Aanpassingen Pensioenregeling Heineken Nederlands Beheer B.V. en Heineken Group B.V. ingaande 01-01-2014 Onderzoeksresultaten en aanbevelingen van de paritaire technische pensioencommissie FNV Bondgenoten CNV Vakmensen MHP-Heineken De Unie en Heineken Nederlands Beheer B.V. Heineken Group B.V. 1 Bunnik, 1 juli 2013
Inleiding Aanvullend bedrijfspensioen: (wets)wijzigingen 2014 en 2015 Nieuwe wetgeving is per 1 januari 2014 een feit. Ten gevolge van een wijziging in de fiscale pensioenwetgeving wordt per laatstgenoemde datum de pensioenrichtleeftijd verhoogd naar 67 jaar. Het maximaal toegestane opbouwpercentage voor middelloonregelingen zoals de HNB-/HG-pensioenregeling (hierna: de Pensioenregeling), zal worden verlaagd van 2,25% (bij de thans geldende pensioenrichtleeftijd van 65 jaar) naar 2,15% (bij de nieuwe pensioenrichtleeftijd van 67 jaar). Dat houdt in dat de Pensioenregeling en de Versleepregeling tijdig, conform de nieuwe wetgeving per 1 januari 2014, dienen te worden aangepast. Tijdig wil zeggen uiterlijk per 1 juli 2013, zodat het Heineken Pensioenfonds (hierna: HPF) haar systemen en reglementen hierop kan aanpassen, en zorgvuldig kan communiceren naar de deelnemers. Sinds september 2012 is een paritaire technische commissie van deskundigen (hierna: de Commissie) aan het werk om de impact van de (wets)wijzigingen te vertalen naar de situatie van de Pensioenregeling en de Versleepregeling. Dit traject dienen partijen gezamenlijk zorgvuldig af te ronden, met ondersteuning van het HPF. Samenstelling en werkwijze Commissie De Commissie is als volgt samengesteld. Namens de betrokken vakorganisaties: De heer E. de Vries De heer A.C.G. Verstraeten De heer N. Groot De heer W. Boezer De heer J. van Kuringen De heer G.J. den Besten De heer J.L.M. Warmerdam De heer B.A. Koster De heer P. Walraven De heer S. Laarveld (FNV Bondgenoten); (FNV Bondgenoten); (FNV Bondgenoten); (FNV Bondgenoten); (FNV Bondgenoten); (CNV Vakmensen); (CNV Vakmensen); (MHP-Heineken); (MHP-Heineken); (De Unie). Pensioendeskundigen/actuarissen: De heer J. Eggen; De heer E. Bosman. Namens Heineken Nederlands Beheer B.V. en Heineken Group B.V.: Mevrouw S. Winstanley (Heineken Group); De heer H.R. de Ruiter (Heineken Nederlands Beheer). Pensioendeskundige/actuaris: De heer M. de Gelder. 2
De paritaire commissie is in de periode september 2012 tot en met juli 2013 acht maal bijeen gekomen, te weten op 24 september 2012, 31 oktober 2012, 12 december 2012, 16 januari 2013, 27 februari 2013, 24 april 2013, 26 juni 2013 en 1 juli 2013. Bij de uitvoering van het onderzoekstraject zijn rekenmodellen uitgewerkt (maatmannen). Bij de analyse van de uitkomsten, en de discussie daaropvolgend, zijn alle vragen van partijen aan de orde geweest en is alle relevante informatie gedeeld. Gezien het bijna uitsluitend technische karakter van de besprekingen zijn er van de bijeenkomsten van de Commissie geen verslagen opgesteld. Ieder der partijen is gedurende het technisch overleg zelf verantwoordelijk geweest voor het contact en de communicatie met de eigen achterban. De Commissie heeft er, gezien de strekking van het onderzoek ( aanbevelingen ) en de complexiteit van de materie, bewust voor gekozen om gedurende het onderzoek niet intern te communiceren. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de sociale partners. Status rapportage De conclusies en aanbevelingen zoals vastgelegd in deze rapportage zijn unaniem. Het zijn aanbevelingen aan de sociale partners betrokken bij het collectief overleg binnen Heineken Nederlands Beheer B.V. en Heineken Group B.V. De sociale partners dienen deze conclusies en aanbevelingen te accorderen. Aansluitend worden de definitieve afspraken ingevoerd per 1 januari 2014. Deze rapportage ziet uitsluitend toe op de aanpassingen van de Pensioenregeling en de Versleepregeling per 1 januari 2014. Met het oog op de te verwachten (wets)wijzigingen per 1 januari 2015 zal het overleg in de Commissie na heden worden gecontinueerd. Hierover zijn al afspraken gemaakt. Zie de opmerkingen onder Overige aandachtspunten (pagina 14). Toets (fiscale en arbeidsrechtelijke) wetgeving Voor de Commissie staat niet ter discussie het feit dat de Pensioenregeling en de Versleepregeling 100% compliant dienen te zijn aan de geldende wet- en regelgeving. Fiscaal Het zogenoemde Witteveenkader is leidend. De Commissie heeft bij haar onderzoek als uitgangspunt gehanteerd te streven naar conclusies waarbij op alle elementen van de regeling 100% wordt voldaan aan hetgeen is vastgelegd in de wet omtrent de fiscaliteit van een pensioenregeling ( fiscaal bomvrij ). De Commissie adviseert de sociale partners (HNB/HG en de betrokken vakorganisaties) nadrukkelijk om, indien er op enig onderdeel van de afspraken met betrekking tot de Pensioenregeling ingaande 1 januari 2014 sprake is van strijdigheid met de geldende fiscale wet- en regelgeving, direct in overleg te treden om aanvullende afspraken te maken die voldoen aan de wettelijke vereisten. Arbeidsrechtelijk De Commissie heeft bij haar onderzoek als uitgangspunt gehanteerd te streven naar conclusies waarbij op alle elementen van de regeling 100% wordt voldaan aan de Wet Gelijke 3
Behandeling (hierna: WGB). Indien het College voor de Rechten van de Mens en/of een rechter een of meerdere bepalingen van de aangepaste pensioenregeling in strijd oordeelt met de WGB, dan adviseert de Commissie de sociale partners (HNB/HG en de betrokken vakorganisaties) nadrukkelijk direct in overleg te treden om aanvullende afspraken te maken die voldoen aan de wettelijke vereisten. Op het moment van het schrijven van deze rapportage zijn de relevante uitvoeringsrichtlijnen vanuit Den Haag nog niet volledig bekend. Dit onzekere gegeven maakt de bovenomschreven voorbehouden ten aanzien van de fiscale en arbeidsrechtelijke aspecten van de aangepaste pensioenregeling ingaande 1 januari 2014 extra noodzakelijk. 4
Aanpassingen Pensioenregeling en Versleepregeling Onderstaand staan verwoord de aanbevelingen voor de aanpassingen ingaande 1 januari 2014 van de Pensioenregeling en de Versleepregeling. Samenvatting De belangrijkste punten samengevat: 1. Gegeven is dat ten gevolge van een wijziging in de fiscale pensioenwetgeving de pensioenrichtleeftijd per 1 januari 2014 wordt verhoogd van 65 jaar naar 67 jaar. De conclusies en aanbevelingen van de Commissie nemen dit gegeven als uitgangspunt. 2. Gegeven is dat ten gevolge van een wijziging in de fiscale pensioenwetgeving het maximaal toegestane opbouwpercentage voor middelloonregelingen zoals de Pensioenregeling, zal worden verlaagd van 2,25% (bij de thans geldende pensioenrichtleeftijd van 65 jaar) naar 2,15% (bij de nieuwe pensioenrichtleeftijd van 67 jaar). De conclusies en aanbevelingen van de Commissie nemen dit gegeven als uitgangspunt. 3. De onder punt 1 en 2 genoemde uitgangspunten zijn door sociale partners vertaald in afspraken in de CAO 2013. 4. Sociale partners zijn tijdens het CAO-overleg 2013 verder overeengekomen dat voor 2014 de premiebetaling op basis van de maximum pensioenpremie (verdeling 2/3 werkgever en 1/3 werknemer) zal worden gecontinueerd (gelijk aan situatie 2013). 5. De Commissie hecht sterk aan beleidsconsistentie. Dat betekent dat: De in de CAO 2013 overeengekomen aanpassing van het opbouwpercentage van 2,25% (bij de thans geldende pensioenrichtleeftijd van 65 jaar) naar 2,15% (bij de nieuwe pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) in dezelfde verhouding zoveel mogelijk (consequent) wordt doorgevoerd in alle opbouwpercentages in alle pensioenreglementen; De wijzigingen per 1 januari 2014 die gelden voor de actieve deelnemers, gelijktijdig zoveel mogelijk op dezelfde wijze worden doorgevoerd voor de anders-actieve deelnemers (arbeidsongeschikt dan wel arbeidsgeschikt en deelnemer van een zogenoemde non-activiteitsregeling). Op de volgende pagina s worden de aanbevelingen van de Commissie uiteengezet, gesplitst naar de verschillende groepen deelnemers. Alvorens dat te doen, wordt inzichtelijk gemaakt welke groepen deelnemers het betreft, en om hoeveel deelnemers per groep het indicatief gaat. 5
