Enerzijds, De besloten vennootschap Broadcast Newco Two B.V. gevestigd te Terneuzen, gemachtigde: mr A.J.H.W.M. Versteeg, advocaat te Amsterdam,

Vergelijkbare documenten
BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit).

Besluit Openbaar. Ons kenmerk: OPTA/JUZ/2005/ Zaaknummer: JB Datum : 23 maart 2005

Besluit. Openbaar bedrijfsvertrouwelijke informatie is weergegeven als [vertrouwelijk] 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Openbaar. Besluit. 1 Samenvatting. Ons kenmerk : ACM/UIT/ Zaaknummer : ACM/17/ Datum : 17 september 2018

Openbaar. Besluit. 1 Samenvatting. Ons kenmerk : ACM/UIT/ Zaaknummer : ACM/17/ Datum : 17 september 2018

OPTA/IBT/2001/ A 29 juni 2001 Bijlage(n): 2 OPENBARE VERSIE. Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit

Hierbij ontvangt u de beslissing op het bezwaarschrift.

OPTA/EGM/2003/ U RvB 03/022 pricing. 17 april 2003 E , tariefvoorstel "Tariefpakket Extra" -

Besluit. Koninklijke KPN N.V. De heer A.J. Scheepbouwer Postbus GA 'S-GRAVENHAGE. 1 Samenvatting

Pagina 1/7. Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Nederlandse Mededingingsautoriteit

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

Reglement bezwaarprocedure SVWN

Beslissing op bezwaar

Beschikking inzake geschil gemeente Breda en N.V. Casema, G.02.03

OPTA/JUZ/2003/ Beslissing op bezwaar: JB03032

OPTA/JUZ/2003/ Beslissing op bezwaar: JB03031

2.1 Voor het feitencomplex wordt verwezen naar het bestreden dwangsombesluit van 22 oktober 2009.

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RBOVE:2013:3359

2. Op 10 oktober 2005 heeft Speko bij faxbericht haar schriftelijke zienswijze ingediend.

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 56, lid 1 van de Mededingingswet.

Stichting Pensioenfonds Wonen. Reglement van de adviescommissie bezwaarschriften vrijstellingsbesluiten

Besluit Openbaar. Ons kenmerk: OPTA/IPB/2007/ Zaaknummer: Datum

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

Beslissing op bezwaar

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer. 13 mei 2008 Besluit inzake handhavingsverzoek verhoogde 1 acceptgirokosten KPN

Besluit Openbaar bedrijfsvertrouwelijke passages zijn aangegeven als [bedrijfsvertrouwelijk]

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751

Besluit Openbaar bedrijfsvertrouwelijke passages zijn aangemerkt als [bedrijfsvertrouwelijk]

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Tot de besluiten behoort een lijst van de betrokken woningen met de daarbij vastgestelde ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidsbelasting.

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

ECLI:NL:RBGEL:2016:6801

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK]

Besluit OPENBAAR. 1 Samenvatting. 2 Procedure

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo Mevr. mr. I.M. Borninkhof (035)

ECLI:NL:RBZLY:2012:BX0557

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

ECLI:NL:RBZWB:2013:5107

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa rw Mevr. mr. R. Westerhof (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo

ECLI:NL:RBZWB:2013:5523

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

Tot het besluit behoort een lijst van de betrokken woningen met de daarbij vastgestelde ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidsbelasting.

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

ECLI:NL:RBROT:2016:1754

Tot het besluit behoort een lijst van de betrokken woningen met de daarbij vastgestelde ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidsbelasting.

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

OPTA/IBT/2003/ A. Inleiding

1 1 r BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN. Onderwerp: Omgevingsvergunning op grond van artikel 3.10, derde lid Wabo verlenen aan Dow Benelux B.V.

