Agenda (REO/ )

Vergelijkbare documenten
Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Reorganisaties Overleg d.d. 13 maart 2014

Agenda (REO/ )

Agenda (REO/ )

Agenda (REO/ )

Verslaglegging: P.O. Loppies.

Agenda (REO/ )

Agenda (REO/ )

Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Reorganisaties Overleg d.d. 5 december 2013

Georganiseerd overleg Sector Defensie. G.A. van Herpen-Bartlema inlichtingen telefoon

Verslag van het gedeelte PA uit de gecombineerde WG'n SOD vergadering van 26 juni 2018, in de Baljuwzaal van het CAOP, Lange Voorhout 13 te Den Haag

Georganiseerd Overleg Sector Defensie Technische Werkgroep Arbo & Veiligheid (TWAV) d.d. 14 mei 2012

Agenda (REO/ )

Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Reorganisaties Overleg d.d. 10 juli 2014

Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Reorganisaties Overleg d.d. 10 mei 2012

Agenda: (AP/ )

Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Reorganisaties Overleg d.d. 15 mei 2014

Verslag van de vergadering van de werkgroep AP n.a.v. de gecombineerde vergadering van de WG'n SOD op 13 december 2016

Georganiseerd overleg Defensie

Georganiseerd overleg Defensie

Verslag van de vergadering van de werkgroep Algemene en Financiële Rechtstoestand (AFR) van dinsdag 12 april 2016 in de Baljuwzaal van het CAOP.

Georganiseerd overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid

Oprichting Defensie Gezondheidszorg Organisatie

De Medezeggenschapscommissie van het Defensie Helikopter Commando (hierna: de MC)

Georganiseerd Overleg Sector Defensie Technische Werkgroep Arbo & Veiligheid (TWAV) d.d. 13 februari 2012

Georganiseerd overleg Defensie

Georganiseerd overleg Defensie

Georganiseerd overleg Defensie

Agenda (REO/ )

De Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie DMO (hierna: de DMC)

Georganiseerd overleg Defensie

Georganiseerd Overleg Sector Defensie Technische Werkgroep Arbo & Veiligheid (TWAV) d.d. 17 september 2012

Verslag van de vergadering van het SOD van 8 maart 2018 in de Sophiezaal van het CAOP Lange Voorhout 13, Den Haag.

Opheffing Transitie Management Organisatie (TMO)

Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Reorganisaties Overleg d.d. 12 juni 2014

Georganiseerd overleg Defensie

Verslag van de vergadering van de werkgroep Postactieven op dinsdag 20 januari 2015 in de Baljuwzaal van het CAOP, Lange Voorhout 13 te Den Haag.

Georganiseerd overleg Defensie

Georganiseerd overleg Defensie

Agenda (REO/ )

bijlage Georganiseerd overleg sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid

de Medezeggenschapscommissie Transitie Management Organisatie (hierna: MC)

Agenda (REO/ )

de Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie van het Commando Landstrijdkrachten (hierna: de DMC)

Georganiseerd overleg Defensie

MR De Meie. Vragen, besluiten en actiepunten MR De Meie

Van de zijde van Defensie: R. Kreeftmeijer (vz.), E.H. Dekker, R. Dirkzwager, F.R. van de Hoef, E.H. Huisman, C. de Rijke, I.M.M.

Verslag van de vergadering van de werkgroep Postactieven op in de Baljuwzaal van het CAOP, Lange Voorhout 13 te Den Haag.

3. Brief CCOOP (PA/ ) en verslag PA n.a.v. de gecombineerde vergadering van de WG n SOD d.d. 13 december 2016 (PA/ ).

Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Postactieven

Georganiseerd overleg Defensie

Verslag van de vergadering van de werkgroep Postactieven (PA) van dinsdag 28 oktober 2014 in de Sophiezaal van het CAOP te Den Haag.

REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

Verslag van de vergadering van de werkgroep Algemeen Personeelsbeleid (AP) van dinsdag 29 maart 2016 in de Sophiezaal van het CAOP te Den Haag.

College voor geschillen medezeggenschap defensie

Georganiseerd overleg Defensie

Georganiseerd overleg Defensie

Georganiseerd overleg

Verslag van het SOD van 10 april 2018 in de Sophiezaal van het CAOP te Den Haag.

Verslag van de vergadering van de werkgroep Reorganisaties (REO) van dinsdag 29 maart 2016 in de Sophiezaal van het CAOP te Den Haag.

ADVIES. de Medezeggenschapscommissie van het Dienstencentrum Operations (hierna: de MC)

Agenda (AFR/ ).

de Medezeggenschapscommissie van de SDDC 598th Transportation Brigade.(hierna: de MC)

Verslag van de vergadering van de werkgroep Postactieven op 7 juni 2016 in de Sophiezaal van het CAOP te Den Haag.

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

Georganiseerd overleg sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid

Functie: Medewerker administratieve organisatie en interne controle

Verslag van de werkgroep Reorganisaties (REO) naar aanleiding van de gecombineerde vergadering op dinsdag 19 december 2017 bij de VBM te Den Haag.

Georganiseerd overleg Defensie

Georganiseerd overleg Defensie

Desgevraagd hebt u te kennen gegeven geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord naar aanleiding van uw bezwaar.

REORGANISATIES. Vraag 1. Vraag 2a Heeft de MC waarvan u deel uitmaakt veel invloed gehad op de inhoud van een reorganisatieplan?

de heer drs. J. Wijnia (Gemeentesecretaris) de heer R. Bolmers (secretaris ondernemingsraad) mevrouw M. Visser (lid ondernemingsraad)

Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid Overleg d.d. 10 januari 2012

Concept- verslag van het SOD van 12 maart 2019 in de Sophiezaal van het CAOP, Lange Voorhout 13 te Den Haag.

Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Postactieven

Verslag van de vergadering van het SOD van 2 juni 2015 bij het CAOP, Baljuwzaal, Lange Voorhout 13 te Den Haag

punt nadrukkelijke aandacht.

Georganiseerd overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid

Verslag van de vergadering van de werkgroep Reorganisaties (REO) van dinsdag 26 april 2016 in de Sophiezaal van het CAOP te Den Haag.

Advies van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

Concept verslag COVM-vergadering van 11 september Opening en mededelingen

RAPPORT. Bestuursorgaan : het College van burgemeester en wethouders Onderdeel : OCSW Dossiernummer :

Aanwijzing SG Uitvoering Reorganisaties Defensie

Verslag. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.

Verslag van de Overlegvergadering met de Centrales in het Georganiseerd Overleg Belastingdienst (GO BD), gehouden op dinsdag 28 juni 2016

Verslag van het SOD van 22 mei en 7 juni 2018 bij het CAOP te Den Haag

Verslag van de SOD-AAC-vergadering van 9 mei 2017 in de Baljuwzaal van het CAOP, Lange Voorhout 13 te Den Haag.

Sluiting dislocatie valt onder organisatiebeleid en op die grond heeft de MR adviesrecht; PO

Jaarplan MR Verburchhof Schooljaar

Trage en slordige afhandeling kwijtscheldingsverzoeken Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

Tweede Kamer der Staten-Generaal

7. Rondvraag en sluiting.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Georganiseerd overleg sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 1 september 2008 en bij het secretariaat ingeboekt op 3 september 2008 onder nummer 65/2008.

Georganiseerd overleg sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING AVRI

Jaarplan MR Verburchhof Schooljaar

Transcriptie:

M. van Tyghem inlichtingen m.vantyghem@caop.nl 070-3765764 - Bijlage(n) REO/12.00471 briefnummer G.1.33 zaaknummer 2 juli 2012 verzenddatum Verslag van de vergadering van de werkgroep Reorganisaties van 14 juni 2012 (van 14.00 tot 16.00 uur in de Baljuwzaal van het Centrum voor Arbeidsverhoudingen CAOP - Lange Voorhout 13 te Den Haag). Aanwezig: van de zijde van Defensie: E.H. Dekker (voorzitter) (HDP), J.P. Tack, J.H.A. Rutten (CLAS). van de zijde van de centrales: L.C. van der Hulst (CCOOP), M.C.G. Klaassen (ACOP), L.H. Schipper, J.A.F. Stassen (AC), P.J.G. van Sprang (CMHF). van het secretariaat: M. van Tyghem. Agenda (REO/12.00384) 1. Opening en mededelingen. 2. Vaststelling verslag en actiepuntenlijst van de vergadering van 10 mei 2012 (REO/12.00353). 3. VRP Reorganisatie Natresbataljons (REO/12.00385). 4. Brief ACOP betreft generieke functiebeschrijvingen (REO/12.00383). 5. Rondvraag en sluiting.

Agendapunt 1: Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering. Agendapunt 2: Verslag en actiepuntenlijst van de vergadering van 10 mei 2012 (REO/12.00353) Tekstueel Het verslag wordt vastgesteld. N.a.v. Bladzijde 11 4 de alinea van onderen. De heer Stassen meldt dat, naar aanleiding van deze passage waarin mevrouw Vos-Teeuwen constateert dat de PIOFACH-functies terugkomen in de IST van het JIVC en de IST van de staf DMO, in de organisatie is teruggekoppeld dat de centrales akkoord zijn gegaan met de omhanging van de complete eenheid van het CDC naar de DMO. Spreker benadrukt dat de centrales daar nooit mee hebben ingestemd en dat ook nooit hebben gesuggereerd. Als zoiets aan de orde zou zijn, dan zou dat via een VRP moeten lopen. Het AC gaat er vanuit dat deze medewerkers, conform de reorganisatie Herinrichting CDC Toekomstvast, nog steeds bij het CDC zijn ondergebracht, dat ze daar op WORDT-lijst staan en van daaruit betrokken worden bij de volgende reorganisaties. Verder stelt spreker vast dat bij de reorganisatie CDC Toekomstvast de complete auditcapaciteit is ondergebracht bij de staf CDC. Dit zou beter zijn voor de onafhankelijkheid en de bedrijfsvoering. Voor het AC ligt het daarom voor de hand dat deze groep bij de staf DMO terechtkomt en niet bij het JIVC, aldus de heer Stassen. De voorzitter zegt dat het standpunt van het AC hierbij is genoteerd. Wijzigingen in de organisatie kunnen alleen via de geëigende procedures worden doorgevoerd en niet en marge van een verslag. Actiepuntenlijst 1. Auditveld Defensie uitvoeringsprocedure knelpuntcategorieën De voorzitter verwijst naar de afspraken uit het SBK 2012. Als een medewerker die tot een knelpuntcategorie behoort een aanvraag heeft ingediend om vrijwillig te vertrekken, dan volgt dat vertrek drie maanden daarna; deze periode kan eventueel nog worden verkort. Een medewerker die op een later moment wil vertrekken, moet zijn aanvraag later indienen. Zolang het quotum van de gewenste uitstroom nog niet is bereikt, blijft deze mogelijkheid open. Een medewerker die op een bepaald moment wil vertrekken, moet dus goed opletten wanneer hij zijn aanvraag indient. De heer Van der Hulst merkt op dat dit punt uitvoerig aan de orde is geweest in de werkgroep AP bij de bespreking van de knelpuntcategorieën. De voorzitter zegt dat de vraag voorlag of het mogelijk is om met de ingangsdatum van vrijwillig vertrek te schuiven. Daar heeft hij een antwoord op gegeven. Daarmee is dit actiepunt afgehandeld. 2. Actualisering URD De voorzitter meldt dat de centrales morgen een voorstel zullen ontvangen voor een geactualiseerde versie van de URD met het verzoek dit op korte termijn te bespreken in het technisch werkverband BMD. 2/12

