Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning voor het maken van een uitweg Dienst Stadsbeheer te Maastricht Zaaknummer: 2013-0213 Kenmerk: 2013/21381 d.d. 11 april 2013 Verzonden:
INHOUDSOPGAVE 1 Besluit 3 2 Procedure 5 2.1 De aanvraag 5 2.2 Bevoegd gezag 5 2.3 Ontvankelijkheid en opschorting procedure 5 2.4 Procedure (regulier) 5 2.5 Adviezen 5 3 Overwegingen 7 3.1 Uitweg 7 4 Voorschriften 8 Zaaknummer: 2013-0213 2
1 Besluit Onderwerp Gedeputeerde Staten van Limburg hebben op 18 maart 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Gemeente Maastricht (Beleid en Ontwikkeling). De aanvraag is op 11 maart 2013 bij de gemeente Maastricht ingediend en door de gemeente op 15 maart 2013 doorgezonden naar de Provincie. Het betreft het aanleggen van een tijdelijke in- en uitrit aan de Balijeweg. De aanvraag betreft de inrichting Dienst Stadsbeheer, gelegen aan Ankerkade 275, 6222 NL Maastricht. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 2013-0213. Besluit Gedeputeerde Staten van Limburg besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo): 1. aan Gemeente Maastricht (Beleid en Ontwikkeling) de omgevingsvergunning (verder te noemen: vergunning) te verlenen. Deze vergunning wordt verleend voor de inrichting gelegen aan Ankerkade 275, 6222 NL Maastricht; 2. dat de vergunning verleend wordt voor de activiteit: het maken, hebben of veranderen van een uitweg; 3. dat aan deze vergunning de in hoofdstuk 4 vermelde voorschriften verbonden zijn; 4. dat de volgende gewaarmerkte stukken onderdeel uitmaken van deze vergunning: het aanvraagformulier d.d. 11 maart 2013; situatietekening van de tijdelijke uitrit. Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen, G.C.H. Broen clusterhoofd Milieu afdeling Vergunningen en Subsidies Zaaknummer: 2013-0213 3
Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3.2 van de Wabo (de reguliere voorbereidingsprocedure). Afschriften Een afschrift van dit besluit is verzonden aan: aanvrager van de vergunning, zijnde Gemeente Maastricht (Beleid en Ontwikkeling), Postbus 1992, 6201 BZ Maastricht; het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht, Postbus 1992, 6201 BZ Maastricht. Rechtsbescherming Bezwaar Als dit besluit uw belang rechtstreeks raakt en u het met de inhoud van dit besluit niet eens bent, kunt u bezwaar maken. U moet dan binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een bezwaarschrift indienen. Op deze procedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener; b. de datum; c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, en; d. de redenen van het beroep (motivering). Het bezwaarschrift moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Limburg Afdeling BSEB, cluster BZ, team Rechtsbescherming Postbus 5700 6202 MA MAASTRICHT Voor meer informatie verwijzen wij u naar www.limburg.nl en klik vervolgens op e-loket. Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Als u een bezwaarschrift heeft ingediend, dan kunt u tevens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indienen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, team Bestuursrecht, Postbus 1988, 6201 BZ Maastricht. U kunt ook digitaal een verzoek indienen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag waarop dit besluit is verzonden. Indien de Voorzieningenrechter positief beslist op een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de werking van het onderhavige besluit geschorst. Zaaknummer: 2013-0213 4
2 Procedure 2.1 De aanvraag Op 18 maart 2013 hebben wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Gemeente Maastricht (Beleid en Ontwikkeling). De aanvraag is op 11 maart 2013 ontvangen door de gemeente Maastricht en door de gemeente op 15 maart 2013 doorgezonden naar de Provincie. De aanvraag betreft het aanleggen van een tijdelijke in- en uitrit aan de Balijeweg. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de in de Wabo omschreven activiteit: het maken, hebben of veranderen van een uitweg of het gebruik daarvan veranderen (artikel 2.2, eerste lid, onder e, van de Wabo). 2.2 Bevoegd gezag De inrichting is genoemd in categorie 28.4 van bijlage 1, onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en op grond van artikel 2.2.a van het Bor is een beperkte milieutoets (obm) noodzakelijk (beheer van gemeentelijk zwerfafval in de zin van titel 10.4 van de Wet milieubeheer). Het betreft een zogenmaamde type C-inrichting in de zin van het Activiteitenbesluit met een obm. Daarom zijn wij, mede gelet op het bepaalde in artikel 3.3a van het Bor, het bevoegde gezag voor de integrale omgevingsvergunning. 