Oefening op de stijlfiguren 1. Welke vorm van metonymie vind je hier terug? Hij geniet ervan om mensen te kwetsen. Hij is een echte eikel. deel ipv het geheel Die kaalkop weet echt niet waarover hij spreekt. deel ipv het geheel Zet jij die kurk terug op de fles? Anders wordt de wijn zuur. stof waarvan iets gemaakt is ipv voorwerp Bij ons thuis hangt er een Rubens aan de muur. maker ipv gemaakte Je bent nu toch nog niet naar huis? Drink nog een glaasje met ons. houder voor inhoud Deze bordeaux moet je echt eens proeven, hij is fantastisch. plaats van afkomst ipv voorwerp Oei, ik heb te weinig glazen. Kan jij er nog een halen? Dan haal ik de kurk al van de fles. stof waarvan iets gemaakt is ipv voorwerp België won vorige maand van Gibraltar met 6-0. geheel ipv deel Kevin de Bruyne heeft niet te klagen over zijn blessure. Hij verdient goed zijn boterham. concreet ipv abstract Als je de betekenis van een woord niet weet, zoek het dan op in de Van Dale. maker ipv gemaakte De hele school is weg op uitstap vandaag. abstract ipv concreet 2. Welke beeldspraak vind je terug in ieder voorbeeld? Kies uit: vergelijking / voegwoordloze vergelijking / metafoor / metonymie / personificatie / synesthesie Soms lacht de toekomst je toe. personificatie De vijand kwam als een dief in de nacht. vergelijking In die zaal hangt een prachtige Rembrandt. metonymie: maker voor gemaakte Eindelijk bereikte het schip een veilige haven, de schoot van een moeder. voegwoordloze vergelijking Het peloton bereikte de voet van de berg. metafoor: het onderste deel van een berg is als een voet bij een mens (ook eventueel personificatie) Het viergangenmenu biedt een kleurig palet aan smaken. synesthesie Dat schaap heeft zich weer beet laten nemen. metafoor De nachten zijn daar bitter koud. synesthesie In dat huis heeft de armoede haar intrek genomen. personificatie Hij vroeg de ouders de hand van hun dochter. metonymie: deel ipv geheel Van leerlingen die pas in de hogere graad tot bloei komen, zijn veel voorbeelden te geven. voegwoordloze vgl Haar koude ogen zeiden me genoeg. personificatie/synesthesie 1
3. Geef zeven uitdrukkingen in het Nederlands die bestaan uit antithesen. Vandaag was het eindelijk het optreden van Marco Borsato. Ik las het nieuwsbericht op zijn Facebook-pagina. Het stond er zwart op wit: jong en oud gingen er zijn vandaag. Het was waar, zowel mijn kleine broertje, mijn moeder als mijn oma waren er. Na veel plussen en minnen kwam de artiest dan toch op het podium. Hij verbaasde vriend en vijand met zijn vocale prestaties. Hij deelde in zijn liedjes lief en leed met zijn fans, die zich voor het eerst in hun leven echt begrepen voelden door iemand. Hij was volledig in het wit gekleed, en de sologitarist was volledig in het zwart. Ze leken wel vuur en water. Er waren toch een aantal mensen die niet echt overtuigd waren door de show. Ze vonden het niet echt slecht, ze vonden het vlees noch vis. 4. Kies uit het juiste stijlmiddel: eufemisme / overdrijving / paradox / understatement / woordspeling 1. Ook weinig alcohol kan te veel zijn. paradox 2. Na weer een complicatie deelde de arts de familie mee dat ze op het ergste voorbereid moesten zijn. eufemisme/overdrijving (afhankelijk van hoe je ernaar kijkt) 3. Toch vind je op zo'n begraafplaats nog heel wat levende organismen. paradox 4. Dat kunnen ze nu wel zeggen, maar dat boek is zo slecht nog niet. understatement 5. Na dertig jaar kapt mijn kapper ermee. woordspeling 6. Mensen die binnen zijn, wonen vaak buiten. woordspeling 7. Jongens, ik ga even naar de bakker want ik verga van de honger. hyperbool/overdrijving 8. Die dichter is al vroeg heengegaan. eufemisme 9. We zijn gisteren niet gaan tennissen want de regen viel bij bakken uit de hemel. overdrijving/hyperbool 10. Soms zijn je vrienden een groter gevaar dan je vijanden. paradox 11. Zij waren de liefde aan het bedrijven toen plotseling de deur openging. eufemisme 12. Na drie uur stijgen, kwamen we met de tong op onze schoenen bij de berghut. overdrijving/hyperbool 13. Ik zal eerst de reisboeken lezen en dan de reis boeken. woordspeling 14. Hij had te diep in het glaasje gekeken en moest zijn rijbewijs inleveren. eufemisme 5. Probeer aan te vullen met een gepast oxymoron. De wonde is helemaal verzweerd. Ze ziet er echt knap lelijk uit. Het was geen goede lamp, ze gaf alleen donker licht Toen de wielrenners aankwamen op de Mont-Ventoux, waren ze net levende lijken Toen hij binnenkwam en er echt niemand reageerde, viel er echt een oorverdovende stilte. Die moppen die hij vertelt zijn echt slecht goed. 2
Zoek nu in jouw lied: Een eerste poëtische oefening: 1. Geef het onderwerp van jouw lied in 1 abstract begrip (bv. liefde, rouwen om een overleden familielid, ). Dat is het thema van je gedicht. 5 vind je in je tekst woorden die met eenzelfde medeklinker(reeks) beginnen en die in elkaars buurt staan. Lijkt het alsof de schrijver dit bewust heeft gedaan? Dan heb je te maken met een alliteratie. bijvoorbeeld: Ik dacht dat de dag dik en donker begon, daar de dromen die ik had dikwijls dronken in mijn hersenpan dansten Allitteraties of beginrijm zorgen ervoor dat een tekst ritme en cadans krijgt. In rap is alliteratie een belangrijke vorm van rijm (vaak haast even belangrijk als eindrijm). Uiteraard wordt er ook op andere manieren gerijmd in poëzie. Een tweede bekende vorm van rijm is assonantie of klinkerrijm. Dit is wanneer enkel de klinkers van woorden in een tekst hetzelfde zijn. Hoe meer je er hebt in een zin, hoe opvallender het effect wordt. bv. : ik heb me in dit leven / veel te verlegen / gevonden en de behoefte gevoeld te vluchten in de hoogste burchten 6 Vind nu in je tekst zo veel mogelijk voorbeelden van assonantie. 3
7 De belangrijkste vorm van rijm, die we al in de kleuterschool leerden kennen, is eindrijm. Bij eindrijm rijmt het laatste deel van woorden op elkaar. Eindrijm komt vaak als amateuristisch over in poëzie, dus is het belangrijk om het zo onopvallend mogelijk te gebruiken. Met welke vorm van eindrijm hebben we hier te maken? Kijk op je blad poëzieanalyse om een overzicht te maken van de vormen eindrijm in je lied. Schrijf een vijftal beelden op die moeilijk(er) zijn om te interpreteren. Schrijf bij deze beelden op wat ze kunnen betekenen. Herken je in dit beeld ook een soort beeldspraak of stijlfiguur? Schrijf de benaming hier dan ook bij. 1) 2) 3) 4) 5) 4
Begrippen geleerd: intertekstualiteit - alliteratie/stafrijm - assonantie/klinkerrijm - mannelijk/vrouweljk/onzijdig eindrijm - metafoor metonymie - vergelijking - synesthesie personificatie - enjambement - strofe - woordspeling - eufemisme - overdrijving - paradox understatement - antithese 5