Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie

Vergelijkbare documenten
Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie

voor- en vroegschoolse educatie Convenant uitvoering Boxtels model

Kadernotitie Voor- en Vroegschoolse Educatie, Een stap vooruit,

Onderwerp : Uitvoeringsnotitie harmonisatie voorschoolse voorzieningen

Convenant uitvoering Boxtels model. Kwaliteit VVE beleid Boxtel Maart 2017

Visie Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gemeente Goirle

In deze notitie wordt bovengenoemde concrete actie nader uitgewerkt.

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:

Uitvoeringsnotitie VVE gemeente Dalfsen Uitwerking VVE-beleid en toelichting op de beleidsregels VVE

Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne

Burgemeester en wethouders

Openbaar advies B en W sector welzijn afdeling welzijnszaken

Subsidieaanvraag VVE extra middelen periode 01 november 2012 t/m 31 december 2012

: Rapportage evaluatie peuterspeelzaalwerk Eemsmond

Naar integraal peuterspeelzaalwerk

ALGEMEEN We beginnen met enkele vragen over VVE in uw gemeente.

Culemborgs VVE beleid

Samen staan we sterker

Voorschoolse voorzieningen in Purmerend 2011

Gemeente Den Haag. Aan de leden van de commissie voor Onderwijs, Sociale zaken, Werkgelegenheidsbevordering en Integratiebeleid.

Ontwikkelingen in het peuterspeelzaalwerk. Spelen in het belang van talentontwikkeling!

Beleidskader Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Deurne

DISCUSSIENOTITIE VOOR DE COMMISSIE

GEMEENTERAAD MENAMERADIEL

De Haagse Voorschool Vierde voortgangsrapportage

Agendanummer: Begrotingswijz.:

Voorschoolse voorzieningen in Gouda. visie, doelstellingen & plan van aanpak

Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: H. SchujjŗmşíP-^''^

Als gevolg hiervan kan bovenstaande verordening worden ingetrokken.

M O N T F O O R T g e m e e n t e

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 25 november 2011 Betreft Bestuursafspraken G4 en G33

Onderwerp voortgangsrapportage brede school ontwikkeling

Aan de gemeenteraad. Geachte leden van de raad,

Wethouder van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie

PRAAT MET DE RAAD kort verslag

Memo Aan: College Cc: Van: Wethouder Van de Wardt Datum: 10 maart 2015 Kenmerk: 15ini00570 Onderwerp: Harmonisatie Peuterspeelzalen

1. de portefeuillehouder Onderwijs, Milieu & Sport te machtigen om de Bestuursafspraken VVE en verlengde leertijd te ondertekenen.

Jaarverslag SPH Stichting Peuterspeelzalen Hillegom

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidsnotitie Aanbod voor peuters Gemeente Buren

VVE wijkanalyses. Evaluatieverslag VVE wijkanalyses

Beginpagina INSTRUCTIES VOOR HET INVULLEN

Voorbeeldconvenant Vooren Vroegschoolse Educatie

(Deze mail is verzonden naar de raadsleden, duo-burgerleden en fractie-assistenten)

Subsidieregeling Jeugd

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Aa en Hunze

Schets van de Educatieve Agenda

UITVOERINGSPROGRAMMA 2013

Voorstel aan de raad. Nummer: B

Concept-Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Someren

DISCUSSIENOTITIE VOOR DE COMMISSIE

Wethouder van Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL WERELDWIJZER BASISSCHOOL OBS WERELDWIJZER

Voortgangsbrief beleidskader Onderwijs 0 tot 12 jaar

Onderwijs, Sociale Zaken en Werkgelegenheidsbevordering en Integratie. Aan de leden van de commissies OSWI en WVE. 1 Inleiding

A. Pietersen Vergunningen, Voorzieningen en Handhaving / Renske van der Peet

Verbeterplan VVE 2012/2013

Gemeente Den Haag. aan de voorzitter van de commissie SZWI, mw. T.Lont. Geachte mevrouw Lont,

Contactpersoon Datum 31 maart 2009 Ons kenmerk Begrotingsprogramma Werk en Scholing

Inspectierapport PSZ Grebbe (PSZ) Grebbe RT TILBURG

Evaluatie pilot VVE Nieuwleusen

Subsidieregeling Onderwijsachterstanden

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Den Helder

VVE-pilot Spraak Makend in Oost-Groningen

Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie

VVE-beleidsplan Montessori-peutergroep De Peutertuin. locatie Noord Enkhuizen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Ermelo

Directie Inwoners Ingekomen stuk D7 (PA 14 december 2011) Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording

Voorschoolse voorzieningen in Gouda. visie, doelstellingen & plan van aanpak

Bestuurlijke afspraken Voor- en Vroegschoolse Educatie

Uitvoering JongLeren. VVE in 2012 en Lelystad, februari 2012

Geachte voorzitter, RIS Aan de voorzitter van de Commissie Samenleving. M. Bruijstens. Onderwijs, Cultuur en Welzijn

