Commentaar RJ-Uiting : Ontwerprichtlijn 615 Beleggingsentiteiten

Vergelijkbare documenten
Commentaar jaareditie 2017

Raad voor de Jaarverslaggeving Antonio Vivaldistraat HP AMSTERDAM. Rotterdam, 22 januari Geachte leden van de Raad,

Wij hebben geen opmerkingen bij de Jaareditie 2014 van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving voor kleine rechtspersonen.

Raad voor de Jaarverslaggeving Antonio Vivaldistraat HP AMSTERDAM. Rotterdam, 4 januari Betreft: Commentaar Jaaredities 2010

Hierbij doen wij u vijf exemplaren van ons rapport toekomen inzake de jaarrekening 2013 van Stichting Hoge Veluwe Fonds.

Building a better working world. Rapport. aan het Bestuur van Stichting Hoge Veluwe Fonds, Hoenderloo

,13 APR controleverklaring bij exploitatieoverzicht 2011 inzake Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) van de gemeente Bloemendaal

Building a better working world. Rapport. Aan het bestuur van Nefkens Stichting Ontwikkelingshulp, s-gravenhage

Het Algemeen Bestuur van de Gemeentschappelijke Regeling Meerstad t.a.v. de heer J.J. Boersma Postbus AA SLOCHTEREN

Hierbij ontvangt u een gewaarmerkt exemplaar van de jaarstukken 2014, voorzien van onze onafhankelijke controleverklaring d.d. 11 mei 2015.

Ernst & Voung Accountants LLP Tel: Leonard Springerlaan 17 Fax: (8 Groningen, Netherlands ey.

Building a better working world. Rapport. Aan het bestuur van Josephine Nefkens Stichting, s-gravenhage

Rapport van feitelijke bevindingen inzake fractievergoedingen 2012

RJ-Uiting : Richtlijn 615 Beleggingsinstellingen Lopende Kosten Factor

Ernst & Young Accountants LLP Tel: Cross Towers, Antonio Vivaldistraat 150 Fax: HP Amsterdam ey.

Building a better working world JAARREKENING 2016

"Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants t.a.v. Adviescollege voor Beroepsreglementeting Postbus AD AMSTERDAM

/cm/98CCSC. Rapport. aan het bestuur van de Dr. Ir. Cornelis Lely Stichting, Delft

Een exemplaar van de jaarstukken dient te worden ondertekend door het dagelijks bestuur en te worden aangeboden aan het algemeen bestuur.

JAARREKENING 2015 STICHTTNG TNLOOPHUIS PSYCHIATRIE, LEIDEN

Ë!l ERNST &YOUNG. Assurance-rapport en rapport van bevindingen bij de herziene SISAverantwoording 2009 regeling 99 van de gemeente Haarlem

Is het APF dé nieuwe pensioenuitvoerder van de toekomst? PensioenEvent Zwitserleven Bianca van Tilburg 1 oktober 2015

controleverklaring zoals voorgeschreven in de Drinkwaterwet artikel 12 lid 2.

STICHTING BEWAARDER COMMODITY DISCOVERY FUND AMERSFOORT JAARREKENING 2015

Hierbij ontvangt u een gewaarmerkt exemplaar van de jaarrekening 2012, voorzien van onze controleverklaringen d.d. 19 maart 2013.

Halfjaarbericht Bright LifeCycle Fonds

Het Algemeen Pensioenfonds De evolutie van het pensioenfonds

Wij wensen u veel personeel!

"Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Het speelveld van de medezeggenschap bij wijziging pensioenregeling. Bijeenkomst VVA, 30 mei 2013 Nicolette Opdam

yip! Groningen, 14 april 2016 DVIN-A$LKGQ/jb Geachte leden van het algemeen bestuur,

EY / Ernst. 1 Aanleiding. Vraag qovernancestructuur A2 samenwerking. 1.1 Inleiding

Vaststelling fractievergoeding Voorgestelde behandeling: - Provinciale Staten op 17 december 2014

GEEN ACCOUNTANTSCONTROLE TOEGEPAST. Halfjaarcijfers per 30 juni 2018

RJ-Uiting : Ontwerprichtlijn 615 Beleggingsentiteiten (v/h Beleggingsinstellingen )

SynVest RealEstate Fund N.V.

