PROJECTBESCHRIJVING IK SPEEL

Vergelijkbare documenten
INFORMATIE VOOR DE LEERKRACHT IK SPEEL

PROJECTBESCHRIJVING DE WIJK IN

PROJECTBESCHRIJVING EVEN VOORSTELLEN

PROJECTBESCHRIJVING EVEN VOORSTELLEN

PROJECTBESCHRIJVING IK SPEEL DUS IK BEN

PROJECTBESCHRIJVING PERSPECTIEF

PROJECTBESCHRIJVING MIJN SCHATKIST

PROJECTBESCHRIJVING SCHATTIG SPELEN

PROJECTBESCHRIJVING MIJN BOOMHUT

PROJECTBESCHRIJVING NAAR BUITEN

PROJECTBESCHRIJVING HISTORISCHE PLEKKEN

PROJECTBESCHRIJVING MIJN BOOMHUT

PROJECTBESCHRIJVING ECHT IETS VOOR MIJ

PROJECTBESCHRIJVING DAT HAD JE GEDROOMD

PROJECTBESCHRIJVING VERHALEN IN DE MUZIEK

PROJECTBESCHRIJVING WIJ ZIJN BIJZONDER

PROJECTBESCHRIJVING SCHATTIG SPELEN

PROJECTBESCHRIJVING VAN A NAAR B

PROJECTBESCHRIJVING DAT HAD JE GEDROOMD

INFORMATIE VOOR DE LEERKRACHT IK SPEEL

PROJECTBESCHRIJVING VERHALEN IN DE MUZIEK

Cultuureducatie met Kwaliteit

PROJECTBESCHRIJVING STADSKRETEN

PROJECTBESCHRIJVING DAT BEN JIJ

PROJECTBESCHRIJVING RECHT EN ONRECHT

PROJECTBESCHRIJVING HAAGS LICHT

PROJECTBESCHRIJVING TEKST IN BEELD

PROJECTBESCHRIJVING HAAGSE BOODSCHAPPEN

PROJECTBESCHRIJVING DAT BEN JIJ

PROJECTBESCHRIJVING TOVEREN EN GAMES

PROJECTBESCHRIJVING MIJN LETTERS

PROJECTBESCHRIJVING TEKST IN BEELD

LESMATERIAAL ONDERBOUW. Lespakket CliniClowns Geen kinderachtig effect. Vo or Groep 1-

PROJECTBESCHRIJVING ZIT DAT ZO?

PROJECTBESCHRIJVING IK MAAK

De kinderen zitten in een hoefijzeropstelling, omdat er iets gaan gebeuren vooraan in de klas. Iedereen moet dat goed kunnen zien.

Lesbrief SPRIETSELS Improvisatietheater

Leesboekje de seizoenen

Waarom dit boek? 7. 1 De ik-fabriek, wat is dat? Lichaamsseintjes Je lichaam is net een fabriek 17

weer: regen, wind, onweer en zon ander soort kleding aantrekt dat je het niet koud krijgt weer vaker voorkomen in bepaalde seizoenen

PROJECTBESCHRIJVING VERHUIZEN

Educatief materiaal bij de voorstelling Buurman en Buurvrouw, groep 3 en 4

PROJECTBESCHRIJVING MET DE MODE MEE

PROJECTBESCHRIJVING HAAGSE VOGELS

AAN DE SLAG DIT BEN IK

Een muziekles in aansluiting op het dagproject Een beestenboel op school.

Inhoudsopgave BIJLAGEN

Lente. groep 3, 4 en 5

PROJECTBESCHRIJVING ZOMAAR EEN DAG

PROJECTBESCHRIJVING GROTE VERHALEN

PROJECTBESCHRIJVING IN RAP EN ROER

Spot 2+ La Baracca (Italië)

Zing Een beestenboel op school - beweeg als een beest (lesformat) Een les in aansluiting op het dag project Een beestenboel op school.

LESMAP VINKENSLAG. opdracht: help de vogels op de speelplaats en maak voor hen een voederplaats.