2.3 Ontvankelijkheid en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Regeling omgevingsrecht (Mor) getoetst op ontvankelijkheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen. 2.4 Procedure (regulier) Dit besluit is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij op 26 maart 2013 conform artikel 3.8 van de Wabo kennis gegeven van de aanvraag op de site van de provincie Limburg (www.limburg.nl/bekendmakingen) en in een plaatselijk huis aan huisblad. 2.5 Adviezen In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 van de Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.4 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advies verzonden aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht. Zaaknummer: 2013-0213 5
Naar aanleiding van de aanvraag hebben wij op 2 april 2013 een advies ontvangen van de gemeente Maastricht waarin de gemeente aangeeft geen negatieve effecten te zien en geen bedenkingen heeft tegen vergunningverlening. Zaaknummer: 2013-0213 6
3 Overwegingen 3.1 Uitweg De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder e, van de Wabo niet voldoet aan het in de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Maastricht (APV) gestelde toetsingskader. Een toetsing aan dit kader heeft plaatsgevonden. Toetsingskader De vergunning kan worden geweigerd in het belang van: de bruikbaarheid van de weg; het veilig en doelmatig gebruik van de weg; de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving; de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente. Toetsing Op basis van de aangeleverde gegevens en de in dit besluit opgenomen voorschriften wordt geconcludeerd dat: de bruikbaarheid van de weg niet in het geding is; het veilig en doelmatig gebruik van de weg niet in het geding is; de bescherming van het uiterlijk ten aanzien van de omgeving niet in het geding is; groenvoorzieningen niet onevenredig worden aangetast. Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het aanleggen of wijzigen van een uitweg zijn er ten aanzien van de aangevraagde activiteit geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In deze beschikking zijn de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen. Zaaknummer: 2013-0213 7
4 Voorschriften 1. De uitweg mag uitsluitend gebruikt worden als ontsluiting van de in de omgevingsvergunning genoemde inrichting. 2. De maatvoering dient volgens de bij de omgevingsvergunning ingediende tekening te worden uitgevoerd. 3. Onder de te maken bestrating van de uitweg dient een fundering van minimaal 25 cm betongranulaat te worden aangebracht, welke goed moet worden verdicht. 4. Op het betongranulaat dient een zandbed van minimaal 10 cm brekerzand te worden aangebracht. 5. De bestrating dient te worden uitgevoerd in grijze betonstraatstenen, afmeting 21 x 10,5 x 9 cm. Het toe te passen verband dient keperverband te zijn. Na het aanbrengen van de bestrating dient deze goed te worden afgetrild. 6. Tussen de rijweg en de uitwegbestrating dient een zogenaamde verlaagde trottoirband, afmeting 18 x 20 x 20 cm, met een zicht van 2 cm te worden geplaatst in minimaal 5 cm stampbeton, terwijl aan de achterzijde onder 45 een stampbetonverzwaring moet worden aangebracht tot halve bandhoogte. 7. Aan de zijkant dient de uitweg te worden opgesloten door een trottoirband, afmeting 10 x 20 cm inclusief betonrug, die in minimaal 5 cm betonspecie moet worden gesteld met een straal van 10 cm. 8. De werkzaamheden dienen zodanig te worden uitgevoerd dat geen gevaar of hinder voor het verkeer ontstaat. Melden aanvang en beëindiging van de werkzaamheden 9. De toezichthouder van de provincie Limburg dient ten minste twee dagen voor aanvang van de werkzaamheden in kennis te worden gesteld. Via het e-mailadres wabo-bouwen@prvlimburg.nl of telefonisch via (043) 389 9999 kunt u een afspraak maken met een toezichthouder. 10. De toezichthouder van de provincie Limburg dient ten minste op de dag van beëindiging van de werkzaamheden waarvoor vergunning is verleend, schriftelijk van die beëindiging in kennis te worden gesteld. 11. De inrit mag pas na overleg met de toezichthouder in gebruik worden genomen. Zaaknummer: 2013-0213 8