering van practici. Hierna wordt er dieper in gegaan op elk van deze pistes.

1. DE ORGANISATIE EN AANSTURING VAN HET ONDER- WIJSONDERZOEK Leraren en in mindere mate directies argumenteren dat onderwijsonderzoek te weinig aansluit bij hun praktijkproblemen. Practici zouden nauwer betrokken moeten worden bij de themazetting van onderwijsonderzoek. Op deze manier kunnen onderzoeksvragen en thema s uitgewerkt worden die als relevant worden ervaren door practici. Het viwta-onderzoek stelt een breed gedragen pleidooi vast voor meer rechtstreekse contacten tussen onderzoekers en practici. Zo zouden voor het vakdidactisch onderzoek de verschillende lerarenverenigingen onderzoeksvragen kunnen verzamelen, clusteren en communiceren aan onderwijsonderzoekers. Ook de VLOR en het Vlaams Fonds voor Onderwijsonderzoek kan hier een rol in spelen omdat zij reeds de verschillende onderwijsactoren samenbrengen. Aanbeveling Neem initiatieven die onderzoekers en practici samen brengen om het formuleren van voor de praktijk relevante onderzoeksvragen te bevorderen. Ondermeer de VLOR zou hierin een belangrijke rol kunnen spelen. De financiering van het onderwijsonderzoek in Vlaanderen gebeurt versnipperd. Er zijn de middelen binnen het kader van het departementale OBPWO programma (Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek). Er is financiering van onderwijskundig onderzoek binnen diverse steunpunten (VIONA, gelijke kansen, ) en verder financiert ook het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek onderwijsonderzoek. Deze versnippering heeft als gevolg dat het in Vlaanderen zeer moeilijk is om continuïteit en samenhang te krijgen in het onderwijsonderzoek, lange termijn planning is moeilijk, zo niet onmogelijk. Dit is jammer omdat men zo kansen mist om onderzoekslijnen uit te bouwen, verder te werken met verzamelde data en onderzoeksresultaten van voorgaande onderzoeken. In het volgend hoofdstuk wordt gepleit voor meer evidence based onderzoek en construerend onderzoek. Ook hiervoor is lange termijnplanning essentieel. Een centrale onderzoeksprogrammering en coördinatie is het meest aangewezen middel om versnippering te vermijden. Dit hoeft uiteraard niet te betekenen dat elke vorm van onderzoek moet gestuurd worden. Er moet ruimte blijven bestaan (bv. bij het FWO) om fundamenteel onderzoek zonder praktijkfinaliteit te financieren.

Aanbeveling Richt een planningscommissie voor onderwijsonderzoek op die bestaat uit onderzoekers, beleidsverantwoordelijken en practici. Onderzocht moet worden onder welke bevoegdheid deze planningscommissie best ressorteert: wetenschapsbeleid of onderwijs. 2. GERICHTHEID EN AARD VAN ONDERWIJSONDERZOEK Leraren vinden dat onderwijsonderzoek te weinig aansluit bij hun praktijkproblemen. Het is vaak eerder constaterend van aard wat wordt bevestigd door onderzoekers - en draagt slechts zelden oplossingen aan waarvan de werking bewezen is (evidence based). Er is dus te weinig praktijkgericht en didactisch onderzoek. De OBPWO-middelen worden in belangrijke mate besteed aan beleidsgericht onderzoek, ze zijn beperkt en vooral gericht op de financiering van kortlopend onderzoek. Er is nood aan middelen: een specifiek onderzoeksfonds, beheerd door de reeds genoemde planningscommissie, gericht op onderzoek en ondersteuning van de praktijk. Het te financieren onderzoek zou moeten beantwoorden aan de eisen van constructiegericht onderzoek. Dit is onderzoek waarin onderzoekers en practici nauw samenwerken aan het in opeenvolgende cycli ontwikkelen en onderzoeken van onderwijsleersituaties. Tot nu toe wordt dit type van onderzoek eerder als ontwikkelingswerk dan wel als onderzoek beschouwd waardoor ze weinig kansen heeft op meer structurele financiering. Aanbeveling Zet specifieke financieringskanalen op voor de ondersteuning van constructiegericht onderzoek. Omdat constructiegericht onderzoek niet alleen gericht is op onderwijskundige wetenschappelijke kennis maar ook op de optimalisering van de praktijk zullen leraren en directies meer geneigd zijn eraan mee te werken. De aanpak biedt immers onmiddellijke voordelen voor de verbetering van hun praktijk. Op deze wijze zullen ook vaak gehoorde klachten vanwege directies en leraren die te maken hebben met overbevraging, het ontbreken van schoolfeedback of rapportage na deelname aan een onderzoeks-