Informatiefolder voor ouders 2012 Activiteiten voor kinderen van 0 tot 12 jaar en hun ouders

4 Beleid en Organisatie Externe Communicatie Datum 8 januari 2014 Versie 4 Blad 1 van 6. EXTERNE COMMUNICATIE PWH Versie januari 2014

Onderwerp oprichten stedelijke stichting brede buurtschool

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Raadsbijlage Voorstel tot het vaststellen van een contract voor de jaren

Gemeente Den Haag. Aan de voorzitter van de commissie voor Sociale zaken, Zorg, Welzijn en Integratie BOW/

Gemeente Den Haag. de gemeenteraad

Openbaar. Subsidie voor-en vroegschoolse educatie (VVE) Zie vervolgblad. Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel.

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Nieuwkoop

Alleen activiteiten die vrij en openbaar toegankelijk zijn komen voor subsidie in aanmerking

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Terschelling

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Westland

Subsidiekader Samenspel gemeente Den Haag

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Voor een sterke basis. Wet- en regelgeving voor positieve ontwikkeling in opvang en onderwijs

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Midden-Drenthe

REGELING TOT WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING INTEGRALE PLANNEN PRIMAIR ONDERWIJS EN VOORSCHOLEN DEN HAAG 2016

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Achtkarspelen

Jeugdbeleid en de lokale educatieve agenda

IKC: slim omgaan met financiën en huisvesting actuele dilemma s en oplossingen

De lokale educatieve Agenda. Hoe ver zijn we? Joke ten Berge

Voor- en Vroegschoolse Educatie Gemeente Bloemendaal

Implementatie wet OKE gemeente Valkenswaard beleidsdocument. juni 2010

Inspectierapport De Zandloper (PSZ) Zandbos DD HOOFDDORP

Gemeente Rhenen - Subsidieregelingen 2018 Reguliere peuteropvang en vooren vroegschoolse educatie

Inspectierapport De Peuterpub (PSZ) Leeghwaterstraat SR HOOFDDORP

Evaluatie Peuteropvang en VVE gemeente Achtkarspelen December 2015

Portefeuillehouder: Ter behandeling in de vergadering van: de commissie samenleving d.d. 30 oktober 2017 de Raad d.d.

Transcriptie:

RIS085383_18-04-2001 Gemeente Den Haag Bestuursdienst Commissie Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Uw brief van aan de leden van de commissies Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie en Onderwijs, Sociale Zaken, Werkgelegenheid en integratiebeleid Uw kenmerk Ons kenmerk BOW/2001.305 Doorkiesnummer (070) 3535595 Aantal bijlagen 1 Datum 18 april 2001 Onderwerp Voortgang programma 0-6 jarigen 1 Inleiding Het programma 0-6 jarigen heeft als doel om kinderen de mogelijkheid te bieden hun capaciteiten ten volle te ontwikkelen. Hiertoe is een heel scala van voorzieningen en activiteiten ontwikkeld. Met name kinderen in een (dreigende) achterstandssituatie en hun ouders worden gestimuleerd hier gebruik van te maken. Deze notitie is bedoeld om de stand van zaken op dit beleidsterrein weer te geven. Het programma 0-6 jarigen is één van de 9 programma's van Mensenwerk/de Sociale Pijler. Daardoor is het onderdeel van De Kracht van Den Haag en het Convenant Grote Steden Beleid. Het programma 0-6 jarigen bevat 5 maatregelen, te weten: 1 Uitbreiding van de capaciteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk; 2 uitbreiding van ontwikkelingsstimulerende en opvoedingsondersteunende activiteiten; 3 intensivering van de toeleiding van ouders en hun kinderen in achterstandssituaties naar de peuterspeelzaal, kinderopvang en ontwikkelingsstimulerende en ouderondersteunende activiteiten; 4 voldoende professionele leiding en 5 verbetering van de aansluiting tussen de peuterspeelzaal en de GOA-basisschool. Aangezien de maatregelen uit Mensenwerk onderdeel zijn van meerdere activiteiten is in onderhavige notitie per paragraaf aangegeven welke maatregelen uit Mensenwerk het betreft. Over de uitbreiding van de capaciteit kinderopvang wordt u aan de hand van separate notities geinformeerd. Korte terugblik: - Eind 1999 zijn de zogenaamde BANS-akkoorden afgesloten. Rijk, provincies (IPO) en gemeenten (VNG) hebben voor de 0-6 jarigen afgesproken dat een samenhangende aanpak van voorzieningen op dat terrein tot stand wordt gebracht. - Een jaar geleden is in de gecombineerde commissievergadering WVE/OSWI het advies van het Haags Onderwijs Beraad (HOB) '0-6 jarigen beleid in Den Haag' aangenomen. Het advies is de basis voor het Haagse 0-6 jarigen beleid. Het advies functioneert ook als beleidsmatige onderbouwing van de BANS-akkoorden voor onze gemeente. - Eind december heeft de gemeenteraad het raadsbesluit Voorschool genomen (RV461). Daarmee heeft de raad besloten om gebruik te maken van de Regeling Voor- en Vroegschoolse Educatie. Inlichtingen bij: Westenbroek Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Telefoon 070-3533351 Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Telefax 070-3532210

