Bijlage 2 Argumentatie wijzigingen conceptverordening

Vergelijkbare documenten
Nummer : : Drank- en Horecaverordening Eemsmond

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 21 november 2013;

Drank- en Horecaverordening Het Hogeland 2019

Bijlage 3 Verslag informatiebijeenkomst Drank en Horeca

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 november 2013;

Gelet op artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 4 en 25a van de Drank- en Horecawet;

gelet op de artikelen 147 van de gemeentewet, artikel 4 en artikel 25a van de Drank- en Horecawet; b e s l u i t :

Schenktijden alcohol in paracommerciële horecabedrijven Kenmerk

NOTA PARACOMMERCIEEL BELEID. Gemeente Aalsmeer

Bijlage 1 Concept Drank- en Horecaverordening Eemsmond

Uw kenmerk: Ons kenmerk:

Notulen bijeenkomst van 28 oktober 2013

MODELVERORDENING AFDELING 8A MODEL-APV: BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HORECABEDRIJVEN ALS BEDOELD IN DE DRANK- EN HORECAWET.

Gemeente Hoogezand-Sappemeer Drank- en Horecaverordening

GEMEENTEBLAD. Nr Drank- en Horecaverordening maart Officiële uitgave van gemeente Lisse. Artikel 1 Begripsbepalingen

Drank- en Horecaverordening gemeente Rijnwaarden 2013

Onderwerp: Drank- en Horecaverordening Gemeente Vlagtwedde 2014

Raadsvoorstel: Onderwerp: Drank- en Horecaverordening Gorinchem Korte samenvatting van de inhoud en voorstel

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 november 2013;

Stiens, 20 november Raadsvergadering: 12 december 2013 Voorstelnummer: 2013/73

Bijlage 6: Achtergrond en zienswijzen drank- en horecaverordening

Drank- en Horecaverordening gemeente Overbetuwe 2013

DRANK- EN HORECAVERORDENING GEMEENTE EDAM-VOLENDAM 2014

Loes Peters 3417

Drank- en Horecaverordening Heerhugowaard

VERORDENING DRANK EN HORECAWET

Zienswijzenverslag. Ingekomen zienswijzen. Datum kenmerk

VERORDENING DRANK- EN HORECAWET BUSSUM 2014

GEMEENTE LANDERD. Onderwerp : conceptvoorstel paracommerciële verordening. Afdeling : Bestuur en Management Ondersteuning, K. Veld

Gemeente Appingedam. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. ;

Voorstelnummer: Houten, 22 oktober 2013

Bestuursreglement alcohol in kantine Swift 64

Raadscommissievoorstel

Evaluatie verordening Paracommercie

verordening Drank- en horecawet blaricum 2014 gelezen het voorstel van het college van B&W d.d. 29 oktober 2013;

2. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de overige begrippen in deze verordening verstaan hetgeen de wet daaronder verstaat.

HORECANOTA GEMEENTE GEERTRUIDENBERG

Deze stukken vormen de basis voor het vaststellen van de regelgeving op gebied van Dranken horeca in onze gemeente.

Nota van beantwoording zienswijzen Pagina 1 van 8

Voorstel beleidsnotitie paracommercialisme Drank- en Horecawet Meierijstad 2017

GEMEENTE NUTH Raad: 11 februari 2014 Agendapunt: RTG: 28 januari 2014

De Drank- en horecaverordening 2014 van de gemeente Loppersum vast te stellen.

Ons kenmerk: Montfoort: oktober 2013 Onderwerp: Nieuwe Drank- en Horecawet Verzonden: Bijlagen: 2

Gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders d.d. 15 april2014;

Gevraagd besluit De raad van de gemeente Molenwaard besluit de Drank- en Horecaverordening 2014 Gemeente Molenwaard vast te stellen.

gelezen het voorstel van de burgemeester van de gemeenten Wierden

Drank- en Horecaverordening Koggenland i ļ win in mil ni i ii wumi mi HII in m D

Drank- en horecaverordening Teylingen

Geconsolideerde tekst van de regeling Nr. RB

Toelichting Drank- en Horecaverordening gemeente Wormerland

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Verordening paracommercie gemeente Amstelveen

GEMEENTE Raadsvoorstel Nummer:

Registratienummer: GF Datum collegebesluit: 22 oktober 2013 Agendapunt: 13

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: Regels paracommercie op grond van de Drank- en Horecawet 2013

Drachten, Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door 9 maart 2016 BO/BM Bestuursondersteuning

Alcohol in de Sportkantine

Betreft "Drank- en Horecaverordening gemeente Stein 2004"

Als onderdeel van Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Heusden (APV)

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING DRANK- EN HORECAVERORDENING GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK

Raadsvoorstel. Aan de raad, Drs. H.M.W. ter Heegde Instemmen met en vaststellen van de Verordening Drank- en Horecawet Gooise Meren 2017

Reglement Alcohol bij Korfbalvereniging Groen-Geel

Drank- en horecaverordening gemeente Barendrecht

Uitbreiding definitiebepalingen (artikel 1 lid 8, 9 en 10) In de verordening komen nieuwe begrippen voor. Deze worden gedefinieerd.

Drank- en horecaverordening gemeente Doesburg. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 juni 1995,

Algemene Plaatselijke Verordening (afdeling 8A Drank en Horeca)

Beoogd effect Argumenten

BESTUURSREGLEMENT ALCOHOL IN DE SKF KANTINE

gemeente Eindhoven Bijlage 3: Toelichting Drank- en horecaverordening Eindhoven

Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 12 november 2013 Corr. nr.:

2 december / n.v.t. burgemeester A.G.J. Strien

Bestuursreglement bargebruik

Tekstuitgave van de Drank- en Horecaverordening

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/97

Exploitatievergunning horecabedrijf (incl. terras)

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Toelichting. Algemeen

heeft het bestuur het volgende bestuursreglement Alcohol in sportkantines vastgesteld. Paragraaf 1 - Algemene bepalingen Artikel 1 - Begripsbepalingen

Voorgesteld besluit De verordening Paracommercie gemeente Wijk bij Duurstede 2013 vast te stellen.