De heer Schipper merkt op dat het AC hier een brief over heeft gestuurd aan de werkgroep AP (noot secr.:ap/12.00372). Belangrijk in deze werkgroep is om vast te stellen dat de bestaande afspraken met betrekking tot de implementatiefase van reorganisatietrajecten blijven gelden zolang er geen overeenstemming is over een geactualiseerde URD. Dat geldt ook voor de reorganisaties die het gevolg zijn van de Beleidsbrief. Het AC wil daar graag duidelijkheid over scheppen. Dit proces duurt al veel te lang. Daardoor circuleren allerlei modellen binnen de organisatie, waar partijen geen overeenstemming over hebben. Dat is verwarrend. De voorzitter zegt dat het vanzelf spreekt dat de bestaande URD wordt gehanteerd. Het is niet de bedoeling dat aan andere tafels de conceptversies worden besproken waar partijen het de afgelopen periode over hebben gehad. Defensie heeft daar actie op ondernomen en zal erop toezien dat dit niet meer gebeurt. De afstemming met de defensieonderdelen heeft wat langer geduurd dan gepland, maar het gaat dan ook om een belangrijk onderwerp. De vraag die nu voorligt, is wanneer partijen het voorstel van Defensie kunnen bespreken. Spreker zal daar een aantal voorstellen voor doen. 3. Externe bemiddeling personeel (BBO) De actuele lijst van veelgestelde vragen en antwoorden over het SBK 2012 is op 5 juni 2012 aan de werkgroep aangeboden (REO/12.0068). Actiepunt afvoeren. Het intern beraad over de organisatie is nog aan de gang. Zodra er sprake is van wijzigingen in de organisatie, zullen de centrales hierover worden geïnformeerd. Actiepunt aanhouden. 4. Herinrichting Museaal Bestel De voorzitter zegt dat uit het overleg met de projectleider naar voren is gekomen dat, conform het overgangsbeleid dat in het SBK 2012 is afgesproken, op dit traject het SBK 2012 van toepassing is. De heer Schipper merkt op dat het besluit over de herinrichting van het museaal bestel al in 2006 is genomen. Dat het door alle discussies over huisvesting en dergelijke 2012 is geworden voordat het definitief beleidsvoornemen er was, is geen reden om het SBK 2012 van toepassing te verklaren. Het gaat om een BVM-maatregel van vóór 1 januari 2012 en daar is, volgens het overgangsbeleid dat in het SBK 2012 is afgesproken, het SBK 2004 op van toepassing. De heer Stassen voegt eraan toe dat mevrouw Laval in de vergadering van 5 april 2012 zelf heeft aangegeven dat het beleidsvoornemen eigenlijk al vóór 1 januari 2012 klaar was, maar dat met opzet is gewacht tot 2012 om het aan de SG aan te bieden om het SBK 2012 van toepassing te kunnen verklaren. Dat is niet de juiste interpretatie. De voorzitter merkt op dat het beleidsvoornemen dateert van dit jaar en dat betekent dat, formeel gezien, conform het overgangsbeleid, het SBK 2012 van toepassing is. Natuurlijk is er het besef dat het reorganisatietraject en de gesprekken daarover al veel langer lopen. Wat hier ook speelt, en wat spreker wel vaker hoort in de organisatie, is dat er op een lager niveau discussie wordt gevoerd over welk SBK het best zou zijn. Daarmee wordt de suggestie gewekt dat er een goed SBK zou zijn en een slecht SBK. Dat is niet zo. Er was een vorig SBK en partijen hebben afgesproken om daar een nieuwe wending aan te geven. De heer Van der Hulst zegt dat hier, wat hem betreft, geen discussie over kan zijn. Het voornemen om tot herinrichting van het museaal bestel over te gaan en nieuwbouw te plegen dateert duidelijk van vóór 2012 en dus is, volgens het afgesproken overgangsbeleid, het SBK 2004 van toepassing. Als Defensie een VRP voorlegt waarin staat dat het SBK 2012 van toepassing is, dan zal daar met de centrales geen overeenstemming over worden bereikt. 3/12