BNP Paribas Fund IV -BNP Paribas Rente Gigant Garantie Fonds II

BNP Paribas Garantie Fondsen besloten fondsen voor gemene rekening

HOLLAND IMMO GROUP XV/RETAIL RESIDENTIAL FUND C.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

/RO/as/9HQAYZ. Jaarverslag Stichting Instrumentenfonds Koninklijk Conservatorium Den Haag

Financieel halfjaar verslag Alpha Based Capital Fund Management B.V.

Ineffectiviteit bij kostprijshedge-accounting

Heeneman & Partners fondsmanagement BV

Halfjaarbericht Bright LifeCycle Fonds

RJ-Uiting : Richtlijn 615 Beleggingsentiteiten (v/h Beleggingsinstellingen )

Is er een fiscale toekomst voor het regiocollectief na 2015? Meindert Eisenburger

Bijgaand doen wij u toekomen onze beoordelingsverklaring bij de jaarrekening 2013 van Stichting Carrousel.

IBUS FONDSEN BEHEER B.V. JAARVERSLAG Krijgsman 6 - Postbus LA AMSTELVEEN Telefoon Fax

Heeneman & Partners fondsmanagement BV. Financieel verslag over de periode. 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2019

RJ 615 Beleggingsentiteiten

Tussentijds bericht Staalbankiers Beleggingsfondsen Beheer B.V. per

HOLLAND IMMO GROUP XVI/WINKELFONDS C.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

1 Ontwerp-Richtlijn 120 Prijsgrondslagen, paragraaf 4

Resultaten ICT Barometer over conjunctuur, bestedingen/budgetten en ICT Indicator augustus Jaargang 9 25 augustus 2009

Stichting Reanimatie Dordrecht. te Dordrecht. Rapport inzake de jaarrekening 2017

IBUS Fondsen Beheer B.V. Jaarverslag 2013

ABN AMRO Strategie Fondsen

Materiële vaste activa Financiële vaste activa Vorderingen Overlopende activa

Sytse Duiverman 12 februari 2019

Bpf Schilders. Ter discussie (On) mogelijkheden vrijstelling/dispensatie ZZP-ers. 19 december 2016, door Nicolette Opdam

TESLIN CAPITAL MANAGEMENT BV Halfjaarcijfers. De directie: Cassaforte BV Nellestein Management BV Happy Acres BV

RJ-Uiting : ontwerp-richtlijn 150 Foutherstel

HALFJAARVERSLAG Over de periode 1 januari 2017 tot en met 30 juni Finles Multi Strategy Hedge Fund I.L.

"Controlever ank. e accountant

DISCLAIMER: de kleine lettertjes

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

Stichting Twente Hart Safe t.a.v. het bestuur Theo Wolvecampstraat ZZ HENGELO. Jaarrekening 2017

Resultaten ICT Barometer over thuiswinkelen. Jaargang 8 17 juli 2008

Financieel halfjaarverslag Alpha Based Capital Fund Management B.V.

