leerling gebonden financiering (LGF) toelating van leerlingen met een handicap in het kader van de leerlinggebonden financiering instemming MR: 23 februari 2004 bijlage 1: najaar 2008
Doel van LGF Het doel van het beleid m.b.t. de LGF is dat aan een leerling met een beperking geld, in de vorm van een rugzakje, wordt meegeven, zodat de leerling op basis van een indicatie, gebaseerd op landelijk vastgestelde criteria, toelating kan krijgen tot het reguliere onderwijs. Visie De onderwijsvisie van Reggesteyn geeft aan dat het streven is dat iedere leerling binnen de school het onderwijs kan volgen dat in overeenstemming is met zijn eigen mogelijkheden. Daarnaast wordt verwoord dat vanuit een pedagogisch optimisme onderwijs op maat geboden wordt met de intentie uit de leerling te halen wat erin zit Hierbij zal rekening gehouden worden met de leerstijl van de leerling. Anders geformuleerd: - denken vanuit de mogelijkheden van de leerling - aansluiten op de wijze waarop de leerling leert - handelen vanuit de persoon van de leerling In principe staat de school positief tegenover het toelaten van leerlingen met een beperking, mits het de draagkracht van de school niet overschrijdt en voldaan wordt aan de gestelde toelatingscriteria. Om welke kandidaat-leerlingen gaat het? Het gaat om kinderen die komen uit het basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs of het SVO. De kandidaat-leerlingen worden wettelijk onderscheiden in vier clusters: cluster 1 visueel gehandicapten aparte status cluster 2 doof, slechthorend, ernstige spraakmoeilijkheden cluster 3 zeer moeilijk lerend, lichamelijk of meervoudig gehandicapt, langdurig zieken (somatisch) cluster 4 zeer moeilijk opvoedbaar, langdurig ziek (psychiatrisch) verbonden aan een pedologisch instituut Reggesteyn heeft ervaring met leerlingen uit de diverse clusters. Toelating De toelating tot Reggesteyn gebeurt op basis van onderstaande criteria: 1. het advies van het basisonderwijs 2. de wens van de ouders 3. de Cito-score Daarnaast hanteert de toelatingscommissie de reguliere toelatingscriteria als LWOOindicatie of beschikking voor praktijkonderwijs (via Regionale Verwijzingscommissie RVC). Als ouders voor hun kind uit een van bovengenoemde clusters toelating wensen tot een school van voortgezet onderwijs, dient het kind eerst aangemeld te worden bij de Commissie voor de Indicatiestelling (CVI). De commissie geeft een advies op basis van een dossier. In geval van een positieve beoordeling staat de weg naar een VO-school open. Als ouders hun kind aanmelden bij de school, staat Reggesteyn voor de keuze wel of niet toe te laten. Daarbij dient opgemerkt te worden, dat de wet wel het toelatingsrecht van het kind regelt, maar niet de toelatingsplicht van de school. Toelatingsgrenzen voor de school Voor de school geldt bij toelating het volgende: 1. de gehanteerde toelatingscriteria (zie boven) 2. de grondslag van de school 3. verwachte (ernstige) verstoring van rust en orde 4. mate van verstoring van het leerproces van andere kinderen 1
5. als de vereiste zorg/behandeling zoveel energie vraagt dat het onderwijs niet tot zijn recht komt 6. of het verzorgen van het onderwijs en de begeleiding/zorg binnen de draagkracht van de school valt Van bovenstaande grenzen is voor de punten 3, 4 en 5 moeilijk een nadere uitwerking te geven. Dit zal per individu bekeken moeten worden. Wel kan het volgende opgemerkt worden: Bij punt 1: Een belangrijk uitgangspunt voor een beschikking (LWO, PrO) is het IQ van het kind. Dit geldt ook in deze situatie. Een kind met het syndroom van Down is niet per definitie ontoelaatbaar. In de groep kinderen met deze handicap zijn er die met het IQ hoger scoren dan 90. Er is zeker één geval bekend waarin een kind met deze beperking een volledig vmbo-diploma behaald heeft. Bij de punten 3 en 4 mag de school niet overvraagd worden. Uitgangspunt is dat waar de veiligheid voor het kind zelf, de mede leerlingen en/of de docenten niet gegarandeerd is, toelating ongewenst is. Bijvoorbeeld: Een kind uit cluster 4 moet wel te handhaven zijn in een klassensituatie. Punt 5 is ter beoordeling van de ouders. Het kan zijn dat de ouders er voor kiezen dat het kind minder onderwijs krijgt, maar wel