Code van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van de Chinese wolhandkrab (Eriocheir sinensis) in Vlaanderen

Vergelijkbare documenten
Chinese wolhandkrab Eriocheir sinensis

Het wettelijke statuut van de meeuw. Michiel Vandegehuchte

Invasieve, uitheemse soorten. Bram D hondt Agentschap voor Natuur en Bos ANKONA-ontmoetingsdag

titel Opbouw Vis, exoten en KRW Visexoten en achtergrond MWTL 2008 Visexoten in Nederland Oorzaken

nr. 820 van TINNE ROMBOUTS datum: 20 juli 2016 aan JOKE SCHAUVLIEGE Invasieve exoten - Bestrijding

Belgisch Biodiversiteits Platforum

Exoten. Inhoud. 8/12/ Roeselare. Bram D hondt Agentschap voor Natuur en Bos Regionaal Overleg Milieu Prov. West-Vlaanderen

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013

Opzet van de presentatie. Beleidscontext Team Invasieve Exoten Risicoanalyses Maatregelen Water gerelateerde projecten Juridische vragen Afsluiting

6/4/2010. Beleidscyclus. Opzet van de presentatie. En wat doet het Team Invasieve Exoten? Wiebe TIE bestaat uit: José Tom. Team Invasieve Exoten

Advies betreffende de Chinese Wolhandkrab. langsheen de Schelde

Toepassingsmogelijkheden van edna voor het opsporen van invasieve exoten. Jeroen van Delft & Jelger Herder Driebergen - Zeist, 14 juni 2017

IMARES Exploitatie van Chinese Wolhandkrab in Nederland. Emil Kuijs

Plaag/risico analyses en habitatgebruik van exoten in de grote rivier

Plaag/risico analyses en habitatgebruik van exoten in de grote rivier

Themadag Exoten, 2 december

Enquete over invasieve Exoten (Invasive Aliens). Graag uw aandacht en hulp gevraagd. Thursday, 22 March :01

NATUUR EN BIODIVERSITEIT

Amerikaanse rivierkreeft in veenweidegebied. Onderzoek naar de verspreiding, abundantie en beheer in relatie tot het bereiken van de KRWdoelen

Monitoring Vectoren. Achtergrondinformatie bij de monitoring van steekmuggen en teken, uitgevoerd door het Centrum Monitoring Vectoren.

gegevens van TekenNet 2017 en resultaten van de studie op ziektekiemen in teken die werden verzameld op mensen [1]

Niet-inheemse vissen in Vlaanderen

4. Vind je dat de wasbeer in Nederland thuishoort? Wasbeer hoort van oorsprong niet in Nederland thuis. Waarschijnlijk is het een uitgezet dier.

Richtlijnen Dierplaagbeheersing laatst bijgewerkt:

v a n b r o n t o t m o n d i n g

Wageningen IMARES. Chinese Wolhandkrab: een overzich

Gloednieuwe Europese verordening invasieve uitheemse soorten. Wat betekent dit op het terrein? Myriam Dumortier Europese Commissie DG Milieu

RISICO'S EN REGULERING VAN BIOLOGISCHE GEWASBESCHERMING. Patrick DE CLERCQ

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Wageningen IMARES Risico inventarisatie schelpdier transporten

Studiedag Rivierkreeft: Exoot uit de sloot. Jeffrey Samuels

Reglement met betrekking tot het hengelen in het provinciaal domein Puyenbroeck.te Wachtebeke

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

7 e biologische diversiteit een moeilijk te vrijwaren rijkdom

4.7 Exoten. Bram bij de Vaate, RIZA en Erwin Winter, RIVO

DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT

1nvexo. Interreg Vlaanderen Nederland. minder invasieve planten en dieren. Europese Unie Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

VR DOC.0601/2BIS

planten voor planten en plantengemeenschappen

(98/C 364/02) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

Omgaan met exoten. een controversiële en beladen discussie. Gerard Oostermeijer

Helder water door quaggamossel

4.5 Riviervis. Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren

Rivierkreeften, wat doen we ermee? Menno Soes

BALLASTWATERBEHANDELING uw ballast is onze zorg. André Hof, Cofely Marine & Offshore

Wageningen IMARES Harder en zeebaars

Onderzoek naar de vangsttechniek voor de Chinese Wolhandkrab Experimentele vangstkooi op de Molenbeek-Bollaak

11 BELANGRIJKE REDENEN WAAROM RECREATIEVE KIEW- EN WARRELNETTEN MOETEN VERBODEN WORDEN IN BELGIE

Vlaamse overheid. Agentschap voor Natuur en Bos

Bestrijding exoten. Wettelijke mogelijkheden als gevolg van de wijzigingen aan het Soortenbesluit. Kenniscentrum HVV

Natuurbescherming VS Wet natuurbescherming. Aanpak exoten niet mogelijk Janneke van der Loop

Adviescomité SEA. Brussel, 11 april 2008

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis.

AFRIKAANSE VARKENSPEST

Enquête EU invasieve exoten

Leidraad bij de opmaak van een toegankelijkheidsregeling (TR) voor een bos en/of natuurreservaat op basis van een sjabloon toegankelijkheidsregeling

Aanvraag. Ontheffing artikel 75 Flora- en faunawet. Waarom dit formulier? Uw gegevens. In te vullen door Dienst Regelingen.

Een wandeling door het natuurbeleid

Omvang van de Nederlandse sportvisserij,

Kreeftachtigen hebben meestal kleine ogen, waar ze maar weinig mee zien. Ze kunnen wel bijzonder goed ruiken.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.


Openbare raadpleging in het kader van de "fitness check" van de EU-natuurwetgeving (vogel- en habitatrichtlijn)

Amerikaanse kreeft Homarus americanus

Bijlage XXXIV. Lijst van de milieu-inbreuken, ter uitvoering van artikel , 1, f), en , derde lid, van het decreet

Het verlies van biodiversiteit in de stad: oorzaken, gevolgen en oplossingen

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/968 VAN DE COMMISSIE

Astacicultuur. Commerciële teelt van rivierkreeften. door Thomas Abeel

De Heikikker De Heikikker

Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

NATIONALE AAL MANAGEMENTSPLANNEN BINNEN DE EU

VR DOC.0243/2TER

Japanse duizendknoop in Vlaanderen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen. Tom Buijse

De Universele Verklaring tot Exoot

Kleine Zwaan. Reuzenstern

Situatie Maïswortelkever 2005

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Geconsolideerde TEKST

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

We#elijke regels voor levende bijvangst 3jdens vang- of visac3viteiten

GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER

DE ADMINISTRATEUR-GENERAAL VAN HET AGENTSCHAP VOOR NATUUR EN BOS,

Muskusratten natuurlijk beheersen of uitroeien tot nul?

Broodje roofvis. 14 november 2018, Fabrice Ottburg Studiedag kreeften Bilthoven

Werkblad - Les 2 - Waterbouw en ecologie

De staat van de visserij en aquacultuur in de wereld

edna als alternatief voor de Passieve Vismonitoring

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Soort? Risico? Grijze eekhoorn Vector parapokkenvirus. Soort? Hammerheaded fruitbat Vector Ebola virus. Soort? Risico?

De vroedmeesterpad in Vlaanderen. 28 november 2018 Dries Desloover Agentschap voor Natur en Bos

Bestrijding Invasieve wateren oeverplanten

Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen. Jaap Quak

Hendrik Segers Nationaal Knooppunt Biodiversiteit Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen

Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers

Vissen in het IJsselmeer. Romke Kats

Zeeduivel, Vis van het jaar 2018

Transcriptie:

Code van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van de Chinese wolhandkrab (Eriocheir sinensis) in Vlaanderen In opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos Definitieve versie november 16 Auteur: Dave Verwaijen Opgemaakt door Landmax bvba Everdongenlaan 15, 2300 Turnhout +32 14 26 25 00 info@landmax.be www.landmax.be

Colofon Titel: Code van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van de Chinese wolhandkrab (Eriocheir sinensis) in Vlaanderen Opdrachtgever: Vlaamse overheid - Agentschap voor Natuur en Bos Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 Brussel Opdrachthouder: Landmax bvba Welvaartstraat 22 bus 12 2200 Herentals T: +32 14 26 25 00 E: info@landmax.be http://www.landmax.be/ Versie: Definitief Datum: 11 november 2016 Rapport opgesteld door: Dave Verwaijen De opdracht werd begeleid door een stuurgroep, met de volgende leden: Maurits Vandegehuchte (Agentschap voor Natuur en Bos, ANB) Bram D Hondt (Agentschap voor Natuur en Bos, ANB) Wim Buysse (Agentschap voor Natuur en Bos, ANB) Bert Verbist (Agentschap voor Natuur en Bos, ANB) Tim Adriaens (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO) Hugo Verreycken (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO) Pieter Boets (Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek) Xavier Vermeersch (Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek, ILVO) Koen Van Roeyen (Provincie Oost-Vlaanderen Integraal waterbeleid) Mieke Hoogewijs (Provincie Antwerpen Duurzaam Milieu- en Natuurbeleid) Karel Van Moer (Rattenbestrijding Oost-Vlaanderen, RATO) Pieter Abts (Natuurpunt) Wannes Maebe (Natuurpunt)

Inhoud 1. Inleiding... 4 2. Soortgebonden informatie... 6 2.1. Soortnaam en taxonomie... 6 2.2. Herkenning... 6 2.2.1. Uiterlijke kenmerken... 6 2.2.2. Gelijkende soorten... 7 2.2.3. Indicaties voor aanwezigheid... 8 2.3. Verspreiding en status... 8 2.3.1. Oorspronkelijk verspreidingsgebied... 8 2.3.2. Uitheems areaal... 9 2.3.3. Introductiepaden...10 2.3.4. Verspreiding in Vlaanderen...11 2.3.5. Invasiehistoriek in Vlaanderen...12 2.3.6. Potenties in Vlaanderen...12 2.4. Ecologie...13 2.4.1. Habitat...13 2.4.2. Dieet en foerageergedrag...13 2.4.3. Life history...14 2.4.4. Natuurlijke vijanden...14 2.5. Impact...15 2.5.1. Habitats en inheemse organismen...15 2.5.2. Genetische effecten...15 2.5.3. Economische en maatschappelijke effecten...15 2.5.4. Volksgezondheid...16 3. Beleid en regelgeving... 18 3.1. Europese Unie...18 3.2. België...19 3.3. Vlaanderen...19 3.4. Vergunningssleutel...20 4. Opties voor preventie... 22 4.1. Ballastwater...22 4.2. Handel...22 4.3. Controle van de introductiepaden...23 4.4. Vroegtijdige signalering & snelle respons...23 5. Mogelijke beheerdoelstellingen... 25 5.1. Uitroeiing...26 5.2. Beheer...26 5.2.1. Indijken van de populatie...26 5.2.2. Nulbeheer...27 6. Mogelijke beheermaatregelen... 28 Code van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab

6.1. Preventie en controle...28 6.2. Vangen...28 6.3. Commerciële vangst...28 6.4. Chemische bestrijding...29 6.5. Nazorg...29 6.6. Natraject...29 6.7. Bioveiligheid...30 6.8. Afwegingskader meest aangewezen beheermaatregel...30 7. Beschrijving bestrijdingstechnieken... 32 7.1. Barrières...32 7.1.1. Beschrijving maatregel...32 7.1.2. Technische uitvoering...32 7.2. Vangst...34 7.2.1. Beschrijving maatregel...34 7.2.2. Technische uitvoering...34 8. Potentieel scenario voor Vlaanderen... 40 9. Bijkomende bronnen en informatie... 41 9.1. Bevoegde instanties...41 9.2. Websites...41 9.3. Referenties...42 9.4. Bijlage: registratieformulier invasieve diersoorten...48 9.5. Bijlage: Ingezamelde kadavers...53 Code van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab

Lijst van figuren Figuur 1: onderzijde van carapax van vrouwtje (l.) en mannetje (r.) Chinese wolhandkrab Figuur 2: verspreiding van Chinese wolhandkrab wereldwijd Figuur 3: verspreiding van Chinese wolhandkrab in Europa Figuur 4: waarnemingen van Chinese wolhandkrab in Vlaanderen Figuur 5: vergunningssleutel Figuur 6: afwegingskader beheerdoelstellingen Figuur 7: afwegingskader beheertechnieken Lijst van foto s Foto 1: Chinese wolhandkrab Foto 2: boven- en onderkant van mannetje Chinese wolhandkrab Foto 3: strandkrab Foto 4: gewone zwemkrab Foto 5: holen van Chinese wolhandkrab Foto 6: K-rail Foto 7: K-rail Foto 8: Grizzly bars Foto 9: dubbele schietfuik Foto 10: dubbele fuik Foto 11: enkele fuik Lijst van tabellen Tabel 1: taxonomie en naamgeving Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 3