De voorzitter neemt dit punt mee terug. Hij zal dit bespreken met de projectleider. Hij beseft dat hier snel duidelijkheid over moet komen. Actiepunt handhaven. Op de vraag van de heer Stassen hoe het staat met de inrichting van het sociaal statuut, antwoordt de voorzitter dat er nog geen sociaal statuut is. De heer Stassen noemt dit teleurstellend. Hij dringt aan op enige spoed. De voorzitter erkent dat dit urgent wordt. Hij neemt ook dit punt mee terug. Actiepunt handhaven. 5. IST van het LCW De hoofdregel is dat de SOLL-situatie van de Ontvlechting en de IST-situatie van het LCW naadloos op elkaar aansluiten, aldus de voorzitter. Er kunnen redenen zijn om daar wat aan te veranderen, maar die moet men dan in de desbetreffende documenten wel toelichten. Het kan niet zo zijn dat men dit zonder enige uitleg doet en wacht tot anderen hier een opmerking over maken. De heer Stassen vraagt of hij daaruit mag concluderen dat het DRP zoals dat is vastgesteld, eventueel bijgesteld na een evaluatie, het uitgangspunt zou moeten zijn en dat men niet tussentijds een andere matrix mag toepassen omdat dit voor de nieuwe organisatie toevallig beter uitkomt. De voorzitter herhaalt dat de SOLL-situatie het uitgangspunt is. Als men daar al dan niet via een nieuwe matrix wijzigingen in aanbrengt, dan dient men dit te motiveren. Actiepunt afvoeren. 6. Omhangingstrajecten De voorzitter geeft aan dat de medewerkers bij de overige omhangingstrajecten wél per brief zijn geïnformeerd. Desgevraagd door de heer Stassen zegt spreker toe een voorbeeld van zo n brief aan de centrales te sturen. Agendapunt 3. VRP Reorganisatie Natresbataljons (REO/12.00385) De heer Tack licht toe dat de centrales in het IO REO CLAS van 9 maart 2012 hebben aangegeven nog twee onderwerpen te willen bespreken: de locatiekeuzes en de indicatieve functiewaarderingen. De locaties zijn afhankelijk van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie. Dit plan is nog steeds niet vastgesteld. Naar spreker vernomen heeft, is de minister voornemens het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie op 15 juni 2012 aan de Tweede Kamer aan te bieden. Voor het Natrespersoneel is het zeer belangrijk dat daar snel duidelijkheid over komt. Ten aanzien van het tweede onderwerp, de indicatieve functiewaarderingen, heeft het CLAS het advies van de centrales ter harte genomen. De functiebeschrijvingen van een groot aantal functies van Natrespersoneel zijn aan het DCF aangeboden met verzoek deze definitief te waarderen. De intentie was dat de definitieve waardering van deze functies 1 juli 2012 gereed zou zijn, maar door alle drukte in verband met Beleidsbriefmaatregelen is dat twee tot vier weken vertraagd. Het DCF heeft nu toegezegd de definitieve waarderingen uiterlijk 1 augustus 2012 aan te reiken, waarna spreker de definitieve waarderingen zal vaststellen en vastleggen in het DRP. De heer Schipper concludeert dat er nog geen definitieve besluiten zijn genomen, noch over het Herbeleggingsplan Vastgoed, noch over de functiewaarderingen. Dat is jammer. Zeker het Herbeleggingsplan Vastgoed is voor de Natres-medewerkers van cruciaal belang. Dit plan kan verstrekkende gevolgen hebben voor de locatie waar ze hun werk als militair moeten doen. 4/12

Spreker heeft ook begrepen dat de TRMC een positief advies heeft uitgebracht onder voorbehoud. Het belangrijkste voorbehoud dat de TRMC maakt betreft het verwijderen van de Minimi uit de bewapening van de Natresgroepen. Daar zijn bij het AC veel, vaak zeer emotionele, e-mails over binnengekomen. Het Natres-personeel vreest een functie te krijgen van veredelde beveiliger. Hoe gaat Defensie met deze voorbehouden om? Beschouwt men dit advies van de TRMC nog wel als een positief advies of is het eigenlijk een negatief advies, tenzij.? De heer Tack zegt zelf geen onderscheid te maken tussen een positief advies, mits en een negatief advies, tenzij... Hij citeert uit het advies TRMC NATRES [bijlage L]: - De TRMC stemt overeen met het voorliggende LRP 1577 mits de gevraagde aanpassing m.b.t. punt 3.2.1.2 wordt doorgevoerd. [blz. 3, laatste alinea]; - De TRMC adviseert dan ook om een volautomatisch wapen te handhaven binnen de Natres pelotons en het met goedkeuring van het Position Paper door C-LAS genomen besluit dienaangaande te (doen) heroverwegen en op dit punt het LRP (punt 3.2.1.2) aan te passen. [blz. 2, 1 e alinea]. Spreker begrijpt dat de TRMC het volautomatische wapen Minimi wil behouden of eventueel de oude MAG. Hij is bekend met de emoties bij Natristen over deze zaak en heeft daar zeker begrip voor. In het Position Paper is echter geconstateerd dat, op grond van het dreigingsscenario, het niet nodig is dat de Natres beschikt over een volautomatisch wapen. Daarenboven zijn er ingevolge de wetgeving beperkingen aan het gebruik van volautomatische wapens. In het Position Paper wordt ook aangegeven dat, indien zich een situatie zou voordoen waarbij de verwachting is dat een volautomatisch wapen nodig is, er een beroepseenheid zal worden ingezet. Spreker kent het argument van de Natres dat men ook onvoorzien in zo n situatie terecht kan komen. Dat is inderdaad niet uit te sluiten. Men maakt echter een appreciatie en op grond van die appreciatie heeft de C-LAS een operationeel besluit genomen over de middelen waarmee de Natres wordt uitgerust. De emoties kennende, heeft spreker de afdeling Reservisten Aangelegenheden (ARA) en de afdeling Beleidsontwikkeling die verantwoordelijk is voor het Position Paper, op de hoogte gesteld van het advies van de TRMC en verzocht nogmaals te bezien of er geen argumenten zijn om tot een ander standpunt te komen. De uitkomst was dat men geen aanleiding zag om af te wijken van het standpunt uit het Position Paper. Zo de centrales daarmee instemmen, zal spreker na deze vergadering de C-LAS het document aanbieden voor een besluit in tweede termijn, conform het URD-traject. Hij zal de C-LAS op de hoogte brengen van de argumenten van de TRMC, van de conclusie van de ARA en de afdeling Beleidsontwikkeling en van de emoties die rond dit onderwerp leven. Het is dan aan de C-LAS om zijn besluit omtrent de verwijdering van de Minimi te heroverwegen of niet. Mocht de C-LAS zijn besluit heroverwegen, dan zou dit voor dit c-vrp weinig gevolgen hebben, aldus spreker. Hij zou de centrales alleen middels een nota moeten verzoeken om de functienaam geweerschutter weer te mogen veranderen in Minimi- of lichte mitrailleurschutter. Voor de huidige Natrist/Minimi-schutter heeft het wegvallen van de Minimi geen gevolgen. Alleen de naam van zijn functie is veranderd, maar niet de waardering. De heer Schipper stelt vast dat het laten vervallen van het volautomatisch wapen geen gevolgen heeft voor de P- kant of de O-kant van de Natres en evenmin voor de functiewaardering. 5/12