Indicatie aantallen pensioenopbouwende deelnemers per groep / pensioenreglement Pensioenreglement I Actieven CAO in dienst vóór 01-01-2006 *) : ca. 2.500 Actieven CAO in dienst op of na 01-01-2006 : ca. 1.100 Actieven buiten-cao *) : ca. 430 Arbeidsongeschikten uit de periode 1 januari 2006 tot 1 maart 2009 : ca. 20 Arbeidsongeschikten vanaf 1 maart 2009 : ca. 30 *) Inclusief SBR Pensioenreglement II Actieven en anders-actieven : ca. 140 Arbeidsongeschikten van vóór 1988 : ca. 35 Arbeidsongeschikten uit de periode 1 januari 1988 tot 1 januari 2006 : ca. 105 Bron: HPF Met betrekking tot actieve deelnemers (werknemers) Scope deelnemers/definitie werknemer De huidige scope deelnemers is: alle werknemers in de functiegroepen 1 t/m 45 (binnen-cao en buiten-cao) in dienst van Heineken Nederlands Beheer B.V., Heineken Group B.V., Proseco B.V. en Stichting Heineken Pensioenfonds. De Commissie heeft zich gebogen over de positie van de zogenoemde Third Country Nationals (hierna: TCN-ers). TCN-ers zijn gedefinieerd als werknemers die: geen Nederlandse nationaliteit bezitten; en waarbij de intentie is dat zij kort in Nederland zullen verblijven (maximaal 5 jaar en vrijwel altijd op basis van een arbeidsovereenkomst met Heineken Group); om vervolgens internationaal uitgezonden te worden binnen HEINEKEN. Deze werknemers worden over het algemeen internationaal geworven voor specialistische functies, en komen in bijna alle gevallen in aanmerking voor de zogenoemde 30%-ruling. Het aantal TCN-ers bij HEINEKEN is sinds 2009 snel toegenomen. De oorzaak is de internationalisering van de onderneming. Per april 2013 zijn er 102 TCN-ers in Nederland werkzaam (101 Heineken Group en 1 Heineken Nederlands Beheer). Jaar in dienst Aantal 2009 5 2010 12 6
2011 30 2012 39 2013 (tot eind maart) 16 De werkgeversleden in de Commissie zijn van mening dat er gegronde redenen zijn (met name de grote internationale mobiliteit, de relatief korte verblijfduur in Nederland en de aantrekkelijkheid van HEINEKEN als internationaal georiënteerde werkgever) om in het belang van de betreffende werknemers - de HPF-verplichtstelling voor deze specifieke groep te laten vervallen. Hierdoor wordt het voor deze werknemers mogelijk om beter en meer passend bij internationale pensioensystemen (financieel) te plannen voor hun pensionering. De Commissie zal dit onderwerp verder bespreken tijdens het vervolgoverleg dit najaar. Nader onderzocht zal worden wat de effecten zijn van het laten vervallen van de HPFverplichtstelling per 1 januari 2014. De uitgangspunten daarbij zijn dat de groep TCN-ers met ingang van 1 januari 2014 de mogelijkheid wordt geboden om zelf (eenmalig) te besluiten tot wel of niet (continuering van de) HPF-deelname of deelname aan een pensioenregeling die internationaal georiënteerd is, en het niet langer bij HPF onderbrengen van nieuwe TCN-ers die op of na 1 januari 2014 bij HEINEKEN in dienst treden. Deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 Pensioenrichtleeftijd De pensioenrichtleeftijd voor zowel de Pensioenregeling als de Versleepregeling gaat per 1 januari 2014 naar 67 jaar. Pensioenopbouw Ouderdomspensioen: het opbouwpercentage van 2,25% bij de thans gehanteerde pensioenleeftijd van 65 jaar wordt gewijzigd in een opbouwpercentage van 2,15% bij de nieuw te hanteren pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. Partnerpensioen: Opbouw gedeelte: het opbouwpercentage wordt naar rato aangepast, en bedraagt ingaande 1 januari 2014 1,505%. Risico gedeelte: het opbouwpercentage risico partnerpensioen wordt gewijzigd