1. Inleiding Exoten zijn soorten die door menselijk handelen buiten hun natuurlijke verspreidingsgebied gebracht zijn. De meeste exoten veroorzaken geen problemen en vormen geen gevaar voor de biodiversiteit. Integendeel, sommige exoten zijn zelfs onmisbaar en nuttig in onze maatschappij zoals het gebruik van uitheemse insecten in de bescherming van landbouwgewassen, of de landbouwgewassen (vb. aardappel, maïs) zelf. Maar als een exoot zich vestigt én zich explosief voortplant, kan die wel enorme schade veroorzaken. In dat geval spreekt men van een invasieve exoot. Als eenvoudige vuistregel geldt dat voor 1000 soorten die worden ingevoerd, er 100 ontsnappen, 10 duurzame populaties kunnen vormen, en 1 een pest kan worden. Invasieve exoten kunnen een erg negatieve impact hebben op de biodiversiteit, maar ook op de economie en de volksgezondheid. Wereldwijd worden biologische invasies door exoten als één van de belangrijkste huidige bedreigingen voor de biodiversiteit beschouwd. In Nederland schatte het Centraal Bureau voor de Statistiek in 2007 de economische schade door invasieve exoten op 1,3 miljard euro per jaar. In een Brits rapport van 2010 wordt de kost van exoten voor het land op 2 miljard euro per jaar geraamd. De Europese Unie geeft anno 2010 jaarlijks 12 miljard euro uit aan maatregelen om de verspreiding van invasieve soorten onder controle te houden en de schade te herstellen. De problemen veroorzaakt door deze invasieve exoten nemen bovendien toe. Steeds meer invasieve uitheemse soorten komen Europa binnen via internationale handel en transport. De klimaatverandering kan de toestand bijkomend verergeren doordat verschillende soorten beter kunnen overleven in de wijzigende omgevingscondities. Invasieve exoten houden geen rekening met landsgrenzen. Bovendien waren er tot dusver grote verschillen in het beleid dat gevoerd werd door de verschillende lidstaten van de Europese Unie, waardoor maatregelen vaak te gefragmenteerd waren om tot effectieve resultaten te leiden. Zo heeft het weinig zin dat het ene land een doorgedreven bestrijding van een bepaalde invasieve vogelsoort doorvoert, als de buurlanden dit niet doen. Om tot een meer uniforme en effectieve aanpak te komen, werd daarom de Europese Verordening betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (1143/2014) opgesteld. Deze Europese Verordening 'exoten' is van kracht sinds 1 januari 2015. De Verordening focust op de drietrapsaanpak en heeft tot doel de negatieve impact van invasieve exoten binnen Europa zoveel mogelijk te beperken. Deze Verordening verplicht de lidstaten om voor een selectie van invasieve soorten (de voor de Unie zorgwekkende invasieve soorten) onder meer preventieve maatregelen te nemen, vroegtijdige signalering en een snelle respons te voorzien en gevestigde populaties te beheersen. Hiertoe dienen voor deze selectie van soorten actieplannen te worden opgemaakt. Een eerste stap hierbij is het opstellen van codes goede praktijk voor het beheer van deze soorten. Zo vormt dit document de code van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab. Op 14 juli 2016 werd de eerste lijst van voor de Europese Unie zorgwekkende invasieve soorten gepubliceerd. Ook Chinese wolhandkrab was daarin opgenomen. Soorten worden op de Europese Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 4

lijst opgenomen indien ze een aantoonbare negatieve impact op de inheemse Europese biodiversiteit hebben én de maatregelen zoals voorzien door de Verordening deze impact kunnen beperken. De voorliggende tekst is opgebouwd uit een aantal hoofstukken. Begonnen wordt met een overzicht van de belangrijkste soortgebonden informatie: biologische en ecologische kenmerken, verspreidingsgebied, introductiepaden en impact van de Chinese wolhandkrab. In hoofdstuk 3 wordt de relevante wetgeving kort samengevat. Mogelijke opties om te vermijden dat de soort zich verder uitbreidt in Vlaanderen worden besproken in hoofdstuk 4. In het volgende hoofdstuk worden de mogelijke beheerdoelstellingen besproken, wat in hoofdstuk 6 geconcretiseerd wordt naar mogelijke beheermaatregelen. Deze worden meer in detail beschreven in hoofdstuk 7. Ten slotte wordt een potentieel scenario gegeven van de bestrijding van de Chinese wolhandkrab in Vlaanderen. Daarna volgen nog een lijst van de gebruikte bronnen en het registratieformulier dat bij bestrijding gebruikt dient te worden. Ook een invulformulier in verband met verzamelde kadavers is toegevoegd als bijlage. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 5

2. Soortgebonden informatie 2.1. Soortnaam en taxonomie Tabel 1: taxonomie en naamgeving Wetenschappelijke naam Taxonomie Synoniemen Common names Eriocheir sinensis Regnum: Animalia (Dieren) Phylum: Arthropoda (Geleedpotigen) Subphylum: Crustacea (Kreeftachtigen) Classis: Malacostraca Ordo: Decapoda (Tienpotigen) Familia: Varunidae Species: Eriocheir sinensis (H. Milne Edwards, 1853) Eriocheir leptognathus Rathbum Eriocheir rectus Stipmson Chinese wolhandkrab (NL) Chinese freshwater edible crab, Chinese mitten crab, Chinese river crab (ENG) Chinesische Wollhandkrabbe (DE) crabe Chinois (FR) 2.2. Herkenning 2.2.1. Uiterlijke kenmerken Foto 1: Chinese wolhandkrab Het schild van de volwassen krab kan grosso modo door een vierkant worden omschreven, wat haar duidelijk onderscheidt van andere krabben die in Europa voorkomen, waarvan het pantser meestal een min of meer zeshoekige vorm heeft. Het is over het algemeen 5 tot 7 cm breed, maar de maximale breedte kan tot 10 cm bedragen (Czerniejewski et al. 2003). De soort heeft ook lange Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 6

harige poten. Kenmerkend is de haarachtige vacht die de scharen bedekken, waaraan de soort haar naam te danken heeft. Dit kenmerk is vooral goed ontwikkeld bij mannetjes. Voor de rest lijken mannetjes en vrouwtjes vanop de bovenkant gezien sterk op elkaar. De onderkant verschilt wel duidelijk tussen de geslachten (vanaf een grootte van 1-2 cm schildbreedte). Bij vrouwtjes is het achterlijf afgerond, en neemt dit het grootste deel van de tors in beslag. Bij mannetjes is het achterlijf smaller en gevormd als een omgekeerde trechter (zie figuur 1). De kleur varieert van gelig, olijfgroen tot bruin, soms tot purper. Foto 2: boven- en onderkant van mannetje Chinese wolhandkrab Figuur 1: onderzijde van carapax van vrouwtje (l.) en mannetje (r.) Chinese wolhandkrab 2.2.2. Gelijkende soorten In Azië komen enkele andere sterk gelijkende soorten voor van hetzelfde geslacht, waarvan de taxonomische status soms nog niet uitgeklaard is: - Eriocheir hepuensis Dai, 1991 - Eriocheir japonica (De Haan, 1835) - Eriocheir ogasawaraensis Komai, 2006 - Eriocheir leptognathus Rathbun - Eriocheir rectus Stimpson Voor Vlaanderen hebben deze soorten geen betekenis. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 7

In Vlaanderen zijn geen andere soorten zoetwaterkrabben aanwezig. In de brak en zoutwatermilieus zou in principe verwarring kunnen optreden met een hele reeks inheemse soorten zoals de strandkrab (Carcinus maenas) of de gewone zwemkrab (Liocarcinus holsatus) maar geen enkele inheemse krab heeft gelijkaardige opvallend behaarde scharen. Hetzelfde geldt voor andere exoten. Foto 3: strandkrab Foto 4: gewone zwemkrab 2.2.3. Indicaties voor aanwezigheid De Chinese wolhandkrabben graven zich in in de oevers waarbij holen ontstaan met een diameter van ongeveer 3 cm. Ook het vinden van dode individuen vormt een indicatie dat de soort aanwezig is. Foto 5: holen van Chinese wolhandkrab 2.3. Verspreiding en status 2.3.1. Oorspronkelijk verspreidingsgebied Het natuurlijke verspreidingsgebied omvat waters in gematigde en tropische gebieden die reiken van Vladivostok (Russische Federatie) tot het Zuiden van China (inclusief Taiwan en Japan) (Peters 1933, Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 8

Panning 1938). Het overgrote deel van de natuurlijke populaties komen voor in de gematigde zones van Noord-China (Gele Zee) (Panning 1952). Figuur 2: verspreiding van Chinese wolhandkrab wereldwijd (blauw: oorspronkelijk verspreidingsgebied; rood: uitheems areaal) 2.3.2. Uitheems areaal De soort komt ondertussen voor in Noord-Amerika en Europa en het Middellandse Zeegebied. In Europa is ze het talrijkst in de estuaria die uitkomen in de Noordzee (Elbe, Wezer, Eems, Rijn, Thames) en naburige waters, maar ze wordt ook gevonden in alle andere landen gelegen langs de Noordzee, Oostzee, de Atlantische kust, Middellandse Zee en Zwarte Zee (Schnakenbeck 1924, Boettger 1933, Jensen 1936, Kaestner 1970, Sukopp & Brande 1984, Ingle 1986, Anger 1990, Reise 1991, Zibrowius 1991, Michaelis & Reise 1994, Clark et al. 1998, Otto & Brandis 2011). Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 9

Figuur 3: verspreiding van Chinese wolhandkrab in Europa 2.3.3. Introductiepaden De soort werd in Europa voor het eerst gesignaleerd in de Duitse rivier de Aller (zijrivier van de Wezer) in 1912 (Gollasch 2011). Waarschijnlijk zijn deze dieren meegelift als larve in de ballastwatertanks van schepen uit Azië. De larven zijn dan samen met het ballastwater in de Duitse rivieren geloosd. Andere mogelijkheden zijn dat de soort zich vasthechtte tussen de aangroei op scheepsrompen of dat de soort bewust geïntroduceerd werd voor menselijke consumptie. De vestiging van de soort was mogelijk door de geschikte klimatologische omstandigheden, geschikte saliniteitswaarden en het gebrek aan competitie met andere soorten. Voordat de Chinese wolhandkrab in Europa verscheen, waren er hier geen krabben die migreerden tussen de kust en inlandse zoete waters. De soort is tot meer dan 700 km landinwaarts aangetroffen langs de Elbe (Gollasch 2011). Waarschijnlijk verspreidde de soort zich langs het Noord-Oostzeekanaal (Kielerkanaal) naar de Oostzee. De eerste waarneming aan de Duitse Oostzeekust dateert van 1926, en aan de Poolse kust van 1928 (Gollasch 2011). In 1963 werd de soort aangetroffen in de Botnische Golf, en er zijn occasionele vondsten in Finse meren die via kanalen in verbinding staan met de Oostzee (Valovirta & Eronen 2000). Ook in Zweden komt de soort voor tot in het noorden van de kust, en in zoetwatermeren als het Vänermeer en Mälarmeer (Lundin et al. 2007). De aantallen zijn daar sinds 2000 sterk toegenomen. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 10

In Engeland werd ze voor het eerst aangetroffen in 1935. Ook in Frankrijk verspreidde de soort zich: eerst werd ze eerst relatief abundant in het estuarium van de Gironde in de jaren 1950; ze bereikte de naburige Dordogne en Garonne in 1953-1958 (Hoestland 1959). In de lagunes van de Languedoc aan de Franse Middellandse Zeekust werd de soort al gerapporteerd in 1959-1968, hoewel er toen daar nog geen duurzame populaties werden gevestigd (Petit 1960, Petit & Mizoule 1974). Relatief abundante waarnemingen in de Taag (Portugal) dateren van 1988-1990 (Cabral & Costa 1999). Ook in de Mino en Guadalquivir (Spanje) komt de soort ondertussen voor (Ferdinand-Martinez & Carrera 2003, Cuesta et al. 2006). In Noorwegen zijn er tot nu toe slechts occasionele waarnemingen (1976, 1986, 1995, 1997, 2004) (Christiansen 1977, Wergeland et al. 2008). Er zijn nog geen waarnemingen bekend op IJsland (Gollasch 2011). Ook in Noord-Amerika komt de soort ondertussen voor. Sinds 1992 heeft ze zich gevestigd in de San Francisco Bay regio (Cohen & Carlton 1995, Rudnick et al. 2000). Enkele adulte dieren werden gevangen in de Grote meren tussen 1965 en 1994 (Nepszy & Leach 1973). In de delta van de Mississippi werd een exemplaar gevonden in 1987. In 2004 werd een dier gevonden in de St. Lawrence River nabij Quebec City (Canada) (de Lafontaine 2005). Hoewel de soort ondertussen reeds een grote verspreiding vertoont in Europa, blijft de verdere verspreiding doorgaan. Er worden jaarlijks waarnemingen geregistreerd op nieuwe locaties, vooral in Noord-Europa. 2.3.4. Verspreiding in Vlaanderen Momenteel komt de soort zowat overal voor aan de kust, in de Schelde en zijrivieren en in verschillende kanalen. Figuur 4: waarnemingen van Chinese wolhandkrab in Vlaanderen (2000-2016) (bron: www.waarnemingen.be) Tijdens de trek van zee naar het binnenland kunnen op bepaalde knelpunten (sluizen, duikers, stuwen) grote aantallen krabben samenkomen, wat voor overlast kan zorgen. Deze locaties zijn geschikt om gericht krabben af te vangen in functie van het beheer van deze soort (zie verder 7.2). Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 11

Locaties waar Chinese wolhandkrabben massaal kunnen samenkomen zijn onder andere (Devisscher et al. 2015): - Antwerpen, ter hoogte van de Kennedytunnel - Asper (Gavere) - Branst - Weert - Ketenisse - Oudenaarde - Gebied van de Rupel en Rupelmonde - Zandvliet Andere locaties waar regelmatig Chinese wolhandkrabben worden aangetroffen zijn onder andere Aarschot (Demer ter hoogte van s Hertogenmolens), Appels, Bergenmeersen, Cramp, Grembergen, Kallo, Leest (aan taverne Brughuis), Lippenbroek, Merelbeke, Willebroeksevaart, Schellebelle, Wetteren (Mozen), Wichelen (Brugstraat) en de Zandplaat te Kastel. 2.3.5. Invasiehistoriek in Vlaanderen In 1933 werd de soort voor het eerst gerapporteerd nabij de Zeeschelde ten noorden van Antwerpen (Wouters 2002). Sindsdien heeft de soort zich over heel het stroomgebied van de Schelde, zijrivieren en kanalen verspreid. Ook in de stroomgebieden van IJzer en Maas is de soort aanwezig. Door de gunstige omstandigheden, weinig competitie en grote voedselbeschikbaarheid, groeiden de Vlaamse wolhandkrabpopulaties in de jaren 1930-1940 zeer sterk (VLIZ Alien Species Consortium 2011). In de jaren 1960-1980 daalden hun aantallen echter sterk door de verhoogde riviervervuiling, die de prooien van de krabben deed verdwijnen (de krabben zelf zijn zeer tolerant voor vervuiling). Door de recente verbetering van de rivierwaterkwaliteit (vanaf de jaren 1990) zijn de krabben weer talrijker geworden. 2.3.6. Potenties in Vlaanderen Door haar specifieke levenscyclus heeft deze soort nood aan rivieren die in verbinding staan met de monding in de zee. De meeste waterlopen in Vlaanderen (rivieren, kanalen) beantwoorden aan deze vereiste. Soms komen exemplaren van deze soort bovendien uit het water om verder te trekken over land. Zo kunnen ze zich ook verspreiden van het ene naar het andere rivierbekken. Verder zijn er weinig beperkingen voor het voorkomen van de soort: het is een opportunistische omnivoor die bovendien zeer tolerant is voor vervuiling. Het grootste deel van het rivieren- en kanalennetwerk in Vlaanderen wordt als geschikt geacht voor de soort. Aangezien de soort in onze wateren geen natuurlijke vijanden kent, blijft ze zich langzaam uitbreiden. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 12