PROJECTBESCHRIJVING POPPENKAST

------TAALREDACTIE MOET NOG Twee lessen voorafgaande aan een workshop Foto-film verzorgd door Roombeek Cultuurpark Educatiecluster (RCE)

DANS MET MIJ! LESBRIEF

LESMATERIAAL BOVENBOUW. Lespakket CliniClowns Geen kinderachtig effect. Vo or Groep 5-

Cultuureducatie met Kwaliteit Nijmegen - Vaardigheidslijn Drama -

Kopieer dit e-boek en stuur het door naar anderen.

LESBRIEF. Bosch in Bed

DieDrie. Lesbrief bij de voorstelling Zeg het met muziek

PROJECTBESCHRIJVING MIJN DIER

PROJECTBESCHRIJVING BOEKENHELDEN

LESBRIEF. Een voorstelling voor kinderen vanaf 4 jaar

INFORMATIE VOOR DE LEERKRACHT IN RAP EN ROER

Ik kom voor mezelf op (lessenserie Omgaan met pesten)

PROJECTBESCHRIJVING DE MASKERADE

VLIEG OP! Laura van Hal & STIP Producties

PROJECTBESCHRIJVING METAMORFOSE IN BEELD

Lesbrief. In Holland staat een Huis (AL) De Stilte/Huis voor Beeldcultuur

Lessuggesties voor groep 1 & 2

Lesbrief. Vliegende Koe

Dag 3 Geluidengedichten

uitga uitg v a e v 2013

Hoe kunnen we WAT ACTIE zodat IETS VERANDERT

Auteurs: Saskia Zoet, pianiste, en Wietske Zoethout, fluitiste (les 1 en 2); Marjan Priet, amateur toneelspeler (les 3) en Marlijn Nijboer (les 4)

PROJECTBESCHRIJVING DEN HAAG HOFSTAD

VOOR DOCENTEN: voorbereiding in de les THEATER LEJO. en Het Gelders Orkest.

Buurman in de Winter Plan D / Andreas Denk (Nederland)

Cultuureducatie met Kwaliteit

Het circus komt 3+ Clair de Lune Théâtre (België)

Vliegende Koe de Stilte (Nederland)

LESBRIEF MODDER THEATERGROEP KOETERWAALS

1. Een bocht. 2. Spiegelen

THEMA LENTE Auditieve oefeningen

Lente. Lente. Zomer. Herfst. Winter

PROJECTBESCHRIJVING KUNST IN DEN HAAG

ZET JEZELF OP DE FOTO

Dieren deel 1 luisteren en noteren X Muziek noteren X Luisteren O Individueel X Duo 1. Inleiding: Oriëntatie: 3. Delen oefenen:

A Mano 6+ El Patio Teatro (Spanje)

MUSEUMLES IN HET VAN ABBEMUSEUM Groep 5 en 6

Red met jouw klas de wereld! Handleiding van het digitale educatiepakket bij de voorstelling: Wij redden de wereld

Lessuggestie Tranen met tuiten

PROJECTBESCHRIJVING DROMEN

MUSEUMLES IN HET VAN ABBEMUSEUM Groep 7 en 8

Naam van gedichtenalbum : De eerste 30

Blocks 2+ Puppet Theatre Maribor (Slovenië)

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren'

Lichtbende TUTU projectietheater (Nederland)

Transcriptie:

PROJECTBESCHRIJVING IK SPEEL Leerlijn Theater Thema Identiteit Groep 1 en 2 Mei 2017