2 In Den Haag wordt een pilot project Haagse Voorschool uitgevoerd. Deze pilot moet de weg effenen voor verdere invoering van de Voorschool in Den Haag. Inmiddels is de Rijksregeling verruimd en kan de Voorschool in onze stad breed worden ingevoerd. - Bij de behandeling van de begroting 2001 en de meerjarenbegroting 2002-2004 heeft de gemeenteraad de motie 2.2 betreffende de voor- en vroegschoolse educatie aangenomen. Deze motie had betrekking op het geven van een analyse van de huidige situatie, een schets van het beleid in de afgelopen jaren en het komen tot een sluitende aanpak op het 0-6 jarigen terrein en een uitwerking van de concrete maatregelen. Op basis van deze notitie doen wij tevens bovengenoemde motie af. 2 De werkgroep 0-6 jarigen, de notitie 0-6 jarigen en de uitvoering van de BANSakkoorden Eind 1998 is de HOB-werkgroep 0-6 jarigen in het leven geroepen. Deze werkgroep bestaat uit een ambtelijke kerngroep en vertegenwoordigers uit het veld (schoolbesturen, welzijnsorganisaties, kinderopvang, ondersteuningsinstellingen, thuiszorg). In de werkgroep wordt onder meer het voorgenomen beleid besproken, worden adviezen voorbereid en wordt de voortgang van projecten gevolgd. Het eerste product van de werkgroep was de notitie '0-6 jarigen beleid in Den Haag'. U heeft dit advies een jaar geleden besproken en vastgesteld. De notitie gaat uit van een zestal uitgangspunten en 24 adviezen die naar de mening van de werkgroep nodig zijn voor het ontwikkelen van een succesvol 0-6 jarigen beleid. Centraal daarin staat een samenhangend aanbod van voorzieningen en projecten. Het 0-6 jarigen terrein is in het advies verdeeld in een aantal deel-onderwerpen. Hieronder zullen wij voor diverse deel-onderwerpen aangeven wat de stand van zaken is. 3 Netwerken 0-6 jarigen (maatregel 2,3 en 5) De netwerken 0-6 jarigen dienen een essentiële rol te spelen in de vertaling van het door de gemeenteraad vastgestelde 0-6 jarigen beleid naar de uitvoering in de stadsdelen. In de gecombineerde commissievergadering van november 2000 hebben wij u gemeld dat de stichting BOOG, die oorspronkelijk de coördinatie van de netwerken voor haar rekening nam, haar taken per 1 augustus 2000 om financiële redenen aan de gemeente heeft teruggegeven. Hierdoor functioneerden de netwerken vanaf die datum niet meer of op een zeer laag pitje. Per 1 januari 2001 heeft de stichting voor Opvoedingsondersteuning de coordinatie-taken voor de netwerken opgepakt. In overleg met de werkgroep 0-6 jarigen is ook de taakomschrijving van de netwerken vernieuwd. Er was aanleiding om de structuur van de netwerken eenduidiger te maken. Daarnaast achtte de werkgroep het van belang dat er een betere feed-back uit de stadsdelen naar de werkgroep (en vice versa) gerealiseerd wordt. Het budget (GOA-welzijn) dat beschikbaar is voor de netwerken (f 180.000,00) is onvoldoende om een dekkend en adequaat aanbod van netwerken over de stad te realiseren. In 2001 coördineert S&O 7 netwerken 0-6. Aan S&O is gevraagd om aan te geven hoeveel extra dagdelen nodig zijn om een dekkend aanbod van netwerken over de stad te realiseren. Zonodig zullen we hier bij de begrotingsbehandeling 2002 op terugkomen. 4 Monitoring (maatregel 1,2,3 en 5)