2.4. Ecologie 2.4.1. Habitat De Chinese wolhandkrab is een grote, katadrome krab, migrerend van zoetwaterhabitats waar ze haar jaren als juveniel doorbrengt en opgroeit, naar brak/zoutwaterhabitats om zich voort te planten (Rudnick et al. 2000), vanaf de kust tot op zo n 10 m diepte. Estuaria die grote populaties van Chinese wolhandkrab herbergen, worden alle getypeerd door ruime zones met brak water voor embryonale en larvale ontwikkeling en grote oppervlaktes ondiepe productieve zoete waters voor de groei van juvenielen (Cohen & Weinstein 2001). De Jangtse, een van de belangrijkste rivieren voor de Chinese wolhandkrab in haar natuurlijke verspreidingsgebied in China vormt een ideaal habitat voor de krab, gekarakteriseerd door warm, traag stromend water en een groot estuarium (Hymanson et al. 1999). Doorheen haar levensloop zal de Chinese wolhandkrab verschillende ecosystemen bewonen, afhankelijk van het levensstadium (Veilleux & de Lafontaine 2007). Adulte dieren kunnen gevonden worden in zoet, brak of zout water, maar van eierdragende vrouwtjes worden normaal gezien de grootste aantallen gevonden in zout water (Rudnick et al. 2003, Veilleux & de Lafontaine 2007). Larvale stadia worden aangetroffen in het open water van baaien en estuaria. Juveniele krabben zijn echter ongewoon in open water, maar worden gevonden in estuaria op enkele kilometers van het open water of in zoet water (Rudnick et al. 2003). Wereldwijd worden de hoogste densiteiten van de krabben vooral in estuaria en de lage delen van rivieren gevonden (Cohen & Weinstein 2001, Rudnick et al. 2003). Vervuiling lijkt de vestiging van de soort niet negatief te beïnvloeden (Rudnick et al. 2003, Veilleux & de Lafontaine 2007, Gollasch 2011). Er is gesuggereerd dat de krab zelfs profiteert van de vervuiling, omdat een verhoging van de watervervuiling gepaard gaat met een vermindering van de aantallen vissen die kunnen prederen op de krab (Ingle 1986). 2.4.2. Dieet en foerageergedrag Chinese wolhandkrabben zijn omnivoor en bepaald niet kieskeurig: ze eten alles wat ze tegenkomen (onder andere detritus, algen, vaatplanten, wormen, schelpdieren en kleine vissen) (Panning 1938, Rudnick et al. 2000, Czerniejewski et al. 2010). Door hun flexibele, omnivore voedingsgewoonte hebben wolhandkrabben een concurrentievoordeel ten opzichte van andere bodemorganismen. Hierdoor kunnen ze in Europa inheemse kreeftachtigen verdringen (Gilbey et al. 2007). Daarnaast kunnen ze het bentisch voedselweb verstoren door predatie op bodemorganismen (Rudnick & Resh 2005). Overdag verblijven de krabben in hun zelfgemaakte holen die ze in de oevers uitgraven en 's nachts trekken ze er op uit om voedsel te zoeken. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 13

2.4.3. Life history De Chinese wolhandkrab komt een groot gedeelte van haar leven voor in zoet water. Voor de voortplanting is de soort echter afhankelijk van zout (brak) water (Rudnick et al. 2000, Veilleux & de Lafontaine 2007). In september, oktober trekken de volwassen dieren naar de kust (Veldhuizen & Stanish 1999, Rudnick et al. 2005a). Om daar te komen zullen ze net als de paling indien nodig over het droge verder trekken. Bij de trek kan wel 12 km per dag afgelegd worden (Panning 1938). De paring vindt plaats in de herfst in de getijdenzone waarna de vrouwtjes verder de zee in trekken om daar de winter door te brengen en de eieren te laten ontwikkelen (Soes et al. 2007). Ze komen in de lente terug naar het brakke deel van estuaria om er de larven in het water vrij te laten waar ze zich verder ontwikkelen tot juveniele krabbetjes. De mannetjes sterven nadat de paring heeft plaatsgevonden en de vrouwtjes na het uitkomen en loslaten van de larven (Panning 1938). Later (mei) trekken de juvenielen geleidelijk de rivier, stromen en kanalen op, waar ze hun levenscyclus voltooien. Niet alle individuen trekken de rivier op, sommige blijven ook het brakke water bewonen. Na twee tot drie jaar zijn ze geslachtsrijp en keren ze terug naar zee en naar de riviermondingen (Veilleux & de Lafontaine 2007). Blijkbaar heeft deze soort, net zoals veel diersoorten in de natuur, een cyclisch verloop met magere en vette jaren (A. Dillen, ANB). Zo ongeveer om de drie jaar is er een piek in de migratie en trekken er veel meer (tot massaal veel) jonge krabben landinwaarts. 2.4.4. Natuurlijke vijanden In zijn natuurlijke verspreidingsgebied worden Chinese wolhandkrabben gepredeerd door een hele reeks carnivore water- en landdieren, waaronder vissen (steuren, kanaalmeerval (ingevoerde Noordamerikaanse soort, Ictalurus punctatus), gestreepte zeebaars (Morone saxatilis)), kikkers, vogels (reigers), zoogdieren (marters en otters, wasberen, Rattus nitidus) en zelfs andere invertebraten (Cybister sugillatus, een waterroofkever die op de larven van de Chinese wolhandkrab kan prederen) (Zhao et al. 1998, ISSG 2004). Tot op heden kenden we bij ons geen natuurlijke vijanden van de Chinese wolhandkrab, die een snelle uitbreiding zouden kunnen afremmen. Er zijn ondertussen waarnemingen van kleine mantelmeeuwen (Larus fuscus) en zilvermeeuwen (L. argentatus) (Hüppop & Hüppop 1999) die overgaan tot de aanval en geregeld krabben uit het water plukken, de scharen afbijten met hun krachtige snavel en wegvliegen met de hulpeloze krab. Kraaien (Corvus corone) snoepen graag van de achtergebleven poten. Andere mogelijke predatoren zijn bruine en zwarte rat, bunzing, otter, blauwe reiger, ooievaar, zaagbekken, paling, beekforel, barbeel, baars, winde, kabeljauw, snoek, pos, kwabaal, snoekbaars en grote brasem (Fladung 2000). Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 14

2.5. Impact 2.5.1. Habitats en inheemse organismen Adulte krabben migreren vanuit zoetwatersystemen om te reproduceren en sterven in estuaria. Dit houdt een substantiële verplaatsing van biomassa in vanuit de betrokken zoetwatersystemen (Rudnick & Resh 2005), wat gevolgen kan hebben voor het voedselweb, zeker wanneer heel hoge densiteiten van krabben migreren. Dezelfde auteurs stelden tevens dat de krabben zich onder andere voeden met organische detritus, waardoor dit minder beschikbaar is voor andere aquatische organismen, wat schadelijke gevolgen kan hebben voor de bentische zoetwatervoedselketens. Chinese wolhandkrabben zijn eigenlijk opportunistische omnivoren die waterplanten, algen, detritus, viseieren en een hele reeks macro-invertebraten als voedsel gebruiken (Panning 1938; Hoestlandt 1948; Gollasch 1999; Rudnick et al. 2003). Consumptie van deze organismen kan resulteren in een significante afname. Zeker de aanwezigheid van grote dichtheden Chinese wolhandkrabben kan een negatief effect hebben op de lokale biodiversiteit. Ook kunnen autochtone concurrenten met een gelijkaardig voedingspatroon verdrongen worden (Gollasch 2006). Met name rivierkreeften kunnen beconcurreerd worden door Chinese wolhandkrab omwille van gelijkaardige voedsel- en habitatvereisten (Veldhuizen & Stanish 1999, Rudnick et al. 2000), maar kunnen zelf ook gegeten worden door de krabben (Owen 2003). In Vlaanderen zijn er echter geen inheemse rivierkreeften meer aanwezig. Specifiek kan de predatie van viseieren aanleiding geven tot bezorgdheid (CMCWG 2003), hoewel kwantitatieve schattingen van de potentiële impact op de dynamiek van vispopulaties ontbreken. De Chinese wolhandkrab is ook drager van de pathogeen (Aphanomyces astaci) die kreeftenpest veroorzaakt (Schrimpf et al. 2014) bij in Europa inheemse rivierkreeften. Dit heeft geen relevantie voor Vlaanderen, daar de inheemse Europese rivierkreeft (Astacus astacus) hier al lang verdwenen is. 2.5.2. Genetische effecten Er is geen risico van hybridisatie met inheemse schaaldieren. Chinese wolhandkrabben hebben immers geen naaste verwanten in Europa. 2.5.3. Economische en maatschappelijke effecten 2.5.3.1. Negatieve economische en maatschappelijke effecten De graafactiviteit van krabben kan beschadigingen van dijken en rivieroevererosie veroorzaken (Gollasch 2006). Nadat juveniele krabben gemigreerd zijn naar brakke kanalen en kreken, graven ze holen in de oevers tussen de eb- en vloedniveaus. Deze holen vormen een schuilplaats die beschermt tegen uitdroging (Rudnick et al. 2000). Het zijn over het algemeen de kleinere juvenielen die deze holen graven en bewonen (Rudnick et al. 2000). De significante hoeveelheden sediment die worden Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 15

verwijderd in gebieden met een hoge densiteit aan holen kan een verzwakking van de oever veroorzaken, erosie versnellen en ervoor zorgen dat de gehele oever instort (Panning 1938, Rudnick et al. 2000). Vooral waar het door de mens aangelegde dammen en dijken betreft, kan een verzwakking of vernietiging door intensief gegraaf van de krabben ernstige gevolgen hebben voor het waterpeilbeheer en de bescherming tegen overstromingen (Rudnick et al. 2000). De geldelijke impact van deze invasieve exoot in Duitse waters wordt op ongeveer 80 miljoen euro geschat sinds de eerste verschijning in 1912 (Gollasch 2006). Kostenposten omvatten onder andere: - Installatie en onderhoud van vallen; - Impact op oevererosie; - Verlies in commerciële visserij door krabben die zich voeden met in vallen en netten gevangen vis; - Verlies in visvijvers door krabben die zich voeden met de vis en het voedsel daarvan; - Beschadiging van netten. Vooral de schade aan de riviervisserij vormt een economisch probleem. Het wegnemen van aas, het vernielen van visnetten en fuiken, het eten van vissen en hun prooidieren zijn de belangrijkste pijnpunten. Dit is echter niet relevant voor Vlaanderen, waar geen commerciële riviervisserij met fuiken meer plaats vindt. Doordat ze ook eieren en larven van vissen eten, kunnen zelfs grotere soorten problemen ondervinden (Panning 1939, Rudnick et al. 2005b). De Chinese wolhandkrab reproduceert en migreert in dergelijke grote aantallen dat in- en uitlaten in irrigatie- en waterbevoorradingsinstallaties geblokkeerd kunnen geraken. Grote aantallen stroomafwaarts migrerende krabben kunnen tanks die bedoeld zijn om vissen buiten turbines van waterkrachtcentrales te houden volledig opvullen, met als gevolg dat de vissen zelf niet worden buitengehouden en gedood worden. Ingrepen om te vermijden dat de krabben binnenkomen in deze systemen zijn kostelijk (Siegfried 1999). Tijdens de trek kunnen krabben ook aan land komen en daar voor overlast zorgen. Ze kunnen zelfs huizen binnendringen. 2.5.3.2. Positieve economische en maatschappelijke effecten Een positieve economische betekenis hebben de krabben in de vorm van hun marktwaarde. In Azië worden deze krabben verkocht aan 1 tot 3 /kg voor industrieel gebruik en voor directe menselijke consumptie. De exemplaren in Vlaanderen zijn echter niet geschikt voor menselijke consumptie wegens de accumulatie van polluenten in hun weefsels. Vooral het bruin vlees kan verhoogde concentraties aan dioxines, PCB s, PAK s en zware metalen (kwik, lood en cadmium) bevatten (Clark et al. 2009). De pollutiegraad van bodemorganismen, waaronder krabben, in de Westerschelde behoort tot de hoogste ter wereld (Voorspoels et al. 2003, 2004, Janssens et al. 2007). In Nederland wordt de krab wel gezien als welkome bijvangst voor de palingvissers. Zij kunnen de wolhandkrabben uit het IJsselmeer slijten aan Chinese restaurants of exporteren naar China. 2.5.4. Volksgezondheid Effecten van de Chinese wolhandkrab op de volksgezondheid worden niet gerapporteerd. Nochtans is de krab de tweede gastheer van de parasitaire platworm Paragonimus westermani, die in Azië bij Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 16

mensen de ziekte paragonimiasis veroorzaakt (Gollasch 2006). Slakken vormen de primaire gastheer, zoetwaterkrabben en kreeften vormen intermediaire gastheren en een reeks zoogdieren (waaronder de mens) kunnen de rol van finale gastheer vervullen in de levenscyclus van de parasiet (Gollasch 2006). Mensen kunnen besmet raken met de parasiet door orale inname. Vanuit het maagdarmkanaal migreert deze worm door de buikholte en het diafragma naar de longen. Door ophoesten en inslikken komen de larven in het maag-darmkanaal en verlaten het lichaam met de ontlasting. Het klinische beeld van paragonimiasis bestaat uit koorts, hoesten met uiteindelijk bloedspuwen, holtevorming en fibrosering door vernietiging van longweefsel. Eventueel kan Paragonimus zich ook manifesteren in de buikholte of het centraal zenuwstelsel, waarbij zelfs de hersenen kunnen worden aangetast. De ziekte kan succesvol behandeld worden met antibiotica. Goede sanitaire voorzieningen en het koken van kreeftachtigen voor consumptie zijn essentieel om verdere besmettingen te voorkomen. Aangezien de tussengastheren van deze platworm niet voorkomen in Vlaanderen, is de kans op besmetting bijzonder klein. Chinese wolhandkrab kan anorganische en organische polluenten die zich in de voedselketen bevinden bio-accumuleren (Rudnick et al. 2000). Dit is waargenomen in populaties van de soort in Azië (Rudnick et al. 2000). In Californië werden arseen, seleen en afgeleiden van DDT gevonden in de weefsels van Chinese wolhandkrabben, maar de niveaus waren over het algemeen laag en onder de drempelwaarde voor menselijke consumptie (CMCWG 2003). Zoals gezegd zijn de dieren in Vlaanderen niet geschikt voor menselijke consumptie (Voorspoels et al. 2003, 2004, Janssens et al. 2007). Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 17

