Gemeente Zoersel Gemeentelijk Mobiliteitsplan Beleidsplan

Vergelijkbare documenten
Gemeente Zoersel Gemeentelijk Mobiliteitsplan Beleidsplan (richtinggevend gedeelte) - geactualiseerde versie Dossier ZOE533

Mobiliteitsplan Stekene. Gemeenteraadscommissie 18/10/2017

Gemeente Schilde. Gemeentelijk mobiliteitsplan Beleidsplan (fase 3) Dossier SHI 513

Gemeenten Wijnegem en Wommelgem Mobiliteitsplan. Beleidsplan - Geactualiseerde versie. Dossier WIJ525 WOM519

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ASSENEDE. ONTWERP GRS Bindend deel

1. Inleiding Bindende selecties en categorisering van de elementen van de gewenste ruimtelijke structuur...3

Ingevolge de wet op de ruimtelijke ordening en stedenbouw dd. 29 maart Nog steeds hét juridisch planninginstrument in Watou

Gemeente Wuustwezel Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kaartenatlas Informatief en richtinggevend deel

Factsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid

13.4 Gewenste verkeer- en vervoersstructuur

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ZELZATE ONTWERP

INFOVERGADERING BEVOLKING 11 januari 2010

TEKSTEN. ruimtelijk structuurplan kalmthout. gemeente kalmthout 31 maart 2006

Actualisatie en gedeeltelijke herziening. Informatie- en inspraakvergadering

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem

BETREFFENDE HET STREEFBEELD ALS BELEIDSINSTRUMENT STUDIE MC/03/1201 JULI 2004

p r o v i n Ruimte College van burgemeester en schepenen Maastrichterstraat TONGEREN Geacht college

1. KORTENBERG ALS VERZAMELING VAN STERKE KERNEN

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

Structuurplan Herne. PRESENTATIE GRS Herne

Verbreden en verdiepen mobiliteitsplan gemeente Bredene. VECTRIS cvba Mobiliteitsplan Bredene / mei 2015 / 1

gewenste ruimtelijke structuur in het definitief gemeentelijk ruimtelijk structuurplan

Discussienotitie Haagse Mobiliteitsagenda

Spoor 3: Bevestigen-actualiseren van het gemeentelijk mobiliteitsplan

Inleiding Uitgangshouding en visie voor het ruimtelijk beleid Ruimtelijke concepten...12

MOBILITEITSPLAN ZOUTLEEUW

Mobiliteit in het Interfluvium tussen Leie en Schelde

Wat betekent de politie inzake verkeer. Louis Buelens Verkeersconsulent PZ Leuven

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016

Het regionaal mobiliteitsplan

2.3.2 Werkdomein B - Gewenste verkeersstructuur per vervoerswijze. B.2 - Een fijnmazig fietsroutenetwerk

Basisbereikbaarheid Inleiding

Actieprogramma ABC. Werkdomein Ruimtelijk beleid. Werkdomein Actie Locatie Hoofddoelstelling Budget Prioriteit Initiatiefnemer Partners Timing

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare

KNELPUNTEN EN KANSEN. 1 Knelpunten en kansen per werkdomein. Tabel 2: Knelpunten en kansen

3.5. Cluster Mobiliteit

Formulier (augustus 2009) Sneltoets ter evaluatie van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid

Inhoud en vorm van het actieplan van het gemeentelijk mobiliteitsplan. mei Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid

Melle Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan

In opdracht van Gemeentebestuur Maldegem. Bindend gedeelte. Studiebureau Vansteelandt bvba

ONTWERP VRACHTROUTENETWERK 1. methodiek 2. toepassing op Limburg

Verslag aan de Provincieraad

Formulier (maart 2013) Sneltoets ter evaluatie van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid

Partiële herziening GRS POPERINGE

Het gemeentelijk mobiliteitsplan Fase 1 : Oriëntatienota. maart Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei

Vlaamse Regering DE VLAAMSE REGERING,

Een vlottere mobiliteit in de Noorderkempen Aanleg Ring rond Malle FASE 1

Herinrichting Haacht-Station

Actieprogramma ABC Werkdomein A - Ruimtelijk Beleid Nr. Actie Locatie Hoofddoelstelling Prioriteit Initiatiefnemer Partners Timing A.1.

Spoor 3: Bevestigen-actualiseren van het gemeentelijk mobiliteitsplan

UITGANGSPUNTEN UITDAGINGEN WONEN ECONOMIE STEDELIJKE VOORZIENINGEN OPEN RUIMTE LANDBOUW Bruto -taakstelling

De realisatiegraad van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk

Vernieuwen mobiliteitsplan. Persmoment - 15 september 2017

Omzendbrief RO/2010/01

Het Mobiliteitsplan Vlaanderen De strategische doelstelling verkeersveiligheid. A. Carpentier, M. Govaerts & G. Wets

Het beste Fietsplan is een Autoplan! (?) Organiseer uw gemengd verkeer

DE PROVINCIE ALS COÖRDINATOR FIETSBELEID

Provincieraadsbesluit

Inhoudstafel INLEIDING...2

Spoorweginfrastructuur en natuurpark Oude Landen te Ekeren

Het gemeentelijk mobiliteitsplan Algemeen. september Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen

Landschap en ruimtelijke ontwikkeling

ADVIES VAN DE GEMEENTELIJKE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING OVER HET ONTWERP VAN HET GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN.

verkeer veilige veiligheid verbindingen BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT staat stad stiptheid stress tijd tram trein treinen uur veilig

Informatiebrochure. Burgmeester Yvan T Kint Schepen Walter De Donder Secretaris Juliaan Van Ginderdeuren

DEEL 3: BINDEND GEDEELTE

Motivatienota Onteigeningsplan. Recreatiezone Melsbroek

Ontwerpbesluit pag. 4. Toelichting pag. 5

Politie als partner van het lokaal verkeersveiligheidsbeleid

Verhuizing AZ Nikolaas. Top zorg in of uit het stadshart? Aanzet tot probleemstelling en tot een duurzaam alternatief

AFBAKENING VLAAMS STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL

Kaart 1: Ruimtelijke visie op Vlaanderen (RSV)

MODULE 14: AANLEG OF HERINRICHTING VAN ONTSLUITINGSINFRASTRUCTUUR VOOR TEWERKSTELLINGS-, WINKEL- EN/OF DIENSTENZONES VAN BOVENLOKAAL BELANG

R.U.P in de eigen leefomgeving:

Fietssnelwegenplan Oost-Vlaanderen. Conclusies consultatieronde en fietssnelwegenkaart

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte

Nieuw mobiliteitsdecreet

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN. GEMEENTE LUBBEEK Provincie Vlaams-Brabant

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan De Pinte Bindende Bepalingen

BELEIDSPLAN. Kaart 1 Knelpunten wegencategorisering GEMEENTE BEGIJNENDIJK. gemeentegrenzen gemeentegrens Begijnendijk

Publicatie :

A. Samenvatting van het dossier

BPA CENTRUM ZUID, WIJZIGING A,

Opmaak mobiliteitsplan stad Deinze. Inspraakvergadering 6 juni. VECTRIS cvba Mobiliteitsplan Deinze / juni 2012 / 1

Provincie Antwerpen Gemeente Mol. gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De Kaasboerin in Mol. Bijlage IIIg: bereikbaarheidsprofiel

RUP Kachtem Izegem. Bewonersvergadering te Meilief 14/09/2016

Infovergadering woensdag 15 september 2010

Provinciale infodagen mobiliteitsdecreet

Kindvriendelijke ruimte en mobiliteit. Carl Hanssens Schepen voor mobiliteit, economie en werk

Besluit van de Deputatie

Project Trage wegen Ingelmunster. Visie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Knesselare. In opdracht van : Gemeentebestuur van Knesselare. Bindend gedeelte

Ruimtelijk-economische agenda

inleiding ruimtelijk structuurplan tienen stad TIENEN Juli 2006 Erwin Lammens ruimtelijk planner - planoloog