Juridische aspecten van het pensioenakkoord. Bianca van Tilburg Vereniging voor Pensioenrecht 8 maart 2011

HALFJAARVERSLAG Over de periode 1 januari 2017 tot en met 30 juni Finles Fountain Umbrella Fund

Triodos Cultuurfonds (in liquidatie)

Jaarrekening Stichting Seinpost Slinge Maatschappelijk. Verslagperiode 1 oktober december 2016

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

FINANCIEEL VERSLAG 2017

Stichting Light4Nations T.a.v. het bestuur Burgemeester Wuiteweg KM DRACHTEN. Jaarrekening 2017

april 2012 Nie i uw u be b slu l it i t re r is i bu b re r aur u e r gelin i g bt b w t pe p r r1 apr p i r l l2012

Halfjaarcijfers per 30 juni 2011

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

TEN GELEIDE BIJ EDITIE 2014

EValuation Capital Management B.V. Postbus NB AMSTERDAM. Tussentijdse cijfers 1 januari tot en met 30 juni 2013

RJ-Uiting Kerncijfers en kengetallen in de jaarrekening, het bestuursverslag en overige informatie bij de jaarstukken

Loyalis Global Funds HALFJAARVERSLAG 2016

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

Managementletter interim-controle 2015 Rapportage aan de directie en het dagelijks bestuur van Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland (BSGR)

Stichting Steunfonds Haags Historisch Museum gevestigd te Den Haag

RJ-Uiting Kerncijfers en kengetallen in de jaarrekening, het bestuursverslag en overige informatie bij de jaarstukken

Nationale Staat: Structurele bedrijfsstatistieken

TG Fund Management B.V. Amsterdam

Rapport inzake de jaarrekening 2015

Aan de Minister van Infrastructuur en Milieu Mevrouw drs. M.H. Schu!tz van Haegen-Maas Geesteranus Postbus EX DEN HAAG.

RJ-Uiting : ontwerp-richtlijn Aanpassingen van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving in verband met expliciete wettelijke opties

Stichting Het Grachtenhuis T.a.v. Raad van Toezicht Herengracht CJ AMSTERDAM. Publicatiebalans 2016

TG Fund Management B.V. Amsterdam

SynVest Fund Management B.V. gevestigd te Amsterdam Rapport inzake de Publicatiebalans 2016 Vastgesteld door de Algemene Vergadering d.d.

De Grote Voskuil Capital B.V. Haarlem. Tussentijds overzicht over de periode 1 januari 2018 t/m 30 juni 2018

Stichting Bewaarder BNP Paribas Beleggingsfondsen NL. te Amsterdam. Jaarrekening 2012

RJ-Uiting : RJ 150 Foutherstel en Rjk A3.3 Foutherstel

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

Transcriptie:

Ernst 8 Young Accountants LLP Marten Meesweg 51 3068 AV Rotterdam Postbus 488 3000 AL Rotterdam Tel: +31 88407 1000 Fax: +31 884078970 ey.com Raad voor de Jaarverslaggeving Per email (rj rjnet.ni) Raad voor de Jaarverslaggeving Antonio Vivaldistraat 28 1083 HP AMSTERDAM Rotterdam, 12 december 2014 Commentaar RJUiting 20148: Ontwerprichtlijn 615 Beleggingsentiteiten Geachte leden van de Raad, Graag maakt EY gebruik van de mogelijkheid om commentaar te leveren op de RJUiting 20148: Ontwerprichtlijn 615 Beleggingsentiteiten. In deze brief maken wij een onderscheid in punten die betrekking hebben op de wijzigingen in RJ 615 en een aantal punten uit de huidige RJ 615 waarvan wij het belangrijk vinden om die ook te adresseren omdat die niet zijn aangepast bij de wijzigingen in RJ 615. Opmerkingen inzake wijzigingen in RJ 615 Verwijzing naar jaarrekening Wet op het financieel toezicht (Wft) art. 4:37o verwijst naar De jaarrekening, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt opgesteld overeenkomstig de jaarrekeningstandaarden van de lidstaat van herkomst van de beleggingsinstelling. RJ 100.410 stelt het volgende: Titel 9 Boek 2 BW is ook van toepassing op beleggingsinstellingen met een andere rechtsvorm dan in artikel 2:360 BW genoemd, die een vergunning hebben ingevolge de Wet op het financieel toezicht. De jaarrekeningstandaarden van de lidstaat wordt in Nederland algemeen geïnterpreteerd als Titel 9 van deel 2 van het Burgerlijk Wetboek (8W2), zoals ook onderkend in RJ 100.410. Echter, omdat afdeling 1/artikel 360 BW2 niet worden uitgezonderd, zou de stelling ingenomen kunnen worden dat een aantal beleggingsinstellingen zonder rechtsvorm zoals genoemd in artikel 360 BW2 uitgezonderd zijn van alle andere bepalingen van BW2, titel 9 op basis van de reikwijdte zoals gedefinieerd in artikel 360. Partners in Sport Ernst & Young Accountants LLP is een limited liability partnership opgericht naar het recht van Engeland en Wales en geregistreerd bij Companies House Onder registratienummer 0C335594. In relatie tot Ernst S Voung Accountants LLP wordt de term partner gebruikt voor een (vertegenwoordiger van een) vennoot van Ernst S Young Accountants LLP. Ernst S Young Accountants LLP is statutair gevestigd te Lambeth Palace Road 1, Loudon SEI 7EU, Verenigd Koninkrijk, heeft haar hoofdvestiging aan Boompjes 258, 3011 XZ Rotterdam, Nederland en is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel Rotterdam onder nummer 24432944. Op onze werkzaamheden zijn algemene voorwaarden van toepassing, waarin een beperkizg van de aansprakelijkheid is opgenomen.