Dat wordt door de heer Tack bevestigd. De heer Schipper benadrukt nogmaals de emoties onder het Natres-personeel over het afschaffen van het volautomatisch wapen. De voorzitter merkt op dat dit proces misschien nog een tijd zal duren. Gezien alle emoties die hieromtrent spelen, is het belangrijk om daar met het personeel goed over te communiceren De heer Tack zegt dat, zodra hij vernam dat de afschaffing op grote emotionele bezwaren stuitte, hij de HDE een e-mail heeft gestuurd met een toelichting op de argumenten, de stand van zaken en de voorgenomen verdere gang van zaken om dit te communiceren met het personeel. Of dit proces nog lang duurt, hangt af van wat in deze werkgroep wordt besloten en van het besluit van de C-LAS. Is de C-LAS bereid zijn eerder genomen besluit te heroverwegen of niet of wil hij hier nog langer onderzoek naar doen? De heer Klaassen informeert of er naast operationele ook financiële overwegingen ten grondslag liggen aan het besluit om het volautomatische wapen niet meer te gebruiken. De heer Tack citeert uit het Position Paper: Militairen van Natres-bataljons beschikken over een persoonlijk wapen. In alle gevallen is dat het standaard geweer. Voor chauffeurs betreft dat de karabijnversie. Officieren beschikken daarnaast over een pistool. Gededuceerd uit de beperking dat mobiel en bewegelijk optreden in bewaking en beveiliging voor Natres eenheden in geen geval manoeuvre-optreden betreft, hebben de Natres bataljons geen zuiver volautomatisch wapen, lees MAG of Minimi. Bovendien is het gebruik van volautomatische wapens in het nationaal civiele domein gebonden aan wetgeving en alleen geoorloofd op basis van proportionaliteitsbeginsel. Dit houdt in dat volautomatische wapens alleen mogen worden ingezet wanneer de inzet van lichtere wapens niet toereikend is voor het behalen van het beoogde effect. Er zijn scenario s denkbaar waarbij in objectgebiedbeveiliging volautomatische wapens nodig zijn, bijvoorbeeld vehicle checkpoint, in een scenario met terreurbedreiging van vehicle born IED s. In een dergelijk geval worden beroepseenheden die van huis uit beschikken over de juiste middelen en daarop opgeleid en getraind personeel ingezet. Het belangrijkste element, aldus spreker, is het dreigingsscenario. Wat is het risico dat zich een vehicle born IED op Nederlands grondgebied begeeft? Dit risico is uitermate gering, maar niet uitgesloten. Mocht dit toch dreigen te gebeuren, dan zullen er volledige beroepseenheden worden ingezet, want dan zijn ook Minimi ontoereikend. Omdat de Natres-militair niet meer opgeleid hoeft te worden op het wapensysteem Minimi en er minder wapens en munitie nodig zullen zijn, zal dat enige financiële gevolgen hebben. Dit is echter geen overweging in het Position Paper. De heer Klaassen raadt Defensie aan om in de communicatie met het personeel te benadrukken dat het besluit om de Minimi uit de bewapening van de Natresgroepen te halen niet is genomen vanuit financiële overwegingen, maar vanwege de minimaal geachte dreigingskans. Dat zal de acceptatie allicht wat doen toenemen. De heer Van der Hulst heeft een vraag met betrekking tot de functie medewerker administratieve ondersteuning. De TRMC adviseert om de functie-inhoud van deze functie te herschrijven zodat deze functie binnen de Natres blijft in plaats van meegenomen te worden in de reorganisatie JIVC. In zijn repliek geeft de HDE aan dat de functie-inhoud inderdaad herschreven zou moeten worden. 6/12