ROUTEPLAN 2030 > Samen vooruit > Regionale sessie 22/23/ Lier/Kapellen/Ranst

Fietsstraat. Beelden van een groene stad, voorstel 6. Samenvatting

Transcriptie:

Gemeente Zoersel Gemeentelijk Mobiliteitsplan Beleidsplan Dossier ZOE 529 Opdrachtgevend bestuur: Gemeentebestuur van Zoersel December 2004

Provincie Gemeente Opdrachtgever Ontwerper : Antwerpen : Zoersel : Gemeentebestuur van Zoersel Kasteeldreef 55 2980 Zoersel Tel. : 03/380.13.00 www.zoersel.be : IGEAN dienstverlening Doornaardstraat 60 2160 Wommelgem Tel. : 03/350.08.11 Fax : 03/353.34.10 E-mail : ontwerp@igean.be Dossiergegevens : Projectnummer ZOE 529 Samengesteld volgens het Mobiliteitshandboek voorontwerp : opgemaakt: september 2003 CBS: december 2003 ontwerp : opgemaakt: januari 2004 GBC: 19 februari 2004 beleidsplan : opgemaakt: maart 2004 PAC: 13 mei 2004 definitieve versie : opgemaakt: oktober 2004 aangepast: december 2004 J. Van Hoydonck directeur-zaakvoerder Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 2

Inhoud 1. Inleiding...6 1.1. Stand van zaken in de ontwikkeling van het gemeentelijk mobiliteitsplan van Zoersel...6 1.2. Opbouw van dit rapport: fase 3, het beleidsplan...6 1.3. Beknopte probleemschets (uit de oriëntatienota)...8 1.4. Samenvatting scenario s en hun varianten (uit de synthesenota)...8 1.5. Betrokken actoren...11 1.6. Gemeentelijke begeleidingscommissie (GBC)...11 1.7. Provinciale auditcommissie (PAC)...11 2. Keuze van het beleidsscenario...12 2.1. Belang van de keuze...12 2.2. Toetsingscriteria voor keuze van het beleidsscenario...12 2.3. Keuzebepaling van een duurzaam scenario voor Zoersel...15 3. Werkdomein A: duiding van de mobiliteitseffecten van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen...18 3.1. Bedoeling en indeling van dit hoofdstuk...18 3.2. Relevante punten van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan...18 3.3. BPA Gemeenschapsvoorzieningen Achterstraat...21 3.4. Categorisering van de wegen...21 3.5. Omleidingsweg N14...22 4. Werkdomein B : de gewenste ontwikkeling van het verkeersnet per vervoerswijze...34 4.1. Bedoeling en indeling van dit hoofdstuk...34 4.2. Beleidsplan voetgangersverkeer...34 4.3. Fietsbeleidsplan...38 4.4. Beleidsplan openbaar vervoer...43 4.5. Beleidsplan autoverkeer...44 4.6. Beleidsplan vrachtverkeer...52 4.7. Beleidsplan parkeren en overstapvoorzieningen...53 5. Werkdomein C: de gewenste ondersteunende en flankerende maatregelen...55 5.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk...55 5.2. Bewegwijzering, sturing en signalisatie...55 5.3. Vervoersmanagement...55 5.4. Informatie, sensibilisatie en educatie...56 5.5. Financiële maatregelen...56 5.6. Opvolging door handhaving en controle...57 5.7. Opvolging door een betere interne organisatie...57 6. Werkdomein D: de gewenste samenhang tussen werkdomeinen A, B en C...58 6.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk...58 6.2. Maatregelen...58 7. Werkdomein E: actieprogramma met prioriteiten, uitvoerders en financiële begroting...59 7.1. Bedoeling en inhoud van dit hoofdstuk...59 7.2. Aannames bij de ruwe begroting van de kosten...59 7.3. Actieprogramma, prioriteiten, uitvoerders en financiële begroting van werkdomein A: mobiliteitseffecten van de gewenste ruimtelijke structuur...60 Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 3

7.4. Actieprogramma, prioriteiten, uitvoerders en financiële begroting van werkdomein B: de gewenste verkeersstructuur...60 7.5. Actieprogramma, prioriteiten, uitvoerders en financiële begroting van werkdomein C: programma van ondersteunende en flankerende maatregelen.63 7.6. Actieprogramma, prioriteiten, uitvoerders en financiële begroting van werkdomein D: samenhang tussen werkdomeinen A, B en C...64 8. Werkdomein F: voorstel van organisatie van het verdere verloop van de mobiliteitsplanning...65 8.1. Twee verder uit te bouwen organisatieniveaus voor het verdere verloop...65 8.2. Het beleidsniveau...65 8.3. Het uitvoeringsniveau: een gemeentelijke mobiliteitsambtenaar en een gemeentelijke mobiliteitscel...66 8.4. Verdere opvolging door monitoring en evaluatie...66 Kaarten Kaart 1 : Gewenste ruimtelijke structuur...20 Kaart 2 : Situering omleidingsweg op gewestplan...24 Kaart 3 : Doorgaand verkeer op N14 (multimodaal model)...27 Kaart 4 : Doorgaand verkeer in noordelijke richting...27 Kaart 5 : Doorgaand verkeer in zuidelijke richting...27 Kaart 6 : Verblijfsgebieden...35 Kaart 7 : Voetgangersnetwerk...35 Kaart 8 : Functioneel fietsroutenetwerk...38 Kaart 9 : Fietsroutenetwerk in de regio...38 Kaart 10 : Fietsknooppuntennetwerk...38 Kaart 11 : Bestaande fietsvoorzieningen en knelpunten...41 Kaart 12 : Basismobiliteit (openbaar vervoer)...43 Kaart 13 : Openbaar vervoernetwerk...44 Kaart 14 : Openbaar vervoer in de regio...44 Kaart 15 : Gemeentelijke wegencategorisering...45 Kaart 16 : Wegencategorisering in de regio...45 Kaart 17 : Snelheidsregimes...47 Kaart 18 : Vrachtverkeersnetwerk...53 Kaart 19 : Maatregelen parkeren en overstapvoorzieningen...54 Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 4

Tabellen Tabel 1 : inhoud van het beleidsplan volgens het mobiliteitshandboek...7 Tabel 2 : samenvatting van de scenario s en hun varianten...9 Tabel 3 : het beheersen van de mobiliteitsvraag; gewenste effecten en aandachtspunten gemeente...12 Tabel 4 : aanpassen van het vervoersaanbod: gewenste effecten en aandachtspunten gemeente...12 Tabel 5 : categorisering van de verkeersinfrastructuur: gewenste effecten en aandachtspunten gemeente...13 Tabel 6 : bindende afspraken: gewenste effecten en aandachtspunten gemeente...13 Tabel 7 : consistentie op plannings- en uitvoeringsniveau: gewenste effecten en aandachtspunten gemeente...14 Tabel 8 : creëren van een maatschappelijk draagvlak: gewenste effecten en aandachtspunten gemeente...14 Tabel 9 : milieuzorg en zorg voor de verkeersveiligheid: gewenste effecten en aandachtspunten gemeente...14 Tabel 10 : toepassing van de vermelde toetsingscriteria...17 Tabel 11 : maatregelen ter verbetering van het voetgangersnetwerk en prioriteitstelling...37 Tabel 12 : bovenlokale functionele fietsroutes door de provincie geselecteerd...40 Tabel 13 : lokale fietsroutes door de gemeente geselecteerd...40 Tabel 14 : maatvoering van fietsvoorzieningen...41 Tabel 15 : knelpunten inzake fietsvoorzieningen...42 Tabel 16 : maatregelen ter verbetering van de fietsvoorzieningen en prioriteitstelling42 Tabel 17 : categorisering van het wegennet...47 Tabel 18 : knelpunten van het autonetwerk...48 Tabel 19 : maatregelen voor het autonetwerk en prioriteitstelling...48 Tabel 20 : inrichtingsprincipes volgens wegcategorie...49 Tabel 21 : knelpunten van het vrachtverkeersnetwerk...52 Tabel 22 : maatregelen parkeren en overstapvoorzieningen...54 Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 5