3. Beleid en regelgeving 3.1. Europese Unie De Europese verordening Nr. 1143/2014 van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten is van kracht vanaf 1 januari 2015. De verordening heeft tot doel de negatieve impact van invasieve exoten binnen Europa zoveel mogelijk te beperken. In juli 2016 werd de eerste lijst van voor de Europese Unie zorgwekkende invasieve soorten vastgesteld. Deze lijst is in werking getreden vanaf 3 augustus 2016. De lijst zal zo nodig aangepast worden door bijkomende soorten toe te voegen of bepaalde soorten te schrappen. Voor deze soorten geldt onder andere dat ze niet opzettelijk mogen: worden binnengebracht op het grondgebied van de Unie, ook niet door middel van doorvoer onder douanetoezicht; worden gehouden, ook niet in een gesloten omgeving; worden gekweekt, ook niet in een gesloten omgeving; worden vervoerd naar, uit of binnen de Unie, behalve om in het kader van uitroeiing naar voorzieningen te worden vervoerd; in de handel worden gebracht; worden gebruikt of uitgewisseld; worden toegestaan zich voort te planten, te worden gekweekt of geteeld, ook niet in een gesloten omgeving; of worden vrijgelaten in het milieu. De lidstaten dienen alle noodzakelijke stappen te nemen om de onopzettelijke introductie of verspreiding, met inbegrip van, in voorkomend geval, die door ernstige nalatigheid, van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten te voorkomen. Ze moeten een monitoringsysteem opstellen om de aanwezigheid van deze soorten zo snel mogelijk op te sporen, zowel indien deze opzettelijk als accidenteel in het land terecht komen. Hierbij wordt de hulp van het brede publiek ingeroepen om waarnemingen te melden. Indien een soort van de lijst wordt waargenomen, dient deze zo snel mogelijk bestreden te worden om zo negatieve impact te vermijden. Deze bestrijding is een gedeelde verantwoordelijkheid van (lokale) overheden en terreineigenaars. Voor die soorten op de lijst die al wijd verspreid zijn, dienen de lidstaten maatregelen te nemen om deze soorten zoveel mogelijk onder controle te houden. Ook dit is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen overheden en terreineigenaars. Om niet-commerciële eigenaren van gezelschapsdieren die tot een op de lijst opgenomen soort behoren, in staat te stellen hun gezelschapsdier tot het natuurlijke levenseinde van het dier te behouden, worden overgangsmaatregelen vastgesteld, op voorwaarde dat alle maatregelen worden genomen om voortplanting of ontsnapping te voorkomen. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 18

Om commerciële marktdeelnemers, met mogelijkerwijze gerechtvaardigde verwachtingen, bijvoorbeeld marktdeelnemers die een vergunning hebben ontvangen in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 708/2007, in staat te stellen hun voorraad van in de lijst opgenomen soorten op te gebruiken nadat de verordening in werking is getreden, wordt hen twee jaar tijd gegeven om de exemplaren te slachten, op humane wijze op te ruimen, te verkopen of, indien van toepassing, over te dragen aan onderzoeksinstellingen of instellingen voor bewaring ex situ. 3.2. België Het beleid ten aanzien van exoten in Vlaanderen kan niet los gezien worden van het beleid op federaal niveau. In België zijn milieuzaken, inclusief natuurbehoud, weliswaar vooral een regionale bevoegdheid, maar het federale niveau is nog steeds bevoegd voor milieuzaken in de zeewateren die onder Belgische rechtsbevoegdheid vallen, in de militaire domeinen en de spoorwegbermen. Het beschikt verder over specifieke milieubevoegdheden (CITES, handel in uitheemse soorten, productnormen), over andere bevoegdheden die te maken hebben met het milieu en met biodiversiteit (ontwikkelingssamenwerking, financiering, economie) en over drukkingsmiddelen (overheidsopdrachten, belastingen, ). Het rapport Biodiversiteit 2020 Actualisering van de Belgische Nationale Strategie bevat een strategische doelstelling met betrekking tot invasieve exoten (Tegen 2020 zijn invasieve uitheemse soorten en hun trajecten geïdentificeerd en prioritair behandeld, prioritaire soorten gecontroleerd of uitgeroeid, en trajecten beheerd ter voorkoming van de introductie en vestiging van nieuwe invasieve exoten). 3.3. Vlaanderen De gewesten zijn bevoegd voor bezit, handel, monitoring, snel opsporen en ingrijpen, beheersing en terugdringen. Het bestrijden en beheren van gevestigde populaties invasieve exoten valt onder de verantwoordelijkheid van elke terreineigenaar/terreinbeheerder. Om op een efficiënte manier invulling te geven aan de Europese verordening Nr. 1143/2014 inzake invasieve exoten wordt momenteel in overleg tussen het federale en gewestelijke niveau een samenwerkingsovereenkomst opgesteld. De Vlaamse wetgeving betreffende exoten is te vinden in het Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer van 15 mei 2009, gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2016 ( Soortenbesluit ). Het Soortenbesluit houdt een principieel verbod in op het opzettelijk introduceren van exoten in het wild (Art. 17). Een afwijkingsmogelijkheid op dat verbod is voorzien, maar is aan strikte regels en voorwaarden onderworpen. Het Soortenbesluit voorziet tevens in de wettelijke grondslag om via het instrument van een beheerregeling te voorzien in een geheel van maatregelen die zijn gericht op het voorkomen of herstellen van hinder, risico of schade, veroorzaakt door bepaalde soorten dieren of planten. Exoten komen daarbij eveneens in beeld. De wijziging van het Soortenbesluit in 2016 hield verder de implementatie van de Europese wetgeving betreffende de preventie en beheersing van de Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 19

introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten in (Art. 31). Bijlage 3 behandelt de bestrijding van in het wild voorkomende uitheemse soorten. Het Bosdecreet van 1990 geeft in artikels 20 en 30 aan dat het verboden is om zonder machtiging planten en dieren in respectievelijk openbare bossen en bosreservaten te introduceren. Het Besluit van de Vlaamse regering van 21/4/1993 betreffende de introductie in de natuur van nietinheemse diersoorten (B.S. 31/7/93) verbiedt de introductie in de natuur van niet-inheemse diersoorten. Op basis van dit besluit kan de minister, ter bescherming van de inheemse flora, vegetatie en fauna en na advies van de Vlaamse Hoge Raad voor Natuurbehoud, alle maatregelen nemen om niet-inheemse dieren en hun afstammelingen die onvrijwillig of als overtreding van dit besluit in de natuur werden geïntroduceerd, te bestrijden of te verwijderen. De minister kan personen aanwijzen die met de uitvoering van die maatregelen worden belast. Het beleid in Vlaanderen ten aanzien van invasieve exoten wordt ook in het Milieubeleidsplan 2011-2015 onder het thema Biodiversiteit toegelicht: De bestrijding en het binnen de perken houden van invasieve exoten vormt een belangrijk gegeven, zowel naar economische schade als naar impact op bestaande natuur. Tegen 2012 wordt in uitvoering van de Europese bepalingen een strategie m.b.t. invasieve soorten opgemaakt. Een waarschuwingslijst en daaraan gekoppelde acties moeten het zich vestigen van nieuwe soorten vermijden of minstens beperken. Bewustmaking en preventie zijn de hoekstenen van het te voeren beleid. Onderzoek naar potentieel schadebeheer en het voorkomen van mogelijke schade (bv. aan de land- en bosbouw) wordt verder uitgebreid. Al aanwezige invasieve soorten met een grote economische schade of schade aan de ecosystemen worden via aangepaste bestrijding aangepakt. Algemeen is het beleidsdoel dus gericht op het voorkomen van schade door invasieve exoten en een gepaste bestrijding indien nodig. Naast het algemene milieuplan beschrijft het jaarlijkse Werkplan van het Agentschap voor Natuur en Bos specifieke doelstellingen, doelen en acties voor natuur, bossen en groene ruimten. Dit plan spitst zich toe op Natura 2000, groene ruimten in en rond steden, beheer en publieke toegang tot natuur- en bosgebieden. Elk jaar publiceert de Vlaamse Regering een milieujaarprogramma dat concrete acties beschrijft voor de implementatie van de strategische keuzes van het plan. 3.4. Vergunningssleutel In de onderstaande vergunningssleutel staat beschreven welke vergunningen nodig zijn of welke procedures gevolgd moeten worden voor welke bestrijdingsmethodes (zie verder hoofdstukken 6 en 7). Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 20

Figuur 5: vergunningssleutel Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 21

4. Opties voor preventie Preventie is vanuit milieuoogpunt gezien over het algemeen wenselijker en kostenefficiënter dan een reactie na de feiten, en moet derhalve als verkiesbare aanpak worden beschouwd, die uiteraard slechts mogelijk is zo lang de soort afwezig is in een bepaald gebied. Voor de Chinese wolhandkrab gaat dit enerzijds over maatregelen voor het beheer van ballastwater en anderzijds over beperkingen in de handel van levende dieren. 4.1. Ballastwater Ballastwater is een van de belangrijkste vectoren voor de verplaatsing van aquatische exoten (Copp et al. 2005). Ook voor Chinese wolhandkrab is dit nog steeds een mogelijke introductieweg (Gollasch et al. 2002). Er zijn verschillende overeenkomsten opgesteld om transport en invoer van organismen via het ballastwater van schepen zo veel mogelijk te beperken, bijvoorbeeld de Ballast Water Management Convention (Ballastwaterverdrag) van de International Maritime Organization (www.imo.org) en de Code of Practice for the Introduction and Transfer of Marine organisms van de International Council for the Exploration of the Sea (www.ices.dk). Het Ballastwaterverdrag is gericht op het voorkomen, beperken en uiteindelijk uitbannen van de ongewenste verplaatsing van schadelijke aquatische organismen door de controle, het beheer en de behandeling van het ballastwater en de sedimenten van schepen. België is sinds 7 maart 2016 één van de landen die partij zijn van het verdrag. Voor de inwerkingtreding van het ballastwaterverdrag moeten twee voorwaarden vervuld zijn. Dertig ratificerende landen moeten instemmen en 35% van het wereldbrutotonnage moet er door worden gedekt. Met 47 ratificerende landen is het eerste criterium ruimschoots behaald. Door de toetreding van België is ook de 35% zo goed als bereikt. Het verdrag zal in werking treden op 8 september 2017 en dan dienen alle schepen te beschikken over een installatie waarmee het ballastwater wordt gezuiverd van schadelijke organismen. Het verdrag werkt alleen als het wereldwijd van kracht is. Een snelle implementatie en goede handhaving van het ballastwaterverdrag zullen bijdragen tot de vermindering van de binnenkomst en verdere verspreiding van exoten. 4.2. Handel Regulering van import en verkoop van exotische diersoorten middels een verbod of convenant kan het risico op introductie, vestiging of verdere verspreiding van potentieel invasieve exoten verkleinen. Door de Europese Verordening (zie 2.1) is de handel in en het vervoer van levende exemplaren van Chinese wolhandkrab niet meer toegelaten. De soort wordt anno 2016 echter nog steeds te koop aangeboden op internet. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 22

4.3. Controle van de introductiepaden Het boven genoemde Ballastwaterverdrag zal de onbedoelde introductie van Chinese wolhandkrabben door ballastwater tegengaan (of ten minste hopelijk verminderen). Om de verspreiding van exoten doorheen riviersystemen zelf tegen te gaan, kan in principe geopteerd worden om migratiebarrières te installeren. Deze maatregel gaat wel in tegen de Beneluxbeschikking voor vrije vismigratie (2009). Bovendien zijn in de praktijk zulke barrièresystemen niet effectief, tenzij heel lokaal, zodat de betekenis van deze mogelijke maatregel beperkt is. Andere maatregelen bij de ontdekking van een nieuwe invasieve populatie kunnen de verspreiding wel beperken: - Verboden toegang tot het waterlichaam voor het grote publiek - Hydrologische isolatie van het waterlichaam - Onmiddellijke uitroeiing van de populatie 4.4. Vroegtijdige signalering & snelle respons De beste mogelijkheden om een populatie uit te roeien zijn er in de vroegste stadia van een invasie, voordat de populatie groeit en zich verder verspreidt. Een vroege detectie van nieuwe biologische invasies is daarom cruciaal en een snelle respons is vereist om de nieuwe invasieve soort onmiddellijk na detectie uit te roeien. Om dit te bereiken wordt best de kennis van de lokale bevolking gebruikt. Deze kan op de hoogte gebracht worden van het probleem door informatiecampagnes die ontworpen zijn om een hulp te zijn bij het identificeren van wolhandkrabben (Garcia-de-Lomas et al. 2010). Een onmiddellijke rapportering aan milieudiensten dient te worden aangemoedigd. Om de evolutie van de populaties Chinese wolhandkrabben op de voet te kunnen volgen, is het cruciaal snel te weten waar er een nieuwe populatie opduikt. Daartoe worden best alle meldingen van Chinese wolhandkrabben zo snel mogelijk doorgegeven naar een centraal meldpunt. Vanuit dit meldpunt zullen verdere stappen gecoördineerd worden. Hierdoor wordt een overzicht op het geplande beheer behouden en kan waar mogelijk samenwerken bevorderd worden. Op waarnemingen.be/exoten kan alvast worden ingeven waar een bepaalde invasieve soort gezien werd. Hier kan men ook voor heel wat invasieve soorten basisinformatie terugvinden over de herkenning en de specifieke problematiek. Om een melding in te voeren, moet men zich wel op de website registreren. Die registratie is echter eenvoudig en staat voor iedereen open. De melding komt terecht bij experts. Zij controleren de melding en sturen de melding indien nodig door naar de terreinbeheerders. Indien mogelijk is een illustratie van de melding door middel van foto s gewenst. Men kan de waarneming ook melden via mail naar faunabeheer@inbo.be. Beheerders en beleidsmakers kunnen zich op www.waarnemingen.be/exoten ook inschrijven op automatische waarschuwingen per e-mail. Zo krijgt men een e-mail van zodra een invasieve exoot op een terrein is waargenomen en kan snel en efficiënt actie ondernomen worden. Inschrijven voor waarschuwingen kan voor specifieke soorten of gebieden. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 23