3 In de notitie 0-6 jarigen beleid in Den Haag wordt het belang van een goede monitoring van activiteiten benadrukt. Alleen wanneer doelstellingen per activiteit zijn omschreven en daadwerkelijk gemeten wordt of deze bereikt worden, kan bepaald worden of activiteiten/voorzieningen succesvol zijn. Organisaties die werkzaam zijn op het 0-6 jarigen terrein houden diverse soorten van administraties bij en stellen jaarverslagen en evaluaties op. Echter, deze zijn niet op elkaar afgestemd en van een divers kaliber. De onderzoeks- en de beleidsafdeling van de dienst OCW zijn een gezamenlijk traject ingegaan om het 0-6 jarigen terrein te monitoren. Voor de (gesubsidieerde) kinderopvang zijn reeds afspraken gemaakt over registratie en monitoring. Met de besturen van (gesubsidieerde) peuterspeelzalen en andere aanbieders van activiteiten voor 0-6 jarigen en hun ouders zijn we nog niet zo ver. Bij nieuwe activiteiten zoals de Voorschool is registratie en monitoring van meet af aan een belangrijk aspect. Op deze wijze streven wij naar éénduidige en inzichtelijk registratie en monitoring op het hele 0-6 jarigen terrein. De monitor Sociale Pijler 0-6 jarigen uit het jaarplan 2002-2001 is als bijlage bijgevoegd. Hierin wordt de stand van zaken eind 1999 begin 2000 weergegeven. 5 Nulmeting (maatregel 2 en 3) Het activiteitenaanbod voor 0-6 jarigen en hun ouders is onderworpen aan een onderzoek. We noemen dit onderzoek 'de nulmeting' aangezien dit onderzoek de basis is voor verdere ontwikkelingen. Het bureau Sardes heeft het onderzoek in een drietal representatieve delen van Den Haag uitgevoerd en de voortgang is onder meer besproken in de Werkgroep 0-6 jarigen. De nulmeting bestaat uit twee delen: 1 De inventarisatie; 2 Het adviseren van de gemeente en het begeleiden van het proces van verdere beleidsontwikkeling. Het eerste deel, de inventarisatie, heeft plaatsgevonden. Het concept-rapport is inmiddels gereed. Hiervoor zijn interviews gehouden, observaties gepleegd en enquêtes gehouden bij uitvoerende organisaties. Daarnaast is gebruik gemaakt van schriftelijk materiaal zoals rapporten en notities. Hieronder volgt een samenvatting van de aanbevelingen uit het concept-rapport. Aan de hand van de inventarisatie zal Sardes ons bijstaan bij het ontwikkelen van een model voor een samenhangend aanbod voor 0-6 jarigen en hun ouders. Samenvatting van de aanbevelingen De onderzoekers maken onderscheid tussen enerzijds 'centrumgerichte' en anderzijds 'gezinsgerichte' activiteiten (en combinaties daarvan). Daarbij gaan ze uit van de functies 'ontwikkelingsstimulering', 'opvoedingsondersteuning', 'toeleiding' en jeugdgezondheidszorg. Algemeen 1 De onderzoekers concluderen dat er veel verschillende activiteiten bestaan voor 0-6 jarigen en hun ouders en dat voortzetting van het huidige beleid gewenst is. De onderzoekers bevelen aan om het 0-6 jarigen beleid te concentreren op toeleiding naar en deelname aan centrumgerichte activiteiten. 2 Het viel de onderzoekers op dat er regelmatig sprake is van verkokering. Er zou in de stadsdelen