Raadsvergadering d.d.: 16 december 2013 Agenda nr: 12 Onderwerp: Drank- en Horecaverordening Paracommercie Valkenburg aan de Geul 2014

BESTUURSREGLEMENT VOOR HET CLUBHUIS

Vaststelling Drank- en Horecaverordening Breda 2014

Discussienota nieuwe Drank- en Horecawet

Verordening Paracommercie gemeente Sluis

Reglement alcoholgebruik sportkantine WFHC Hoorn

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Bestuursreglement alcoholgebruik TC Rodhe

BESTUURSREGLEMENT ALCOHOL IN SPORTKANTINES

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Bestuursreglement. Alcohol in sportkantines. van de v.v. Wieldrecht.

Wijziging Apv i.v.m. bijzondere bepalingen voor paracommerciële rechtspersonen gemeente Alkmaar

Model bestuursreglement alcohol in sportkantines

- de gemeenteraad voor 1 januari 2014 een Drank- en Horecaverordening moet hebben vastgesteld.

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2016/6

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, nummer ,

*Z F21* Gemeenteraad van Goeree-Overflakkee Postbus AA MIDDELHARNIS

KORFBALVERENIGING IJSSELVOGELS BESTUURSREGLEMENT INZAKE DE VERSTREKKING EN HET GEBRUIK VAN ALCOHOL IN HET CLUBHUIS


Transcriptie:

Bijlage 2 Argumentatie wijzigingen conceptverordening Inleiding Op 1 januari 2013 is de Drank- en Horecawet gewijzigd. De wetswijzigingen moeten een bijdrage leveren aan de volgende drie doelen: 1. Het terugdringen van alcoholgebruik onder jongeren; 2. Het aanpakken van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde; 3. Het verminderen van de administratieve lasten voor ondernemers. Eén van de wetswijzigingen is de verplichting om voor 1 januari 2014 een verordening op te stellen voor paracommerciële rechtspersonen, waarin regels worden gesteld ter voorkoming van oneerlijke mededinging bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Bij het opstellen van de regels mag rekening gehouden worden met de aard van de inrichting. Deze regels hebben in elk geval betrekking op de volgende drie onderwerpen: a. de schenktijden b. in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen c. in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn. Op 6 juni 2013 heeft u de startnotitie vastgesteld en bent u akkoord gegaan met de volgende uitgangspunten: 1. De op te stellen regels zijn in beginsel gelijk voor de vier DEAL-gemeenten waarbij wel rekening gehouden kan worden met de couleur locale. 2. Zo veel mogelijk wordt aangesloten bij de bestaande regels. 3. De verordening dient een bijdrage te leveren aan de ambities verwoord in het convenant alcohol en jeugd. 4. De verordening dient een bijdrage te leveren aan een veilige leefomgeving en beperking van de aan drank gerelateerde overlast. 5. Bedrijven en burgers zijn in eerste aanleg zelf verantwoordelijk voor de naleving van de op te stellen regels. 6. De op te stellen regels moeten uitvoerbaar en handhaafbaar zijn. Naar aanleiding van deze uitgangspunten is ambtelijk een conceptverordening opgesteld. Dit concept is toegezonden aan alle bij de gemeente bekende horecaondernemers, paracommerciële rechtspersonen en belangenverenigingen met het verzoek hierop te reageren. Daarnaast zijn alle belanghebbenden uitgenodigd voor een bijeenkomst op 4 november 2013 om 18:30 in de raadszaal van het gemeentehuis, waarin een toelichting is gegeven op de conceptverordening. Het verslag van deze bijeenkomst is te lezen in bijlage 3. Tijdens deze bijeenkomsten zijn een aantal zienswijzen geuit. Ook per e-mail zijn een aantal zienswijzen ontvangen. Hieronder volgt per onderwerp een korte beschrijving van de huidige situatie, de voorgestelde regel, een samenvatting van de zienswijze en de gemotiveerde reactie hierop waarin duidelijk is aangegeven of dit aanleiding is geweest om de voorgestelde regel te wijzigen. Schenktijden Huidige situatie Op het gebied van schenktijden heeft de gemeente Eemsmond geen vastgesteld beleid. Wel kan uit de vergunningvoorschriften de volgende gedragslijn worden opgemaakt:

- Paracommerciële rechtspersonen kunnen zelf de schenktijden bepalen. Ze zijn alleen gebonden aan bestuursreglement. Dit reglement stellen ze zelf vast. - Het schenken van alcoholische dranken is niet toegestaan wanneer activiteiten plaatsvinden in de inrichting die uitsluitend of hoofdzakelijk zijn bestemd voor de jeugd onder de 18 jaar. Voorgestelde regel in de conceptverordening Verschil wordt gemaakt naar de aard van de paracommerciële rechtspersonen (in dit geval tussen paracommerciële rechtspersonen van sportieve aard en overige paracommerciële rechtspersonen). Ook zijn begin- en eindtijdentijden geïntroduceerd, is het schenken van alcohol verboden wanneer de hoofdactiviteit zich richt op personen onder de 18 jaar en kan de burgemeester in bijzondere situaties ontheffing verlenen van de begin- en eindtijden. De voorgestelde schenktijden voor paracommerciële rechtspersonen van sportieve aard zijn van maandag t/m vrijdag van 18:00 tot twee uur na afloop van de hoofdactiviteit met een eindtijd van 24:00 uur. Op zaterdag en zondag zijn de schenktijden van 12:00 tot twee uur na afloop van de hoofdactiviteit met een voorgestelde eindtijd van 24:00 uur. De voorgestelde schenktijden voor overige paracommerciële rechtspersonen zijn van maandag t/m vrijdag van 14:00 tot één na afloop van de hoofdactiviteit, met een eindtijd van 24:00 uur. Op zaterdag en zondag zijn schenktijden voorgesteld van 12:00 tot één uur na afloop van de hoofdactiviteit met een eindtijd van 01:00 uur. Zienswijzen en reacties Schenktijden paracommerciële rechtspersonen van sportieve aard De vertegenwoordiger van Koninklijk Horeca Nederland (hierna: KHN) verzoekt om aansluiting te zoeken bij het bestuursreglement van het NOC/NSF. Hierin staat dat geschonken wordt één uur voor, tijdens en één uur na de activiteit. Ook verzoekt KHN andere begintijden te hanteren in het weekend. KHN adviseert in verband met de jeugdcompetitie om op zaterdag een begintijd te hanteren van 17:00 uur. Op zondag is het advies om een begintijd te hanteren van 14:00 uur. Voor de eindtijden adviseert KHN, zowel doordeweeks als in het weekend, een eindtijd te hanteren van 23:00 uur. Het Klokhoes constateert dat de sportkantine steeds meer fungeert als een kroeg. De sportkantine moet niet een alternatief worden voor een kroeg. De sportvereniging (SBU) verzoekt om de voorgestelde twee uur na de activiteit te verruimen naar drie uur. Het introduceren van het schenken van alcohol één uur voor de activiteit is niet noodzakelijk. V.V. Corenos heeft per e-mail een zienswijze naar voren gebracht. Zij zijn een voetbalvereniging die alle wedstrijden in Roodeschool, voor zowel de jeugd, dames als senioren op de zaterdagen spelen. Voor 12:00 uur werden en worden door hen geen alcoholhoudende dranken verkocht/verstrekt. Zij zullen de barvrijwilligers en uiteraard de bezoekers van de sportkantines wijzen op het verhogen van de leeftijdsgrens van 16 naar 18 jaar. Ook zullen ze deze personen wijzen op het verbod van het verstrekken van sterke drank. Zij geven aan dat zij het maximale zullen doen om dit correct uit te voeren en te handhaven. V.V. Corenos geeft aan dat zij zich niet herkennen in de toelichting op het artikel dat tot twee uur na afloop van de hoofdactiviteit alcohol verstrekt mag worden.. In de toelichting staat het volgende: De eindtijden sluiten aan bij de vele uiteenlopende tijden waarop de