Cultuuronderwijs op zijn Haags Leerlijn Theater Thema Identiteit Groep 1 en 2 Mei 2017 Deze projectbeschrijving wordt regelmatig geactualiseerd. Kijk voordat u ermee aan de slag gaat op www.cultuurschakel.nl/coh voor de nieuwste versie. Hierbij treft u een projectbeschrijving: waarmee u een project van 6-8 lessen van 45 min. kunt uitvoeren; waarin veel ruimte is voor uw eigen inbreng; waarop u uw lesvoorbereidingen kunt baseren. De structuur van de projectbeschrijving is gebaseerd op het doorlopen van het creatief proces. Na de introductie van het project oriënteert de leerling zich op de inhoud van het thema. Hierbij doorloopt de leerling drie deelopdrachten waarin hij steeds onderzoekt, uitvoert, presenteert en evalueert. Bij elke stap van het creatief proces zijn reflectievragen geformuleerd. Maak hieruit een keuze of formuleer zelf passende vragen. Gebruik ook vooral uw eigen inzicht en ervaring bij andere onderdelen, zoals het filosofisch gesprek en de evaluatievragen. Lees allereerst de korte beschrijving van het project in het document Informatie voor de leerkracht, zodat u een goed beeld krijgt van de opdrachten, werkwijze en context. 2

Inhoudsopgave 1. Introductie van het project... 4 2. Oriëntatie... 4 2.1. Het filosofisch gesprek... 4 2.2. Oriëntatie op het thema... 4 3. Deelopdracht 1: Ik kijk naar jou en zie... 6 3.1. Onderzoek Ik kijk naar jou en zie... 6 3.2. Uitvoeren Ik kijk naar jou en zie... 7 3.3. Presenteren Ik kijk naar jou en zie... 7 3.4. Evalueren Ik kijk naar jou en zie... 7 4. Deelopdracht 2: Mijn lijf beeldt uit... 8 4.1. Onderzoek Mijn lijf beeldt uit... 8 4.2. Uitvoeren Mijn lijf beeldt uit... 8 4.3. Presenteren Mijn lijf beeldt uit... 9 4.4. Evalueren Mijn lijf beeldt uit... 10 5. Deelopdracht 3: Doen alsof... 11 5.1. Onderzoek Doen alsof... 11 5.2. Uitvoeren Doen alsof... 11 5.3. Presenteren Doen alsof... 11 5.4. Evalueren Doen alsof... 12 6. Algemene beoordeling... 12 3

IK SPEEL 1. Introductie van het project Het project kan op verschillende manieren worden geïntroduceerd: 1. Bezoek een theatervoorstelling waarin acteurs verschillende rollen spelen. Een poppentheatervoorstelling is voor dit project minder geschikt. Wanneer u een voorstelling als introductie kiest, bekijk dan direct het onderzoek bij deelopdracht 3 en koppel deze eventueel aan het bezoek. 2. Alle leerlingen mogen op de foto! Bekijk voorafgaand op het digibord een aantal foto s ter inspiratie. Bijvoorbeeld: portretfoto s van de Haagse theaterfotograaf Pan Sok (Google Afbeeldingen) portretfoto s die Noa Verhofstad maakte ter promotie van de voorstellingen van Maas Theater en Dans portretfoto s van de acteurs van het Nationale Toneel De leerlingen mogen op hun allermooist en/of -grappigst op de foto. U heeft een tas met verkleedspullen bij zich, zoals brillen, hoedjes en sieraden. De leerlingen mogen zich verkleden en om de beurt op dezelfde plek op de foto. Print de foto s uit en hangt ze op in de klas, met daarboven een titel. 2. Oriëntatie 2.1. Het filosofisch gesprek Voer naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek over het thema Identiteit. Dit kan aan de hand van onderstaande vragen: Kijk eens goed naar elkaar. Zijn wij allemaal hetzelfde of zijn we verschillend? Als je verkleedkleren aan hebt, ben je dan iemand anders? Hoe weet je dat het (niet) zo is? Kun je zien hoe iemand zich voelt? Waaraan zou je dat kunnen zien? Kun je het zeker weten? Is het goed als anderen kunnen zien hoe jij je voelt? Is het goed als jij kunt zien hoe een ander zich voelt? Boos, verdrietig, blij, vrolijk: dit zijn allemaal verschillende gevoelens. Is het ene gevoel beter dan het andere? Wie is altijd blij in de klas? Of thuis? Wie is altijd boos? Als je gevoel verandert, waardoor komt dat dan? Kun jij door blij te zijn zelf iets veranderen? Zou het anders zijn in de klas als iedereen altijd blij zou zijn? Of altijd boos? 2.2. Oriëntatie op het thema In de oriëntatie is de aandacht gericht op concentratie, samenspel en bewustwording van het lijf. Bekijk, bespreek en rubriceer de foto s uit de introductie op overeenkomsten en verschillen. Denk aan overeenkomsten in gezichtsuitdrukking, kleding en attributen. 4