Pagina 2 Wij hebben de bepaling in artikel 370 van de Wft geïnterpreteerd als zijnde dat 8W2, Titel 9 in beginsel integraal van toepassing is voor jaarrekeningen en dat geen gebruik gemaakt kan worden van de beperkte reikwijdte van artikel 360. A nbeveling Wij verzoeken de RJ om hier expliciet aandacht aan te besteden in het toepassingsgebied van RJ 615. Beleggingen aan passivazijde De presentatie van beleggingen aan de passivazijde is niet consistent met andere bedrijfstakken, zoals pensioenfondsen. Volgens RJ 615.302a worden shortposities in beleggingen of financiële instrumenten met een negatieve waarde opgenomen in een post beleggingen aan de passiefzijde van de balans. Bij pensioenfondsen zijn derivaten met een negatieve waarde onderdeel van de overige schulden en overlopende passiva op basis van RJ 610.269. Deze bepalingen lijken niet consistent. Wij achten een aparte presentatie aan de passiefzijde aanvaardbaar, maar vinden het vooral belangrijk om een consistente benadering te hebben voor soortgelijke posten bij verschillende soorten ondernemingen met vergelijkbare (beleggings)activiteiten. Wij verzoeken de RJ om een consistente benadering te hanteren voor beleggingen en derivaten aan de passiefzijde van de balans bij zowel pensioenfondsen als beleggingsinstellingen. Gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten Artikel 104 lid 2 van de Gedelegeerde Verordening vereist onderscheid tussen gerealiseerde koersresultaten en ongerealiseerde koersresultaten. RJ 615.303 stelt dat het indirect resultaat uit beleggingen wordt toegelicht. Dit bestaat uit het totaal van de gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Deze resultaten worden op basis van RJ 615.405a verder uitgesplitst in: gerealiseerde winsten uit beleggingen per soort belegging; ongerealiseerde winsten uit beleggingen per soort belegging; gerealiseerde verliezen uit beleggingen per soort belegging; ongerealiseerde verliezen uit beleggingen per soort belegging.