4 meer ingezet moeten worden op het leggen van dwarsverbindingen tussen de verschillende aanbiedende organisaties op uitvoerend niveau. 3 Het aanbod is in kwantitatieve zin onvoldoende. De gemeenteraad zou meer en structurele middelen ter beschikking moeten stellen voor uitvoering en coördinatie van het 0-6 jarigen beleid. Een aantal belangrijke activiteiten is niet alleen in onvoldoende mate aanwezig maar wordt ook met incidentele middelen bekostigd waardoor voortzetting onzeker is. Het centrum gerichte aanbod 1 Het peuterspeelzaalwerk en de kinderdagopvang Beide werksoorten hebben de potentie om een belangrijke rol te spelen in de achterstandsbestrijding. De onderzoekers concluderen dat peuterspeelzaalwerk en kinderdagopvang daar nog niet voldoende voor geëquipeerd zijn (ondanks het gegeven dat leidsters vaak van mening zijn hiertoe wel voldoende te zijn toegerust). Op de eerste plaats zouden leidsters (op het terrein van achterstandsbestrijding en taalontwikkeling) voldoende leiding, coaching en scholing moeten krijgen, op de tweede plaats zou er meer programmatisch (gericht op specifieke ontwikkelingsgebieden van kinderen) gewerkt moeten worden en op de derde plaats zijn er meer groepshulpen nodig om extra tijd vrij te maken voor inhoudelijke, programmatische activiteiten. Uitbreiding van capaciteit en verhoging van de kwaliteit voor deze werksoorten is nodig. De onderzoekers wijzen erop dat voor kwaliteitsverbetering de programma's Kaleidoscoop en Piramide goed te gebruiken zijn. Daarnaast zouden meer allochtone kinderen gebruik moeten maken van peuterspeelzaal en kinderdagverblijf. 2 Samenspel/ouder-kindgroepen Samenspel (en het meer op taal gerichte Samentaal) is volgens de onderzoekers een goede toeleidingsactiviteit (naar peuterspeelzaal en activiteiten voor volwassenen). Uitbreiding en uitbreiding naar alle stadsdelen wordt aanbevolen. Daarbij is het nodig dat de aanbiedende organisaties de ouders beter informeren over het toeleidingsdoel van de activiteit. Voorts wordt geadviseerd om een protocol te ontwikkelen voor de deelname aan Samenspel en de doorstroom naar peuterspeelzaalwerk. 3 Het consultatiebureau Het consultatiebureau heeft een heel groot bereik onder zuigelingen en hun ouders. De samenwerking tussen het consultatiebureau en andere activiteiten verdient volgens Sardes verdere uitwerking. Daarbij wordt verwezen naar de Tijdelijke regeling vroegsignalering. Het Rijk heeft extra middelen voor nieuwe taken op het terrein van het 0-6 jarigen voor de consultatiebureaus ter beschikking gesteld. Het gaat dan om het bereik van de consultatiebureaus, de verwijzing, signalering en begeleiding van kinderen met een (taal-) achterstand en de deelname in netwerken op het terrein van lokaal jeugdbeleid. Tussen consultatiebureau en opvoedsteunpunten is afstemming en taakafbakening nodig. Het gezinsgerichte aanbod 1 Opstap en Opstapje Deze opvoedingsondersteunende en ontwikkelingsstimulerende activiteiten zijn primair gezinsgericht maar worden deels in peuterspeelzaal, school of buurthuis uitgevoerd en zijn daardoor tevens centrumgericht. Opstap is voor ouders van kleuters en Opstapje is voor ouders van peuters. Dit aanbod wordt in een aantal stadsdelen uitgevoerd Het viel de onderzoekers op dat Opstap en Opstapje niet altijd conform de programma's worden uitgevoerd. Er wordt soms 'gesleuteld' aan de formule om aan wensen van moeders tegemoet te komen (bijvoorbeeld door het centrumgerichte deel te schrappen). Dit gaat ten koste van de effectiviteit, hetgeen niet de bedoeling is.

5 2 Spel aan huis Dit programma wordt uitgevoerd door de stichting voor Opvoedingsondersteuning. Het vindt thuis plaats, waar een zogenaamde speelster aan de hand van een door haar opgesteld speelplan de moeder leert met haar kinderen te spelen en wijst op het belang van spelen voor de ontwikkeling van kinderen. Met dit aanbod worden vooral geïsoleerde gezinnen bereikt. Het viel de onderzoekers op dat dit belangrijke aanbod in onvoldoende samenhang met het andere aanbod wordt uitgevoerd. Daarbij werd geconcludeerd dat van toeleiding naar andere voorzieningen onvoldoende sprake is. Ook Spel aan huis zou moeten worden uitgebreid. 3 Werving Gezinsgerichte activiteiten zijn vooral belangrijk voor gezinnen in geïsoleerde posities voor wie het gaan naar een centrum nog een stap te ver is. Uitvoerende instellingen moeten hiervoor - in tegenstelling tot centrumgerichte activiteiten - veel in de werving investeren. Vervolg De concept- inventarisatie is nog niet in de werkgroep 0-6 jarigen besproken. Dit zal op korte termijn gebeuren. Vervolgens zal een subwerkgroep zich met Sardes buigen over het tweede deel van de nulmeting namelijk het formuleren van een ideaal-model voor het aanbod van activiteiten voor 0-6 jarigen in de stadsdelen. U zult van de voortgang van de ontwikkelingen op de hoogte gehouden worden. De inventarisatie ligt ter inzage in de leeskamer. Uiteindelijk zal het ideaal-model ter vaststelling aan u worden aangeboden. 6 Invoering van de Haagse Voorschool (maatregel 5) De gemeenteraad heeft met RV461/2000 (21-12-2000) besloten om gebruik te maken van de Rijksregeling VVE en om de Haagse Voorschool aan de hand van een pilotproject in te voeren. Inmiddels is de Rijksregeling verruimd waardoor de voorschool verder kan worden ingevoerd in Den Haag. Een tweetal actiepunten uit de notitie 0-6 jarigen beleid in Den Haag, te weten: 'maak een goed vervolg mogelijk' en 'zorg ervoor dat tussen peuterspeelzaal en de ouderbouw van de basisschool een doorgaande lijn is' worden uitgevoerd door de invoering van de Haagse Voorschool. Wij hebben de ambitie uitgesproken op termijn bij iedere Gemeentelijk Onderwijs Achterstanden (GOA-)school een voorschool te realiseren. De rijksregeling voor VVE kent de gemeente Den Haag jaarlijks f 8.027.680,- toe, onder voorwaarde dat voor iedere f 30.000 15 kinderen uit de doelgroep aan effectieve voor- en vroegschoolse programma s meedoen. Van dit bedrag kunnen 267 groepen bekostigd worden. De rijksmiddelen zijn overigens ontoereikend om aan alle 86 GOA-scholen een Voorschool te koppelen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de realisering en inrichting van de voorschoolse voorzieningen, voor het bereik van de doelgroep en voor de kosten van huisvesting. In het kader van BANS is tussen Rijk, IPO en VNG de afspraak gemaakt dat gemeenten hiervoor zelf investeringen plegen naast de ontvangen extra rijksmiddelen. De middelen uit de regeling VVE kunnen alleen worden benut als de benodigde investeringen gepleegd worden. Een adequate en kwalitatief goede infrastructuur van het peuterspeelzaalwerk is noodzakelijk om de VVE-regeling van het rijk te kunnen uit te voeren. De voorschool wordt namelijk "bovenop" de bestaande PSZ gerealiseerd. De pilot Haagse Voorschool Het pilotproject de Haagse Voorschool is een driejarige project met als doel het effenen van de weg