Reflectievragen Oriëntatie Wie lijken op elkaar en waar zie je dat aan? Zie je er op de foto anders uit dan je denkt? 5

3. Deelopdracht 1: Ik kijk naar jou en zie 3.1. Onderzoek Ik kijk naar jou en zie Voer onderstaande opdrachten in willekeurige volgorde uit:. Voorlezen Bekijk en bespreek de plaatjes uit (één van de twee) onderstaande boeken: o De kleur van emoties, een pop-up boek van Anna Llenas (Clavis, 2014). Bekijk vooraf zelf het instructiefilmpje (YouTube). Vertel in de klas het verhaal met het boek of gebruik hiervoor het filmpje zonder geluid, zodat u zelf het verhaal vertelt. Besteed aandacht aan wat de leerlingen zien en wat ze herkennen. Kunnen ze dit ook nadoen met hun gezicht of zelfs met hun hele lijf? o Vrolijk van Mies van Hout (Lemniscaat, 2014) Mijn lijf Maak een grote kring en doe een warming-up waarbij de leerlingen zich bewust worden van verschillende lichaamsdelen en hoe ze die kunnen bewegen. Bijvoorbeeld: herkauwen als een koe, wat kun je met je schouders, je knieën, je armen. Deze opdracht kan aangevuld worden met liedjes over je lijf en lichaamsdelen, bijvoorbeeld: o Hoofd, schouders, knie en teen o Wie niet wil, staat stil o Dit is mijn lijf (Het Zandkasteel) o Ik teken met mijn vingertje o Mijn lijf (Hoelahoep) Emotieoefening: theatrale echoput Sta of zit in de kring. Met elkaar vormen jullie een echoput. U zegt iets en de leerlingen zijn de echo. U speelt verschillende rollen/emoties, de leerlingen doen dit precies na. Let op dat u de zinnen niet te lang maakt, de leerlingen moeten het kunnen onthouden. Bijvoorbeeld: o Zuchten of lachen o En nu ga jij heel goed luisteren. o Ik, ik, ik, ik durf niet. o Hihihi ik ben een beetje verliefd. o Heb je dat gehoord? o Yes! Ik heb gewonnen!!! o Ik moet altijd schoonmaken, pffff. o Welkom dames en heren. o Oh, die kleren doe ik echt niet aan. Toverbril Gebruik een ski- of speelgoedbril als toverbril. Een leerling kijkt door de toverbril naar de andere leerlingen en mag verzinnen wat hij ziet. De anderen voeren uit. De oefening kan uitgevoerd worden met of zonder muziek. Bijvoorbeeld: Ik kijk door de toverbril en ik zie kikkers, ballerina s, bloemen, en iedereen beweegt als kikker, ballerina en bloem. Reflectievragen Onderzoek Ik kijk naar jou en zie Heb jij iets nieuws ontdekt wat je met je lichaam kan? Welke emotie vind jij het leukst om te spelen? Zijn er emoties die je niet graag speelt? Waaraan kun je zien dat iemand boos/blij/verdrietig/bang is? Denk aan gezichtsuitdrukking en houding. 6