Als hulp om de soorten beter te leren onderscheiden zijn er op waarnemingen.be/exoten ook herkenningsfiches te vinden, voor zowel natuurwaarnemers als burgers. Op die fiches staat informatie over de problemen die deze soorten veroorzaken. Monitoring vindt momenteel voornamelijk plaats via vangst (vallen of fuiken) en zichtwaarnemingen. Deze methoden zijn echter zeer arbeidsintensief. Aquatische organismen laten kleine hoeveelheden DNA achter in hun leefmilieu, zogenaamd environmental DNA of edna. Daarmee kan de aanwezigheid van bepaalde exoten op een eenvoudige manier (analyse van watermonsters) worden aangetoond (De Groot et al. 2014). Environmental DNA-detectiemethoden zijn echter nog volop in ontwikkeling. Opsporing op basis van DNA-sporen biedt de mogelijkheid om sterk te besparen op de mensuren die nodig zijn voor veldwerk (Darling & Mahon 2011). Vanaf de waterkant kan betrekkelijk snel een aantal watermonsters worden genomen, die vervolgens in een genetisch laboratorium worden gescreend op het DNA van de doelsoort. Deze laboratoriumanalyse kan simultaan worden uitgevoerd voor een groot aantal monsters, zodat er meer tijd en geld wordt uitgespaard naar mate het aantal monsterlocaties toeneemt. Een tweede voordeel is dat identificatie op basis van uiterlijke kenmerken niet langer noodzakelijk is en veldwerk dus kan worden uitgevoerd door mensen zonder gerichte taxonomische kennis. Daarnaast is het niet langer nodig om dieren te vangen, of zelfs maar het water in te gaan. Dit voorkomt niet alleen onnodige verstoring van kwetsbare leefmilieus, maar ook de mogelijke overdracht van pathogenen. Een ander belangrijk voordeel van edna-detectietechnieken is de vaak hogere kans op detectie ten opzichte van conventionele methoden (Jerde et al. 2011; De Jean et al. 2012). Dit geldt met name bij lage dichtheden van de doelsoort, wat de methode uitermate geschikt maakt voor vroegtijdige opsporing van exoten. Nadelen zijn onder andere mogelijke valse detecties. De methode geeft ook geen informatie over de densiteit, gezondheid, het ontwikkelingsstadium en de demografische situatie van de organismen in kwestie. Hybriden kunnen bovendien niet onderscheiden worden van de oudersoorten omdat de meeste edna-studies zich toespitsen op mitochondriaal DNA dat enkel van het moederdier wordt overgeërfd. Hoe gereageerd wordt op een nieuwe melding hangt af van de concrete situatie en de context. Betreft een of enkele geïsoleerde exemplaren, of zelfs een geïsoleerde kleine populatie, dan kan getracht worden de soort lokaal uit te roeien. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 24

5. Mogelijke beheerdoelstellingen In het algemeen is het in populatiebeheer gemakkelijker, goedkoper en haalbaarder om een soort uit te roeien wanneer een soort zich nog niet of pas recent gevestigd heeft. Standaard verloopt een invasie met enige vertraging tussen de initiële introductie en de effectieve vestiging. Naarmate de soort zich verder in het invasieverloop bevindt moet er intensiever en langer ingegrepen worden om uitroeiing te bereiken. Bovendien bestaat de kans dat uitroeiing in een later stadium niet meer tot de mogelijkheden behoort, waardoor beheer als enige doelstelling overblijft. Beheer is aanzienlijk duurder en/of schadelijker op lange termijn dan uitroeiing doordat dit beheer een doorlopende kost impliceert en doordat de impact van de soort constant blijft of toeneemt. Chinese wolhandkrab kan niet meer uitgeroeid worden in Vlaanderen. Hooguit kan worden vermeden dat ze bepaalde wateren bereiken (preventie, zie hoofdstuk 3) of kan geprobeerd worden nieuwe kleine populaties te verwijderen. Beheer gericht op het verkleinen van de bestaande populaties is wel een mogelijke beheerdoelstelling. De kosten die dat met zich meebrengt, zullen in de praktijk waarschijnlijk enkel maatschappelijk te verantwoorden zijn als de bestrijding een concrete overlast tracht te verminderen. Figuur 6: afwegingskader beheerdoelstellingen Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 25

5.1. Uitroeiing Uitroeiingsprogramma s blijken niet succesvol te zijn van zodra van de soort zich duurzame populaties hebben gevestigd. In de jaren 1930 werd in Duitsland reeds zeer veel moeite gedaan de soort onder controle te krijgen. Zo werden in 1936 zo n 262600 kg en in 1937 zo n 190400 kg krabben gevangen. Op sommige plaatsen werden meer dan 100000 dieren per dag weggevangen (Panning 1939). Deze strategie om zoveel mogelijk dieren weg te vangen van een locatie vertoonde slechts zeer beperkte positieve gevolgen, zeker op lange termijn. In Vlaanderen is de soort ondertussen niet meer te verwijderen. 5.2. Beheer Vanaf een bepaalde populatiedichtheid en verspreiding kan uitroeiing een onmogelijke opgave worden. De kosten voor een poging tot uitroeiing kunnen zeer sterk oplopen (Bomford & O Brien 1995, Genovesi 2005). Daarnaast dient de vraag te worden gesteld of een volledige uitroeiing nog zinvol is als de soort blijft terugkomen vanuit de omgeving. In andere gevallen is het uitvoeren van massale uitroeiing schadelijker dan de kwaal. Beheer dient er dan op gericht te zijn de verdere verspreiding van de soort te verhinderen, en liefst onmogelijk te maken. Het lokaal handhaven van de populatie op een laag niveau kan dan een optie zijn. Deze vorm van beheer houdt wel steeds weerkerende en blijvende kosten in. Omdat de Chinese wolhandkrab niet meer uit te roeien is in Vlaanderen, is enkel beheer mogelijk. Met name is beheer aangewezen op locaties die knelpunten vormen tijdens de migratie van de dieren. 5.2.1. Indijken van de populatie Populatiecontrole is enkel mogelijk mits een enorme, volgehouden en effectieve inspanning, en ligt dus niet voor de hand. Methodes die kunnen gebruikt worden voor het beheer van een populatie zijn: 5.2.1.1. Vangst Wegvangen lijkt de enige manier om de dichtheid van Chinese wolhandkrabben te doen dalen. Vooral het opvangen van krabben tijdens de trek stroomafwaarts zou efficiënt kunnen zijn, omdat dan de aantallen zich voortplantende dieren gereduceerd worden. Anderzijds zal door dalende dichtheden de voortplanting minder door dichtheidsafhankelijke factoren worden afgeremd (bij toenemende dichtheden kan onder andere de toenemende concurrentie ervoor zorgen dat de voortplanting geremd wordt; bij het dalen van de dichtheden vallen deze remmen weg). In de praktijk is het effect van deze wegvangsten echter steeds beperkt. Er wordt altijd slechts een deel van de populatie gevangen, en van de overblijvende dieren kan elk wijfje weer zeer veel juvenielen voortbrengen. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 26

Tijdens de trek naar zee kunnen de wolhandkrabben massaal accumuleren ter hoogte van knelpunten (sluizen, duikers, barrières), waar ze tijdelijk voor overlast zorgen, maar waar ze ook relatief gemakkelijk kunnen worden opgevangen. Het is echter vooral tijdens de trek stroomopwaarts door de juvenielen dat deze dieren lokaal massaal aanwezig kunnen zijn en voor overlast kunnen zorgen. Bij de trek stroomopwaarts komen ze immers barrières tegen, die ze trachten te omzeilen door uit het water te komen. 5.2.2. Nulbeheer In extremis kan gekozen worden voor nulbeheer. Nulbeheer is een vorm van beheer, waarbij men "niets doet" en de spontane evolutie van een populatie zijn gang laat gaan. Deze keuze wordt vooral genomen indien de schade aan het ecosysteem groter is ten gevolge van de ingrepen dan wanneer men niet ingrijpt. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 27

6. Mogelijke beheermaatregelen Eens de doelstellingen bepaald zijn, dient een keuze gemaakt te worden welke concrete maatregelen of instrumenten daarvoor ingezet zullen worden. De keuze voor bestrijdingsmethoden dient uit te gaan van de concrete lokale situatie en de mogelijke wettelijke of maatschappelijke randvoorwaarden. 6.1. Preventie en controle De invasie van de Chinese wolhandkrab in Europa was grotendeels afhankelijk van menselijke activiteit (scheepvaart, bewuste uitzettingen), maar momenteel is de populatiedynamiek grotendeels een autonoom proces. Deze populatiedynamiek is vandaag nog steeds op uitbreiding gericht. Om te vermijden dat de soort zich in een bepaald water zou komen vestigen, kunnen natuurlijke of artificiële barrières worden ingezet. Tot op zekere hoogte zullen die echter ook inheemse organismen beïnvloeden. Kunstmatige barrières (zie 7.1) die zijn ingezet om bijvoorbeeld viskwekerijen te beschermen tegen Chinese wolhandkrab zijn balken, K-rails en metalen schermen (1,2-1,8 m hoog) (Chinese mitten crab Control Committee 2002). Omdat het aanleggen van migratiehindernissen ingaat tegen de wetgeving die erop gericht is vismigratieknelpunten juist weg te werken (zie verder 7.1), is het niet alleen praktisch maar ook juridisch allicht niet haalbaar deze preventieve methode in te zetten, tenzij heel lokaal. 6.2. Vangen De meest efficiënte manier om Chinese wolhandkrabben te vangen, is door middel van fuiken in de rivieren te plaatsen tijdens de migratieperiodes (zie 7.2), al of niet in combinatie met geleidingssystemen (Panning 1938). De vraag is of dit ook een effectieve manier is. Er kunnen weliswaar heel veel krabben gevangen worden, maar dat is slechts een fractie van de dieren die passeren. Zelfs met weinig krabben als uitgangspunt kunnen populaties explosief groeien doordat elk exemplaar opnieuw heel veel larven kan krijgen. Het opvangen van de stroomopwaarts migrerende juvenielen is vanuit dit oogpunt zinvoller. Het zijn ook deze dieren die voor overlast zorgen wanneer ze uit het water komen om hindernissen in het water te overbruggen. 6.3. Commerciële vangst De kosten die gepaard gaan met het vangen van Chinese wolhandkrabben kunnen gecompenseerd worden als ze commercieel interessant zijn. Afhankelijk van de prijs die men kan krijgen, zou het Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 28

vangen van deze dieren zelfs een winstgevende aangelegenheid kunnen zijn. Krabben zijn gebruikt als lokaas voor de palingvisserij, in de vismeelindustrie, in de cosmetica-industrie en als voedsel voor menselijke consumptie (Panning & Peters 1932, Peters et al. 1936, Leppäkoski 1991). Tegen deze mogelijke maatregel spreekt het gegeven dat bij het toewijzen van een commerciële waarde aan invasieve soorten, deze bijna onveranderlijk verder (vaak bewust en gewild) worden verspreid (Edsman 2004). Omdat de Chinese wolhandkrabben in de Vlaamse wateren niet geschikt zijn voor menselijke consumptie (Hugo Verreycken, pers. med., Voorspoels et al. 2003, 2004, Janssens et al. 2007) wordt deze maatregel in het volgende niet behouden. 6.4. Chemische bestrijding Pesticiden kunnen in principe ingezet worden om Chinese wolhandkrab te doden, maar dit is wettelijk niet toegestaan in Vlaanderen. 6.5. Nazorg Nazorg en opvolging blijken in vele gevallen de sleutel te zijn tot een succesvolle bestrijding. Het overslaan van deze stappen leidt veelal tot inefficiënt beheer, waarbij de vooropgestelde doelstellingen niet gerealiseerd worden. Nazorg leidt vaak tijdelijk tot een verhoogde inspanning, maar zal op lange termijn de efficiëntie verhogen. Na het uitvoeren van de initiële beheeringreep zal het noodzakelijk zijn de evolutie op het terrein op te volgen. Indien de soort opnieuw de kop opsteekt is nazorg vaak de meest efficiënte methode om de soort verder terug te dringen. Nazorg bestaat in vele gevallen uit een herhaling van de initiële beheermethode. Het kan echter ook zijn dat een andere methode dient ingezet te worden volgend op de initiële techniek. Voor het beheer van de Chinese wolhandkrab is een jaarlijks herhaalde afvangst van migrerende dieren nodig. Wanneer de densiteiten lokaal zo laag worden dat er geen overlast meer wordt veroorzaakt, kan hierin een pauze ingelast worden van enkele jaren. Monitoring van de situatie blijft echter nodig. Waarschijnlijk zullen de populaties bij het stopzetten van het beheer terug aangroeien en na verloop van tijd weer aanleiding geven tot overlast. 6.6. Natraject De gevangen krabben worden op een diervriendelijke manier gedood (AVMA 2013). Ze kunnen als eerste stap in de volgende oplossing worden gelegd: - kruidnagelolie (eugenol / isoeugenol): een oplossing van 0,125 ml/l is effectief voor het diervriendelijk doden van schaaldieren. Isoeugenol is mogelijk kankerverwekkend, zodat bij gebruik ervan voorzorgen dienen genomen te worden voor mens en milieu. Eugenol is een verdovingsmiddel, dat bij voldoende tijd en bij voldoende hoge concentraties tot de dood leidt. Om er zeker van te zijn dat de dieren gedood worden, kunnen ze in een tweede stap in Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 29