Spreker vraagt of dat al is gebeurd. Is al aangegeven dat de functie niet overgaat naar het JIVC en wat zijn de eventuele gevolgen van een herschreven functie-inhoud voor de codering? De heer Tack antwoordt dat daar druk aan wordt gewerkt. In het beleidsvoornemen staat dat, als gevolg van deze reorganisatie, er een reductie plaatsvindt van zeventien vte n (vijftien militaire en twee burgermedewerkers). Er zouden dan dus drie burgermedewerkers overblijven en dat staat ook in het legerplan 1577. De reorganisatie van de Natresbataljons is een CLAS-interne maatregel die voorafging aan de maatregelen als gevolg van de Beleidsbrief. Toen deze Beleidsbriefmaatregelen werden nagekeken werden de functies van deze burgermedewerkers, op basis van de toen beschikbare functiebeschrijvingen, als DI-functies bestempeld. Als gevolg daarvan zijn in het uiteindelijke projectmandaat voor dit legerplan geen burgermedewerkers opgenomen. Dat betekent dat er een discrepantie is tussen het beleidsvoornemen en het projectmandaat. De klacht nu is dat de functiebeschrijvingen die zijn gebruikt om de IST-situatie vast te stellen achterhaald zijn en herschreven zouden moeten worden. Spreker acht het niet verstandig om dat nu te doen. Hij heeft hier uitvoerig overleg over gevoerd met de projectleider van het JIVC en de ARA en daaruit zijn twee opties naar voren gekomen. 1) Als deze arbeidsplaatsen, conform het projectmandaat, worden aangemerkt als JIVC-gerelateerd, dan blijven ze in het legerplan 1577 buiten beschouwing en dan is de black box-constructie van toepassing. Deze functies worden dan meegenomen in het reorganisatietraject JIVC waar ze waarschijnlijk, op basis van de functiebeschrijvingen, code 4 toegekend krijgen. Het VRP zou dan ook aangepast moeten worden en er zou opnieuw overlegd moeten worden met de TRMC en met de centrales. Dat leidt tot vertraging. Bovendien heeft het Natresbataljon daarmee ook nog steeds geen capaciteit om de taken uit te voeren die de administratief medewerker nu uitvoert en krijgt het bataljon dus een bedrijfsvoeringsprobleem. 2) De functies worden gehandhaafd in het legerplan 1577. De projectleider JIVC wordt bericht dat in de IST-situatie van het JIVC vijf arbeidsplaatsen van het CLAS niet opgenomen dienen te worden, omdat deze onderdeel blijven van het Natresbataljon. Voor de SOLL-situatie van het JIVC heeft dat geen gevolgen. Het handhaven van deze functies in het legerplan 1577 is echter in strijd met het projectmandaat. De projectleider rapporteert dit aan de C-LAS en verzoekt hem het projectmandaat uit te breiden met drie burgermedewerkers in schaal 5. Als de C-LAS hiermee instemt, stelt spreker voor de functiebeschrijvingen nu ongemoeid te laten. Het aanpassen van de functiebeschrijvingen kost tijd en kan er toe leiden dat aan de functies code 4 wordt toegekend. Dat lijkt spreker niet in het belang van de medewerkers. Daarom lijkt het hem beter om nu de code-2 situatie te handhaven en, na implementatie van het DRP, samen met de medezeggenschap de functiebeschrijvingen te herzien. De heer Van der Hulst zegt, omwille van de voortgang, in te kunnen stemmen met de tweede optie. Het lijkt spreker een goede zaak om de drie burgerfuncties met schaal 5 te handhaven en niet naar JIVC over te laten gaan. Dat de huidige codering in feite onjuist is omdat de IST-situatie niet goed is beschreven, is een omissie uit het verleden. Het zou te veel personele consequenties hebben om dat nu te corrigeren. De heer Klaassen merkt op dat het vergelijken van de functies in de oude en de nieuwe situatie een zaak is van de medezeggenschap. De heer Van der Hulst verwijst naar het advies van de TRMC en de repliek daarop van de HDE. 7/12

De heer Tack wijst erop dat in het advies van de TRMC maar één voorbehoud is gemaakt en dat betreft de Minimi. Het gestelde over de functie medewerker administratieve ondersteuning is een advies. Spreker is bereid om dat advies op te volgen en de functie te herschrijven, maar dat kan consequenties hebben die de TRMC wellicht niet voorziet. Daarom is spreker voorstander van de tweede optie. Dan worden de functiebeschrijvingen nog even niet aangepast en blijft het VRP zoals het is. De betreffende functie krijgt dan code 2. Het aantal medewerkers gaat van vijf naar drie. Na de DRP worden de functiebeschrijvingen herzien. De heer Schipper stelt voor om deze tweede optie op te schrijven en toe te voegen aan het hoofdstuk betreffende de evaluatie. Partijen hebben nu geconstateerd dat er een probleem is met betrekking tot de functie medewerker administratieve ondersteuning en dat daar een oplossing voor is. Die houdt in dat de functiebeschrijvingen nu nog niet worden aangepast, maar pas na het DRP. Het is goed om dat op papier te zetten. Dan is ook de betrokkenheid van de medezeggenschap gegarandeerd. De heer Tack zegt als evaluatiepunt op te zullen nemen: de herbezinning van de functiebeschrijving medewerker administratieve ondersteuning. De heer Klaasen is benieuwd of het wachten op de definitieve locatiekeuzes en functiewaarderingen nog gevolgen zal hebben voor de tijdsplanning. De heer Tack antwoordt dat wat in paragraaf 8 staat uiteraard slechts een planning is. Daar wordt voorlopig nog wel aan vastgehouden. Op dit moment wordt de nota voor de C-LAS voorbereid voor een besluit in tweede termijn. Spreker verwacht dat, tegen de tijd dat de centrales afspraken maken voor een BCO PI, het DCF de definitieve functiebeschrijvingen gereed zal hebben. De hoop is dat er binnenkort een politiek besluit valt over het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie. Voor het merendeel van het personeel heeft dat geen gevolgen. Voor een deel van het personeel zal dat een beperkte wijziging betekenen in reistijd en voor een heel klein deel een substantiële verlenging van de reistijd. Er zijn maatregelen getroffen zodat het personeel terecht kan in verzamelarbeidsplaatsen van waaruit men kan wachten op vacatures die ontstaan bij eenheden in de buurt van de woonplaats. Dat heeft wel tot gevolg dat organieke verbanden uiteen vallen. De heer Klaassen stelt vast dat, op 2.700 functies, 100 een klein gedeelte is. Het zijn er wel 100. De heer Schipper merkt op dat een aantal commandanten, vooruitlopend op de implementatie, al bezig is geweest met belangstellingsinventarisaties onder het reservepersoneel. Zijn verzoek is om eens goed te kijken welke formulieren daarbij zijn gebruikt. Hij heeft de indruk dat een aantal personeelsleden van de Natres een formulier heeft gekregen voor beroepspersoneel. De heer Tack legt uit dat de formulieren voor het Natrespersoneel verstuurd worden door de ARA en de formulieren voor het beroepspersoneel door het personeelslogistiek commando. Hij zal de projectleider ervan op de hoogte brengen dat een bepaalde categorie personeelsleden wellicht niet het juiste formulier heeft gekregen en hem verzoeken dat in orde te brengen. Spreker is er zelf een groot voorstander van dat commandanten, naast het rondsturen van formulieren, ook persoonlijke gesprekken voeren met medewerkers. Op verzoek van de centrales wordt de vergadering geschorst Nadat de voorzitter de vergadering heeft heropend, deelt de heer Schipper mee dat de centrales, wat betreft de algemene personele aspecten, met het voorliggende reorganisatieplan instemmen. 8/12