1. Inleiding 1.1. Stand van zaken in de ontwikkeling van het gemeentelijk mobiliteitsplan van Zoersel Het mobiliteitsplan doorloopt drie fasen: de oriëntatiefase, de opbouw van het plan en het eigenlijke beleidsplan. In fase 1, de oriëntatiefase, worden de problemen in een oriëntatienota geformuleerd. Deze probleemstelling moet een duidelijke richting geven aan fase 2, de opbouw van het plan, en de behoefte aan bijkomend onderzoek duidelijk maken. De oriëntatiefase geeft m.a.w. aan welke weg de partners nog moeten gaan om een duurzaam mobiliteitsbeleid optimaal te onderbouwen. In fase 2, de opbouw van het plan, worden via bijkomend onderzoek meerdere scenario s duurzame mobiliteit ontwikkeld. Op basis van die scenario s formuleert de gemeentelijke begeleidingscommissie (GBC) voorstellen voor beleidskeuzes. In fase 3, het beleidsplan, worden de krachtlijnen van het scenario duurzame mobiliteit uitgewerkt tot concrete beleidsmaatregelen. Deze nota is het eindresultaat van de derde fase in de opmaak van het gemeentelijk mobiliteitsplan en bijgevolg ook het eindproduct van het mobiliteitsplanningsproces. 1.2. Opbouw van dit rapport: fase 3, het beleidsplan 1.2.1. Doel van het beleidsplan Het beleidsplan is een plan dat de krachtlijnen (welke vraag- en aanbodstrategieën er gevolgd zullen worden) en de verantwoordelijkheden aangeeft voor geïntegreerde acties op korte, middellange en lange termijn. Indien de provinciale auditcommissie (PAC) dit plan conform verklaart, betekent dit dat het Vlaams Gewest erkent dat het plan een solide basis is voor een duurzaam mobiliteitsbeleid gericht op mobiliteitsbeheersing. Na conformverklaring door de provinciale auditcommissie zal het plan aan de gemeenteraad ter goedkeuring moeten worden voorgelegd. Na goedkeuring door de gemeenteraad zal het door het Vlaams Gewest beschouwd worden als het enige referentiekader voor alle verdere acties van alle partners. 1.2.2. Inhoud van het beleidsplan Het Mobiliteitshandboek schrijft volgende structuur voor: zie Tabel 1. Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 6

Structuur van het beleidsplan Tabel 1 : inhoud van het beleidsplan volgens het mobiliteitshandboek. Actieterreinen middellange en lange termijn (horizon 2010) Selectie en beschrijving van prioritaire acties (5 jaar) Inleiding 1. Gevolgde werkwijze en synthese van de essentie van fase 1 en fase 2 2. Krachtlijnen van het te voeren mobiliteitsbeleid: missie en strategische keuzen ( waarvoor kiest de gemeente? ) Werkdomein A De mobiliteitseffecten van de gewenste ruimtelijke structuur Werkdomein B De gewenste verkeersstructuur Werkdomein C Programma van ondersteunende of flankerende maatregelen Werkdomein D Samenhang tussen werkdomeinen A, B en C Werkdomein E Financiële raming Werkdomein F Organisatie A.1 Duiding van de mobiliteitseffecten van ruimtelijke ontwikkelingen aan de hand van BPA s, APA s, gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen (kaart); A.2 Duiding van de mobiliteitseffecten van strategische ruimtelijke ontwikkelingen (kaart); A.3 Categorisering van straten en wegen (kaart); B.1 Beleid m.b.t. verblijfsgebieden en voetgangersnetwerk (kaart); B.2 Fietsbeleidsplan (kaart); B.3 Beleidsplan openbaar vervoer (kaart); B.4 Wegenbeleid conform de ruimtelijke opties en de wegencategorisering (congestiebeheersing)(kaart); B.4.1 Optimaliseringsplan capaciteit van bestaande wegennet (kaart); B.4.2 Capaciteitsuitbreiding met nieuwe weginfrastructuur (kaart); B.5 Verkeersveiligheidsplan aansluitend op of geïntegreerd in A3, B1, B2, B3 en B4 (kaart); B.6 Parkeerbeleidsplan (kaart); B.7 Beleid m.b.t. overstapvoorzieningen (kaart); B.8 Personen- en goederenvervoer over water (kaart); C.1 Programma vervoersmanagement met bedrijven, diensten, scholen, evenementen (kaart); C.2 Tarifering openbaar vervoer, parkeren; C.3 Campagnes; C.4 Specifieke marketing, informatie en promotie naar doelgroepen; C.5 Handhaving; C.6 Interne organisatie Samenhang tussen bijv.: - doelstellingen voor ruimtelijke ontwikkeling en programma ter versterking van vervoersalternatieven; - afbakening verblijfsgebieden, parkeerbeleid en openbaar vervoer; E. Opmaak van een financiële raming van het actieprogramma met opgave van de prioriteiten; F. Afspraken over de werkwijze die de gemeentelijke begeleidingscommissie zal volgen om het mobiliteitsplan en haar actieprogramma via bijakten te continueren. F.1 Coördinatie tussen beleidsactoren en andere partners F.2 Projectorganisatie voor sommige bijakten B.1.1 B.2.1 B.3.1 B.4.1 B.4.1.1 B.4.2.1 B.5.1 B.6.1 B.7.1 B.8.1 C.1.1 C.2.1 C.3.1 C.4.1 C.5.1 C.6 D.1 D.2 Lijst van acties vermeld sub A, B en C F.1.1 F.2.1 Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 7

De gevolgde werkwijze en synthese van de essentie van fase 1 en fase 2 wordt hierna verwoord onder: - een beknopte probleemschets - een beknopt overzicht van de verschillende scenario s en varianten. Vervolgens wordt een gemotiveerde keuze gemaakt tussen deze scenario s en wordt het gekozen scenario uitgewerkt naar krachtlijnen van het te voeren mobiliteitsbeleid volgens de verschillende werkdomeinen. De werkdomeinen A, B, C en D worden gevisualiseerd aan de hand van bevattelijk kaartmateriaal. 1.3. Beknopte probleemschets (uit de oriëntatienota) De verkeers- en vervoersproblemen in de gemeente Zoersel werden uitvoerig beschreven in de oriëntatienota (fase 1). De voornaamste verkeersproblemen in Zoersel zijn: - verkeerscongestie op N14 in het centrum van Zoersel - verminderde doorstroming van het openbaar vervoer ten gevolge van congestie op N14 - groot aandeel vrachtverkeer op N14 - verkeerscongestie op N12 in het centrum van Sint-Antonius - verminderde doorstroming van het openbaar vervoer ten gevolge van congestie op N12 - bepaalde delen van het verblijfsgebied worden niet of onvoldoende bediend met het openbaar vervoer (basismobiliteit) - verkeersleefbaarheid staat onder druk ten gevolge van hoge intensiteiten - een aantal ongevallenconcentraties (zwarte punten) op kruispunten met de gewestwegen 1.4. Samenvatting scenario s en hun varianten (uit de synthesenota) In de synthesenota werden twee scenario s beschreven: het trendscenario en het duurzaam of trendbreukscenario. Voor het trendbreukscenario zijn twee varianten mogelijk, afhankelijk van het al dan niet aanleggen van een omleidingsweg rond Zoersel. Het trendscenario en het trendbreukscenario worden in onderstaande tabel samengevat. Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 8