6 voor de invoering van de voorschool op (uiteindelijk) alle Haagse GOA-scholen. Vanaf april 2000 is gestart met de voorbereidingen. Daarbij heeft de Werkgroep 0-6 een belangrijke rol gespeeld. U bent middels voortgangsrapportages geïnformeerd. Na het zomerreces 2000 is voor geïnteresseerde peuterspeelzalen en basisscholen een voorlichtingsbijeenkomst gehouden en is de werving gestart. Vervolgens hebben de besturen koppels voorgedragen en is de inhoudelijke en organisatorische voorbereiding door de koppels ter hand genomen. In januari 2001 zijn 13 koppels van peuterspeelzalen en basisscholen gestart als voorschool, met in totaal 68 groepen en + 1.270 kinderen. Begin maart is met de feestelijke ondertekening van een convenant door de in de voorschool samenwerkende besturen van peuterspeelzaal en basisschool de start formeel bezegeld. De opdracht tot het verzorgen van de trainingen en de begeleiding bij de programma's is bij het HCO neergelegd; aan het ROC Mondriaangroep is opdracht verleend om op de voorschool afgestemde oudereducatie te ontwikkelen en deze in eerste instantie voor een beperkt aantal groepen uit te voeren. In januari begonnen de trainingen voor de programma s Piramide en Kaleidoscoop. Daarmee startten 86 leidsters, leerkrachten en klassenassistenten met een scholings- en begeleidingstraject dat zal duren tot augustus 2003. Bij een aantal voorscholen zal in de komende maanden ook oudereducatie ingevoerd worden. Opvallend is dat het merendeel van de peuterspeelzalen die deelnemen aan de pilot niet- gesubsidieerd zijn. De rechtspositie van de leidsters op deze speelzalen loopt uiteen van vrijwilliger, aangesteld in een ID-baan bij de peuterspeelzaal of basisschool, aangesteld bij de Werkbij, tot formeel aangesteld bij een peuterspeelzaalbestuur en betaald conform CAO-welzijn. De schoolbesturen hebben in het Haags Onderwijs Beraad aangegeven met de gemeente te willen praten over hoe het peuterspeelzaalwerk ten opzichte van de scholen/schoolbesturen gepositioneerd moeten worden. Bij de ongesubsidieerde "kleine" peuterspeelzalen, de zogenaamde éénpitters spelen diverse knelpunten rond het werkgeversschap. Deze stichtingen zijn niet bekend met de werkgeversrol en zijn organisatorisch er ook niet op ingespeeld. Een oplossing zou kunnen zijn als de éénpitters zich verenigen in één koepelstichting. Het betalen van een eigen bijdrage voor deelname aan de voorschool en oudereducatie mogen geen drempel voor ouders zijn. Daarom wordt de voorschool voor ouders gratis. Er zijn extra middelen vrijgemaakt om de peuterspeelzalen van de voorschool te compenseren voor gederfde ouderinkomsten. De eigen bijdrage voor de oudereducatie is gesteld op f 25,-. Wat heeft de pilot ons geleerd 1 voldoende voorbereidingstijd In de pilot was uitgegaan van 6 maanden als voorbereidingstijd voor de start. Inmiddels is duidelijk dat de koppels een jaar nodig hebben. Niet alle koppels uit de pilot hebben voldoende aandacht kunnen besteden aan informatieoverdracht naar leidsters en leerkrachten, waardoor het komen tot doordachte en gezamenlijke keuzes in de knel kwam. Naast de vele organisatorische aspecten behoeft ook de programmakeuze veel tijd en aandacht. Voor koppels die recent hadden deelgenomen aan het project de Doorgaande Lijn was de korte voorbereidingsperiode minder bezwaarlijk. 2 gefaseerde invoering Voorschool word je niet van de ene op de andere dag. De invoering van alle aspecten van de voorschool binnen de koppels zal in de praktijk gefaseerd verlopen. Het inzetten van extra