een oplossing van 70% alcohol of gebufferde 10% formaline gelegd worden. Deze oplossingen zijn niet toelaatbaar als dodende middelen zonder de verdovende eerste stap (eugenol). Er zijn ook fysieke methoden mogelijk als tweede stap: invriezing, koken of sonderen ( pithing ) van de ganglia. Dit laatste vergt gedetailleerde anatomische kennis van de dieren. Deze methoden zijn niet acceptabel zonder de eerste stap (verdoving en mogelijk reeds doden door eugenol). De kadavers kunnen door een verwerkingsbedrijf voor kadavers en dierlijk restmateriaal (bv. Rendac) worden opgehaald, waarna deze verwerkt worden. 6.7. Bioveiligheid De Chinese wolhandkrab is gastheer van de parasitaire platworm Paragonimus westermani, die in Azië bij mensen de ziekte paragonimiasis veroorzaakt (zie 2.7.4: Volksgezondheid). Beheerders lopen de kans deze pathogenen te verspreiden wanneer zij niet voorzichtig te werk gaan. Manipulatie van dieren of kadavers dient dus steeds met de nodige omzichtigheid te gebeuren. De klassieke voorzorgsmaatregelen in verband met de hygiëne dienen te worden gerespecteerd, namelijk het dragen van latex handschoenen en het wassen en ontsmetten van de handen na het uitvoeren van behandelingen. Er wordt aangeraden om van kledij te veranderen vooraleer met een andere activiteit wordt gestart (het dragen van een werkschort of een wegwerpoverall is ideaal). Kadavers worden best in een stevige, waterdichte zak geplaatst, waarbij dient opgelet te worden dat de buitenkant van de zak niet wordt bevuild of besmet. De zak moet goed afgesloten worden en kan in een tweede zak worden geplaatst. De buitenkant van de tweede zak wordt met zeep of ontsmettingsmiddel gewassen, waarna de zak niet meer geopend wordt. De handschoenen worden uitgedaan door deze binnenste buiten te draaien en ze eveneens in de tweede plastic zak te plaatsen die daarna goed wordt afgesloten. Na het kadaver te hebben behandeld en vooraleer voedsel ter hand te nemen, dienen steeds de handen, onderarmen en nagels gewassen te worden met zeep of ontsmettingsmiddel en water. Laarzen of schoeisel moeten steeds goed gereinigd en ontsmet worden. Vlekken op kledij moeten met zeep en water worden gereinigd. De kledij kan nadien normaal gewassen worden. Om besmetting van het voertuig te voorkomen, wordt er aangeraden om de zak op een plasticfolie of in een daartoe geschikte doos te zetten. Indien het voertuig toch vuil geworden is, dan moet dit gereinigd en ontsmet worden. 6.8. Afwegingskader meest aangewezen beheermaatregel Behalve preventieve maatregelen is er slechts één beheermaatregel behouden (nl. wegvangen), die normaal gezien niet tot uitroeiing leidt. Binnen deze maatregel zijn wel verschillen mogelijk in Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 30

gebruikt materiaal (verschillende typen fuiken). Welk type beheer en óf er beheerd wordt, hangt af van de concrete lokale situatie waarin de populatie van Chinese wolhandkrab zich bevindt. Verder kunnen ook het aantal werkkrachten dat beschikbaar is, de financiële middelen, de keuze voor de beheermaatregelen beperken. Figuur 7: afwegingskader beheertechnieken Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 31

7. Beschrijving bestrijdingstechnieken 7.1. Barrières 7.1.1. Beschrijving maatregel Aanbrengen van migratiebarrières die de migratie van Chinese wolhandkrab tegenhouden. De mogelijkheden tot het installeren van migratiebarrières zijn juridisch zeer beperkt (zie verder), zodat deze methode slechts beperkt en hoogstens lokaal ingezet kan worden. 7.1.2. Technische uitvoering 7.1.2.1. Materiaal In principe kunnen mechanische barrières en roosters migrerende Chinese wolhandkrabben tegenhouden als de afstand tussen de spijlen kleiner is dan de krabben. Fijne roosters raken echter snel verstopt en vragen continue controle en reiniging. Behalve roosters zijn kunstmatige barrières die kunnen worden gebruikt tegen de verspreiding van Chinese wolhandkrab: - K-rails - Grizzly bars - Balken - Metalen schermen (1,2-1,8 m hoog) Foto 6 & 7: K-rail Foto 8: Grizzly bars Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 32

Deze structuren zullen voor een opeenhoping van migrerende krabben zorgen, die gemakkelijk opgevangen kunnen worden in vallen of netten (zie 6.2). Andere methoden kunnen elektrisch geladen schermen inhouden (Håstein & Gladhaug 1973, USFWS 1989). 7.1.2.2. Timing Jaarrond 7.1.2.3. Kostprijs ± 30 100 / m² 7.1.2.4. Aandachtspunten Non-target effecten De genoemde barrières kunnen ook gevolgen hebben voor andere diersoorten (vissen). Opvolging en nazorg Fijnmazige mechanische barrières dienen regelmatig gecontroleerd en onderhouden te worden. Wetgeving De problematiek van de versnippering van het rivierennetwerk en het belang van herstel voor vismigratie worden beschreven in talrijke beleidsdocumenten, richtlijnen en decreten. De Beneluxbeschikking (dd. 26 april 1996) stelt dat de betrokken regeringen de vrije migratie van de vissoorten in alle hydrografische stroomgebieden moeten verzekeren. Het herstel van de migratie van de grote anadrome en katadrome trekvissoorten van en naar de paai- en opgroeigebieden was hierbij prioritair. Bovendien moesten die trekbewegingen voor 1 januari 2010 mogelijk gemaakt worden voor alle soorten vis in alle hydrografische stroomgebieden ongeacht de beheerder. In 2009 werd de Benelux-beschikking voor vrije vismigratie uit 1996 geëvalueerd. De algemene conclusie was dat al heel wat knelpunten weggewerkt waren maar dat de voorziene timing niet haalbaar was en dat voorlopig gefocust zou moeten worden op de prioritaire waterlopen. Op 16 juni 2009 werd een nieuwe Benelux-beschikking (M(2009)1) goedgekeurd. Hiermee verbonden de lidstaten er zich toe om binnen 12 maanden na de inwerkingtreding van de beschikking, een prioriteitenkaart op te maken. Deze prioriteitenkaart omvat de waterlopen die ecologisch belangrijk zijn en/of een verbindingsfunctie hebben voor ten minste de Europees beschermde soorten. Voor het wegwerken van de hindernissen op deze waterlopen werd de timing afgestemd op de EU- Kaderrichtlijn Water. De nieuwe Benelux-beschikking (M(2009)1) stelt verder dat bij uitvoering van werken aan kunstwerken die een hindernis opleveren de hindernissen voor vissen passeerbaar moeten gemaakt worden en het niet meer toegestaan is dat nieuwe hindernissen zoals pompen en gemalen worden opgeworpen zonder dat een oplossing voorzien wordt voor de vrije migratie van vissen. Herstel van vrije vismigratie staat ook centraal in de Vlaamse wetgeving. In het Decreet betreffende het Integraal Waterbeleid van 9 juli 2003 werd vooropgesteld dat vrije vismigratie voor alle vissoorten vóór 1 januari 2010 in alle Vlaamse stroomgebieden mogelijk moest zijn, nieuwe Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 33

migratieknelpunten moesten voorkomen worden en natuurlijke watersystemen moesten behouden en hersteld worden. In opvolging van de nieuwe Benelux-beschikking (M(2009)1) werd ook het decreet Integraal Waterbeleid in 2013 in die zin aangepast. Ten slotte werd door de Europese ministerraad de palingverordening uitgevaardigd (EG/1100/2007) die alle lidstaten verplicht om tegen eind 2008 voor elk stroomgebied een beheerplan op te maken voor de bescherming en het herstel van de palingbestanden. In het kader van de Belgische palingbeheerplannen werd een prioritering opgesteld voor het oplossen van de belangrijkste migratiebarrières voor paling. De timing voor het oplossen van deze migratieknelpunten is afgestemd op de timing die gehanteerd werd in de ontwerptekst voor de aangepaste Benelux-beschikking. Het installeren van barrières dient tegemoet te komen aan deze wetgeving. Tenzij heel lokaal is deze beheermaatregel dus niet inzetbaar. 7.2. Vangst 7.2.1. Beschrijving maatregel Wegvangen van Chinese wolhandkrabben door gebruik van fuiken, al of niet in combinatie met geleidingssystemen (Panning 1938). 7.2.2. Technische uitvoering 7.2.2.1. Materiaal Fuiken kunnen op de bodem van het waterlichaam worden gebracht. Ze dienen regelmatig (dagelijks) te worden gecontroleerd en geledigd. Inheemse organismen worden daarbij vrijgelaten. Fuiken kunnen strategisch nabij hindernissen en barrières (zie 6.1) worden geïnstalleerd, zodat ze veel meer krabben opvangen. Verschillende types fuiken zijn geschikt voor de vangst van Chinese wolhandkrabben: - Dubbele schietfuiken: o Bestaat uit 2 fuikdelen die met elkaar verbonden zijn d. m. v. een tussennet. Het tussennet is maximaal 10 m lang en minstens 150 cm hoog en heeft een maaswijdte van minder dan 13 mm. Het net is verzwaard met lood aan de onderkant en wordt opengehouden met drijvers aan de bovenkant. - Dubbele fuiken: o Bestaat uit 1 fuikdeel met 2 openingen die in hetzelfde compartiment uitkomen. o Vanuit iedere opening vertrekt er een geleidingsnet. Dit net heeft een maaswijdte van minder dan 13 mm, ieder net is 3 à 5 m lang en minstens 150 cm hoog. Het net is verzwaard met lood aan de onderkant en wordt opengehouden door drijvers aan de Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 34

bovenkant. Aan het uiteinde van het net bevindt zich een ijzeren/houten staaf en touw waarmee het net strak gezet kan worden. - Enkele fuiken of visfuiken: o Bestaat uit 1 fuikdeel met een enkele opening. Vanuit deze opening vertrekken er 1 à 2 geleidingsnetten. Dit net heeft een maaswijdte van minder dan 13 mm, ieder net is 3 à 5 m lang en minstens 150 cm hoog. Het net is verzwaard met lood aan de onderkant en wordt opengehouden door drijvers aan de bovenkant. Aan het uiteinde van het net bevindt zich een ijzeren/houten staaf en touw waarmee het net strak gezet kan worden. - Palingfuik: o Bestaat uit 1 fuikdeel met een enkele opening o deze fuik is niet voorzien van geleidingsnetten Foto 9: dubbele schietfuik Foto 10: dubbele fuik Foto 11: enkele fuik Kleinere of grotere fuiken kunnen ook gebruikt worden. De efficiëntie van deze fuiken daalt echter wegens respectievelijk beperkte doorgang en logheid in het plaatsen en/of oogsten. Bovendien kan het zijn dat grotere fuiken niet passen in bepaalde kleinere waterlichamen. Bij het gebruik van fuiken worden typen gebruikt die van een voldoende dikke en sterke netdraad hebben (die niet door krabben kan worden beschadigd). Voor de installatie, controle en lediging van de fuiken moet een vaartuig voorzien worden. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 35

7.2.2.2. Timing September-oktober (tijdens de trek van de krabben naar zee) of mei (tijdens de trek van de jonge krabben stroomopwaarts). 7.2.2.3. Kostprijs - Dubbele schietfuik: afhankelijk van de grootte: 83 278 euro excl. BTW - Dubbele fuik: afhankelijk van de grootte: 42,5 110 euro excl. BTW - Enkele fuik / visfuik: afhankelijk van de grootte: 24 129 euro excl. BTW - Palingfuik: afhankelijk van de grootte: 42 110 euro excl. BTW - Vaartuig: te huur voor 300 700 euro / dag - Waadpak: ± 50 180 euro 7.2.2.4. Aandachtspunten Non-target effecten Behalve Chinese wolhandkrabben kunnen ook andere organismen (vissen) gevangen worden. Deze dieren worden bij het ledigen van de fuiken terug in het water gezet (tenzij het exoten betreft). Fuiken kunnen ook aangepast worden met ontsnappingsmogelijkheden voor vissen (bv. pvc-pijp aan het uiteinde van de fuik waardoor vissen kunnen ontsnappen, maar die te smal is voor de krabben). Om de kans op non-target effecten tot een minimum te beperken laat men fuiken best nooit meer dan 24 uur in het water staan. Verder kan men ook een PET-fles of een ander inert drijvend object in het laatste compartiment plaatsen. Occasioneel, vooral op warmere dagen in eutrofe slibrijke waterlichamen, bestaat de kans dat er ten gevolge van zuurstoftekort en/of hittestress reeds gevangen non-target individuen overlijden. Daarnaast bestaat de kans dat kleinere individuen van bijvoorbeeld blankvoorn vast komen ter zitten in de mazen van het net met zware schade en eventuele dood tot gevolg. Afvangen met schietfuiken kan erosie en verslemping van de oevers veroorzaken evenals aanwezige rietkragen en waterplanten beschadigen. Opvolging en nazorg De fuiken moeten regelmatig (dagelijks) gecontroleerd en geledigd worden. Bij gebruik van lokaas dient dit regelmatig ververst te worden. Omdat de Chinese wolhandkrab niet kan uitgeroeid worden, is een jaarlijkse herhaling van de beheermaatregelen nodig of aangewezen. Als de fuiken uit het water gehaald worden, worden ze gespoeld (in de mate van het mogelijke ontdaan van plantaardig materiaal en slib), in het beste geval bespoten of ondergedompeld met Virkon S (of andere ontsmettingsmiddelen) en gedurende enkele uren in een droge en warme omgeving gedroogd vooraleer ze worden overgebracht naar een andere locatie. De gebruikte concentratie van Virkon S is 1%. De ontsmette fuik wordt niet gespoeld na de ontsmetting. Ander materiaal zoals een waadpak, emmers, enz wordt best steeds grondig ontsmet als het gebruikt zal worden in een andere locatie. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 36