project en het ontbreken van begeleiding bij eventuele implementatie van de resultaten verminderen. Bij constructiegericht onderzoek kunnen ook intermediairs (nascholers, lerarenopleiders en pedagogische begeleidingsdiensten) betrokken worden: om mee probleemstellingen te formuleren en om ondersteuning te bieden bij implementatie en ontwikkeling. 3. OMKADERING VAN PRACTICI Een niet voor het eerst beschreven rem op de toepassing van resultaten uit onderwijsonderzoek in de praktijk, is de visie op de professionalisering van leraren. Het beleid erkent sterk het belang van wetenschappelijk onderzoek voor de leraar. Dit blijkt duidelijk uit het decretaal omschreven functioneel geheel De leraar als onderzoeker en innovator 1 van de basiscompetenties. Maar om dit functioneel geheel beter te realiseren, kunnen wellicht nog enkele ondersteunende maatregelen genomen worden. Zo zouden de lerarenopleidingen toekomstige leraren beter kunnen voorbereiden op deze vereiste door aandacht te besteden aan het leren lezen, interpreteren, duiden en toepassen van (resultaten van) wetenschappelijk onderzoek. De groeiende samenwerking tussen universiteiten en pedagogische hogescholen kan hier zeker een bijdrage leveren. Maar ook het vrijblijvend karakter van deelname aan professionalisering onder de vorm van nascholing blijft een pijnpunt. Er moet nagedacht worden over maatregelen om leraren meer navorming te laten volgen. Praktijkvoorbeelden van scholen met een goed nascholingsbeleid bekend maken (best practices), een grotere nascholingsenveloppe voor scholen aanbieden, mogelijkheden creëren om leraren klasvrij te maken maar ook nascholing als vereiste integreren in het opbouwen van een loopbaan zijn denkbare pistes. Aanbeveling 1. Lerarenopleidingen dienen meer aandacht te besteden aan het leren lezen, interpreteren, duiden en toepassen van (resultaten van) wetenschappelijk onderzoek. 2. Neem ondersteunende maatregelen om de professionalisering van practici (nascholing) te verbeteren 1 De leraar als onderzoeker en innovator wordt omschreven als volgt: Leraren moeten kennis nemen van resultaten van onderwijsonderzoek. De leraar kan gemakkelijk toegankelijke literatuur in verband met voorbeelden uit de praktijk selecteren en raadplegen. De benodigde kennis omvat relevante en toegankelijke informatiebronnen van onderwijsonderzoek

Voor meer informatie: Vanderlinde, R., Van Braak J., De relatie tussen onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk in Vlaanderen. Brussel, viwta, 2007, 115 p. viwta dossier nr. 8, Onderzoek in onderwijs. Brussel, viwta, 2007, 27 p. De heer Robert Voorhamme is voorzitter van de Raad van Bestuur van het viwta. Mevrouw Trees Merckx - Van Goey en de heer Jean-Jacques Cassiman zijn de ondervoorzitters. De Raad van Bestuur van het viwta bestaat uit: mevrouw Patricia Ceysens de heer Eloi Glorieux mevrouw Kathleen Helsen mevrouw Trees Merckx - Van Goey de heer Jan Peumans de heer Erik Tack mevrouw Marleen Van den Eynde de heer Robert Voorhamme als Vlaamse Volksvertegenwoordigers; de heer Paul Berckmans de heer Jean-Jacques Cassiman mevrouw Ilse Loots de heer Freddy Mortier de heer Nicolas Van Larebeke-Arschodt de heer Harry Martens mevrouw Irène Veretennicoff de heer Stefan Gijssels als vertegenwoordigers van de Vlaamse wetenschappelijke en technologische wereld.

Het Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek Het Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek is een onafhankelijke en autonome instelling verbonden aan het Vlaams Parlement, die de maatschappelijke aspecten van wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen onderzoekt. Dit gebeurt op basis van studie, analyse en het structureren en stimuleren van het maatschappelijke debat. Het viwta observeert wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen in binnen- en buitenland en verricht prospectief onderzoek over deze ontwikkelingen. Op basis van deze activiteiten informeert het viwta doelgroepen en verleent het advies aan het Vlaams Parlement. Op die manier wil het viwta bijdragen tot het verhogen van de kwaliteit van het maatschappelijk debat en tot een beter onderbouwd besluitvormingsproces. viwta VLAAMS PARLEMENT 1011 BRUSSEL TEL. 02 552 40 50 FAX 02 552 44 50 EMAIL: VIWTA@VLAAMSPARLEMENT.BE WWW.VIWTA.BE v.u. Robby Berloznik, directeur viwta, Vlaams Parlement, 1011 BRUSSEL