3.2. Uitvoeren Ik kijk naar jou en zie Maak een keuze uit onderstaande opdrachten: Boos, blij, bang of bedroefd Gebruik één van de prentenboeken uit de onderzoeksopdracht als inspiratie voor het maken van een verhaal met de klas. Zorg dat de leerlingen mee kunnen spelen met het verhaal. Belangrijk is dat ieder in stilte en voor zich speelt. Doe net of alle andere leerlingen er niet zijn. Dialogen Gebruik de verkleedkleren uit de introductie. De leerlingen kiezen een rol en spelen in tweetallen een korte ontmoeting voor de klas. Variatie/verdieping: geef de leerlingen vooraf of tijdens het spel een emotie of seizoen mee. Gebruik voor beide opties de kaartjes uit de bijlage. Reflectievragen Uitvoeren Ik kijk naar jou en zie Welk onderdeel van het verhaal was heel makkelijk of juist heel moeilijk om te spelen? Wat vond het je het leukst om te spelen? Waarom? Hoe is het om geen woorden te gebruiken? 3.3. Presenteren Ik kijk naar jou en zie Presenteer de diverse oefeningen van het onderzoek (bijvoorbeeld de toverbril en het klassenverhaal) aan medeleerlingen en/of ouders. Reflectievragen Presenteren Ik kijk naar jou en zie Verliep de presentatie net zo goed als het oefenen ervan? Waar werd je heel blij/verdrietig van tijdens de presentatie? Hoe voelt het om te spelen voor de klas? 3.4. Evalueren Ik kijk naar jou en zie Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces: Welke rol vind je makkelijk om te spelen? Pak de foto s van de introductie. Met wie zou jij een toneelstukje willen spelen? Waarom? Pak een foto van de introductie. Laat een leerling een foto spiegelen, de klas raadt welke foto het is. Hoe kun je zien of iemand doet alsof? 7

4. Deelopdracht 2: Mijn lijf beeldt uit In deze deelopdracht wordt aandacht besteed aan het thema seizoenen in geur, kleur, gevoel, klank en beweging. 4.1. Onderzoek Mijn lijf beeldt uit Laat u op onderstaande manieren inspireren voor het onderzoek. Gebruik hierbij ook de (leer)opbrengsten van de eerste deelopdracht. Kringgesprek: praten over de seizoenen. Wat zijn de verschillen? Welk seizoen is het nu? Materiaal: lees een verhaal voor dat past bij het seizoen. Verzamelen: maak een wandeling in de buurt en bekijk en verzamel alles van het betreffende seizoen. Richt (een deel van) de klas in als het seizoen. Uitbeelden: vorm een kring of verdeel de leerlingen over het speelvlak. Hoe voelt het seizoen? Is het warm, koud, bloedheet en hoe speel je dat? Hoe voel je je als het lente is? Hoe beweeg je als het heel hard waait, hoe als het bloedheet is? Gebruik de oefening Toverbril uit deelopdracht 1 (onderaan pagina 6). Koppel het kijken door de toverbril aan de seizoenen. Bijvoorbeeld: het gaat sneeuwen, het is koud en je voelt het eerste sneeuwvlokje op je hand. Reflectievragen Onderzoek Mijn lijf beeldt uit Welk seizoen zou jij het liefst willen zijn? Welk seizoen vind jij het fijnste? Waarom? Wat gebeurt er met je lijf als je het koud/bloedheet hebt? Hoe speel je dat je het warm/koud hebt? 4.2. Uitvoeren Mijn lijf beeldt uit De leerlingen spelen met de seizoenen. Hieronder staan een aantal losse oefeningen om de verschillende elementen van het seizoen te behandelen. Aansluitend speelt u alles achter elkaar; gevoel en beleving staan centraal. 1. Bewegingen van het seizoen Verzin en vertel een verhaal op een beeldende manier. De leerlingen spelen mee terwijl u vertelt. We doen net alsof de andere leerlingen er niet zijn en spelen in stilte (geleide fantasie). Denk aan: Lente: groeien tot een mooie bloem, vogeltjes, egels, eenden. Zomer: uitbeelden van strand, strandspellen, zandkasteel bouwen, zwembandendans. Herfst: bewegen als de wind en de blaadjes in de bomen, storm, regen. Winter: sneeuwvlokjes, sneeuwpop, schaatsen, koud, bevriezen, Sint en Piet. 2. Wat doe je in de lente, zomer, herfst, winter? Denk na over de seizoenen. Vraag de leerlingen wat zij het leukst vinden aan het huidige seizoen. Verdeel de klas in tweetallen. De leerlingen verzinnen drie bewegingen die passen bij het seizoen en presenteren deze voor de groep. Bespreek de presentaties met de leerlingen. Bijvoorbeeld lente: 1. Warming-up: leerlingen rekken en strekken eerst, door bijvoorbeeld appeltjes uit een appelboom te plukken en die beneden in een mand te doen. 8