Wat blijft, is de onduidelijkheid over de definitieve locaties en de functiewaarderingen. De centrales vertrouwen erop dat de definitieve functiewaarderingen bekend zullen zijn tegen de tijd dat de BCO PI begint. Voor de vaststelling van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie is men helaas afhankelijk van de politiek. Er is nu enige ruimte gecreëerd om daar flexibel mee om te gaan door reservepersoneel op verzamelarbeidsplaatsen te zetten. De centrales gaan er echter vanuit dat, als er duidelijkheid komt over het Herbeleggingsplan Vastgoed die gevolgen heeft voor het personeel, dit weer terugkomt in het overleg. Tenslotte vernemen de centrales graag wat het besluit is van de C-LAS ten aanzien van de Minimi. De centrales vinden het zeer belangrijk dat het Natrespersoneel zich op dat punt serieus genomen voelt. De heer Tack dankt de centrales voor hun instemming. Hij ziet hierin ook het vertrouwen dat hij de emoties die leven aangaande de Minimi goed zal overbrengen aan de C-LAS. Zodra de C-LAS hier een besluit over heeft genomen, zal hij de centrales hierover informeren. Als dit op korte termijn is, dan kan dit in een IO REO. Mocht er een reces tussen zitten, dan zal hij de centrales op een andere wijze van het besluit op de hoogte brengen. Over het Herbeleggingsplan Vastgoed kan spreker geen toezeggingen doen. De voorzitter zegt dat als actiepunt op te nemen voor de werkgroep REO. Als de Kamerbrief over het Herbeleggingsplan Vastgoed er is en duidelijk is wat daar op politiek vlak mee gebeurt, dan zal zullen partijen in de werkgroep REO kijken naar de gevolgen voor de groep die geraakt wordt door een gewijzigde locatiekeuze. Agendapunt 4: Brief ACOP betreft generieke functiebeschrijvingen (REO/12.00383) De heer Van der Hulst meent dat de ACOP een heldere brief heeft geschreven. De CCOOP sluit zich hier volledig bij aan. Partijen hebben in de werkgroep AP een aantal malen gesproken over de plannen voor een nieuw Functiegebouw Defensie en het voornemen om te werken met generieke functiebeschrijvingen. Daar is in de werkgroep AP geen overeenstemming over. De vier centrales hebben aangegeven dat, wat hen betreft, de discussie over een nieuw Functiegebouw Defensie pas ergens in 2017 aan de orde is. Functiebeschrijvingen mogen wel worden opgeschoond, maar zonder dat daar rechtspositionele consequenties aan verbonden zijn. Dat is in de werkgroep AP duidelijk gesteld. Er is dus geen overeenstemming over generieke functiebeschrijvingen. Als er toch reorganisatieplannen worden aangeboden waarin generieke functiebeschrijvingen voorkomen, dan zullen de ACOP en de CCOOP deze plannen afwijzen. De heer Schipper zegt dat ook het AC de brief van de ACOP volledig onderschrijft. Het AC vindt ook dat er misbruik wordt gemaakt van het begrip generieke functiebeschrijvingen. Projectleiders hanteren dit begrip steeds vaker om vast te stellen of het om oude of nieuwe functies gaat. Dat is niet de bedoeling. Op dit moment geldt nog steeds de URD. Daar dienen alle defensieonderdelen zich aan te houden. Ook het AC zal plannen waarin het begrip generieke functiebeschrijvingen ten onrechte en zonder goede argumentatie wordt gebruikt, afwijzen. De voorzitter constateert dat er inderdaad een discussie is ontstaan over het fenomeen generieke functiebeschrijvingen. Nochtans is bij alle lopende reorganisatietrajecten vastgesteld en gecommuniceerd dat de huidige (en straks wellicht de geactualiseerde) URD van toepassing is. 9/12