Natraject Gevangen dieren kunnen gedood worden. Een aantal diervriendelijke methoden zijn geschikt voor krabben: - Verdoving of doden door onderdompeling in kruidnagelolie (eugenol / isoeugenol) - Doden door onderdompeling in een oplossing van 70% alcohol of gebufferde 10% formaline (na voorafgaande verdoving) - Invriezing (na voorafgaande verdoving) - Koken (na voorafgaande verdoving) - Sonderen ( pithing ) van de ganglia (na voorafgaande verdoving) Het doden dient te worden uitgevoerd door een vakspecialist (vb. dierenarts). Wetgeving Soortenbesluit Artikel 31/8. (02/09/2016-...) ( ), kunnen in het wild voorkomende voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten op de volgende wijzen worden aangepakt : 1 door de opmaak van een beheerregeling conform de bepalingen van hoofdstuk 4; 2 door bestrijding conform bijlage 3/1. Bijlage 3/1 3/1.1 De verschillende mogelijkheden van bestrijding Als specimens van in het wild voorkomende uitheemse soorten worden gedood of gevangen moet rekening worden gehouden met de in deze bijlage opgenomen voorwaarden. 3/1.2 De uitvoering van de bestrijding in de tijd De bestrijdingsactiviteiten die op grond van deze bijlage uitgevoerd worden zijn gedurende het hele jaar toegestaan, zowel overdag als s nachts, rekening houdend met een minimale verstoring van inheemse flora en fauna. ( ) 3/1.3 Beperkingen ten aanzien van de middelen waarmee de bestrijding kan worden uitgevoerd Ten aanzien van de middelen waarmee bestrijdingsactiviteiten ten aanzien van in het wild voorkomende uitheemse soorten uitgevoerd worden, gelden de volgende beperkingen: ( ) 5 het gebruik van netten, levende-vangkooien of vallen is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden: a) de netten, vallen en kooien worden dagelijks gecontroleerd en alle andere gevangen dieren dan de soorten waarvoor het gebruik van vallen is toegestaan, worden dadelijk ter plekke in vrijheid gesteld; b) de gevangen specimens van uitheemse soorten worden onmiddellijk gedood of afgevoerd; Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 37

c) De netten, vallen en kooien worden geïdentificeerd met een weersbestendig plaatje waarop de naam van de te bestrijden soort, het telefoonnummer van het agentschap alsook, in voorkomend geval, het jachtverlofnummer van de plaatser van de val leesbaar vermeld staan; 6 het gebruik van vangmiddelen die binnen 24 uur na het opstellen tot de dood van het gevangen specimen leiden, is alleen toegestaan indien ze qua werking of gebruik voldoende selectief zijn. 3/1.4 Afwijkingen Specifieke afwijkingen van de tijdsbeperking, vermeld in 3/1.2, en de beperkingen ten aanzien van de middelen, vermeld in 3/1.3, kunnen worden toegestaan als geen andere bevredigende oplossing bestaat. De aanvragen van de specifieke afwijkingen worden naar het agentschap gestuurd met een aangetekend papieren formulier of met een elektronisch formulier. Het model van de formulieren wordt ter beschikking gesteld op de website www.natuurenbos.be van het agentschap. Het agentschap moet een gemotiveerde beslissing nemen over aanvragen van afwijking binnen de volgende termijn vanaf de ontvangstdatum van het aangetekend papieren formulier of het elektronische formulier: 1 binnen een termijn van vijf werkdagen, op voorwaarde dat er sprake is van gemotiveerde hoogdringendheid. Deze termijn kan bij gemotiveerde beslissing eenmaal met vijf werkdagen worden verlengd; 2 binnen een termijn van twintig werkdagen voor andere aanvragen. Deze termijn kan bij gemotiveerde beslissing eenmaal met twintig werkdagen worden verlengd; Een beslissing die een afwijking toestaat bevat de volgende onderdelen: 1 de uitheemse soorten waarop de afwijking betrekking heeft; 2 de personen die de afwijking mogen doorvoeren; 3 de middelen, installaties of methoden die mogen worden gebruikt om de afwijking door te voeren; 4 de omstandigheden van tijd en plaats waaronder de afwijking mag plaatsvinden; 5 in voorkomend geval, de voorwaarden en de lasten waaronder de afwijking mag worden doorgevoerd, in relatie tot de reden waarvoor de afwijking wordt toegestaan; 6 de controles die zullen worden uitgevoerd. Het agentschap betekent de beslissing aan de aanvrager. Tegen een weigering tot het verlenen van een afwijking kan er binnen een termijn van dertig kalenderdagen beroep worden ingesteld bij de minister. De minister neemt een beslissing binnen een termijn van twee maanden 3/1.5 Personen die de bestrijding kunnen uitvoeren De bestrijding mag worden uitgevoerd door de eigenaar, de huurder, de exploitant of de grondgebruiker of grondgebruikers van het terrein waar de bestrijding plaatsvindt. De bestrijding mag tevens worden uitgevoerd door een derde op voorwaarde van een schriftelijke toestemming van de eigenaar, de verhuurder of de exploitant of grondgebruiker of grondgebruikers. Een organisator of uitvoerder van bestrijding besteedt bij de uitvoering van de bestrijding bijzondere aandacht aan de veiligheid van de activiteit en aan de verenigbaarheid ervan met activiteiten van andere gebruikers van het buitengebied. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 38

3/1.6 Link met aspecten van dierenwelzijn en de verwerking van kadavers De dieren die het voorwerp zijn van bestrijding, worden op een diervriendelijke manier gedood. Gedode specimens die niet voor consumptie worden genuttigd, dienen op een milieuhygiënisch verantwoorde manier te worden verwerkt. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 39

8. Potentieel scenario voor Vlaanderen In het onderstaande wordt een waarschijnlijk scenario weergegeven volgens hetwelk de Chinese wolhandkrab op een bepaalde locatie in Vlaanderen terechtkomt, en wat de geschikte reacties daarop zijn. Zodoende is dit een samenvatting van een groot deel van de voorgaande tekst. De meest waarschijnlijke manier waarop Chinese wolhandkrab op een specifieke locatie terechtkomt is door dispersie vanuit bestaande populaties. Migreren doen de krabben vooral via waterlopen, maar soms komen ze ook aan land. Mogelijk kan de aanleg van migratiebarrières dit proces vertragen, maar ze zullen de krabben niet geheel kunnen tegenhouden. Waarnemingen van de Chinese wolhandkrab worden best zo snel mogelijk doorgegeven via het invoerportaal op http://waarnemingen.be/invasive_alert_view.php. Om een melding in te voeren moet men zich wel op de website registreren. Die registratie is eenvoudig en staat voor iedereen open. De melding komt terecht bij experts die deze controleren (er wordt gevraagd daarom een foto toe te voegen) en de melding indien nodig doorsturen naar de terreinbeheerders. Omdat Chinese wolhandkrab niet meer zal verdwijnen uit Vlaanderen, zal bij de ontdekking van de soort op een bepaalde locatie niet gestreefd worden naar de plaatselijke uitroeiing, tenzij de dieren voor overlast zorgen. De nadruk dient te liggen op beperken van de impact van de soort tijdens de trek, of op specifieke locaties zoals de instroom van koelinstallaties. Voor het wegvangen van de krabben kan gebruik gemaakt worden van verschillende typen van vallen en fuiken. De gevangen dieren dienen adequaat verwerkt te worden, met zo weinig mogelijk dierlijk lijden tot gevolg. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 40

9. Bijkomende bronnen en informatie 9.1. Bevoegde instanties Hieronder volgen enkele links naar de bevoegde instanties voor het verkrijgen van vergunningen en uitzonderingen of informatie daaromtrent, of andere relevante instellingen: Jachtverlof: http://www.natuurenbos.be/beleid-wetgeving/natuurgebruik/jacht/jachtverlof-enjachtvergunning/jachtverlof informatie in verband met soortenbescherming en vergunningen: - Antwerpen: aves.ant.anb@lne.vlaanderen.be - Limburg: aves.lim.anb@lne.vlaanderen.be - Oost-Vlaanderen: aves.ovl.anb@lne.vlaanderen.be - Vlaams-Brabant: aves.vbr.anb@lne.vlaanderen.be - West-Vlaanderen: aves.wvl.anb@lne.vlaanderen.be Rendac: http://www.rendac.be/ 9.2. Websites http://www.cabi.org/isc/datasheet/84120 http://invasivespeciesireland.com/wp-content/uploads/2010/10/eriocheir_sinensis_isap.pdf https://www.nobanis.org/globalassets/speciesinfo/e/eriocheir-sinensis/eriocheir_sinensis.pdf http://data.inbo.be/ipt/resource.do?r=invasive-chinese-mitten-crab-occurrences http://www.nonnativespecies.org/factsheet/factsheet.cfm?speciesid=1379 http://www.iucngisd.org/gisd/species.php?sc=38 http://www.europe-aliens.org/pdf/eriocheir_sinensis.pdf Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 41

9.3. Referenties Anger, K. 1990. Der Lebenszyklus der Chinesischen Wollhandkrabbe (Eriocheir sinensis) in Norddeutschland: Gegenwärtiger Stand des Wissens und neue Untersuchungen. Seevögel, 11 (2): 32-37 pp. AVMA (American Veterinary Medical Association) 2013. Guidelines for the Euthanasia of Animals: 2013 Edition. 1931 N. Meacham Road Schaumburg, IL 60173. Boettger, C. R. 1933. Die Ausbreitung der Wollhandkrabbe in Europa. Sitzungber. Ges. naturforsch. Freunde, Berlin 1933., 399-415 pp. Bomford, M. & P. O'Brien 1995. Eradication or control for vertebrate pests? Wildlife Society Bulletin 23:249 255. Cabral, H.N. & M. J. Costa 1999.: On the occurrence of the Chinese Mitten Crab, Eriocheir sinensis, in Portugal. Crustaceana 72(1): 55-58 Chinese Mitten Crab Control Committee. 2002. A draft national management plan for the Genus Eriocheir. Aquatic Nuisance Species taskforce. < http://www.anstaskforce.gov/chinese-mitten-crabplan2-02.pdf> Christiansen, M.E. 1977. The Chinese mitten crab found for the first time in Norway. Fauna (Oslo) 30: 134-138 Clark, P.F.C., Rainbow, P.S., Robbins, R.S., Smith, B., Yeomans, W.E., Thomas, M. & G. Dobson 1998. The alien Chinese mitten-crab, Eriocheir sinensis (Crustacea: Decapoda: Brachyura), in the Thames catchment. Journal of the marine biological Association of the United Kingdom 78: 1215-1221. Clark, P.F., Mortimer, D.N., Law, R.J., Averns, J.M., Cohen, B.A., Wood, D., Rose, M.D., Fernandes, A.R. & P. S. Rainbow 2009. Dioxin and PCB contamination in Chinese mitten crabs: human consumption as a control mechanism for an invasive species. Environmental Science and Technology 43(5):1624-9. CMCWG - Chinese Mitten Crab Working Group. 2003. National management plan for the genus Eriocheir (mitten crabs). Aquatic Nuisance Species Task Force. Available at: http://www.anstaskforce.gov/species%20plans/national%20mgmt%20plan%20for%20mitten%20cra b.pdf Cohen, A.N. & J. T. Carlton 1995. Biological study: Non-Indigenous aquatic species in a United States estuary: a case study of the biological invasions of the San Francisco Bay and Delta. US Fisheries and Wildlife and National Sea Grant College Program Report PB96-166525, Springfield, Virginia, USA, 273 pp Cohen, A.N. & A. Weinstein 2001. The Potential Distribution of Chinese Mitten Crabs (Eriocheir sinensis) in selected waters of the Western United States with U.S. Bureau of Reclamation Facilities. Tracy Fish Collection Facilities Studies, Volume 21, 61 p. Cuesta, J. A., González-Ortegón, E., Rodríguez, A., Baldó, F., Vilas, C. & P. Drake 2006. The decapod crustacean community of the Guadalquivir Estuary (SW Spain): seasonal and interyear changes in community structure. Hydrobiologia 557: 85 95. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 42