Pagina 3 Onduidelijk is hoe het gerealiseerde resultaat en het ongerealiseerde resultaat moet worden bepaald. Stel, een belegging wordt in 2013 voor EUR 100 gekocht. Eind 2013 is de waarde EUR 120 en is de belegging nog steeds in bezit. De ongerealiseerde waardestijging is dan EUR 20. Stel dat het actief in 2014 voor EUR 115 wordt verkocht. Er zijn dan twee visies mogelijk: 1 Gerealiseerd (in het boekjaar) is een verlies van EUR 5. Ongerealiseerd resultaat in het boekjaar is nihil. 2 Gerealiseerd is een winst van EUR 15 (verkoopprijs EUR 115 minus aankoopprijs van EUR 100). Ongerealiseerd is een verlies van EUR 20, wat feitelijk het terugboeken van de bate in 2013 betreft. De casuïstiek wordt complexer als er vaker wordt gepubliceerd. Stel dat er op 1januari een belegging wordt gekocht voor EUR 100. Per 31 maart is deze gestegen naar EUR 120. Dit is een ongerealiseerde waardestijging van EUR 20. Stel dat deze belegging op 30juni EUR 115 waard is, is dit dan in de periode een ongerealiseerde waardedaling van 5? Of een negatieve ongerealiseerde waardestijging van 5? En hoe moet hiermee worden omgegaan als zowel het perioderesultaat als het cumulatieve jaarresultaat wordt getoond? Beide methoden in de eerste casus hebben voor en nadelen. Methode 1 heeft als voordeel dat er in de periode geen ongerealiseerd resultaat wordt verantwoord. Echter, cumulatief is de bate EUR 15, terwijl er cumulatief een verlies van EUR 5 wordt verantwoord als gerealiseerd. Methode 2 heeft als voordeel dat het cumulatieve gerealiseerde resultaat zichtbaar is, echter heeft deze methode als nadeel dat in 2014 een verlies wordt getoond van ongerealiseerde resultaten die er feitelijk niet is. Wij zouden daarom beide methoden aanvaardbaar vinden, zolang de gehanteerde systematiek maar duidelijk wordt toegelicht. Daarnaast vermoeden wij dat gebruikers veel meer geïnteresseerd zijn in de cumulatief ongerealiseerde resultaten. Deze kunnen deels uit de herwaarderingsreserve worden afgeleid. Echter, deze is niet voor alle beleggingsinstellingen van toepassing en daarnaast is deze niet voor alle ongerealiseerde resultaten van toepassing. Inzake de frequentie van rapportering zijn er ook diverse mogelijke verwerkingswijzen, zoals aangetoond. Ook hier lijkt het ons vooral belangrijk dat toegelicht moet worden hoe deze bedragen worden bepaald. Wij bevelen de RJ aan te verduidelijken hoe de uitsplitsing tussen gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten gemaakt dient te worden. Wij bevelen de RJ aan om indien er een stelselkeuze mogelijk is dit in de grondslagen op te laten nemen. Daarnaast bevelen wij de RJ aan om een toelichting op te nemen voor cumulatief ongerealiseerde resultaten, uitgesplitst naar positieve en negatieve resultaten. Lopende kostenfactor uitsplitsing beheerkosten In de toelichting op de jaarrekening wordt een lopende kosten factor opgenomen. RJ 615.306 geeft aan dat voorbeelden van beheerkosten zijn: beheersvergoedingen, prestatievergoeding, servicevergoeding, personeelskosten, huisvestingskosten, kosten van inventaris en inrichting en publiciteitskosten.