Dat betekent dat voor het opmaken van de functiebeschrijvingen de volgende factoren relevant zijn: de doelstelling van de nieuwe organisatie, de beschrijving van de nieuwe organisatie (orgaanbeschrijving) en de analyse van de taken en de werkzaamheden, afgezet tegen het doel van de organisatie en de orgaanbeschrijving. Vervolgens wordt op basis van deze analyses vastgesteld welke functies ongewijzigd terugkomen in de nieuwe organisatie, welke functies gewijzigd worden en welke nieuw zijn. De volgende stap is het opstellen van functiebeschrijvingen. Dat moet volgens het format uit de URD (bijlage D). Volgens spreker gebeurt dat ook. Het opstellen van functiebeschrijvingen staat los van het Functiegebouw Defensie. Deze discussie wordt gevoerd in de werkgroep AP. Dat is hier niet aan de orde. Aan de orde is hier de huidige URD en dat betekent dat de functiebeschrijvingen minder gedetailleerd hoeven te zijn dan vroeger. De functies moeten wel zo worden beschreven dat er een verbinding blijft met de organisatiebeschrijving waar de functie aan opgehangen wordt. De kwalificaties die in de beschrijvingen staan moeten ook een relatie hebben met het primaire proces van de nieuwe organisatie. De huidige discussie gaat over de mate van abstractie bij het beschrijven van de functies. Er zijn signalen dat projectleiders daar verschillend mee omgaan. Daarom zijn maatregelen genomen om strakker toezicht te houden op deze trajecten. Op basis van de URD horen projectleiders nu ook al overleg te voeren met het DCF. Het DCF hoort de functiebeschrijvingen ook te toetsen. Dat neemt niet weg dat bij bepaalde trajecten er toch discussies zijn ontstaan tussen de projectleider en de medezeggenschap over het abstractieniveau van de functiebeschrijvingen. Deze discussies hebben er toe geleid dat er gezocht is naar tussenoplossingen, zoals het werken met aanhangsels. Spreker is daar geen voorstander van. De status van dit soort documenten is onduidelijk. Zijn ze onderdeel van de functiebeschrijvingen of niet? Hebben ze een rechtspositionele betekenis of niet? Het werken met aanhangsels is ook in strijd met de wens om te komen tot meer harmonisatie en inzichtelijker functiebeschrijvingen. Ook op dat punt dient men de URD te volgen en gebruik te maken van het daarin opgenomen format. Het punt van het abstractieniveau is echter een zaak van de projectleider en de medezeggenschap. Zij moeten erop letten dat de kwaliteit van de functiebeschrijvingen zo is dat er geen discussie over kan ontstaan. De heer Van der Hulst merkt op dat projectleiders in het overleg met de medezeggenschap wel eens verwijzen naar afspraken die op een hoger dek zijn gemaakt, tussen de minister en de centrales in de werkgroep AP. Dan lijkt het alsof daar over generieke functiebeschrijvingen al overeenstemming is bereikt, terwijl dat nog niet het geval is. Om te vermijden dat reorganisatietrajecten vertraging oplopen, waarschuwen de centrales alvast dat ze niet zullen instemmen met plannen waar generieke functiebeschrijvingen in voorkomen. Het is aan Defensie om de projectleiders te informeren over de afspraken die partijen over functiebeschrijvingen hebben gemaakt. De centrales verzetten zich niet tegen groot onderhoud, maar verder moet het niet gaan. De voorzitter geeft aan deze signalen te herkennen. Zoals gezegd zal Defensie verscherpt toezicht houden op de reorganisatietrajecten en daar waar discussie ontstaat, duidelijk maken wat het staand beleid is op dit punt. De heer Klaassen sluit zich bij vorige sprekers aan. Wat het abstractieniveau betreft, vindt hij dat het aan de HDP en de verantwoordelijke projectofficier is om de medezeggenschap de informatie aan te reiken die nodig is om functies goed te kunnen vergelijken. Hij kent een geval waarbij de medezeggenschap aangaf geen functievergelijkingstabel te kunnen maken vanwege het te grote verschil in abstractieniveau tussen de beschrijvingen. 10/12

Agendapunt 5: Rondvraag en sluiting Numerus Fixus De heer Schipper refereert aan een brief (REO/12./00388), waarin het AC zijn standpunt uiteenzet over de Numerus Fixus (NF) bij Defensie. Deze brief is pas op 12 juni 2012 verzonden en is niet geagendeerd, maar het AC wil hier toch aandacht voor vragen. Het AC stelt vast dat het hanteren van de numerus fixus bij veel reorganisatietrajecten tot grote problemen leidt. Het AC is nog steeds van mening dat een reorganisatieplan opgesteld moet worden op basis van taak en middelen en dat, als men per se een numerus fixus wil toepassen, dat pas daarna kan. Het toepassen van een numerus fixus is ook niet te combineren met de methodiek die in de URD staat om functies te vergelijken en te waarderen. Het AC heeft bij de behandeling van reorganisatieplannen dan ook steeds een voorbehoud gemaakt ten aanzien van het toepassen van de numerus fixus, ook omdat het AC weet dat de CMC daar nog overleg over voert met de SG. De voorzitter zegt bekend te zijn met het voorbehoud dat de centrales maken ten aanzien van de numerus fixus. Hij wil daar nu inhoudelijk niet verder op ingaan. Dit is inderdaad nog een punt van overleg tussen de SG en de CMC. In de laatste vergadering heeft de SG mondeling zijn visie op het toepassen van de numerus fixus gegeven. De bedoeling is om dat binnenkort ook schriftelijk te doen. In de conceptbrief aan de CMC wordt uitgebreid ingegaan op de relatie met de URD. Notitie HDP over synchronisatieproblemen De heer Stassen citeert uit een nog niet goedgekeurd verslag van de overlegvergadering van de CMC van 23 mei 2012: Generaal Broeks heeft laten weten dat er bij enkele defensieonderdelen vertraging is opgelopen met de reorganisaties, die mogelijk gevolgen zou kunnen hebben voor de synchronisatie. In datzelfde verslag is ook sprake van een notitie die de HDP op 14 maart 2012 heeft opgesteld ten aanzien van de synchronisatie. Deze notitie is besproken in het BPB-comité en wordt aangeboden aan de CMC. Spreker verzoekt de voorzitter om deze notitie ook aan te bieden aan de centrales. De voorzitter zegt de desbetreffende notitie op te zullen zoeken. Agendapunt 5: Rondvraag en sluiting Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. De voorzitter sluit de vergadering. 11/12

Actiepuntenlijst bij het verslag van het overleg d.d. 14 juni 2012. Nr. Onderwerp Korte omschrijving actie Vindplaats Actienemer 1. Actualisering URD voorstel naar centrales sturen ter bespreking in technisch werkverband BMD blz. 2 agpt. 2 HDP 2. Externe bemiddeling personeel (BBO) intern beraad over verzoek AC om helder beeld te krijgen van de organisatie blz. 3 agpt. 2 HDP 3. Herinrichting Museaal Bestel - z.s.m. uitsluitsel geven over welk SBK van toepassing is - centrales z.s.m. informeren over stand van zaken inrichting sociaal statuut blz. 4 agpt. 2 HDP 4. Omhangingstrajecten voorbeeld van brief aan medewerkers naar centrales blz. 4 agpt. 2 HDP 5. Reorganisatie Natres - centrales informeren over besluit C-LAS t.a.v. Minimi - wijzigingen in locatiekeuze bespreken met centrales blz. 9 agpt.3 blz. 9 agpt.3 CLAS HDP 6. Notitie HDP over synchronisatieproblemen notitie opzoeken en aan centrales sturen blz.11 agpt 5 HDP 12/12