sportverenigingen binnen de gemeente actief zijn, maar dragen bij aan het doel van voorkomen van oneerlijke concurrentie. Na deze tijd wordt verondersteld dat alcoholconsumptie niet langer meer ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit. De reguliere horeca voorziet dan in verdere alcoholconsumptie. Volgens V.V. Corenos is in het dorp Roodeschool geen horecaonderneming aanwezig dat gericht is op het verder voorzien in alcoholconsumptie. Op grond van het ontbreken van reguliere horeca in Roodeschool (dat erop gericht is om in verdere alcoholconsumptie te voorzien) wordt verzocht om een verruiming van de schenktijden op de zaterdag met twee uur. Het tegengaan van oneerlijke mededinging is één van de belangrijkste uitgangspunten van de nieuwe Drank- en Horecaverordening. Daarnaast is ook de vermindering van het alcoholgebruik bij jongeren een uitgangspunt dat de gemeente onderschrijft, net zoals aansluiting bij de gemeentelijke praktijk. Duidelijk is dat sprake is van een tegenstelling tussen de belangen van de reguliere horeca en de paracommerciële horeca. Het is aan de gemeente om hierin een balans te vinden. Het volledig tegemoet komen aan het voorstel van KHN schaadt de belangen van de paracommerciële rechtspersonen teveel. Wel wordt onderschreven dat op zaterdag sprake is van veel jeugdcompetities en dat deze (jonge) groep van jeugdigen niet blootgesteld dient te worden aan alcoholgebruik. Tussen 12:00 uur en 14:00 uur is sprake van een vermenging van jeugd en ouderen. Daarom wordt voorgesteld om de begintijd te hanteren van 14:00 uur voor de zaterdag. Omdat op zondag bovenstaande argumenten niet op gaan, wordt voorgesteld om de eerder voorgestelde begintijd van 12:00 uur te handhaven. KHN wenst dat één uur na de activiteit alcohol geschonken kan worden, de paracommerciële rechtspersonen wensen dit te verhogen naar drie uur. Het hanteren van twee uur na de activiteit is hierin een compromis. Daarnaast geldt bij sportverenigingen, in tegenstelling tot de georganiseerde activiteiten bij andere paracommerciële rechtspersonen, dat de sporters niet meteen na de activiteit richting de kantine gaan. Zij gaan zich eerst douchen en omkleden. Het hanteren van één uur wordt dan ervaren als te kort. Het hanteren van drie uur als te ruim. Voorgesteld wordt om het concept hierin te handhaven en een einde te hanteren van twee uur na de hoofdactiviteit. De voorgestelde begin- en eindtijden sluiten aan bij de vele uiteenlopende tijden waarop de sportverenigingen binnen de gemeente actief zijn. Sommige wedstrijden en trainingen eindigen immers pas laat in de avond. Geen reden wordt gezien om de eindtijden te verlagen naar 23:00 uur. Vooral niet omdat het principe blijft gelden dat het schenken van alcohol moet stoppen uiterlijk twee uur na de activiteit. De eindtijd is een extra hulpmiddel om het artikel handhaafbaar te maken. Het verhogen van de eindtijd ligt niet voor de hand. Zeker niet voor een voetbalvereniging waarbij de hoofdactiviteit ruim voor 24:00 uur is afgelopen. Na deze tijd wordt immers verondersteld dat alcoholconsumptie niet langer meer ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit. De reguliere horeca voorziet dan in verdere alcoholconsumptie. In dit geval is het niet relevant dat in het dorp zelf geen reguliere horeca aanwezig is. Schenktijden overige paracommerciële rechtspersonen KHN stelt voor om doordeweeks en in het weekend de begintijden, in het kader van het tegengaan van oneerlijke concurrentie, te verhogen naar 16:00 uur en de eindtijden te verlagen naar 23:00 uur. In het kader van het tegengaan van alcoholgebruik bij jongeren stelt KHN zijn

