Verslag 2 e thematische bijeenkomst VSV café d.d. 4 juni 2013 Opbrengst van 2 ronden van gesprekken tussen medewerkers in het onderwijs in het kader van VSV 2012-2015. Het VSV Cafe was geopend van 14.00 tot 17.00 uur en er werd gesproken in ronde 1 over de cultuurverschillen tussen het VO en het MBO en in ronde 2 over de mogelijkheid die LOB biedt om VO en MBO te verbinden. RONDE 1: Het VO en het MBO de verschillen en de brug Een VO leerling wordt begeleid in het verkrijgen van een vorm van zelfstandigheid dat past binnen de muren van het VO. Daar is over nagedacht en het is primair gericht op het behalen van het VO diploma. Gedurende de VO tijd groeit de zelfstandigheid en blijft er structuur aangeboden voor het maken van een planning en studievaardigheid. Zelfstandigheid is gericht op het behalen van het diploma en het omgaan met de eigenschappen van de individu. OF is dit een gedurfde uitspraak? Een MBO student start met de nieuwe opleiding en de docenten verwachten dat de student zelfstandig en voldoende discipline heeft om een beroepsopleiding te volgen. De student is een student, is dus zelf verantwoordelijk voor de studie, de planning en de uitvoering en beheerst deze vaardigheden. Er wordt bij de start van de MBO opleiding geen Nulmeting gedaan, er wordt gestart vanuit een aanname. Gedurende het eerste jaar (en vooral de eerste periode) kan dat tegenvallen. De vraag is: op welke manier sturen docenten bij, wanneer trekken docenten aan de bel en welke middelen zijn er om dit proces bij te sturen. De ouderparticipatie in het VO is groter dan in het MBO waardoor er makkelijk wordt geconcludeerd dat de ouderbetrokkenheid ook groter is. Dat is een aanname en niet gebaseerd op onderzoek en feitelijke informatie. De leerling in het VO is doorgaans leerplichtig en woont nog thuis. De ouders hebben nog een grote mate van invloed op de opvoeding. Dit zegt echter niets over de intrinsieke ouderbetrokkenheid maar wel iets over de manier waarop ouders door de school betrokken worden. Dit gebeurt door informatievoorziening, voorlichting en het uitnodigen van ouders bij oudergesprekken als er sprake is van verzuim of stagneren van de opleiding. Het programma LOB heeft binnen de VO-scholen een andere plaats dan binnen het MBO. Het VO is nadrukkelijk bezig met voorlichting, informatievoorziening en activiteiten die gericht zijn op het maken van een beroeps/opleidingskeuze na het VO. Binnen het MBO is LOB geen apart onderdeel in het onderwijsprogramma. LOB wordt binnen het onderdeel Burgerschap aangestipt middels bijvoorbeeld een les studievaardigheden of budgetteren maar in het aanbieden van dit onderdeel is geen eenduidigheid. Het ontbreken van eenduidigheid wordt veroorzaakt omdat LOB geen onderdeel is van het curriculum. Ook de doorstroming en de voorlichting hierover naar het HBO wordt binnen de niveau 3 en 4 opleidingen zeer wisselend uit gevoerd. Er wordt opgemerkt dat MBO docenten ervaren dat zij het moeilijk vinden om studenten te motiveren voor LOB activiteiten. Het leeft niet echt bij de student, terwijl MBO docenten steeds meer gaan ervaren dat LOB tijdens de beroepsopleiding van essentieel belang is voor het slagen van de opleiding. 04062013Verslag 2 e thematische bijeenkomst VSV Pagina 1
Het ontbreken van een werkcontact tussen VO en MBO docenten maakt dat er geen brug is en dat er onvoldoende en niet gestructureerd uitwisseling is over de verschillen die ervaren worden tussen de VO en MBO school. Dit kan leiden binnen het MBO, als er te laat wordt gereageerd, tot het stagneren van de opleiding. Een goed contact tussen VO en MBO docenten wordt gerealiseerd als er gebouwd wordt aan het besef dat de VO en het MBO gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de leerling en door het investeren in een warme overdracht waardoor de leerling in beeld blijft en er een goede samenwerking is tussen VO en MBO docenten. Er wordt opgemerkt dat het werkveld binnen het MBO een nadrukkelijk invloed heeft op de inrichting van het onderwijs. De BPV, het aanleren van de beroepsvaardigheden-en kennis maakt dat de MBO opleiding gefocust is en er geen brede aandacht is voor het aanleren van algemene werknemers vaardigheden. LOB als doorlopende leerlijn is een uitgesproken wens. Onderwijs