van 1,25% in 1,225%. Daarbij worden vanaf 1 januari 2014 alle (niet vervulde) dienstjaren tot 67 jaar in aanmerking genomen. De Commissie adviseert om bij overlijden van een pensioenopbouwende deelnemer de aanvulling op het ingegane partnerpensioen aan de achterblijvende partner door te betalen tot en met de maand waarin deze partner de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Wezenpensioen: Het wezenpensioen blijft 20% van het totale partnerpensioen; De Commissie adviseert de huidige overgangsbepalingen met betrekking tot de toekenning van extra wezenpensioen (10% van het opgebouwde geïndexeerde partnerpensioen per 1 januari 2006) te handhaven. 7
Franchise De bovenvermelde opbouwpercentages zijn gekoppeld aan de fiscale minimum franchise van 13.227 (niveau 2013). Deze franchise volgt in 2014 de ontwikkeling van de AOW-uitkering. Deelnemers geboren voor 1 januari 1950 De Commissie beveelt aan de aanpassingen per 1 januari 2014 conform en/of in lijn door te voeren met de wijzigingen die voor de actieve deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 gelden. Dat betekent per 1 januari 2014: Pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar; en Opbouwpercentage ouderdomspensioen van 1,75% naar 1,67%; en Opbouwpercentage partnerpensioen van 1,225% naar 1,17%; en Opbouwpercentage risico partnerpensioen van 1,25% naar 1,225%. Wezenpensioen blijft 20% van het totale partnerpensioen. AOW en pensioen De Commissie geeft er de voorkeur aan om vanaf 2014 voor wat betreft de beëindigingsmethodiek van het dienstverband terug te keren naar de methodiek zoals die gold in de CAO 2011-2012. Dat betekent dat het dienstverband vanaf 1 januari 2014 arbeidsrechtelijk (weer) wordt beëindigd uiterlijk per de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de AOWgerechtigde leeftijd. Hiermee wordt bereikt dat de einddatum van het dienstverband naadloos aansluit op de (vervroegde) ingangsdatum van het oudedagspensioen. Artikel 11 lid 6a (CAO 2013) dient hiervoor te worden aangepast. Voordelen: minimale complexiteit, en voorkomen van een AOW-gat. De Commissie adviseert de sociale partners (binnen HNB en HG) deze afspraak voor het einde van dit jaar vast te leggen in een collectieve afspraak die geldt met ingang van 1 januari 2014. Deze afspraak kan dan naderhand worden opgenomen in de CAO 2014. Zodoende wordt nawerking van het huidige CAO-artikel 11 lid 6a voorkomen. Met betrekking tot anders actieve deelnemers (ex-werknemers) De Commissie adviseert om voor de (drie) groepen anders actieven, zoals hieronder uiteengezet, dezelfde franchise te gebruiken (dat betekent: de fiscale minimum franchise van 13.227 - niveau 2013 -; deze franchise volgt in 2014 de ontwikkeling van de AOWuitkering) als voor de actieve deelnemers. Groep 1: anders actieven: deelnemers 57,5 jarige-regeling SBR Er is een aantal anders actieve ex-werknemers dat gebruik maakt van de 57,5 jarige regeling in de SBR. Voor deze ex-werknemers geldt hetzelfde opbouwpercentage ouderdomspensioen en partnerpensioen als voor de actieve werknemers. De Commissie beveelt aan deze groep voor wat betreft de aanpassing van de opbouwpercentages ouderdomspensioen en partnerpensioen op dezelfde wijze te behandelen als de hierboven genoemde actieve werknemers. Met dien verstande dat de pensioenopbouw 8