Tabel 2 : samenvatting van de scenario s en hun varianten Ontwikkelingen Trendscenario Beleidsscenario Doortocht Beleidsscenario Omleidingsweg A. Ruimtelijk - dorpskernen - aansnijden woongebied naargelang de vraag - bedrijventerreinen - geen nieuwe terreinen - regularisatie bestaande toestand - categorisering - behoud van bestaande wegencategorisering - verdichting binnen invloedsfeer openbaar vervoer (stamlijn N12) - invulling woongebied volgens fasering - begrenzing woonkern door tracé omleidingsweg - zoekzones voor herlokalisatie zonevreemde bedrijven - indeling van het gemeentelijk wegennet met inrichtingsprincipes per categorie - doortocht N14 Zoersel - verdichting binnen invloedsfeer openbaar vervoer (stamlijn N12) - invulling woongebied volgens fasering - begrenzing woonkern door omleidingsweg - zoekzones voor herlokalisatie zonevreemde bedrijven - indeling van het gemeentelijk wegennet met inrichtingsprincipes per categorie - omleidingsweg N14 Zoersel B. Netwerken - voetgangers - afbakening verblijfsgebied - wegwerken van barrières - uitbouw van een veilig en comfortabel netwerk - fietsers - fietspad langsheen N14 op de oude trambedding - vrijliggende fietspaden langsheen de N12 richting Schilde - uitbouw van een veilig, fijnmazig, aaneengesloten netwerk - invullen van ontbrekende schakels - alternatieve route voor N14 via kerkpaadjes - voor- en natransport voor openbaar vervoer - openbaar vervoer - frequentieverhoging - vrije busbanen op congestiegevoelige wegvakken - tramlijn over N12 - automatische verkeerslichtenbeïnvloeding - busverbinding St.-Antonius - Brecht - gratis buurtbus - treinverbinding Antwerpen-Turnhout langs E34 - afbakening verblijfsgebied - wegwerken van barrières - uitbouw van een veilig en comfortabel netwerk - uitbouw van een veilig, fijnmazig, aaneengesloten netwerk - invullen van ontbrekende schakels - voor- en natransport voor openbaar vervoer - vrije busbanen op congestiegevoelige wegvakken - tramlijn over N12 - automatische verkeerslichtenbeïnvloeding - busverbinding St.-Antonius - Brecht - gratis buurtbus - treinverbinding Antwerpen-Turnhout langs E34 Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 9

Ontwikkelingen Trendscenario Beleidsscenario Doortocht Beleidsscenario Omleidingsweg - autoverkeer - omleidingsweg rond Zoersel - herinrichting kruispunt N12 met Eikenlaan - doortocht N14 Zoersel - inrichting van poorten op invalswegen - herinrichting doortochten i.f.v. openbaar vervoer en langzaam verkeer - vrachtverkeer - gewichtsbeperking N179 - herinrichting centrum Zoersel volgens doortochtprincipe - overstapvoorzieningen C. Ondersteunende maatregelen - uitbreiding van de halte-infrastructuur - aanleg terrein aan E34 voor carpool en Park&Ride - management - schoolvervoerplannen - fietspooling - schoolpooling - tarifering - subsidie Handicar - tussenkomst openbaar vervoer voor doelgroepen - omleidingsweg rond Zoersel - inrichting van poorten op invalswegen - herinrichting doortochten i.f.v. openbaar vervoer en langzaam verkeer - omleidingsweg rond Zoersel - aansluiting industriezone Malle op omleidingsweg - gewichtsbeperking N179 - uitbreiding van de halte-infrastructuur - aanleg terrein aan E34 voor carpool en Park&Ride - schoolvervoerplannen - fietspooling - schoolpooling - tussenkomst openbaar vervoer voor doelgroepen - sensibilisering - campagne fiets- en schoolpool - campagne fiets- en schoolpool - marketing - infopakket nieuwe inwoners - dienstregeling OV in openbare gebouwen - folder i.v.m. fiets- en schoolpool - handhaving - toezicht op naleving van de parkeerreglementering - snelheidscontroles - ondersteuning - aanwerven van mobiliteitsambtenaar - opleiden en inschakelen van gemachtigde opzichters - infopakket nieuwe inwoners - dienstregeling OV in openbare gebouwen - folder i.v.m. fiets- en schoolpool - toezicht op naleving gewichtsbeperking - toezicht op naleving van de parkeerreglementering - snelheidscontroles - aanwerven van mobiliteitsambtenaar - opleiden en inschakelen van gemachtigde opzichters Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 10

1.5. Betrokken actoren De officiële procedure voorziet tijdens de opmaak van het mobiliteitsplan een aantal overlegmomenten. Tijdens elke fase (oriëntatienota, synthesenota, beleidsplan) worden tussenproducten (voorontwerpen) besproken en bediscussieerd. 1.6. Gemeentelijke begeleidingscommissie (GBC) Het mobiliteitsplan wordt opgesteld door de gemeentelijke begeleidingscommisie (GBC of stuurgroep). De GBC bestaat minimaal uit: Vanwege het gemeentebestuur: - mevrouw K. Schryvers, burgemeester - de heer B. Peeters, schepen verkeer en leefmilieu - de heer W. Van Haegendoren, schepen ruimtelijke ordening - de heer M. Frans, schepen openbare werken - de heer B. Sebreghts, schepen financiën - de heer B. Bouciqué, schepen cultuur en sport - de heer G. Pacquée, schepen huisvesting, sociale zaken en tewerkstelling - de heer J. Koninkx, hoofd grondgebiedzaken Vanwege Afdeling Wegen en Verkeer Antwerpen: - de heer G. Van Dyck, dienstkringingenieur - de heer T. Janssens, mobiliteitsbegeleider Vanwege De Lijn Turnhout: - de heer R. Hertsens, regiochef Vanwege het Provinciebestuur: - de heer M. Vanhee - mevrouw I. Mommen Vanwege de NMBS : - de heer L. Buelens Vanwege AROHM: - mevrouw I. Moermans Vanwege IGEAN: - de heer N. Gillis 1.7. Provinciale auditcommissie (PAC) Het eindproduct van elke fase (oriëntatienota, synthesenota, beleidsplan) wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de provinciale auditcommissie (PAC). De PAC geeft een beoordeling op de wijze waarop het beleid vorm geeft aan duurzame mobiliteit. De PAC ziet er ook op toe dat het gemeentelijk mobiliteitsplan kadert binnen de plannen op hogere beleidsniveaus (gewest, provincie). fase nota PAC 1 oriëntatienota 21.10.1999 2 synthesenota (voorontwerp) 18.10.2001 synthesenota 21.08.2003 3 beleidsplan 13.05.2004 Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 11

2. Keuze van het beleidsscenario 2.1. Belang van de keuze Uit de scenario s en hun varianten stelt de stuurgroep een keuze voor aan het beleid. Deze keuze wordt geconcretiseerd in een beleidsplan met als tijdshorizon 2015, waarin de krachtlijnen van de verschillende actiedomeinen en de verantwoordelijkheden van de verschillende beleidsactoren worden geschetst. Deze fase is het politieke moment bij uitstek, omdat de keuze van het plan het voorwerp uitmaakt van een beslissing door alle partners en voor alle partners een optie inhoudt m.b.t. de in de toekomst te volgen beleidsstrategie. De concrete middelenverbintenissen tussen de verschillende beleidsinstanties worden vastgelegd in de overige bijakten. 2.2. Toetsingscriteria voor keuze van het beleidsscenario De hiernavolgende toetsingscriteria werden ontleend aan het Strategisch Plan Toegankelijk Vlaanderen, vermits ze ook als toetsingscriteria op het gemeentelijk niveau gelden. 2.2.1. Toetsingscriterium 1 : Het beheersen van de mobiliteitsvraag Hiervoor is een wijziging nodig van de mobiliteitsvraag op het niveau van : - het gebruik van de vervoermiddelen; - het gebruik van de infrastructuur (tijdstip en route); - het volume (minder overbodige verplaatsingen); - de prijs. Tabel 3 : het beheersen van de mobiliteitsvraag; gewenste effecten en aandachtspunten gemeente Gewenst effect Vermindering van de fysieke verplaatsingsbehoeften Rationeel gebruik van vervoermiddelen en infrastructuur Eliminatie van overbodige verplaatsingen Aandachtspunten voor het gemeentelijke niveau Ruimtelijke organisatie gebaseerd op het principe van de nabijheid Vervoersmanagement door bedrijven, diensten en instellingen Parkeerbeleid (o.a. parkeerrestricties en bewegwijzering, vermijden van zoekverkeer, ) 2.2.2. Toetsingscriterium 2 : Het aanpassen van het vervoersaanbod met het oog op een verschuiving naar meer multimodale en intermodale vervoersalternatieven Hiervoor is nodig: - aanpassing van het vervoersaanbod - afstemming vervoersalternatieven op vraag van gebruikers. Tabel 4 : aanpassen van het vervoersaanbod: gewenste effecten en aandachtspunten gemeente Gewenst effect Elk marktsegment gebruikt het meest geëigende vervoermiddel Aandachtspunten voor het gemeentelijke niveau Knelpunten worden weggewerkt om een vervoermiddel optimaal te laten functioneren binnen zijn marktsegment, bijv.: - Voor het openbaar vervoer: goede doorstroming en comfortverbetering. - Voor fietsers: continuïteit, comfort en veiligheid van fietsroutes. Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 12