en studenten zijn hierbij gebaat en dat leidt tot minder VSV. Er is dus een grote behoefte aan het ontstaan en het opzetten van LOB beleid. De verwachting is dat daarmee betere resultaten bereikt kunnen worden. De samenwerking tussen VO en MBO is hierin van groot belang. Het vraagt bijvoorbeeld om het afstemmen van de overdracht van het leerlingdossier tussen VO en MBO en om daarbij het resultaat van de activiteiten zoals meeloopdagen, speeddaten, informatie avonden en inloopdagen te betrekken. De LOB activiteiten in het VO zijn geen losstaande activiteiten meer voor het MBO maar zij worden gekaderd en gebundeld. Dat kan resulteren in een portfolio dat een verplicht onderdeel wordt van de intake binnen het MBO. Bij de opbouw van dit portfolio kunnen ook de ouders actief betrokken worden middels voorlichting, meeloopdagen, informatie avonden en het bezoeken van activiteiten binnen het MBO Opdracht voor het komend convenantjaar is: Kom tot een programma waardoor er niet gesproken wordt over een schoolloopbaan maar over een complete loopbaan die in het PO start en eindigt na het behalen van het MBO of HBO diploma, waarbij de communicatie en uitwisseling tussen school/leerling en ouders centraal staat. Door de loopbaan, in de vorm van een doorlopende leerlijn van PO, VO, MBO. HBO als uitgangspunt te nemen worden de bezochte scholen en de leeftijdsfasen verbonden. De schoolovergangen vragen hierbij speciale aandacht. Deze momenten moeten de lijm tussen de scholen worden en daardoor krijgen alle leerlingen maximale kansen. 04062013Verslag 2 e thematische bijeenkomst VSV Pagina 2
Een kritische noot luidt als volgt: Een doorlopende leerlijn hoeft niet zaligmakend te zijn. De kracht van het onderscheid moet niet onderschat worden. Het voorkomen van voortijdig schoolverlaten door de doorlopende leerlijn te ontwikkelen kan overschat worden. Onderwijs is slechts 1 aspect waardoor jongeren voortijdig met de school stoppen. VSV-ers zullen er altijd blijven. Belangrijker is om antwoord te krijgen op de vraag wat de leerling nodig heeft om een keuze voor onderwijs of vervolgopleiding te maken. Dat heeft vooral te maken met het feit dat het van belang is om een leerling in beeld te blijven houden en te volgen met andere woorden: De overgang van de ene school naar de andere is niet zozeer het probleem, het gaat erom dat je er voor zorgt dat je de leerling kan blijven volgen, dat de leerling in beeld blijft. 04062013Verslag 2 e thematische bijeenkomst VSV Pagina 3
RONDE 2.Loopbaancompetenties en arbeidsidentiteit kunnen groeien in een krachtige loopbaangerichte leeromgeving. Binnen het VO haalt de leerling een diploma dat het niveau van de kennis aangeeft. Het VO diploma bereidt een jongere voor op de volgende stap in het deelnemen aan het maatschappelijk leven vanuit zelfstandigheid. Binnen het MBO haalt de student een diploma dat gekoppeld is aan een beroep en een bewijs is dat hij de beroepsvaardigheden en de daarbij behorende kennis beheerst. Het MBO diploma geeft een jongere de kwalificatie waardoor hij zelfstandig deel kan gaan nemen aan het beroepsleven. Opmerkelijke zaken en uitspraken die we met elkaar gedeeld hebben: 1. Binnen het VO krijgt LOB steeds meer vorm 2. Havo en VWO zijn minder bezig met het aanbieden van contextrijk leren 3. Binnen VMBO- T moet nadrukkelijk aandacht besteed worden aan de (fysieke) oriëntatie binnen het MBO dus stoppen met informatie geven maar zorgen dat leerlingen op grond van eigen ervaringen kunnen gaan kiezen 4. Speeddaten is niet voldoende, er zullen meer van dergelijke activiteiten ontwikkeld moeten worden om de LOB te intensiveren 04062013Verslag 2 e thematische bijeenkomst VSV Pagina 4