7 personeel kan niet voor alle groepen even snel gerealiseerd worden. De overgang van 2 of 3 naar vier vaste dagdelen voor de peuters vraagt soms om een overgangsregeling. 3 er zijn meer programma's nodig Alleen de programma's Piramide en Kaleidoscoop voldoen op dit moment aan de eisen van de regeling VVE. Gebleken is dat (potentiele) koppels behoefte hebben aan een grotere keuze. In de werkgroep 0-6 is daarom afgesproken om een beperkt aantal andere programma s aan te passen opdat de kwaliteit gewaarborgd is en voldaan wordt aan de eisen van de rijksregeling VVE. 4 lerarentekort Door het lerarentekort is het niet mogelijk overal bevoegde leerkrachten in te zetten; in de pilot gaat het voor het basisonderwijs om ongeveer 24 volledige formatieplaatsen. Daarom is besloten ook het inzetten van gekwalificeerde onderwijsassistenten (MBO 3-niveau) en van leerkrachten en onderwijsassistenten in opleiding in het kader van het project mogelijk te maken. 5 financiën De scholing, begeleiding en materiaalkosten van de koppels en coördinatie-taken door de koppels zelf zijn kostbaar. Per groep ontvangt de gemeente te weinig geld van het Rijk om deze kosten te betalen. Voor de pilot zijn deze kosten op incidentele basis betaald uit verschillende bronnen (zie hiervoor de volgende paragraaf). Bij verdere invoering van de Voorschool zijn extra middelen nodig De beschikbare middelen en strikte voorwaarden van de Regeling VVE laten daarnaast geen financiering van huisvestingskosten (en organisatiekosten) toe. Verdere implementatie van de Haagse voorschool De Haagse Voorschool wordt in tranches ingevoerd. Dit is onder meer nodig om de scholing en begeleiding van de leidsters en docenten goed te kunnen organiseren. Vanaf augustus 2002 zal er jaarlijks een nieuwe tranche starten. Vanaf de derde tranche wordt een voorbereidingstijd van een jaar ingepland. Het is wenselijk dat de koppels voordat ze Voorschool worden, het project de Doorgaande Lijn hebben afgerond. Dit project is een uitstekende voorbereiding voor de Voorschool. Onlangs is begonnen met de voorbereidingen voor een tweede tranche voorschool. Deze tranche, waar 12 tot 15 koppels aan mee kunnen doen, moet na het zomerreces 2001 van start gaan. Aan de besturen van peuterspeelzalen en basisscholen is gevraagd om voordrachten te doen. Bij de selectie van koppels wordt onder meer gekeken of de koppels wel voldoende gevorderd zijn met de onderlinge samenwerking, of zij zich hebben georiënteerd op wat het betekent om voorschool te worden en of zij overeenstemming hebben op het te gebruiken programma. Het is de bedoeling dat de GOAbasisscholen die meedoen aan het Onderwijs Kansenplan alle een voorschool krijgen. De middelen van de regeling VVE zijn zoals hierboven reeds aangegeven ontoereikend om alle kosten van het invoeren van de voorschool te financieren. De incidentele kosten (coördinatie tussen de koppels, scholing van leidsters en leerkrachten, vervanging en materialen) van de pilot zijn betaald uit middelen brede buurtschool, jeugd- en veiligheid en peuterspeelzaalwerk. Deze kosten bedragen per groep gemiddeld ƒ 18.000,00. Om optimaal gebruik te maken van de regeling VVE en op alle GOAscholen de voorschool in te voeren (het gaat dan om in totaal 200 groepen) is incidenteel (200 x ƒ 18.000,00 ) ƒ 3.600.000,00 nodig. De structurele (personeels-)lasten kunnen wel uit de regeling VVE worden gefinancierd. 7 Het peuterspeelzaalwerk (maatregel 1 en 3) Het Rijk gaat er bij de Regeling VVE van uit dat gemeenten over voldoende capaciteit in de peuterspeelzalen beschikken, dat er adequate toeleidingsactiviteiten worden aangeboden en als dat niet