vraagtekens bij de voorgestelde eindtijd van 01:00 uur in het weekend. Deze eindtijd geldt dan ook voor jeugdsozen. Dit geeft een tegenstrijdig signaal. De reguliere horeca stelt voor, tegen de achtergrond van de wetswijziging waarin de leeftijdsgrens voor het drinken van alcohol verhoogd wordt van 16 naar 18 jaar, om het schenken van alcohol in jeugdsozen te verbieden. De paracommerciële horeca verzoekt om de schenktijden te verruimen. Klaverjasavonden en bruiloften eindigen doordeweeks later dan 24:00 uur. Ook de begintijden kunnen soms problematisch zijn. Dorpshuis de Fakkel stelt daarom voor om de voorgestelde begintijden te laten vervallen en tot twee uur na afloop van de hoofdactiviteit toe te staan alcohol te schenken, zonder vaststelling van een eindtijd. Als uitgangspunt is gehanteerd dat de regels handhaafbaar moeten zijn. Door het hanteren van begin- en eindtijden wordt hier uitvoering aan gegeven. Immers kan er op deze wijze geen discussie meer ontstaan of geschonken mag worden voor de begintijd of na de eindtijd. Dit is verboden. Het laten vervallen van begin- en eindtijden is daarom geen reële optie. KHN heeft landelijk een advies uitgebracht met voorgestelde begin- en eindtijden voor het schenken van alcohol. Dit advies is ook naar voren gebracht tijdens de bijeenkomst van 4 november 2013. De wetgever zelf is juist tot de conclusie gekomen dat het schenken van alcohol niet in algemene, landelijke regels te vervatten valt. Maatwerk per gemeente is noodzakelijk en alleen wanneer sprake is van oneerlijke mededinging of onverantwoorde verstrekking van alcohol is het opleggen van beperkingen noodzakelijk. Niet is aangetoond waarom hiervan sprake zou zijn bij de voorgestelde begin- en eindtijden. Dit betekent dat de voorgestelde begin- en eindtijden niet aangepast hoeven te worden. Het toestaan van het schenken van alcohol in jeugdsozen lijkt een tegenstrijdig signaal af te geven, vooral wanneer de leeftijdsgrenzen voor het drinken van alcohol worden verhoogd naar 18 jaar. Echter is het schenken van alcohol in jeugdsozen juist ook een middel om te laten zien wanneer sprake is van een verantwoorde verstrekking van alcohol. De gemeente kan hierin immers reguleren door middel van het instellen van eindtijden (01:00 uur) en het opleggen van een beperking door middel van het verbieden van sterke drank. In reguliere horecagelegenheden kan dit niet. Daarnaast is in jeugdsozen jeugd aanwezig van 14 tot en met 24 jaar. De groep die (nog) niet mag drinken kan op deze wijze verantwoord kennismaken met jeugd die wel in beperkte mate alcohol nuttigt. Het is daarom niet noodzakelijk om alcohol te verbieden in jeugdsozen. Wel zullen voor deze specifieke groep (jeugdsozen) andere schenktijden worden vastgelegd, namelijk vrijdag en zaterdag van 20:00 uur tot één uur na de activiteit met een eindtijd van 01:00 uur. Dit sluit aan bij de huidige praktijk en de bestuursreglementen van jeugdsozen. In de toelichting zal verder worden opgenomen dat dit ook geldt voor jeugdsozen bij of als onderdeel van een kerkelijke instelling. Ontheffing van de schenktijden KHN is tegen de mogelijkheid van een ontheffing. Voor zover deze mogelijkheid wel wordt geboden, moet hier zeer terughoudend gebruik van worden gemaakt. Geen sprake kan zijn van een structurele of zelfs permanente ontheffing van het verbod.

De paracommerciële horeca is wel voor een ontheffingsmogelijkheid. Er kunnen zich altijd bijzondere gelegenheden voordoen, zoals bijvoorbeeld een kampioensfeest dat later zou moeten eindigen. Hetzelfde geldt voor een bruiloft. St. Vincentius loopt incidenteel ook tegen de voorgestelde beperkingen aan. Er zijn bijzondere gelegenheden van de Katholieke Kerk waar na afloop altijd nog even een drankje wordt geschonken. Dit vindt in de ochtend plaats. In principe kan dit geen oneerlijke mededinging opleveren. Het is niet zo dat deze groep, wanneer alcoholverstrekking niet meer mogelijk is, naar de reguliere horeca zal gaan. Een verordening bevat algemene regels. Omdat niet elke situatie te voorzien is of te omschrijven is in algemene regels, is besloten om een ontheffingsmogelijkheid te creëren. Op deze wijze blijft lokaal maatwerk mogelijk. De stelling van KHN wordt onderschreven dat terughoudend gebruik gemaakt moet worden van de mogelijkheid tot het verlenen van een ontheffing. Wanneer doorlopend ontheffingen worden verleend van de algemene regel, werkt de algemene regel simpelweg niet. Het herzien van de algemene regel is dan noodzakelijk. Door periodiek de regels te evalueren, wordt deze valkuil vermeden. De gemeente Eemsmond gaat over twee jaar de regels evalueren. De hoeveelheid ontheffingen zullen hierbij uiteraard worden meegenomen. Uitgangspunt is dat regels worden gesteld om oneerlijke mededinging te voorkomen. Dit betekent dat in de verordening ook ontheffingsmogelijkheden opgenomen kunnen worden, zolang deze niet leiden tot oneerlijke mededinging. Uit de Drank- en Horecawet volgt niet dat een ontheffing slechts in incidentele gevallen gegeven kan worden. Uit de bewoordingen van de verordening volgt wel dat sprake moet zijn van bijzondere gevallen. Dit betekent dat in principe ook een permanente ontheffing verleend kan worden voor een bijzondere situatie welke zich structureel voordoet. Zoals in de toelichting staat beschreven worden in ieder geval de volgende belangen meegenomen bij het wel of niet verlenen van een ontheffing: de aard van de rechtspersoon, de doelgroep waar de rechtspersoon zich (voornamelijk) op concentreert en de vraag of sprake is van oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca. Voorgesteld wordt om wel een ontheffingsmogelijkheid op te nemen in de verordening om lokaal maatwerk te kunnen bieden. Nieuw voorgesteld artikel De schuingedrukte onderdelen zijn de onderdelen waarop een zienswijze is ingediend. De wijzigingen ten opzichte van het eerder voorgestelde concept zijn dikgedrukt. 1. Buiten onderstaande tijden is het voor paracommerciële rechtspersonen van sportieve aard verboden om alcohol te schenken. a. Maandag tot en met vrijdag van 18:00 tot twee uur na afloop van de hoofdactiviteit met een eindtijd van 24:00 uur. b. Zaterdag van 14:00 uur tot twee uur na afloop van de hoofdactiviteit met een eindtijd van 24:00 uur c. Zondag van 12:00 uur tot twee uur na afloop van de hoofdactiviteit met een eindtijd van 24:00 uur. 2. Buiten onderstaande tijden is het voor paracommerciële rechtspersonen welke zich voornamelijk richten op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale

interactie een voorname rol speelt en bij overige paracommerciële rechtspersonen verboden om alcohol te schenken: a. Maandag tot en met vrijdag van 14:00 tot één uur na afloop van de hoofdactiviteit met een eindtijd van 24:00 uur. b. Zaterdag en zondag van 12:00 uur tot één uur na afloop van de hoofdactiviteit met een eindtijd van 01:00 uur. 3. In afwijking van lid 2, is het voor jeugdsozen buiten onderstaande tijden verboden om alcohol te schenken: a. Vrijdag en zaterdag van 20:00 uur tot één uur na afloop van de hoofdactiviteit met een eindtijd van 01.00 uur. 4. Onverminderd het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 is het verboden om alcoholische dranken te schenken in paracommerciële rechtspersonen wanneer de hoofdactiviteit van deze inrichting gericht is op personen onder de 18 jaar. 5. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden, in relatie tot de activiteiten van die rechtspersoon, ontheffing verlenen van het bepaalde in leden 1, 2 en 3. Verbod sterke drank Huidige situatie In de huidige Drank- en Horecaverordening (deze dateert van 1991) mogen de volgende instellingen geen alcoholische dranken schenken: - Educatieve instellingen en organisaties; - Inrichtingen waar in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, Patates frites en croquetten, worden verkocht; - Jeugdorganisaties en instellingen; - Sportorganisaties en instellingen; - Kerkelijke organisaties en instellingen - Buurt- of dorpshuizen - Inrichtingen die in gebruik zijn als wachtruimte van een openbaar vervoersbedrijf. Van dit verbod kan ontheffing worden verleend en dat is ook gedaan. Alle inrichtingen komen in principe in aanmerking voor een ontheffing. Wanneer sprake is van een jeugdorganisatie of instelling wordt deze ontheffing beperkt tot het schenken van zwak-alcoholische dranken. Ditzelfde geldt ook voor sportorganisaties en instellingen. Buurt-, dorpshuizen en kerkelijke instellingen mogen wel sterke drank schenken. Voorgestelde regel in de conceptverordening De volgende paracommerciële rechtspersonen is het verboden om sterke drank te verstrekken: - een paracommercieel rechtspersoon dat zich voornamelijk richt op het organiseren van activiteiten van persoonlijke aard - een paracommercieel rechtspersoon dat zich voornamelijk richt op het organiseren van activiteiten van educatieve aard - een paracommercieel rechtspersoon dat zich voornamelijk richt op het organiseren van activiteiten voor de jeugd of dat voornamelijk wordt bezocht door de jeugd. In lid 2 van dit artikel is een ontheffingsmogelijkheid opgenomen in zeer bijzondere gevallen. In lid 3 is opgenomen dat de burgemeester aan drank- en horecavergunning voorschriften kan verbinden en deze kan beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank. Zienswijzen en reacties

Verbod sterke drank De Vereniging Groninger Dorpen (hierna: VGD) concludeert dat sterke drank in dorpshuizen is toegestaan. VGD stelt dat het fijn is om te lezen dat de oudere bezoeker van het dorpshuis niet zijn of haar borrel wordt ontzegd. Zij weten dat de dorpshuizen het onderwerp verantwoorde alcoholverstrekking zeer serieus nemen en hiertoe ook maatregelen nemen. De gekozen paracommerciële rechtspersonen die geen sterke drank mogen schenken zijn instellingen die veel door jongeren worden bezocht. Gelet op de belangen die worden gediend met een matig alcoholgebruik onder jongeren is daarom een verbod op het schenken van sterke drank opgenomen. Geen verbod is opgenomen voor buurt-, dorpshuizen, kerkelijke en levensbeschouwelijke instellingen. Reden hiervoor is dat dit aansluit bij de uitgangspunten van aansluiting bij de huidige gemeentelijke praktijk en dat deze groep zich niet (voornamelijk) richt op jongeren. Ontheffingsmogelijkheid KHN geeft aan dat er geen steekhoudend argument aanwezig kan zijn waarvoor een ontheffing noodzakelijk is. Vooral niet wanneer het uitgangspunt is het tegengaan van alcoholgebruik bij jongeren. KHN stelt voor om dit verbod toe te passen op alle paracommerciële horeca. De sportvereniging (SBU) stelt voor om de ontheffingsmogelijkheid in bijzondere omstandigheden te behouden. Deze zou bijvoorbeeld aangevraagd kunnen worden bij een kampioensfeest of bij een andere bijzondere gebeurtenis. Aansluiting bij de gemeentelijke praktijk en het tegengaan van alcoholgebruik bij jongeren zijn twee van de belangrijkste uitgangspunten die bij dit voorgestelde artikel een rol spelen. Daarom is ervoor gekozen om de paracommerciële horeca die doorgaans veel te maken heeft met jeugd, te laten vallen onder dit verbod. Daarnaast bestaat wel de mogelijkheid om andere rechtspersonen te beperken tot het schenken van zwak-alcoholische dranken. Dit kan wanneer het belang van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid (ofwel bij onverantwoorde alcoholverstrekking aan voornamelijk jongeren) in het geding komt. Zoals eerder is aangegeven is niet elke situatie te voorzien. Om toch lokaal maatwerk aan te kunnen bieden is gekozen voor een ontheffingsmogelijkheid. Vanzelfsprekend zal de burgemeester hier zeer terughoudend mee omgaan. Het moet immers gaan om bijzondere situaties. Nieuw voorgesteld artikel Voorgesteld wordt om het voorgestelde concept te handhaven. Het artikel wijzigt daarom niet. De schuingedrukte onderdelen zijn de onderdelen waarop een zienswijze is ingediend. 1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken in de volgende inrichtingen: a. een paracommercieel rechtspersoon dat zich voornamelijk richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard; b. een paracommercieel rechtspersoon dat zich voornamelijk richt op het organiseren van activiteiten van educatieve aard; c. een paracommercieel rechtspersoon dat zich voornamelijk richt op het organiseren van activiteiten voor de jeugd of dat voornamelijk wordt bezocht door de jeugd. 2. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden, in relatie tot de activiteiten van die rechtspersoon, ontheffing verlenen van het in het eerste lid genoemde verbod.

3. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank. Bijeenkomsten van persoonlijke aard Huidige situatie Over dit onderwerp heeft de gemeente Eemsmond geen vastgesteld beleid. Uit de vastgestelde vergunningvoorschriften kan de volgende gedragslijn worden gedistilleerd: - bijeenkomsten van persoonlijke aard zijn verboden; - het is verboden om reclame te maken voor bijeenkomsten van persoonlijke aard. De gemeentelijke praktijk laat zien dat sprake is van een behoefte aan bijeenkomsten van persoonlijke aard die gehouden kunnen worden in buurt- en dorpshuizen Voorgestelde regel in de conceptverordening Het organiseren van bijeenkomsten van persoonlijke aard is in principe verboden, tenzij deze bijeenkomst tevens een zakelijk karakter heeft dat direct verband houdt met de activiteiten van de paracommerciële rechtspersoon. Voor buurt- en dorpshuizen wordt een uitzondering gemaakt. Zij kunnen een ontheffing aanvragen voor ten hoogste zes maal per jaar. Daarnaast is het voor deze groep mogelijk om ook een ontheffing te vragen wanneer sprake is van een onevenredige benadeling van het buurt- en dorpshuis. De weigeringsgronden, zoals strijd met het bestemmingsplan en sprake van oneerlijke mededinging, zijn ook opgesomd in het artikel. Daarnaast is in de toelichting een niet-limitatieve lijst opgenomen met activiteiten die in ieder geval zijn toegestaan. Zienswijzen en reacties Het verbod van het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard KHN stelt dat de toevoeging tenzij deze bijeenkomst tevens een zakelijk karakter heeft dat direct verband houdt met de activiteiten van de paracommerciële instelling niet is opgenomen in de andere DAL-gemeenten en dat dit zakelijke karakter makkelijk is aan te tonen. Het ligt eerder voor de hand om dan een relatie te zoeken met de statutaire doelstellingen van de rechtspersoon. VGD stelt voor om het artikel als volgt te wijzigen: Het is een paracommerciële rechtspersoon verboden om alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard wanneer dit leidt tot oneerlijke concurrentie. Volgens VGD wordt hiermee precies de situatie beschreven zoals deze door de wetgever is bedoeld. Tevens zou de gemeente hiermee ruimte bieden voor het aantal maal per jaar toestaan van een bijeenkomst van persoonlijke aard, ook aan buurthuizen die in de buurt van reguliere horeca zitten die een reëel alternatief bieden. Want bij het toestaan van een bijeenkomst van zes tot acht keer per jaar kan onmogelijk gesproken worden van oneerlijke concurrentie. Een eenduidige definitie van bijeenkomsten van persoonlijke aard is niet eenvoudig. Deze toevoeging komt uit de Memorie van Toelichting van de vorige Drank- en Horecawet en is zeker niet bedoeld om bijeenkomsten van persoonlijke aard verkapt toe te staan. Het aansluiten bij statutaire doelstellingen verdient ook niet de voorkeur. Deze kunnen paracommerciële

rechtspersonen zelf aanpassen en daarmee ook verruimen. Omwille van de duidelijkheid en handhaafbaarheid zal de toevoeging worden geschrapt. De toevoeging wanneer dit leidt tot oneerlijke mededinging wenst de gemeente niet toe te voegen. Allereerst impliceert dit dat alle paracommerciële rechtspersonen bijeenkomsten van persoonlijke aard mogen organiseren. Dit is juist uitdrukkelijk niet de bedoeling. Ook deelt de gemeente niet de mening van VGD dat zonder meer geen sprake is van oneerlijke concurrentie bij het toestaan van zes tot acht bijeenkomsten per jaar. Dit ligt immers ook aan de verhouding tussen de aanwezigheid van reguliere en paracommerciële rechtspersonen. Wanneer relatief veel paracommerciële rechtspersonen aanwezig zijn en weinig reguliere horeca, dan zal de reguliere horeca snel oneerlijke mededinging ervaren. Het verlenen van ontheffingen KHN is van mening dat bijeenkomsten niet toegestaan mogen worden en dat daarom de ontheffing moet vervallen. Ook wijst zij op het vervallen van de Kantineregeling bij het organiseren van bijeenkomsten van persoonlijke aard. Hierdoor zal het dorps- of buurthuis nog meer subsidie nodig hebben in plaats van minder. De reguliere horeca kan zich niet vinden in het toestaan van bijeenkomsten van persoonlijke aard. Zij moeten er immers van leven, voor de paracommerciële rechtspersonen zijn het slechts bijverdiensten. Daarnaast vinden zij het systeem onbegrijpelijk dat, wanneer de subsidiemogelijkheden beperkt zijn, dit dan maar verdient moet worden via bijeenkomsten van persoonlijke aard. Wanneer zij niet genoeg klanten krijgen, gaan zij ook failliet. Wat is dan het bestaansrecht van deze paracommerciële rechtspersonen wanneer zij kennelijk niet voldoende middelen kunnen aantrekken. De paracommerciële rechtspersonen geven aan dat zij wel behoefte hebben aan bijeenkomsten van persoonlijke aard. Hierdoor kunnen ze de activiteiten organiseren die commerciële bedrijven niet wensen te organiseren, omdat dit alleen maar geld kost en het geen geld oplevert. Dorpshuis de Fakkel stelt voor om het aantal bijeenkomsten van zes op te schroeven naar acht keer. Volgens VGD hoeft geen sprake te zijn van een reële concurrentiedreiging die horecaondernemers ondervinden van een dorpshuis. Ook als er zich binnen de dorpsgrenzen een ander horecabedrijf bevindt, hoeft er nog geen sprake van oneerlijke concurrentie te zijn. Bijvoorbeeld wanneer de desbetreffende horecagelegenheid geen geschikte zaalruimte heeft voor bepaalde activiteiten waar het dorpshuis juist wel prima onderdak aan kan bieden. Als voorbeeld wordt een drie sterren restaurant aangedragen. Deze is qua ruimte, maar ook qua prijs geen alternatief voor een dorpshuis. Met verwijzing naar jurisprudentie merkt VGD op dat bij het maken van een afweging of sprake is van oneerlijke concurrentie geen afstandscriterium gehanteerd meer mag worden. VGD is van mening dat het zonder afweging ter plaatse beperkt toestaan of zelfs verbieden van bijeenkomsten van persoonlijke aard een bedreiging is voor het voortbestaan van de dorps- en buurthuizen. Ook is dit strijdig met wat de wetgever heeft bedoeld met de wet. VGD merkt ook op dat een gemeente, wanneer zij toch constateert dat sprake is van mededinging, alsnog ervoor mag kiezen om een aantal bijeenkomsten van persoonlijke aard toe te staan. De bijeenkomsten van persoonlijke aard zijn vaak verlengde huiskameractiviteiten. Men zal hiervoor niet snel naar een horecagelegenheid gaan. Wanneer zes keer per jaar een ontheffing van het verbod op het organiseren van een bijeenkomst van persoonlijke aard gegeven wordt, kun je onmogelijk van oneerlijke mededinging spreken. Zes