2. De leerlingen gaan als boom in de ruimte staan. Vertel dat het bos in een diepe winterslaap is, maar dat het nu tijd wordt om te ontwaken. Begeleid de groei van de boom: diepe wortels die de aarde ingaan, takken groeien, daarna met blaadjes eraan. Vogels maken een nestje, jonge vogeltjes vliegen uit. 3. Behandel verschillende soorten bloemen. Hoe groeien bloemen (hyacint, krokus, narcis, tulp)? De leerlingen zitten als een klein propje op de grond. Vertel ze het volgende: Je bent niet zomaar een propje, je bent de allermooiste bloem die je ooit gezien hebt. Alleen moet je nog groeien, jij bent een zaadje of een bloembol. Als de muziek klinkt mag je heel langzaam gaan groeien. Eerst kom je een klein stukje boven de grond. Als de bloem helemaal gegroeid is staat hij prachtig te stralen in de zon. Daarna vallen alle blaadjes langzaam van de bloem. 4. Wat is een egel? Bekijk en bespreek filmpjes en foto s. Kunnen de leerlingen zich helemaal oprollen als een egeltje? Een ander Ontpoppen van een rups, cocon en vlinder. Reflectievragen Uitvoeren Mijn lijf beeldt uit Vertel, teken of speel je liever het seizoen? Speel je liever de lente, de zomer, de winter of de herfst? Waarom? Is het raar om de zomer te spelen terwijl het winter is? 4.3. Presenteren Mijn lijf beeldt uit De spelopdrachten kunnen op verschillende manieren gepresenteerd worden: Uitbeelden wat er buiten te zien is. Gebruik een prentenboek of een verhaal als basis, bijvoorbeeld uit de taalmethode. Laat de leerlingen zelf kiezen wat ze willen zeggen over het seizoen of de seizoenen. Vraag naar hun emoties, hun voorkeuren, de kleuren die ze vinden passen en geef hun fantasie de vrije ruimte. Het hoeft niet te kloppen, het mag anders zijn en eigenzinnig. Gebruik hun teksten en ideeën voor een presentatie. Dat kan als geleidspel, waarbij u zelf vertelt wat de leerlingen hebben bedacht en de leerlingen uitbeelden. Bijvoorbeeld: Yasmine houdt van de winter. Ze maakt een sneeuwpop en eet de sneeuw op. Dat is lekker en koud, brrr. Het liefste wilde ze dat de sneeuw roze was. Van de kou wordt ze boos, etc. Presenteer de seizoenscène uit deelopdracht 2 aan een andere klas. Alle kleuterklassen oefenen kleine scènes voor een voorstelling tijdens het zomer- of winterfeest. Werk vanuit beginzinnen, bijvoorbeeld: Ik hou van de zomer, want, In de zomer doe ik het liefst, Als het zomer is gaan we altijd, Ik vind sneeuw lekker ruiken, Ik vind regen vies. Tijdens de presentatie spelen de leerlingen deze allemaal achter elkaar. Een leerkracht vertelt wat de leerlingen spelen. Verdeel een klas in twee of drie groepjes. Voorbeeld: stel de volgende groepjes samen bij een presentatie over het Scheveningse strand: o Zanggroepje (vrolijk zomers liedje) o Schelpenzoekers (aankomen op het strand, insmeren, schelpen zoeken) o Zwembandendans (gebruik echte opblaaszwembandjes) o Zandkastelen bouwen (emmertjes en schepjes, trommelen en stapelen) o Spelen met een bal (voetballen, gooien) o Onderwaterduikers (duikbrillen, duiken onder water) o Vissen (verschillende vissen, kwallen, krabben) 9