van deze deelnemers eindigt op de overeengekomen uittredingsleeftijd van 62 jaar, waarna zij gebruik kunnen maken van de mogelijkheid tot vervroegde pensionering. Groep 2: anders actieven: VUT -gerechtigden geboren voor 1 januari 1950 Onder het huidige pensioenreglement II vallen (onder andere) de deelnemers geboren voor 1 januari 1950 die VUT -gerechtigd zijn (dat betekent: een uitkering genieten uit de inmiddels gesloten TOP-overgangsregeling). Voor deze deelnemers gelden lagere opbouwpercentages. De Commissie beveelt het volgende aan: voor deze deelnemers de pensioenrichtleeftijd te verhogen naar 67 jaar; en het opbouwpercentage in dezelfde verhouding, als afgesproken voor de actieve werknemers, te verlagen; en in het pensioenreglement een bepaling op te nemen waarin wordt vastgelegd dat de opbouw voor deze groep in ieder geval stopt bij het bereiken van de AOWgerechtigde leeftijd. Dat betekent per 1 januari 2014: Pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar; en Opbouwpercentage ouderdomspensioen van 1,75% naar 1,67%; en Opbouwpercentage partnerpensioen van 1,225% naar 1,17%; en Opbouwpercentage risico partnerpensioen van 1,25% naar 1,225%. Groep 3: anders actieven: arbeidsongeschikten De voortzetting pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid geldt zowel bij volledige als bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Onderscheid dient te worden gemaakt tussen nieuwe arbeidsongeschikten en de bestaande arbeidsongeschikten. Nieuwe arbeidsongeschikten Nieuwe arbeidsongeschikten zijn de werknemers die op of na 1 januari 2014 in de WIA terecht komen. De Commissie beveelt het volgende aan: voor deze deelnemers de pensioenrichtleeftijd te verhogen naar 67 jaar; en het opbouwpercentage in dezelfde verhouding, als afgesproken voor de actieve werknemers, te verlagen; en in het pensioenreglement een bepaling op te nemen waarin wordt vastgelegd dat de opbouw voor deze groep in ieder geval stopt op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt; en net als voor deelnemers die op of na 1 maart 2009 arbeidsongeschikt zijn geworden, geen eigen bijdrage in rekening te brengen. Dat betekent per 1 januari 2014: Pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar; en Opbouwpercentage ouderdomspensioen van 1,50% naar 1,43%; en Opbouwpercentage partnerpensioen van 1,05% naar 1,00%; en Opbouwpercentage risico partnerpensioen van 1,25% naar 1,225%, en Wezenpensioen blijft 20% van het totale partnerpensioen. 9
Bestaande arbeidsongeschikten Hier dienen twee groepen te worden onderscheiden: Groep 1: Arbeidsongeschikten waarvoor de voortzetting van de pensioenopbouw een verplichting van het HPF is. Groep 2: Arbeidsongeschikten die feitelijk deelnemer blijven (met een aangepaste pensioenopbouw) en waarvoor HEINEKEN nog steeds premie betaalt. Deze groep valt in drie delen uiteen: o Arbeidsongeschikt vóór 1 januari 2006; en o Arbeidsongeschikt vanaf 1 januari 2006, maar vóór 1 maart 2009; en o Arbeidsongeschikt op of na 1 maart 2009. Groep 1: bestaande arbeidsongeschikten, in de WAO vóór 1 januari 1988 De voortzetting van de pensioenopbouw voor deze groep arbeidsongeschikten is een verplichting van het HPF. Groep 2: bestaande arbeidsongeschikten vóór 1 januari 2006 De Commissie beveelt het volgende aan: voor deze deelnemers de pensioenrichtleeftijd te verhogen naar 67 jaar; en het opbouwpercentage in dezelfde verhouding, als afgesproken voor de actieve werknemers, te verlagen; en in het pensioenreglement een bepaling op te nemen waarin wordt vastgelegd dat de opbouw voor deze groep in ieder geval stopt op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. Dat betekent per 1 januari 2014: Pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar; en Opbouwpercentage ouderdomspensioen van 1,75% naar 1,67%; en Opbouwpercentage partnerpensioen van 1,225% naar 1,17%; en Opbouwpercentage risico partnerpensioen van 1,25% naar 1,225%, en Wezenpensioen blijft 20% van het totale partnerpensioen. Groep 2: bestaande arbeidsongeschikten, vanaf 1 januari 2006 in de WIA / WAO, maar vóór 1 maart 2009 De Commissie beveelt het volgende aan: voor deze deelnemers de pensioenrichtleeftijd te verhogen naar 67 jaar; en het opbouwpercentage in dezelfde verhouding, als afgesproken voor de actieve werknemers, te verlagen; en in het pensioenreglement een bepaling op te nemen waarin wordt vastgelegd dat de opbouw voor deze groep in ieder geval stopt op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. Dat betekent per 1 januari 2014: Pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar; en Opbouwpercentage ouderdomspensioen van 2,00% naar 1,91%; en 10