Aanbevelingen 1. Stage aanbieden voor VO docenten binnen het MBO en voor MBO docenten binnen het VO 2. Rekening houden met het feit dat 50% van de ouders de keuze voor een vervolgopleiding voor hun kind maken. Dit is een gegeven dat meegenomen kan worden bij de intake. Argumenten voor ouders die bepalen om voor een opleiding te kiezen zijn de mate van veiligheid en bereikbaarheid van de school. Dit vraagt dus om ouders intensief te betrekken bij het maken van een keuze en tijdens de overgang van de ene school naar de andere school. 3. Op grond van de ervaringen met het speeddaten is het aan te bevelen studenten in te zetten bij intake en voorlichting. Zij zijn de ervaringsdeskundigen en worden gezien als geloofwaardig en doorgaans transparant. Het is vooral ook laagdrempelig. 4. Inzet op ouderbetrokkenheid geeft de scholen de mogelijkheid om zich onderling te verbinden. 5. Bij de overdracht is het van belang dat er meer face to face contact is tussen alle mensen die betrokken zijn bij de overdracht 6. Een DOD is van groot belang. Op deze manier gaat de informatie van een leerling naadloos over van de ene school naar de andere, is er inzicht in de gegevens en kan een begeleidingslijn gecontinueerd worden. Het levert het MBO vooral veel concrete informatie die noodzakelijk is voor een goede voortgang. Helaas is er nog steeds geen landelijk DOD waardoor dat ook binnen het MBO gerealiseerd kan worden. 7. Bij de overdacht staan de V van Vertrouwen hoog in het vaandel. Dat betekent dat een VO school alles meldt over de leerling en dat een MBO school op grond daarvan niet afwijst maar professioneel en met de juiste expertise tijdens de intake bekijkt welke scholingsmogelijkheden er zijn. 8. Goed en gedegen intaken is een middel om VSV binnen de opleiding te voorkomen. Het kan ook een VSV-er opleveren als de leerling bij gegronde reden afgewezen wordt en niet goed wordt opgevangen, begeleid en doorverwezen. Gebeurt dat wel dan kan hij alsnog de juiste keuze gaan maken en in een andere beroepsopleiding starten. Route 35, het regionaal trajectbureau vervult hierin een cruciale rol. 9. Het aanname beleid van de MBO scholen moet bij het VO bekend zijn. Dat betekent dat de criteria om te kunnen starten helder zijn tijdens de het laatste gedeelte van de VO schoolloopbaan zodat een leerling geen keuze maakt waar hij niet voor in aanmerking kan komen 10. Na het examen van het VMBO zouden de leerlingen 5 weken moeten kunnen oriënteren op het MBO of er zou bekeken kunnen worden in hoeverre het mogelijk is dat dit in het laatste jaar van het VO als LOB activiteit kan worden ingebouwd (of een kleinere versie ervan) 11. Om te kunnen switchen van beroepskeuze zou het wenselijk zijn om in het eerste leerjaar van het MBO een periode in te bouwen waarin georiënteerd kan worden (3 maanden) 12. Belangrijk rijtje voor een goede voorbereiding op een doorstart in het MBO: Goede voorlichting, oriënteren (contextrijk), intake en plaatsing Een doorlopend portfolio (kan uitkomst bieden) 04062013Verslag 2 e thematische bijeenkomst VSV Pagina 5
Bijlage, letterlijke weergave van opmerkingen en aantekeningen op de Flappen ten aanzien van Cultuurverschillen: Stage is intensief Mbo werkt in lange periode van bijvoorbeeld 8 weken en geeft voor een dergelijke periode een opdracht Van (te) gestructureerd naar (te) vrij Ontbreken/ versterken van ouderbetrokkenheid Geen statische maar een actieve overgang Angst voor ouders en leerlingen om dossier compleet over te dragen MBO gericht op het beroep Verschil in motivatie beroep tussen VO en MBO Twijfel over beroep Ouderbetrokkenheid en daarbij de leeftijd van de leerling loslaten Structuur VO versus zelfredzaamheid zijn binnen het MBO inclusief plannen Einde VO is diploma gericht Start mbo gericht op het ontwikkelen van beroepshouding. Als je twijfelt over een beroep, haak je als snel af Verschil in structuur, plannen en organiseren Omgang met zorgleerlingen is anders Lesuren op een dag is anders Opleiding is beroepsgericht Er wordt binnen het MBO een andere pedagogiek/didactiek gehanteerd Diploma gericht versus beroepsgericht gesloten organisatie versus open organisatie VO= ondersteuning/aansturing/hulp versus MBO = zelfstandigheid student Onduidelijkheid over niveau 2 opleiding Hormonen, leeftijd, puber Kleinschaligheid Grote zorgstructuur Ouders nog in beeld Binnen het VO gaat het om MIJN leerling en dat zegt iets over de mate van betrokkenheid, inspanning, zorg en begeleiding Binnen het MBO gaat het om DE leerling en dat zegt iets over afstand en verantwoordelijkheid. Leren leren Begeleidingsstructuren en verantwoordelijkheid van de mentor Leerlingvolgsysteem 04062013Verslag 2 e thematische bijeenkomst VSV Pagina 6
04062013Verslag 2 e thematische bijeenkomst VSV Pagina 7
04062013Verslag 2 e thematische bijeenkomst VSV Pagina 8