Pagina 4 In de definitie van lopende kosten in de Nadere Regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (NRgfo) worden beheerskostenvergoedingen wel en prestatie gerelateerde vergoedingen niet tot de lopende kosten gerekend. Deze uitsplitsing is nu echter niet zichtbaar in de beheerskosten. Het is niet wenselijk dat de onderliggende elementen in de berekening van de lopende kosten factor niet kunnen worden herleid naar andere delen van de jaarrekening, als dat wel eenvoudig mogelijk zou zijn. Wij verzoeken de RJ om aan te bevelen dat ook in de winst en verliesrekening (voorkeur), dan wel in de toelichting (alternatief) de prestatie gerelateerde vergoeding separaat worden getoond. Lopende kosten factor berekening RJ 615.413 geeft aan dat op grond van artikel 123 lid 1 onder 1 van de Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo) jo. artikel 115y lid 2 BGfo een zogenoemde lopende kostenfactor opgenomen wordt in de toelichting van de jaarrekening van beleggingsentiteiten. Niet vermeld is dat artikel 123 lid 3 verwijst naar (artikel 5.2 lid ivan de) NRgfo. Artikel 123 lid 1 onder 1 Bgfo stelt namelijk uitsluitend dat de kosten moeten worden uitgedrukt in een percentage van de gemiddelde intrinsieke waarde. De lopende kosten (factor) wordt in artikel 5.2 lid 1 van de NRgfo gedefinieerd. Een nadere uitwerking is vastgelegd in document CESR/1O674; gepubliceerd op 1 juli 2010 door CESR, de voorloper van ESMA. Vooral de bepalingen inzake fee sharing agreements (Artikel 7 CESR / 10674) zijn in het geheel niet overgenomen. Dit kan leiden tot onduidelijkheden en het niet in acht nemen van deze bepalingen. CESR geeft goede inzichten in de berekening van de lopende kosten factor en bevat meer detail dan is overgenomen in alinea 413.

Pagina 5 Wij verzoeken de RJ om uitgebreidere bepalingen op te nemen voor de bepaling van de lopende kostenfactor, gebaseerd op bovenstaande documenten. In ieder geval zou volgens ons een verwijzing naar deze bepalingen en stukken moeten worden opgenomen. Overige punten te adresseren in RJ 615 In deze paragraaf gaan we in op enkele punten die ook al bestaan in de huidige versie van RJ 615, maar waarvan wij het zouden aanmoedigen om die vanwege de wijzigingen in RJ 615 ook te adresseren. Wij vragen de RJ om aandacht te besteden aan de volgende elementen: RJ 615 gaat thans niet in op subclasses van aandelen. Hierdoor kan het onderscheid tussen losse aandelenklasses ten opzichte van subfondsen niet eenduidig gemaakt worden op basis van RJ 615. De AFM heeft hierover in 2014 bij de veelgestelde vragen voorwaarden geformuleerd. Deze voorwaarden bevat ook concrete toelichtingsvereisten die nu niet zijn opgenomen in R615. RJ 615 lijkt op onderdelen strijdig met RJ 290, waaronder de verwerking van transactiekosten bij aanschaf (RJ 615.207) en verwerking van verwachte verkoopkosten (RJ 615.209). Wij vermoeden dat deze bepalingen als doel hebben om verschillen te beperken tussen de berekening van de intrinsieke waarde volgens Titel 9 BW2 en de berekening van de intrinsieke waarde die in de markt vaak wordt gebruikt bij toe en uittreding. Dit doel wordt echter niet bereikt omdat er andere mogelijke verschillen zijn, zoals oprichtingskosten of belastinglatenties bij vastgoedbeleggingen. De vergelijkbaarheid met beleggingsentiteiten die op basis van IFRS EU rapporteren is hiermee niet gebaat. Ook zorgt dit voor een verschillende behandeling ten opzichte van andere organisaties met beleggingsactiviteiten zoals pensioenfondsen.ln de praktijk is het belangrijk om de relatie te kunnen leggen tussen de intrinsieke waarde bij toe en uittreden en de intrinsieke waarde (eigen vermogen) volgens de jaarrekening. Wij zouden ons kunnen voorstellen dat de RJ aanbeveelt om een toelichting op te nemen van de aansluiting van de intrinsieke waarde (eigen vermogen) in de jaarrekening en de intrinsieke waarde bij toe en uittreden, waarbij verschillen zoveel mogelijk kwantitatief worden verklaard. Uiteraard zijn wij tot nadere toelichting bereid. Met vriendelijke groet, Accountants LLP T. Van Limpt MSc RA