8 zo is investeringen gepleegd worden. Zoals u bekend, bestaat in Den Haag nog geen optimale peuterspeelzaleninfrastructuur. Van de 86 GOA-basisscholen werken er momenteel 60 samen met een gesubsidieerde peuterspeelzaal. In sommige stadsdelen bestaan wachtlijsten voor de peuterspeelzaal. Dit betekent dat er nog 26 koppels van gesubsidieerde peuterspeelzalen met achterstandscholen bij moeten komen. Er is geen budget om de gesubsidieerde capaciteit in het peuterspeelzaalwerk te vergroten. Van het eerdere voorstel, om de subsidie die nu besteed wordt aan de 8 peuterspeelzalen die samenwerken met niet-goa scholen te herschikken naar GOA-scholen, is afgezien. In het college is afgesproken om te onderzoeken of het financieel mogelijk is om met ingang van 1 januari 2002 aan alle GOA-scholen een gesubsidieerde peuterspeelzaal te koppelen. Uitgaande van een gemiddelde productprijs van ƒ 13.400,00 per dagdeel per jaar (40 weken per jaar) zou voor subsidiëring van 26 extra peuterspeelzalen een bedrag van ongeveer ƒ 1.800.000,00 nodig zijn (geschat prijspeil 2002). Een adequate infrastructuur in het peuterspeelzaalwerk heeft betrekking op meer dan alleen voldoende capaciteit. Het gaat ook om zaken als een goede samenwerking met het basisonderwijs, voldoende doorstroom van een bepaalde peuterspeelzaal naar een bepaalde basisschool en een adequate toeleiding van kinderen in een (dreigende) achterstandssituatie naar de peuterspeelzaal. Als vervolg op de inventarisatie uit de nulmeting naar activiteiten voor 0-6 jarigen en hun ouders hebben wij opdracht gegeven om een survey te verrichten naar de voorwaarden waaraan de peuterspeelzalen moeten voldoen om de regeling VVE goed uit te kunnen voeren. Deze survey die tevens in het kader van de kwartiermakersondersteuning van de VNG wordt uitgevoerd, zal betrokken worden bij deel 2 van de nulmeting. 8 Voldoende professionele leidsters (maatregel 4 en 5) De schaarste op de arbeidsmarkt is goed merkbaar bij de peuterspeelzalen en de kinderopvang. In de tussenrapportages uitbreiding kinderopvang wordt daar de nodige aandacht voor gevraagd. Onlangs is deze schaarste gesproken in het bestuurlijk overleg en met minister Van Boxtel. Dit knelpunt wordt ten zeerste onderkend. De uitvoering van maatregelen uit het rapport van de commissie Van Rijn dragen mogelijk bij aan het werven van personeel. 9 Financieel kader De activiteiten voor 0-6 jarigen en hun ouders worden uit diverse bronnen gefinancierd. In de jaarschijf 2001 worden de activiteiten binnen de vastgestelde financiele kaders uitgevoerd. In deze notitie worden ook ambities voor in de toekomst verwoord. De meerkosten daarvan worden betrokken bij de begrotingsbehandeling 2002 en verder. Hieronder staat een overzicht van de huidige bekostigingbronnen. De middelen voor de gesubsidieerde kinderopvang en de uitbreidingsoperatie kinderopvang zijn niet meegenomen. Over de uitbreidingsoperatie kinderopvang en de daarmee gemoeide kosten wordt u in separate voortgangsrapportages op de hoogte gehouden. gemeentelijke middelen - gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk (dwo's, zelfstandige buurthuizen, prietpraat st. De Vrije Speelklas) (structureel) f 3.669.623

9 - Spel aan Huis (" ") f 152.712 - voorbereidingskosten pilot Voorschool (incidenteel) f 100.000 gemeentelijke middelen Brede Buurtschool - Incidentele voorbereidingskosten Voorschool (incidenteel) f 200.000 - De Doorgaande Lijn (incidenteel) f 200.000 GOA-middelen - Netwerken 0-6 jarigen (structureel) f 180.000 - diverse projecten (bv taalproject bibliotheek) (structureel) f 545.410 GSB-middelen/Jeugd en Veiligheid (incidenteel) f 1.666.000 - Samenspel, Samentaal, De Doorgaande Lijn - cursussen Opvoeden Zo - scholing tbv voorschool GSB-middelen/Opvang en Integratie Oud- en Nieuwkomers - Oudereducatie (incidenteel) f 800.000 Rijksregeling VVE - invoering programma's op de Voorschool (structureel) f 8.027.680 ---------------------- Totaal in 2001 f 15.535.425 ============= 10 Tot slot In onze gemeente bestaat er een divers aanbod van activiteiten voor 0-6 jarigen. Veel organisaties werken met volle overtuiging aan het voorkomen en verkleinen van ontwikkelingsachterstanden van kleine kinderen. In de afgelopen jaren zijn er veelbelovende projecten en experimenten gestart die inmiddels vaste plaats in het aanbod verdienen. Er moet nog veel gebeuren voordat er een samenhangend aanbod voor 0-6 jarigen en hun ouders is. Het is niet alleen nodig om het aanbod uit te breiden, het eerste deel van de nulmeting maakt ook duidelijk dat aanpassingen in de uitvoering van programma's, meer samenwerking tussen organisaties op uitvoerend niveau en een duidelijke regie van de gemeente wenselijk is. Bij de behandeling van de begroting 2002 en verder zal afgewogen moeten worden of er meer middelen voor dit beleidsterrein ter beschikking gesteld worden. Met vriendelijke groet, de voorzitters, Jetta Klijnsma Pierre Heijnen

Q:\2001\RIS085383 10