keer per jaar is erg weinig, maar beidt een dorpshuis net wel de mogelijkheid om de exploitatie makkelijker rond te krijgen. Tevens wordt nog voorgesteld om dit aantal omhoog te schroeven van zes naar acht keer. Ook hierbij is, gezien het geringe aantal, geen sprake van oneerlijke mededinging. Volgens de Memorie van Toelichting mogen gemeenten geen onnodige beperkingen opleggen wanneer de mededinging niet in geding is en wanneer ook geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol aan jongeren. Het wettelijk kader is daarmee gegeven, namelijk dat de regels geen oneerlijke mededinging en geen onverantwoorde verstrekking van alcohol aan voornamelijk jongeren mag opleveren. Het volledig verbieden van bijeenkomsten van persoonlijke aard past niet bij dit kader. Immers is niet in alle gevallen sprake van oneerlijke mededing en op dat moment moet een buurt- of dorpshuis wel de mogelijkheid hebben om deze bijeenkomsten te organiseren. Als gemeente hebben wij immers oog voor de belangrijke maatschappelijke functie van de paracommerciële instellingen. Wanneer sprake is van oneerlijke mededinging is vaker een onderwerp van discussie geweest. Op basis van jurisprudentie kan hieruit de volgende lijn worden gehaald: Het hanteren van een straal van 10 tot 15 km hoeft niet altijd als uitgangspunt genomen te worden om te beoordelen of sprake is van oneerlijke mededinging. Dit is overigens iets anders dan dat dit criterium niet gehanteerd meer mag worden, hetgeen VGD betoogd. Het is echter niet het enige criterium dat een gemeente mag hanteren. Rekening moet gehouden met een tweetal aspecten, namelijk het aantal in de omgeving aanwezige reguliere horecaondernemingen en de mate waarin deze horecaondernemingen kunnen voldoen aan de bestaande vraag naar horecadiensten. Dit zal een afweging bij per geval zijn, maar in ieder geval kunnen de volgende omstandigheden een rol spelen bij de beoordeling: sprake is van op zichzelf gerichte kernen die verspreid liggen met een aanzienlijke onderlinge afstand, de bijeenkomsten betreffen een sterk plaatsgebonden activiteit die niet zullen worden gehouden in of op afstand van de dorpen gelegen reguliere horecagelegenheden, geen sprake is van bezwaren bij de horecagelegenheden in de omgeving en duidelijkheid bestaat over de aard, omvang en frequentie van de te houden bijeenkomsten. Gezien bovenstaande jurisprudentie kunnen wij VGD niet volgen dat geen sprake zal zijn van oneerlijke mededinging wanneer zes (of zelfs acht) bijeenkomsten per jaar zijn toegestaan. Dit is onvoldoende onderzocht. We moeten immers rekening houden met meerdere omstandigheden en niet alleen met het aantal van de bijeenkomsten. Voorgesteld wordt om een ontheffingsmaatregel op te nemen in de verordening met een aantal weigeringsgronden. Dit betekent dat in een aantal gevallen bijeenkomsten van persoonlijke aard toegestaan zullen zijn voor buurt- en dorpshuizen. We voegen de leden 2 en 4 in dit geval samen. Wanneer sprake is van één van de volgende weigeringsgronden moet de ontheffing worden geweigerd: de instelling beschikt niet over een rechtsgeldige drank- en horecavergunning, de vrees bestaat voor verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, de vrees bestaat voor nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat, sprake is van oneerlijke mededinging. De ontheffing kan worden geweigerd wanneer sprake is van strijd met het bestemmingsplan. Hier is gekozen voor een kan-bepaling, omdat in sommige gevallen de bijeenkomst zelf strijd oplevert met het bestemmingsplan, maar toch sprake is van een incidentele en ondergeschikte activiteit wanneer dit wordt bezien op het geheel van activiteiten.

Meegenomen in de overweging is dat het organiseren van bijeenkomsten van persoonlijke aard door paracommerciële rechtspersonen kan leiden tot het vervallen van de BTW-vrijstelling a 68.000,- van de belastingdienst (de zogeheten Kantineregeling). Wij zijn van mening dat buurt- en dorpshuizen zelf verantwoordelijk zijn voor het aanvragen van een ontheffing en zelf de afweging kunnen maken of het verantwoord is om een bijeenkomst van persoonlijke aard te organiseren. Ook is meegenomen in onze overweging dat dorps- en buurthuizen ruime mogelijkheden hebben om activiteiten te houden waarbij geen sprake is van bijeenkomsten van persoonlijke aard en waarbij wel alcohol geschonken mag worden. In beginsel horen feesten en partijen niet in een paracommerciële instelling thuis, tenzij deze verband houden met de (hoofd)activiteit/doelstelling van de paracommerciële rechtspersoon. In dat geval is ook geen sprake van een bijeenkomst van persoonlijke aard. Termijn aanvragen ontheffing VGD geeft aan dat de minimale aanvraagtermijn van zes weken voor een ontheffing te lang is. Realistischer is het om aan het eind van het jaar een overzicht te vragen van de activiteiten die in het dorpshuis hebben plaatsgevonden, danwel de aanvraagtermijn te verkorten naar vier weken. Dorpshuis de Fakkel geeft aan dat het in de praktijk vaak lastig is om zo ver van tevoren een ontheffing aan te vragen. Zij stellen voor om aan het eind van het kalenderjaar een overzicht te verstrekken waarop de activiteiten van dat jaar zijn aangegeven welke onder de strekking van dit artikel vallen.. Wanneer dit tot overwegende bezwaren leidt, stelt het dorpshuis voor om de aanvraagtermijn te verkorten naar vier weken. Het vragen van een overzicht aan het einde van het jaar is geen reële optie. Op deze wijze is het artikel niet handhaafbaar. Bij een eventueel verzoek om handhaving is niet na te gaan hoeveel bijeenkomsten al zijn gehouden en of deze wel of niet zijn toegestaan. Wij vinden het daarom belangrijk dat van te voren een ontheffing aangevraagd wordt. Dit kan eventueel ook een ontheffing zijn voor meerdere bijeenkomsten. We kunnen ons situaties voorstellen waarbij het aanvragen van zes weken in de praktijk niet haalbaar zal zijn. In deze gevallen zal de ontheffing niet afgewezen worden omdat de ontheffing te laat is aangevraagd. Voor het afhandelen van een aanvraag heeft de gemeente tijd nodig. Gekeken moet worden naar de weigeringsgronden, zoals bijvoorbeeld het bestemmingsplan, of sprake is van een oneerlijke mededinging, of de aanvrager een vergunning heeft, enz. Wanneer de beslissing eerder genomen kan worden, zullen wij dit uiteraard doen. Toch menen wij dat wij in principe een termijn van zes weken nodig hebben om de aanvraag voor een ontheffing af te doen. Het verlagen van de termijn naar vier weken is naar onze mening te kort. De lijst in de toelichting KHN vraagt zich af wat de toegevoegde waarde van de lijst is. De genoemde voorbeelden in de lijst zijn immers geen bijeenkomsten van persoonlijke aard, omdat ze een relatie hebben met de doelstellingen van de inrichtingen. Volgens KHN zijn rouwdiensten bij dorpshuizen ook bijeenkomsten van persoonlijke aard. Dit is alleen anders wanneer een duidelijk verband aanwezig is tussen overledene en het dorpshuis. De paracommerciële rechtspersonen geven aan dat de lijst wel een bruikbaar instrument is om te beoordelen wanneer een bijeenkomst wel of niet zonder ontheffing is toegestaan. Dorpshuis de Fakkel merkt op dat in toenemende mate behoefte is aan het opbaren van overledenen en het houden van condoleancebijeenkomsten in dorpshuizen vanwege juist het