Czerniejewski, P., Filipiak, J. & T. Radziejewska 2003. Body weight and morphometry of the chinese mitten crab (Eriocheir sinensis H. Millne-Edwards, 1853) in the River Odra/Oder Estuary (North- Western Poland). Acta Scientarum Polonorum. Ser. Fisheries 2(2): 29-39. Czerniejewski, P., Rybczyk, A. & W. Wawrzyniak 2010. Diet of the Chinese mitten crab, Eriocheir sinensis H. Milne Edwards, 1853, and potential effects of the crab on the aquatic communitiy in the river Odra/Oder estuary (N.-W. Poland). Crustaceana 83 (2): 195-205. Darling, J. A. & A. R. Mahon 2011. From molecules to management: Adopting DNA-based methods for monitoring biological invasions in aquatic environments. Environmental Research 111:978-988. De Groot, G.A., Laros, I., Ottburg, F.G.W.A. & J. G. J. Roesink 2014. Aquatische exoten vroeg detecteren via edna : case study rivierkreeften. Landschap : tijdschrift voor Landschapsecologie en Milieukunde 31 (3). p. 146-153. Dejean, T., Valentini, A., Miquel, C., Taberlet, P., Bellemain, E. & C. Miaud, 2012. Improved detection of an alien invasive species through environmental DNA barcoding: the example of the American bullfrog Lithobates catesbeianus. Journal of Applied Ecology 49(4): 953-959. de Lafontaine, Y. 2005. First Record of the Chinese Mitten Crab (Eriocheir sinensis) in the St. Lawrence River, Canada. J. Great Lakes Res. 31:367 370 Devisscher, S., Adriaens, T., Brosens, D. & P. Desmet 2015. Invasive species - Chinese mitten crab (Eriocheir sinensis) in Flanders, Belgium. v1.7. Research Institute for Nature and Forest (INBO). Dataset/Occurrence. http://doi.org/10.15468/eakzzv Edsman, L. 2004. The Swedish story about import of live crayfish. Bulletin Français de la Pêche et de la Pisciculture (372-373): 281-288. Ferdinand-Martinez, M.A. & A. G. Carrera 2003. Estatus de las poblaciones de cangrejos de rio exoticos, Procambarus clarkii, Pacifastacus leniusculus, y Eirocheir sinensis, en el Noreste de la peninsula Iberica. In: Capdevila-Arguelles L, Zilletti B, Perez Hidalgo N (eds), Contribuciones al conocimiento de las especies exoticas invasoras-1. Grupo Especies Invasoras Serie Técnica, León, Spain, pp 220 221. Fladung, E. 2000. Untersuchungen zur bestandsregulierung und verwertung der Chinesischen Wollhandkrabbe (Eriocheir sinensis). Schriften des Instituts für Binnenfischerei e.v. Potsdam-Sacrow Band 5. Institut für Binnenfischerei, Jägershof. Garcia-de-Lomas, J., Dana, E. D., López-Santiago, J., González, R., Ceballos, G. & F. Ortega 2010. Management of the Chinese mitten crab, Eriocheir sinensis (H. Milne Edwards, 1853) in the Guadalquivir Estuary (Southern Spain). Aquatic Invasions Volume 5, 3: 323-330. Genovesi, P. 2005. Eradications of invasive alien species in Europe: a review. Biological Invasions. 7 (1): 127-133. Gilbey V., Attrill M.J. & R. A. Coleman 2007. Juvenile Chinese mitten crabs (Eriocheir sinensis) in the Thames Estuary: distribution, movement and possible interactions with the native crab Carcinus maenas. Biological Invasions, 10: 67-77. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 43

Gollash, S. 1999. Current status on the increasing abundance of the Chinese mitten crab Eriocheir sinensis H. Milne Edwards, 1854 in German rivers. Presented at a workshop on the Chinese Mitten Crab in Sacramento California. March 23, 1999. Gollasch, S. 2006. Overview on Introduced Aquatic Species in European Navigational and Adjacent Waters. Helgol. Mar. Res. 60: 84-89. Gollasch, S. 2011. NOBANIS Invasive Alien Species Fact Sheet Eriocheir sinensis. From: Online Database of the European Network on Invasive Alien Species NOBANIS www.nobanis.org, Date of access x/x/201x. Gollasch, S., Macdonald, D. W., Belson, S. et al. 2002. Life in ballast tanks. In: Invasive Aquatic Species of Europe. Distribution, Impacts and Managment (eds Leppaekoski E, Gollasch S, Olenin S), pp. 217 231. Kluwer Academic Publishers, Dordrecht, The Netherlands. Håstein, T. & O. Gladhaug 1973. The occurrence of the crayfish plague in Norway and attempts to prevent further spread of the disease. Freshw Crayfish 2:181 184. Hoestlandt, H. 1945. Le crabe chinois (Eriocheir sinensis Mil. Ed.) en Europe et principalement en France. Ann. Épiphy. XI: 226-233. Hüppop O. & K. Hüppop 1999. The food of breeding Herring Gulls Larus argentatus at the lower river Elbe: does fish availability limit inland colonisation? Atlantic Seabirds 1(1): 27-42. Hymanson, Z., Wang, J. & T. Sasaki 1999. Lessons from the home of the Chinese mitten crab. IEP Newsletter 12: 25-32. Ingle 1986. The Chinese Mitten Crab Eriocheir sinensis H. Milne-Edwards - a contentious immigrant. The Lond. Naturalist, 65, 101-105 pp. ISSG 2004. Global invasive species database entry for Eriocheir sinensis. Online at www.issg.org. Accessed 26 May, 2004. Janssen, C.R., Ghekiere, A., Verslycke, T., Vincx, M., Fockedey, N., Rappé, K., De Brabander, H., Noppe, H., Roose, P., Monteyne, E., Vethaak, D., Mees, J. & K. Deneudt 2007. SPSDII: Part 2: Global change, Ecosystems and Biodiversity. Endocrine disruption in the Scheldt estuary distribution, exposure and effects (ENDIS-RISKS). Final report. Belgian Science Policy. 106 pp. Jensen, A.S. 1936. Den kinesiske uldhåndskrabbe (Eriocheir sinensis M.-Edw.) i Danmark. Kgl. Vid. Selsk. Biol. Meddl.,13:1-23 pp. Jerde, C.L., Mahon, A. R., Chadderton, W. L. & D.M. Lodge, 2011. Sight-unseen detection of rare aquatic species using environmental DNA. Conservation Letters 4: 150 157. Kaestner, A. 1970. III. Crustacea. Invertebrate Zoology. John Wiley and Sons Inc., New York, 523 pp. Leppäkoski, E. J. 1991. Introduced species - Resource or threat in brackish-water seas? Examples from the Baltic and the Black Sea. Mar. Poll. Bull., 23: 219-223 pp. Lundin, K., Aneer, G., Berggren, M., Drotz, M., Filipsson, O., Lundberg, S., von Proschwitz, T., & J.-E. Svensson 2007. Chinese Mitten crab advacning in Sweden. Ullhandskrabba en art på frammarsch i Sverige. Fauna och Flora 102 (3): 10-19. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 44

Michaelis, H. & K. Reise 1994. Langfristige Veränderungen des Zoobenthos im Wattenmeer. In: Lozán, J. L.; Rachor, E.; Reise, K.; Westernhagen, H. v. and Lenz, W. (eds.), Warnsignale aus dem Wattenmeer. Bd. 2, Blackwell Wissenschafts-Verlag, Berlin, 106-116 pp. Nepszy, S. J. & J. H. Leach 1973. First Records of the Chinese Mitten Crab, Eriocheir sinensis, (Crustacea: Brachyura) from North America. J. Fish. Res. Bd. Canada, 30 (12): 1909-1910 pp. Otto, T. & D. Brandis 2011. First evidence of Eriocheir sinensis reproduction from Schleswig Holstein, Northern Germany, western Baltic Sea. Aquatic Invasions, 6, Supplement 1: S65 S69. Owen, J. 2003. Eat the Invading Alien Crabs, Urge U.K. Scientists. National Geographic News. Panning, A. 1938. The Chinese mitten crab. Ann. Rep. Smithsonian Inst. 361-375. Panning, A. 1952. Die chinesische Wollhandkrabbe. Die neue Brehm-Bücherei, 70: 1-46 pp. Peters, N. 1933. B. Lebenskundlicher Teil. In: Peters, N. and Panning, A. (eds.), Die chinesische Wollhandkrabbe (Eriocheir sinensis H. MILNE-EDWARDS) in Deutschland. Akademische Verlagsgesellschaft mbh, Leipzig, 59-156 pp. Panning, A. & N. Peters 1932. Wollhandkrabbe und Elbfischerei. Hamb. Nachr., 6: 1-16 pp. Peters, N., Panning, A., Thiel, H., Werner, H. & H. Schmalfuß 1936. Die chinesische Wollhandkrabbe in Europa. Der Fischmarkt, 4/5: 1-19 pp. Petit, G. 1960. Le "Crabe Chinois" est parvenu en Méditerranée. Vie Milieu 11(1): 133-136. Petit, G. & R. Mizoule 1974. En douze ans le "Crabe chinois" a pu réussir son implantation dans les lagunes du Languedoc. Vie Milieu 23(1c): 181-186. Reise, K. 1991. Ökologische Erforschung des Wattenmeeres. Biologie der Meere. Spektrum Akad. Verl., Heidelberg, 68-79 pp. Rudnick, D.A., Halat, K.M. & V. H. Resh 2000. Distribution, ecology and potential impacts of the Chinese mitten crab (Eriocheir sinensis) in San Francisco Bay. University of California, Berkeley, Water Resources Center, Contribution 26, 74 pp. Rudnick, D.A., Hieb, K., Grimmer, K.F. & V. H. Resh 2003. Patterns and processes of biological invasion: The Chinese mitten crab in San Francisco Bay. Basic Appl. Ecol. 4: 249-262. Rudnick, D. & V. Resh, V. 2005. Stable isotopes, mesocosms and gut content analysis demonstrate trophic differences in two invasive decapod crustacea. Freshwater Biol. 50: 1323-1336. Rudnick, D., Veldhuizen, T., Tullis, R., Culver, C., Hieb, K. & B.Tsukimura 2005a. A life history model for the San Francisco Estuary population of the Chinese mitten crab, Eriocheir sinensis (Decapoda: Grapsoidea). Biological Invasions 7: 333-350. Rudnick, D., Chan, V. & V. Resh, V. 2005b. Morphology and Impacts of the Burrows of the Chinese Mitten Crab, Eriocheir sinensis H. Milne Edwars (Decapoda, Grapsoidea), in South San Francisco Bay, California U.S.A Department of Environmental Science, Policy, and Management, University of California. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 45

Schnakenbeck, W. 1924. Ueber das Auftreten chinesischer Krabben in der Unterelbe. Schr. für Süßwasser- und Meereskunde, 5. Schrimpf, A., Schmidt, T. & R. Schulz 2014. Invasive Chinese mitten crab (Eriocheir sinensis) transmits crayfish plague pathogen (Aphanomyces astaci). Aquatic Invasions, 9 (2), 203 209. Siegfried, S. 1999. Notes on the invasion of the Chinese mitten crab (Eriocheir sinensis) and their entrainment at the Tracy fish collection facility. IEP Newsletter 12: 24 25. Soes, D. M., van Horssen, P. W., Bouma, S. & M. T. Collombon 2007. Chinese wolhandkrab - Een literatuurstudie naar ecologie en effecten. Rijkswaterstaat-Waterdienst, rapport nr. 07-234, 70 pp. Sukopp, H. & A. Brande 1984. Beiträge zur Landschaftsgeschichte des Gebietes um den Tegeler See. Sitzungsber. Ges. Naturforsch. Freunde Berlin, 24: 198-214/1-7 pp. USFWS (United States Fish and Wildlife Service) 1989. Importation or shipment of injurious wildlife: mitten crabs. Federal Register 54(98):22286-22289. Valovirta, I. & R. Eronen 2000. First record of Eriocheir sinensis from Finnish inland. Memoranda Soc. Fauna Flora Fennica 76 23-25 (in Finnish, with English summary). Veilleux, E. & Y. de Lafontaine 2007. Biological Synopsis of the Chinese Mitten Crab (Eriocheir sinensis). Can. Manusc. Rep. Fish. Aquat. Sci. 2812: vi + 45p. Veldhuizen, T.C. & S. Stanish 1999. Overview of the life history, distribution, abundance, and impacts of the Chinese mitten crab, Eriocheir sinensis. Report prepared for the US Fish and Wildlife Service. Sacramento (CA): California Department of Water Resources. 26 pp. VLIZ Alien Species Consortium 2011. Chinese wolhandkrab - Eriocheir sinensis. Niet-inheemse soorten van het Belgisch deel van de Noordzee en aanpalende estuaria. Revisie. VLIZ Information Sheets, 15. Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ): Oostende, Belgium. 6 pp. Voorspoels, S., Covaci, A. & P. Schepens 2003. Polybrominated diphenyl ethers in marine species from the Belgian North Sea and the Western Scheldt Estuary: levels, profiles, and distribution. Environmental Science and Technology 37(19): 4348-4357. Voorspoels, S., Covaci, A., Maervoet, J., De Meester, I. & P. Schepens 2004. Levels and profiles of PCBs and OCPs in marine benthic species from the Belgian North Sea and the Western Scheldt Estuary. Marine Pollution Bulletin 49(5-6): 393-404. Wergeland Krog, O.M., Bøhmer Olsen, J. & S.Gollasch 2008. "Kinesisk ullhåndkrabbe Eriocheir sinensis (H. Milne Edwards, 1853) påvist i Iddefjorden - status for arten i Norge." i Norsk Zoologisk Forenings tidsskrift Fauna vol. 61, nr. 1-2, pp. 10-15 (in Norwegian). Wouters, K. 2002. On the distribution of alien non-marine and estuarine macro-crustaceans in Belgium. Bulletin van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, Biologie, 72:119-129. Zhao, N. G., Shen D. J. & Y. P. Wang 1998. New Technology on River Crab Culture. Beijing, China: China Agricultural Press, 156 pp. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 46

Zibrowius, H. 1991. Ongoing Modification of the Mediterranean Marine Fauna and Flora by the Establishment of Exotic Species. Bull. Mus. Hist. Nat. Marseille, 51: 83-107 pp. Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 47

9.4. Bijlage: registratieformulier invasieve diersoorten Algemene informatie Gegevens verantwoordelijke uitvoering/organisatie Naam organisatie: Naam contactpersoon: telefoon/gsm: email: Gegevens deelnemende organisaties Deelnemende organisatie 1 Naam organisatie: Naam contactpersoon: telefoon/gsm: Deelnemende organisatie 2 Naam organisatie: Naam contactpersoon: telefoon/gsm: Deelnemende organisatie 3 Naam organisatie: Naam contactpersoon: telefoon/gsm: Andere organisaties: Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 48

Gegevens ivm de actie Datum: Startuur: : Einduur: : Soort(en) die voorwerp uitmaken van beheer : Vergunningsnummer (indien van toepassing): Aantal deelnemers: Gegevens ivm locatie: Gemeente: X Coördinaat: Locatie: Y Coördinaat: Kaart (klik op het vierkant om een kaart up te loaden): Oppervlakte waarop de actie plaatsvond (m²): Codes van goede praktijk voor het bestrijden en beheersen van Chinese wolhandkrab p 49