Gewenst effect Elke vervoerswijze heeft zijn meest effectieve gebruik Logistieke faciliteiten aanwezig Flankerende maatregelen Aandachtspunten voor het gemeentelijke niveau - Te voet gaan: effectief voor korte verplaatsingen tot 1 km. - Fietsen: effectief voor verplaatsingen tot 7 km. - Bus en tram: effectief voor middellange en lange verplaatsingen op stedelijk en voorstedelijk ruimtelijk gebundeld netwerk openbaar vervoer. - Trein: effectief voor middellange en lange verplaatsingen op voorstedelijk en tussenstedelijk spoornetwerk - Auto: effectief voor middellange en lange verplaatsingen in een diffuus netwerk van wegen voor verplaatsingen tussen diffuse bestemmingen. Ook effectief bij een hoge bezettingsgraad. Accommodatie voor voetgangers en fietsers, overstapfaciliteiten en wachtcomfort voor het openbaar vervoer, carpoolfaciliteiten. Bedrijven en diensten ondersteunen het vervoersmanagement. Restricties parkeren Restricties autogebruik (autoluwe gebieden, ) 2.2.3. Toetsingscriterium 3 : Het categoriseren van de verkeersinfrastructuur Hiervoor is nodig: - indeling van de verkeersinfrastructuur naar verschillende functionele categorieën van wegen en openbaar vervoerverbindingen op basis van ruimtelijke en verkeerskundige overwegingen; - bijbehorende systemen van verkeersbeheersing en inrichting worden uitgewerkt. Tabel 5 : categorisering van de verkeersinfrastructuur: gewenste effecten en aandachtspunten gemeente Gewenst effect Aandachtspunten voor het gemeentelijke niveau Efficiënt gebruik van de infrastructuur Categorisering wordt doorgevoerd. Een aangepaste inrichting Een herkenbare of leesbare inrichting van de weg Rekening houdende met - veiligheidseisen - doorstromingseisen openbaar vervoer Kwaliteitsnormen inzake de inrichting van het openbaar domein 2.2.4. Toetsingscriterium 4 : Bindende afspraken in functie van een eenduidig en efficiënt verkeers- en vervoersbeleid Gewenst effect Eenduidig beleid tussen de beleidsniveaus Coherent beleid tussen beleidsactoren Afgestemd optreden tussen beleidsactoren Afdwingbare afspraken Tabel 6 : bindende afspraken: gewenste effecten en aandachtspunten gemeente Aandachtspunten voor het gemeentelijke niveau In overeenstemming met het RSV In overeenstemming met het RSPA Akkoord tussen de verschillende partners over het beleidsplan mobiliteit, d.i. het middellange en lange termijnbeleidsplan. Akkoord tussen de verschillende partners over het korte en middellange termijnactieprogramma mobiliteit, waarbij de onderling samenhangende acties gedefinieerd zijn. Vast te leggen bij middel van bijakten bij het mobiliteitsconvenant Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 13

2.2.5. Toetsingscriterium 5 : Het bewaken van de consistentie op niveau van de planning (mobiliteitsplan) en de uitvoering (bijakten) tussen het beleid van de andere sectoren Mobiliteitsbeleid vergt een geïntegreerd beleid. Tabel 7 : consistentie op plannings- en uitvoeringsniveau: gewenste effecten en aandachtspunten gemeente Gewenst effect Het mobiliteitsbeleid ondersteunt het beleid van andere sectoren Vanuit de andere sectoren wordt de relatie gelegd naar het mobiliteitsbeleid Aandachtspunten voor het gemeentelijke niveau Het mobiliteitsbeleid ondersteunt - het stedelijk herwaarderingsbeleid; - het milieubeleid; - het ruimtelijke-ordeningsbeleid; - het economisch beleid (toegankelijkheid industrie- en havengebieden, ); - het sociaal beleid (beschikbaarheid openbaar vervoer, ) Het locatiebeleid/het ruimtelijk beleid ondersteunt het mobiliteitsbeleid doordat het gericht is op een verschuiving naar vervoersalternatieven. 2.2.6. Toetsingscriterium 6 : Het creëren van een maatschappelijk draagvlak door een gerichte communicatie, vorming en wederzijdse dialoog Gerichte communicatie naar de verschillende doelgroepen via een gestructureerde inspraak. Tabel 8 : creëren van een maatschappelijk draagvlak: gewenste effecten en aandachtspunten gemeente Gewenst effect Aandachtspunten voor het gemeentelijke niveau Begrijpen van het voorgestelde beleid Bevolking of specifieke doelgroepen worden geïnformeerd over het mobiliteitsbeleid. Bereidheid tot ondersteunende beleidsvoering Aanvaarden van beleidsmaatregelen en aanzet tot gedragsverandering Gestructureerd opvangen van signalen vanuit doelgroepen Er is gestructureerd overleg tussen de verschillende beleidsactoren (cfr. Mobiliteitsconvenant). Aandacht voor de houding van verschillende belangengroepen t.a.v. het totaal pakket maatregelen en vooral t.a.v. restrictieve maatregelen op niveau van parkeren, circulatie, Meer aandacht voor een communicatiestrategie en organisatorische maatregelen in functie van beleidsopvolging en bijsturing. 2.2.7. Toetsingscriterium 7 : Milieuzorg en zorg voor de verkeersveiligheid maken volwaardig deel uit van het verkeers- en vervoersbeleid Geïntegreerd beleid met een volwaardige aandacht voor milieu- en veiligheidszorg. Tabel 9 : milieuzorg en zorg voor de verkeersveiligheid: gewenste effecten en aandachtspunten gemeente Gewenst effect Vermindering noodzaak van omvattende herstelmaatregelen (preventieve beleidsaanpak) Integratie van milieu- en veiligheidsoverwegingen in mobiliteitsplanning en op niveau van de uitvoering Aandachtspunten voor het gemeentelijke niveau - verkeersleefbaarheid - verkeersveiligheid ( Duurzaam veilig ) - respect natuurwaarden - veiligheidsplan/ programmatie vormt een onderdeel van het mobiliteitsplan - relatie met GNOP - relatie met milieubeleidsplan Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 14