algemene karakter van het gebouw. In de toelichting staat dat rouwdiensten zijn toegestaan voor paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van levensbeschouwelijke en godsdienstige aard. De vraag wordt gesteld of dit artikel ook van toepassing is op het dorpshuis en zo niet, dan verzoekt het dorpshuis de gemeente om de tekst zodanig aan te passen dat deze activiteiten ook zijn toegestaan in een gebouw met een algemeen karakter. De lijst is toegevoegd om duidelijkheid te verschaffen. Wij begrijpen het standpunt van KHN dat niet elke toevoeging meteen gekwalificeerd zal worden als een bijeenkomst van persoonlijke aard, maar wij zien de toegevoegde waarde, net zoals de paracommerciële rechtspersonen, wel. Voorgesteld wordt om de lijst wel in de toelichting te behouden. Op basis van de huidige bewoording van de lijst zijn rouwdiensten bij dorpshuizen niet zonder meer toegestaan en vallen ze onder bijeenkomsten van persoonlijke aard, mits hierbij alcohol wordt geschonken. De gemeente heeft oog voor de toenemende behoefte om deze bijeenkomsten te organiseren in dorpshuizen. Deze activiteiten hebben in sommige gevallen ook een relatie met de aard van de instelling, bijvoorbeeld doordat de overledene een sterke band had met het dorpshuis. Toch kan bij het onbeperkt toestaan van dit soort bijeenkomsten sprake zijn van oneerlijke mededinging. Daarom wordt voorgesteld om het aantal van deze bijeenkomsten te beperken tot zes die zonder ontheffing zijn toegestaan. Dit zelfde geldt ook voor condoleancebijeenkomsten. Is sprake van een grotere behoefte, dan kan een ontheffing aangevraagd worden en kan getoetst worden aan alle relevante weigeringsgronden. Voorgestelde nieuwe regeling 1. Het is een paracommerciële rechtspersoon verboden om alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard. 2. De burgemeester kan aan buurt- en dorpshuizen een ontheffing verlenen van het in het eerste lid genoemde verbod wanneer sprake is van onevenredige benadeling van het buurt- en dorpshuis. 3. De ontheffing, genoemd in lid 2, wordt geweigerd wanneer sprake is van de volgende weigeringsgronden: a. de instelling beschikt niet over een rechtsgeldige drank- en horecavergunning; b. de vrees bestaat voor verstoring van de openbare orde, de veiligheid of de zedelijkheid; c. de vrees bestaat voor nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat d. de gevraagde ontheffing levert oneerlijke mededinging op. 4. De ontheffing, genoemd in lid 2, kan worden geweigerd wanneer sprake is van strijd met het bestemmingsplan. 5. De instelling uit lid 2 dient uiterlijk zes weken voorafgaand aan de te houden activiteit een aanvraag voor de ontheffing in bij de burgemeester. 6. Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van en deelname aan bijeenkomsten van persoonlijke aard in een paracommerciële rechtspersoon openlijk aan te prijzen of door middel van reclame onder de aandacht te brengen. Verlof alcoholvrij Huidige situatie Het verlof alcoholvrij moeten rechtspersonen aanvragen wanneer zij alcoholvrije dranken willen verstrekken. Denk hierbij aan theehuizen, bakkerijen, etcetera. Op dit moment wordt de aanvraag van een verlof alcoholvrij als volgt getoetst: - voldoet de inrichting aan de eisen van het Bouwbesluit;

- voldoet de aanvrager aan de zedelijkheidseisen; - is de aanvrager 21 jaar of ouder. Voorgestelde regel in de conceptverordening Voorgesteld wordt om het artikel te handhaven, maar wel een aantal weigeringsgronden te laten vervallen of verder te beperken. Dit betekent dat alleen getoetst hoeft te worden of de aanvrager niet van slecht levensgedrag is en of hij of zij de leeftijd van 18 jaar of ouder heeft bereikt.. Zienswijze en reactie Toegevoegde waarde KHN vraagt zich af wat de toegevoegde waarde is van dit artikel en of dit artikel niet beter kan vervallen. Wanneer het artikel wel gehandhaafd blijft, stelt KHN voor dat wanneer al een exploitatievergunning is verleend, geen verlof alcoholvrij aangevraagd hoeft te worden. Het laten vervallen van het verlof alcoholvrij achten wij niet verantwoord. Wel vinden wij de toevoeging van de KHN een goede toevoeging om ook deze groep vrij te stellen van het aanvragen van dit verlof. Wij nemen deze aanbeveling over. Voorgestelde nieuwe regeling 1. Het is verboden zonder verlof van de burgemeester in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken. 2. Dit verbod geldt niet: a. indien wordt gehandeld krachtens een ingevolge de wet verleende vergunning tot het uitoefenen van een horecabedrijf; b. indien wordt gehandeld krachtens een ingevolge de APV verleende exploitatievergunning voor het exploiteren van een openbare inrichting; c. indien wordt gehandeld krachtens een ontheffing ingevolgde de wet tot het verstrekken van zwak alcoholische drank bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. 1. Voor het verkrijgen van een verlof moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en onbekend zijn in de justitiële documentatie. 2. Het verlof kan onder beperkingen worden verleend en aan het verlof kunnen voorschriften worden verbonden. 3. De burgemeester kan een verlof als bedoeld in het eerste lid intrekken indien: a. niet langer wordt voldaan aan de in het eerste lid bedoelde voorschriften of beperkingen; b. zich feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of volksgezondheid.