Reflectievragen Presenteren Mijn lijf beeldt uit Hoe was het om te spelen voor het publiek? Wat is je opgevallen aan de presentatie van de andere leerlingen? Kreeg je het koud of juist warm tijdens de presentatie? Hoe kwam dat? Aan wie zou je de presentatie nog een keer willen laten zien? 4.4. Evalueren Mijn lijf beeldt uit Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces: Hoe kun je de lente/zomer/herfst/winter uitbeelden? Is het makkelijk om zonder woorden te laten zien welk seizoen het is? Waarom? Welk geluid maakt de lente/zomer/herfst/winter? Wat kun je vertellen over de kleuren van de lente/zomer/herfst/winter? Wat ging beter, het oefenen of het presenteren? Hoe kwam dat? 10

5. Deelopdracht 3: Doen alsof 5.1. Onderzoek Doen alsof In deelopdracht 3 gaat u op bezoek in het theater (zie het document Informatie voor de leerkracht). Voer ter voorbereiding onderstaande onderzoeksopdrachten uit: 1. Bekijk een afbeelding van het theater waar je naartoe gaat en kijk hoe het er van binnen en van buiten uitziet. 2. Bespreek met de educatief medewerker van het theater of er misschien lesmateriaal is wat jullie ter voorbereiding aan het bezoek kunnen doen. Reflectievragen Onderzoek Doen alsof Wie is er weleens in het theater geweest? In welke plaats stond dat theater? Wat heb je daar gezien? Welke plek in het theater (podium, kleedkamer, kassa) wil je echt zien tijdens ons bezoek? 5.2. Uitvoeren Doen alsof Zie het document Informatie voor de leerkracht voor meer informatie. Reflectievragen Uitvoeren Doen alsof Wat vond je het mooist in het theater? Zou je vaker op het podium willen staan? Waarom staan er zo veel stoelen in het theater? Wie staat er op het podium in het theater? Waarom is het donker in de zaal? 5.3. Presenteren Doen alsof Maak in de presentatie een koppeling met de vorige deelopdrachten en de identiteit van de leerlingen: hun gevoelens ten aanzien van verschillende aspecten van de seizoenen. Probeer zoveel mogelijk samen met de leerlingen, vanuit hun eigenheid, te ontdekken en vorm te geven. Er zijn diverse presentatiemogelijkheden: Ouders zijn welkom tijdens de rondleiding. De rondleiding eindigt in een presentatie voor de ouders in het theater. Op school presenteren voor de ouders. Reflectievragen Presenteren Doen alsof Wat vind je van toneelspelen? Hoe is het om te spelen op een echt toneel? Zou je later ook acteur willen worden? Waarom wel of niet? Ben je iemand anders als je je schminkt? Met wie zou je nog een keer willen terugkomen in het theater? 11

5.4. Evalueren Doen alsof Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces: Wat is belangrijk als je acteur bent? Is je lijf belangrijk als je acteur bent? Kun je alles uitbeelden? 6. Algemene beoordeling Voor het beoordelen van de leerlingprestaties kunt u gebruikmaken van het beoordelingsformulier voor de leerkracht. De vier beoordelingscriteria zijn afgestemd op de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie en de uitgangspunten van COH. De leerlingprestaties in het gehele project worden meegenomen in de beoordeling. Voor het gebruik van de formulieren is een korte toelichting beschikbaar. De beoordelingsformulieren voor de leerkracht en de toelichting op het beoordelingsmodel vindt u in de bijlagen van het document Informatie voor de leerkracht. 12