2.3. Keuzebepaling van een duurzaam scenario voor Zoersel In de synthesenota werd reeds een effectenmatrix opgesteld om de verschillende scenario s en hun varianten te vergelijken. De conclusie van deze effectenmatrix was: Het beleidsscenario Doortocht biedt enkel een oplossing voor het personenvervoer en dit zowel voor woon-school als woon-werkverkeer. Het biedt echter geen oplossing voor de verkeersonleefbaarheid t.g.v. het enorme vrachtverkeer in de kern van Zoersel. Het beleidsscenario Omleidingsweg kan dan ook slechts als enige volwaardige scenario aanzien worden. Het toepassen van de hierboven vermelde 7 toetsingscriteria op de scenario s wordt hierna tabelmatig weergegeven (Tabel 10). De mate waarin elke maatregel beantwoordt aan het toetsingscriterium wordt weergegeven door de volgende symbolen: ++ zeer goed de maatregel beantwoordt in hoge mate aan dit criterium + goed de maatregel beantwoordt aan dit criterium 0 geen effect de maatregel beantwoordt niet aan dit criterium - slecht de maatregel is contradictorisch met dit criterium Een vraagteken betekent dat we (nog) niet kunnen oordelen over het al dan niet vervullen van dit toetsingscriterium. HIeronder volgt een beknopte motivatie waarom geoordeeld wordt dat de maatregel als zeer goed tot slecht beantwoordt aan het gestelde criterium. 2.3.1. Criterium 1 : beheersen mobiliteitsvraag Objectieven zoals vermindering van de fysieke verplaatsingsbehoeften, het rationeel gebruik van vervoermiddelen en infrastructuur en de eliminatie van overbodige verplaatsingen zullen door het verder zetten van het huidig beleid slechts gedeeltelijk (op plaatsen waar verdichting wordt toegepast) gehaald worden. Het beleidsscenario met aanleg van een omleidingsweg zal door de herinrichting van de dorpskern van Zoersel leiden tot een meer rationeel gebruik van de bestaande infrastructuur. Samen met het weren van vrachtverkeer uit de kern en een ruimtelijke organisatie gebaseerd op het principe van nabijheid (wonen in de kernen) zal de verplaatsingsbehoefte en het aantal overbodige verplaatsingen (o.m. zoekverkeer van vrachtwagens in de kern) dalen. Door het feit dat ook in een scenario zonder omleidingsweg principes als een gefaseerde aansnijding van het woongebied, een begrenzing van het woongebied (op basis van het op gewestplan getekende tracé) en een ruimtelijke organisatie gebaseerd op het principe van nabijheid, deel uitmaken van het te voeren beleid, is ook hier (in meer beperkte mate) een vermindering van de fysieke verplaatsingsbehehoefte te verwachten. 2.3.2. Criterium 2 : aanpassen vervoersaanbod - grotere multimodaliteit De uitbouw van fietsroutenetwerken, een optimale openbaar vervoerstructuur, de frequentieverhoging van en de geoptimaliseerde aansluiting tussen de verschillende openbaar vervoernetwerken, zorgen voor betere inter- en binnengemeentelijke verbindingen. Het gebruik wordt daarnaast gestimuleerd door de betere stiptheid die bekomen wordt door een verbeterde doorstroming van het openbaar vervoer. Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 15

In het trendscenario wordt de aandacht vooral gefocust op de frequentie van het openbaar vervoer, waar zowel in het beleidsscenario met als zonder omleidingsweg ook aandacht wordt gevestigd op het inrichten van vrije busbanen op congestiegevoelige wegvakken, automatische verkeerslichtenbeïnvloeding en uitbreiding van halte-infrastructuur. De aanleg van een carpoolparking moet er mee voor zorgen dat elke mogelijke vervoerswijze zo effectief mogelijk gebruikt wordt. De maatregelen die voorzien worden in de duurzame scanario s beantwoorden alleszins - ook op het gebied van het voorzien van logistieke faciliteiten en flankerende maatregelen meer aan de vooropgestelde doelstellingen van dit criterium. 2.3.3. Criterium 3 : categoriseren verkeersinfrastructuur Het trendbreukscenario met omleidingsweg is het meest verregaand. De omleidingsweg biedt ontegensprekelijk belangrijke voordelen voor de gemeente, zowel in termen van verkeersdoorstroming als van verkeersleefbaarheid. De doortocht door Zoersel zal dan terecht een andere categorisering krijgen dan de omleidingsweg. Dit zal ook gepaard gaan met een aangepaste herinrichting van Zoersel dorp met vooral aandacht voor verkeersveiligheid (zwakke weggebruikers) en doorstromingsmogelijkheden van het openbaar vervoer. Het scenario zonder omleidingsweg zal eveneens een aantal aanpassingen aan de dorpskern vereisen met het oog op een grotere verkeersveiligheid. Deze herinrichting zal echter minder effectief zijn dan in een scenario met omleidingsweg. 2.3.4. Criterium 4 : bindende afspraken i.f.v. éénduidig verkeersbeleid Het trendscenario steunt per definitie op het beleid van vóór het RSV en kan bijgevolg hiermee niet in overeenstemming zijn. 2.3.5. Criterium 5 : consistentie inzake sectorale planning en uitvoering In beide trendbreukscenario s is de link vanuit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan naar mobiliteit aanwezig. In het trendscenario is dit niet het geval. 2.3.6. Criterium 6 : creëren maatschappelijk draagvlak De gemeente Zoersel heeft een traditie van publieke betrokkenheid, dus ook in het trendscenario worden hiervan elementen teruggevonden. De trendbreukscenario s gaan echter verder door de opbouw op basis van het mobiliteitsconvenant, samen met de andere beleidsactoren. 2.3.7. Criterium 7 : milieuzorg en zorg voor verkeersveiligheid De groei van het gemotoriseerde verkeer zal er voor zorgen dat de verkeersproblemen in Zoersel naar verwachting nog zullen groeien, met negatieve gevolgen voor de verkeersdoorstroming (en dus ook de bereikbaarheid) en de verkeersleefbaarheid. De beide trendbreukscenario s besteden aandacht aan verkeersleefbaarheid en verkeersveiligheid. Het leidt echter geen twijfel dat in een scenario met omleidingsweg het aspect verkeersveiligheid het best uit de verf zal komen. Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 16

Tabel 10 : toepassing van de vermelde toetsingscriteria trendscenario scenario doortocht scenario omleiding criterium 1: beheersen mobiliteitsvraag - 1 op 3 gewenste effecten + 3 op 3 gewenste effecten + 3 op 3 gewenste effecten criterium 2: aanpassen vervoersaanbod naar een grotere multimodaliteit 0 2 op 4 gewenste effecten + 4 op 4 gewenste effecten ++ 4 op 4 gewenste effecten criterium 3: categoriseren verkeersinfrastructuur + 3 op 3 gewenste effecten + 3 op 3 gewenste effecten ++ 3 op 3 gewenste effecten criterium 4: bindende afspraken i.f.v. éénduidig verkeersbeleid - 0 op 4 gewenste effecten + 4 op 4 gewenste effecten + 4 op 4 gewenste effecten criterium 5: consistentie inzake intersectorale planning en uitvoering 0 0 op 2 gewenste effecten 0 1 op 2 gewenste effecten ++ 2 op 2 gewenste effecten criterium 6: creëren maatschappelijk draagvlak via communicatie, vorming en dialoog + 2 op 4 gewenste effecten + 4 op 4 gewenste effecten + 4 op 4 gewenste effecten criterium 7: milieuzorg en zorg voor de verkeersveiligheid 0 0 op 2 gewenste effecten + 1 op 2 gewenste effecten ++ 2 op 2 gewenste effecten De gemeente opteert bijgevolg voor het beleidsscenario Omleiding. Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 17

3. Werkdomein A: duiding van de mobiliteitseffecten van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen 3.1. Bedoeling en indeling van dit hoofdstuk Het is de bedoeling om in dit hoofdstuk een duiding te geven van de mobiliteitseffecten van de ruimtelijke ontwikkelingen, waarvoor geopteerd werd in het gemeentelijk structuurplan. Ook de categorisering van straten en wegen dient hierbij in rekening te worden gebracht. In de synthesenota werd reeds een onderzoek naar de mogelijke ontwikkelingen uitgevoerd. Daaruit bleek dat op dat ogenblik volgende factoren van doorslaggevend belang waren: 1. Er zijn een groot aantal BPA s in opmaak. De BPA s Achterstraat en Gemeenschapsvoorzieningen hebben mogelijk invloed op de mobiliteit in Sint-Antonius. 2. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) van de gemeente Zoersel is nog in opmaak door IGEAN. Vooruitlopend op de startnota werd in de synthesenota van het mobiliteitsplan voor volgende ruimtelijke maatregelen geopteerd: 1. versterking van de kernstructuur (inbreiding, verdichting) 2. ruimtelijke structuur oriënteren op het openbaar vervoer 3.2. Relevante punten van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan 3.2.1. Actuele stand van zaken van het GRS Momenteel is het voorontwerp voor het gemeentelijk structuurplan beschikbaar. Hierin wordt een aanzet van visie op de ruimtelijke ontwikkeling gegeven: 3.2.2. Visie op de rol van de gemeente Zoersel Zoersel is een buitengebiedgemeente en delen ervan behoren tot het bebouwd perifeer landschap. Dit landschap vormt een overgangsgebied tussen het grootstedelijke Antwerpen en de landelijke Noorderkempen. Door de ligging van de gemeente ten opzichte van belangrijke lijninfrastructuur zoals E34 en N12, heeft de gemeente een deel van de stadsvlucht van einde vorige eeuw opgevangen. Hierdoor werden echter grote delen agrarisch en bosgebied verkaveld en nam het verkeer zienderogen toe. Niettemin zijn er in de gemeente nog steeds belangrijke natuurlijke waarden aanwezig, die functioneren binnen een groter geheel (Vlaams Ecologisch Netwerk). De visie voor Zoersel wordt kernachtig als volgt verwoord: - De gemeente vervult de rol van leefbaar woongebied in een groene en agrarische omgeving en zij wil dit profiel ook in de toekomst behouden en nog versterken. - Zoersel is tevens een (bovengemeentelijke) pool voor de gezondheidssector. - Zij fungeert daarenboven als natuurgericht passief-recreatief ontspanningsgebied binnen een groter natuurgericht toeristisch-recreatief netwerk - De gemeente wil bovendien de ruimte voorzien voor lokale bedrijven, om werkgelegenheid voor de lokale bevolking te voorzien. Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 18