verkeert tussen de kinderen waarmee het de samenleving vormt. De keuze kan zijn, dat een kind een jaar langer op school verblijft dan de minimale studieduur of dat er een regeling getroffen wordt dat het kind op basis van de beperking vrijstelling krijgt van bepaalde lessen. Hierbij is ook helder dat geen school een 1-op-1-behandeling kan bekostigen vanuit het rugzakje.. Wel zijn er in dergelijke gevallen onderwijsarrangementen met een persoonsgebonden budget. Deze moeten worden aangevraagd via de AWBZ en worden niet lichtvaardig toegekend. De school zal moeten aantonen dat ze zelf alles wat je van een school mag verwachten heeft ingezet voor het kind Bij punt 6 is te denken aan bepaalde voorzieningen voor gehandicapte leerlingen en of de zorg eventueel te bekostigen is via de reguliere zorggelden in de school, de extra gelden uit het rugzakje en eventuele externe ondersteuning. Nadere afwegingen bij de toelatingsaanvraag Naast bovenstaande spelen de volgende afwegingen een rol bij het al of niet toelaten van een leerling uit een van de genoemde clusters: 1. Hoe is het pedagogisch/didactische klimaat in de afdeling/sector waar de leerling geplaatst zou worden? 2. Zijn er nadere testen nodig? 3. Past de zorgstructuur bij wat de toekomstige leerling nodig heeft? 4. Is er professionalisering nodig voor de docenten/begeleiders? 5. Welke ondersteuning is er nodig voor wie en van wie? 6. Welke communicatie is nodig en hoe kan dat vorm krijgen? 7. Welke gebouwelijke aanpassing en welke aanpassing van de leeromgeving in noodzakelijk? 8. Welke extra middelen of ondersteuning is te verkrijgen? Opm: Als de school een leerling niet toelaatbaar acht, wordt dit aan de ouders gemotiveerd. 2
Regionale Expertise Centrum (REC) Het REC heeft de volgende functie binnen dit proces: - instandhouding van de Commissie voor Indicatiestelling - coördinatie van de ambulante begeleiding - ondersteuning van de ouders bij het completeren van het dossier van het kind bij de keuze voor regulier of speciaal VO bij het vinden van een school Handelingsplan: Als een leerling toelaatbaar is, stelt de school binnen een maand na aanmelding een handelingsplan op. Dit is een samenwerkingsovereenkomst tussen de ouders, de school en het REC. Het handelingsplan wordt ondertekend door de ouders en wordt voor 1 jaar vastgesteld. In het handelingsplan is het volgende opgenomen: - beschrijving van de beginsituatie - doelstellingen op langere termijn - noodzakelijke voorzieningen en maatregelen - inzet van de gelden (LGF) - monitoring - omschrijving van terugkoppeling en bijstelling Ondersteuning De school kan ondersteuning krijgen van een ambulant begeleider. Deze ondersteuning richt zich op: - het verkrijgen van noodzakelijke hulpmiddelen en voorzieningen - de planning van het onderwijs - communicatie en voorlichting/scholing van de onderwijsgevenden Rugzakje Leerlingen die naar een school voor VO gaan en behoren tot de bovengenoemde clusters, krijgen gelden mee voor de noodzakelijke extra ondersteuning en begeleiding. Het totale bedrag in het rugzakje bestaat uit verschillende componenten, mede afhankelijk waar een leerling geplaatst wordt. (zie bijlage 1). De gelden zijn geoormerkt. Het deel voor de school wordt uitgekeerd op basis van het aantal leerlingen in de verschillende clusters en categorieën op basis van t-1 (t het jaar van uitkering). Dit wil zeggen dat een school het 1 e jaar een overbruggingsbudget beschikbaar dient te hebben. Ook het REC ontvangt een deel van de gelden voor de ambulante begeleiding. Na de toelating Als een leerling toegelaten is worden de volgende stappen gezet: nr. omschrijving onder verantwoording van 1 opstellen van een handelingsplan en evaluatie hiervan unitleider 2 docentengroep voorlichten over de specifieke situatie van de leerling unitleider 3 werkplan opstellen (aanpassing van onderwijs inhoud/uitvoering/toetsing unitleider 4 bespreken hoe om te gaan met de leerling (ouders erbij betrekken) unitleider 5 inlichten medeleerlingen en zonodig hun ouders mentor 6 scholing docenten en/of zorgteam vestigingsdirecteur./unitleider 7 aanpassing onderwijsleeromgeving unitleider/coordinator facilitair 8 afspraken over hanteren overgangsrichtlijnen unitleider 3
4