Opbouwpercentage partnerpensioen van 1,40% naar 1,34%; en Opbouwpercentage risico partnerpensioen van 1,25% naar 1,225%, en Wezenpensioen blijft 20% van het totale partnerpensioen. Groep 2: bestaande arbeidsongeschikten, in de WIA op of na 1 maart 2009 De Commissie beveelt het volgende aan: voor deze deelnemers de pensioenrichtleeftijd te verhogen naar 67 jaar; en het opbouwpercentage in dezelfde verhouding, als afgesproken voor de actieve werknemers, te verlagen; en in het pensioenreglement een bepaling op te nemen waarin wordt vastgelegd dat de opbouw voor deze groep in ieder geval stopt op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. Dat betekent per 1 januari 2014: Pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar; en Opbouwpercentage ouderdomspensioen van 1,50% naar 1,43%; en Opbouwpercentage partnerpensioen van 1,05% naar 1,00%; en Opbouwpercentage risico partnerpensioen van 1,25% naar 1,225%, en Wezenpensioen blijft 20% van het totale partnerpensioen. Uitkeringstermijn Arbeidsongeschiktheidspensioen (HIR) De Commissie brengt voor de goede orde de uitkeringstermijn voor nieuwe arbeidsongeschikten onder de aandacht van de COR. De Commissie geeft de werkgever en de COR in overweging voor nieuwe arbeidsongeschikten (in de WIA op of na 1 januari 2014) de einddatum van de uitkering van het arbeidsongeschiktheidspensioen te stellen op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. Lopende uitkeringen (zijnde een verplichting van het HPF) blijven eindigen op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt. Het HPF beslist of hierin eventueel een wijziging komt. 11
Opgebouwde (onvoorwaardelijke) pensioenaanspraken Een werknemer die pensioen opbouwt heeft op 31 december 2013 opgebouwde pensioenaanspraken bestaande uit maximaal de volgende pensioencomponenten: o Tijdelijk oudedagspensioen van 62 tot 65 jaar; o Levenslang oudedagspensioen vanaf 65 jaar; o Levenslang partnerpensioen; o Ongehuwden oudedagspensioen. De besluitvorming over het al dan niet (geheel of gedeeltelijk) converteren van de opgebouwde pensioenaanspraken naar de nieuwe pensioenleeftijd van 67 jaar, geschiedt door het Bestuur HPF. Het onderzoek hoe, en onder welke voorwaarden, bovengenoemde pensioenaanspraken kunnen worden omgezet, dient dan ook plaats te vinden door HPF. De Commissie geeft in overweging dat conversie een aantal voordelen biedt: Duidelijkheid voor de deelnemers ( één pensioenpot ); Eenduidigheid c.q. minder complexiteit in de pensioenregeling; Minder belasting voor de pensioenadministratie. De Commissie pleit er voor de bestaande flexibiliteit ten aanzien van het moment van pensioneren, zoals vastgelegd in de pensioenreglementen, zoveel mogelijk ongewijzigd te continueren. 12
Voorwaardelijke pensioenaanspraken (Versleepregeling) De Versleepregeling is ontstaan in 2006 in verband met de invoering van de VPL-wetgeving. De regeling geldt voor werknemers geboren na 1949 die reeds op 14 juni 2003 in dienst waren van HNB/HG en op 31 december 2005 in dienst waren. De aanspraken uit de TOP-overgangsregeling en de Overgangsregeling Oudedagspensioen zijn voor deze werknemers versleept en omgezet in een (voorwaardelijke) aanspraak op levenslang oudedagspensioen en een bijbehorend partnerpensioen. Het doel van de Versleepregeling is om deze werknemers in staat te stellen eerder uit te treden, en wel op circa 62 jaar. Sociale partners zijn tijdens het CAO-overleg 2013 overeengekomen dat de voorwaardelijk toegekende aanspraken op levenslang oudedagspensioen ingaande op 65 jaar worden gewijzigd in voorwaardelijke aanspraken op levenslang oudedagspensioen met pensioenrichtleeftijd 67 jaar. De meest voor de hand liggende scenario s om dit te realiseren zijn: o Scenario 1: bedrag voorwaardelijke aanspraak gelijk houden; o Scenario 2: actuarieel neutrale omrekening van voorwaardelijke aanspraak op 65 jaar naar voorwaardelijke aanspraak op 67 jaar. De afspraken met de fiscus ten tijde van de totstandkoming van de Versleepregeling in 2006, luisteren nauw. Om die reden is een check in gang gezet via de afdeling Fiscal Affairs om zeker te stellen dat de gewenste wijziging in een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar niet op (fiscaal-)juridische bezwaren stuit, c.q. indruist tegen de met de fiscus in het verleden gemaakte afspraken. Een schriftelijk advies wordt op korte termijn verwacht. Eenzelfde toets is gestart bij de juridisch deskundige voor wat betreft eventuele arbeidsrechtelijke aandachtspunten. Een schriftelijk advies wordt op korte termijn verwacht. De werknemersvertegenwoordigers in de Commissie behouden zich het recht voor om op basis van de uitkomsten van de in gang gezette toetsen - dit najaar tijdens het vervolgoverleg zelf een juridische toets te laten uitvoeren op fiscaal- en/of arbeidsrechtelijk terrein (contraexpertise). De Commissie zal dit najaar, tijdens het vervolgoverleg over de situatie vanaf 2015, haar aanbevelingen formuleren over de wijze waarop de voorwaardelijke aanspraken uit de Versleepregeling per 1 januari 2014 worden gewijzigd van pensioenrichtleeftijd 65 naar pensioenrichtleeftijd 67. Met betrekking tot de voorwaardelijke aanspraken uit de Versleepregeling heeft de Commissie in deze fase de volgende aanbevelingen: 1. De leeftijd waarop deze aanspraken onvoorwaardelijk worden ongewijzigd laten, dus inkoop handhaven op 62-jarige leeftijd. 2. De voorwaardelijke versleepaanspraken op levenslang partnerpensioen ongewijzigd laten. 13
Overige aandachtspunten Wijzigingen per 1 januari 2015: vervolgoverleg Commissie Per 1 januari 2015 wordt wederom een aantal ingrijpende (wets)wijzigingen verwacht. In het kader hiervan hebben partijen tijdens het CAO-overleg 2013 de volgende afspraken gemaakt: 1. Ten aanzien van de te verwachten (wets)wijzigingen per 1 januari 2015 bestaan op dit moment nog de nodige onduidelijkheden. Partijen zullen hun verantwoordelijkheid nemen met het oog op voornoemde (wets)wijzigingen en de consequenties hiervan voor de HNB-pensioenregeling per 1 januari 2015. Zij zullen zich maximaal inspannen voor het einde van dit jaar (vóór 1 januari 2014) de noodzakelijke afspraken te hebben gemaakt. Partijen zullen het Bestuur van het HPF hiervan aansluitend in kennis stellen. 2. Het bovenstaande betekent dat partijen het overleg in de paritaire commissie van deskundigen met de hoogste prioriteit zullen continueren na 1 juli 2013. De Commissie zal invulling geven aan deze afspraken. Premiegrondslag en pensioengrondslag: ambitie tot vereenvoudiging Tijdens het vervolgoverleg in de tweede helft van dit jaar wil de Commissie om redenen van vereenvoudiging - de gevolgen nader onderzoeken van het gelijkstellen van de premiegrondslag aan de pensioengrondslag. De pensioengrondslag is het pensioengevend salaris -/- 13.227 (niveau franchise 2013). Daarmee wordt over elke euro waarover pensioen wordt opgebouwd ook premie betaald. Onvoorziene omstandigheden De onderhavige materie is complex en veelomvattend. HPF heeft te kennen gegeven circa 6 maanden nodig te hebben om de Pensioenregeling en de Versleepregeling tijdig, conform de nieuwe wetgeving per 1 januari 2014, aan te passen, zowel qua reglementen als qua systemen (administratie). De Commissie beveelt sociale partners aan HPF te verzoeken om regelmatige voortgangsrapportage met betrekking tot de voorbereidingsactiviteiten gedurende de tweede helft van dit jaar. In geval van onvoorziene omstandigheden neemt de Commissie aan dat zij direct hierover wordt geïnformeerd. Het advies aan sociale partners is hierover duidelijke werkafspraken te maken met HPF. ******* De Commissie, Bunnik, 1 juli 2013. 14