3.2.3. Beleidsdoelstellingen ter ondersteuning van de visie 3.2.3.1. Behouden en versterken van de natuurlijke structuur, waarin de landbouw een belangrijke rol kan spelen Het creëren van een ecologisch netwerk op Vlaams niveau wordt door alle bestuursniveaus nagestreefd en ondersteund. Op het gemeentelijk niveau moeten er de nodige inspanningen geleverd worden voor het behoud en de ontwikkeling van de ecologische infrastructuur op lokaal niveau. De basiskwaliteit van deze ecologische infrastructuur moet verzekerd worden. Dit kan gebeuren door geïsoleerde entiteiten te verbinden en intern te versterken, het afwerken van de randen van het woongebied en voldoende aandacht te besteden aan kleine landschapselementen. De landbouwsector kan een belangrijke partner zijn als beheerder van de open ruimte. Zij kan bijvoorbeeld een rol spelen in landinrichtingsprojecten. 3.2.3.2. Optimaliseren van de nederzettingsstructuur Het principe van de gedeconcentreerde bundeling uit het RSV wordt toegepast in de verdeling van de woonbehoeften in Zoersel. Het gemeentebestuur verkiest inbreiding in de kernen boven het verder aansnijden van de open ruimte en wil de woonbehoeften voldoende verspreiden over de verschillende woonkernen binnen de gemeente. Door het categoriseren van de nederzettingsstructuur kan er voor de verschillende categorieën een gedifferentieerd en geoptimaliseerd beleid geformuleerd worden met voldoende aandacht voor de specifieke karakters van de verschillende entiteiten. Hierbij worden de nederzettingscategorieën uit het RSV en het RSPA als uitgangspunt genomen en nog verder verfijnd. 3.2.3.3. Het concentreren van handel en diensten in de dorpskernen, bedrijven in evenwicht met het woongebied of op bedrijventerreinen Het aanbieden van ruimte voor de lokale bedrijven is de hoofddoelstelling. Volgens het RSPA kan de gemeente een bijkomend bedrijventerrein realiseren voor opvang van de herlokalisatie van de zonevreemde en/of historisch gegroeide bedrijven. Voor het gemeentebestuur moeten ook nieuwe kleinschalige lokale bedrijven kansen krijgen. In eerste instantie kunnen deze nieuwe bedrijven in het woongebied, indien echter de leefbaarheid en de draagkracht van het woongebied overschreden worden moeten deze bedrijven kunnen herlokaliseren naar een lokaal bedrijventerrein in de gemeente. Wat betreft handel en diensten wordt verweving in de woonkernen nagestreefd. Leefbaarheid in de woongebieden blijft ook hierbij een prioritair aandachtspunt. 3.2.3.4. Ondersteunen van het bovenlokaal recreatief netwerk door lokaal mogelijkheden te bieden aan het recreatief medegebruik. De gemeente erkent het belang van toerisme en recreatie en opteert voor de verdere ontwikkeling van een toeristisch-recreatief netwerk, evenwel rekening houdend met de ruimtelijke draagkracht van de omgeving. Voorop staan een betere benutting van de bestaande infrastructuur en het aanmoedigen van recreatief medegebruik. Bijkomende of uitbreiding van bestaande grootschalige toeristisch-recreatieve infrastructuur is niet wenselijk. Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 19

3.2.3.5. Optimaliseren van bestaande verkeersstructuur waarbij de verbindende en de verblijfsfunctie in evenwicht moeten gebracht worden. De gemeente gaat uit van de multimodale aanpak van de verkeers- en vervoersproblematiek. Binnen dit kader is het essentieel bijzondere aandacht te schenken aan de langzaamverkeers- en openbaarvervoersnetwerken. Het differentiëren van de bereikbaarheid is hierbij een belangrijk principe. In die zin dat bij het verhogen van de bereikbaarheid van een bepaalde locatie voor een bepaalde modus moet gekozen worden. Ook de bereikbaarheid van de bedrijven(terreinen) is een belangrijk aspect. De verkeersleefbaarheid en verkeersveiligheid van de kernen en de woonwijken mogen hier evenwel niet negatief door beïnvloed worden. De gemeente stelt zich eveneens tot doel om een lokaal bedrijventerrein te ontwikkelen. Dit biedt tewerkstelling voor de lokale bevolking en kan zo het pendelverkeer doen afnemen. 3.2.3.6. Behoud en versterking van de diversiteit in het landschap Zoersel is een groene gemeente met een verscheidenheid aan landschappen. De boscomplexen Zoerselbos, Hendriksvoort en Molenbos, de open landschappen in het noorden en oosten en de beekvalleien van Schijn en Tappelbeek zorgen ervoor dat de gemeente sterk in trek is bij fietsers en wandelaars. Het behoud en de versterking van deze verscheidenheid is de belangrijkste doelstelling voor het gewenste landschap. 3.2.4. Visie en doelstellingen voor deelruimten Kaart 1 : Gewenste ruimtelijke structuur 3.2.4.1. Sint-Antonius Deze deelruimte vangt een belangrijk deel op van de behoefte aan bijkomende woningen. Ook kleinhandel en voorzieningen kunnen hier uitgebouwd worden, weliswaar in het centrumgebied. Behouden en versterken van het multifunctioneel karakter van Sint- Antonius staan hierbij voorop. Verweving van andere functies met de woonfunctie wordt nagestreefd. Zo moet het bijvoorbeeld mogelijk zijn voor startende bedrijfjes om zich te vestigen in het woongebied. De nog resterende groengebieden in dit gebied verdienen de nodige aandacht als delen van een bovenlokale groenstructuur in het bebouwd perifeer landschap. 3.2.4.2. Halle In de woonkern Halle wordt ook een deel van de behoefte aan bijkomende woningen opgevangen, echter in mindere mate dan Zoersel en St.-Antonius, vanwege de beperktere draagkracht van deze landelijke kern. Grootschalige gemeenschapsvoorzieningen zijn hier niet op hun plaats, deze horen thuis in de andere kernen van Zoersel. Doelstellingen zijn: - Behouden en versterken van het landelijke en groene karakter van de woonkern. Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 20

- Rekening houden met de beperkte draagkracht bij het uitbouwen van voorzieningen - Duidelijk afbakenen van de kern om verdere uitzaaiing van bebouwing te stoppen 3.2.4.3. Zoersel Voor de woonkern Zoersel is de herwaardering van het cultuurhistorisch erfgoed een belangrijk beleidsaspect. Aandacht voor de specifieke identiteit vanuit het historische aspect zal niet enkel een meerwaarde betekenen voor de bewoners maar ook een versterking van de toeristisch-recreatieve structuur inhouden. In de kern wordt verweving van de verschillende functies nagestreefd. Voor Zoersel blijft de woonfunctie prioritair. Doelstellingen: - Behouden van het landelijk en groene karakter van de woongebieden - Een deel van de behoefte aan sociale woningen opvangen - Uitbouwen van cultuurhistorische voorzieningen 3.2.4.4. N14 Rodendijk Door de aanwezigheid van het op- en afrittencomplex is dit gebied de poort tot Zoersel voor mensen uit de stad die het groen en de rust komen opzoeken. De gemeente wil deze functie ondersteunen in haar ruimtelijk beleid. Tegelijkertijd erkent de gemeente de selectie van het baanwinkellint door de provincie als kleinhandelsconcentratie. Het provinciaal beleid is gericht op een strikte begrenzing en een betere interne organisatie. Doelstelling: - Ondersteunen van het recreatief gebeuren door het inschakelen van de carpoolparking en de aanwezige tavernes in het recreatief netwerk. 3.3. BPA Gemeenschapsvoorzieningen Achterstraat Het BPA voorziet voornamelijk de inplanting van gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsuitrusting op gemeentelijk niveau. Hierbij is de samenhang van een aantal nieuwe functies met de aanpalende woonstraten, de aanwezige school en de bestaande dorpskern van groot belang. Bedoeling is om de geplande voorzieningen zo goed mogelijk voor het langzaam verkeer en het openbaar vervoer te ontsluiten. Dit wordt bekomen door de realisatie van het fietsroutenetwerk, een aantal voet- en fietsverbindingen naar N12 en bijkomende fietsenstallingen. Voor het autoverkeer wordt tevens een parking voorzien die eventuele avond- en weekendactiviteiten in de nabijgelegen sporthal kan opvangen. De parkeerdruk van andere voorzieningen situeert zich meer overdag en betekent een medegebruik van dezelfde parkeerplaatsen. Voor de ontsluiting van het autoverkeer werden in de onmiddellijke omgeving ontsluitingswegen geselecteerd richting N12 of Zoerselsteenweg. 3.4. Categorisering van de wegen Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van het bijkomend onderzoek van de tweede fase en paragraaf 4.1: werkdomein B, auto- en vrachtverkeer. Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 21

3.5. Omleidingsweg N14 Bron: Overname uit synthesenota mobiliteitsplan, PAC augustus 2003 Startnota N14 Oostelijke omleiding van Zoersel 3.5.1. Planningscontext Het baanvak van de N14 van het op- en afrittencomplex aan de E34 tot in Hoogstraten is geselecteerd als secundaire weg type II in de bindende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan van de Provincie Antwerpen. 3.5.1.1. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) Eén van de doelstellingen in het RSV betreffende mobiliteit en lijninfrastructuur is het wegennet te optimaliseren door te categoriseren. Voor deze wegencategorisering wordt er uitgegaan van de gewenste (hoofd)functie ten aanzien van de bereikbaarheid enerzijds en de leefbaarheid anderzijds. Er worden drie functies onderscheiden: verbinden, verzamelen en toegang geven. De huidige bestaande wegeninfrastructuur vervult verschillende functies voor verschillende gebruikers. De bereikbaarheid en de leefbaarheid kunnen slechts verbeteren door de bestaande wegen per gewenste functie te selecteren en afhankelijk van de functie een duidelijke en consequente keuze naar inrichting en gebruikskarakteristieken te maken. In het RSV wordt ook de definitie van secundaire wegen gegeven. Het zijn wegen die een belangrijke rol spelen in het ontsluiten van gebieden naar de primaire en hoofdwegen (= verzamelfunctie op bovenlokaal niveau) en die tevens op lokaal niveau van belang zijn voor de bereikbaarheid van de diverse activiteiten langs deze wegen (= toegang geven). Meer specifiek is de N14 geselecteerd als secundaire weg type II met een verzamelfunctie van het kleinstedelijk gebied Hoogstraten en het economisch knooppunt Malle naar het hoofdwegennet (E34). Er wordt reeds een indicatieve selectie van een aantal secundaire wegen gegeven in het RSV, maar voor de bindende selectie staat de provinciale overheid in. De inrichting van deze wegen wordt bepaald door: - De verbindingsfunctie op bovenlokaal en lokaal niveau - De eisen vanuit het gebruik als toegangsverlenende weg voor de aanpalende bestemmingen - De eisen vanuit de leefbaarheid en de ruimtelijke inpassing Bij conflictsituaties wegen deze laatste belangen zwaarder dan de kwaliteit van de verkeersafwikkeling. De verbindende functie is dus ondergeschikt aan de ontsluitende functie en de verblijfsfunctie. Belangrijke passages in het RSV zijn de volgende. Om de verkeersleefbaarheid op secundaire wegen te verzekeren, kunnen plaatselijk omleidingswegen worden voorzien. 1 In uitzonderlijke gevallen kunnen er omwille van de leefbaarheid nieuwe tracés worden aangelegd. Deze zullen in het algemeen uitgevoerd worden als autowegen of wegen met gescheiden verkeersafwikkeling zonder uitritten. Deze rondwegen kunnen toegestaan worden op basis van een verbetering van de verkeersleefbaarheid maar niet omwille van 1 RSV pag. 493 Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 22

de verbetering van de verbindingsfunctie. Nieuwe trajecten kunnen alleen worden opgenomen in een provinciaal ruimtelijk structuurplan als: - Het traject ruimtelijk wordt ingepast en rekening houdt met de ontwikkelingsperspectieven voor de structuurbepalende functies landbouw, natuur en bos en de aanleg geen bijkomende dynamiek veroorzaakt die in het gebied niet gewenst is. - Het nieuwe traject meer dan andere alternatieven leidt tot een betere verkeersleefbaarheid. - Er geen afbreuk wordt gedaan aan het functioneren van het hoofdwegennet (incl. de primaire wegen) en er de taak niet van overneemt 2 3.5.1.2. Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (RSPA) De secundaire wegen worden definitief geselecteerd in het RSPA 3. Deze taak werd immers gesteld voor de provincie in het RSV. Bij de categorisering van het wegennet vertrekt de provincie van drie uitgangspunten. Het doel ervan is verdere ruimtelijke ontwikkelingen op een verantwoorde wijze te sturen. Op basis van een lange termijnperspectief wordt er vertrokken van de gewenste hoofdfunctie van de weg, waarbij men dient prioriteit te geven aan ofwel de bereikbaarheid ofwel de leefbaarheid. Het kader waarbinnen de selectie plaatsvindt, is de bestaande ruimtelijke en infrastructurele gegevenheid. De definitie van een secundaire weg wordt in het RSPA nog eens hernomen en verder verfijnd. Zo komt men tot drie types van secundaire wegen. - Secundaire weg type I De hoofdfunctie is verbinden op bovenlokaal niveau. - Secundaire weg type II De hoofdfunctie is verzamelen naar het hoofdwegennet op bovenlokaal niveau. - Secundaire weg type III De oorspronkelijk verbindende functie op Vlaams niveau is overgenomen door een parallelle hoofdweg. Momenteel heeft de weg een verzamelfunctie op lokaal niveau en vaak ook een toeganggevende functie. Verder wordt er in het RSPA ingegaan op de ruimtelijke principes en de methodiek die gehanteerd werden bij de selectie van secundaire wegen. Daarna is er de selectie zelf, waarbij de N14 van Hoogstraten tot aan de E34 geselecteerd werd als secundaire weg type II. De hoofdfunctie van de weg is verzamelen naar het hoofdwegennet op bovenlokaal niveau. Dit type heeft slechts in tweede instantie een verbindende functie. ( ) De gewenste functie van secundaire wegen is voornamelijk een verzamelfunctie op bovenlokaal niveau, gemengd met de functie van lokaal toegang gevend. De doorgaande verkeersfunctie is ondergeschikt aan de lokale verblijfsfunctie. De belangrijkste eisen zijn de verkeersleefbaarheid en de ruimtelijke inpassing. Beide primeren op de kwaliteit van de verkeersafwikkeling. Een belangrijke passage is de volgende 4 : Indien in de toekomst blijkt dat de leefbaarheid van een kern op een secundaire weg in de verdrukking komt en door een herinrichting van de weg zelf niet kan worden 2 RSV pag. 494 3 RSPA pag. 225 en verder 4 RSPA pag. 228 Gemeente Zoersel mobiliteitsplan beleidsplan dossier ZOE 529 23