3. Bij schrijven d.d. 28 juli 1999 heeft UPC tegen dit besluit een bezwaarschrift ingediend.

de Rechtspraak Rechtbank Rotterdam Hierbij zend ik u een kopie van de uitspraak van de rechtbank waarbij op bovenvermeld beroep is beslist.

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser

Pagina. Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. Ons kenmerk: ACM/DTVP/2017/203194_OV Zaaknummer: Datum: 29 mei 2017

5. RBN biedt een Voip-applicatie genaamd RingCredible aan. Met deze applicatie kunnen eindgebruikers bellen over het internet.

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. Ons kenmerk: OPTA/JUZ/2004/ Zaaknummer: JB04073 Datum : 28 juli 2004

Verordening behandeling bezwaarschriften Schieland en de Krimpenerwaard

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

Tot het besluit behoort een lijst van de betrokken woningen met de daarbij vastgestelde ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidsbelasting.

30 november 2004 Procedureoverzicht Boeteoplegging

Tot het besluit behoort een lijst van de betrokken woningen met de daarbij vastgestelde ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidsbelasting.

Tot het besluit behoort een lijst van de betrokken woningen met de daarbij vastgestelde ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidsbelasting.

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

Tot het besluit behoort een lijst van de betrokken woningen met de daarbij vastgestelde ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidsbelasting.

Beschikking inzake het geschil G.1.04 Gemeente Breda en Versatel Nederland B.V. Versie Openbaar

BESCHIKKING INZAKE HET GESCHIL TUSSEN J.M.J. BEST EN CRYSTAL CONDUCT INFRA BROKER B.V., UPC KABELTV EN TELECOM B.V. EN BREDBAND B.V.

Besluit Openbaar bedrijfsvertrouwelijke passages zijn weergegeven als [bedrijfsvertrouwelijk].

Besluit <<Openbaar >>

ECLI:NL:GHARL:2017:613

ECLI:NL:OGEAM:2016:86

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

Pagina. Besluit Openbaar

Tot het besluit behoort een lijst van de betrokken woningen met de daarbij vastgestelde ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidbelasting.

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

Overzicht van wijzigingen

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

IIII , III II II

ECLI:NL:RBGRO:2007:BD6812

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

ECLI:NL:RBGEL:2017:11

BESLISSING OP BEZWAAR

Transcriptie:

Besluit geschil Broadcast Newco Two - Nozema met betrekking tot het antenne-opstelpunt Rotterdam OPTA/G.6.00/2000/203055 Oordeel in de zin van artikel 3.11., vijfde en vierde lid, van de Telecommunicatiewet, in het geschil tussen: Enerzijds, De besloten vennootschap Broadcast Newco Two B.V. gevestigd te Terneuzen, gemachtigde: mr A.J.H.W.M. Versteeg, advocaat te Amsterdam, en anderzijds, de naamloze vennootschap Nozema N.V. gevestigd te IJsselstein, gemachtigde de heer mr E.A.P. Engels, advocaat te Amsterdam. 1. De procedure Bij brief van 8 juni 2000 heeft mr Versteeg, namens Broadcast Newco Two B.V. (hierna: Broadcast) het college verzocht om een oordeel in een geschil met Nozema N.V. (hierna : Nozema). Nadat het college aan partijen inlichtingen heeft gevraagd en partijen informatie hebben verschaft, heeft op 25 september 2000 een hoorzitting plaatsgevonden. 2. Verzoek van Broadcast Broadcast heeft het college verzocht om met toepassing van artikel 3.11, vijfde en vierde lid, Tw regels vast te stellen ten aanzien van het gebruik van het antenne-opstelpunt Rotterdam. 3. Het geschil Het college omschrijft het geschil tussen partijen als volgt: Broadcast wil medegebruik maken van het aan Nozema toebehorende antenne-opstelpunt te Rotterdam. Dat medegebruik zou naar het oordeel van Broadcast inhoud moeten krijgen door plaatsing van een topbuis op de bestaande antennemast of door deling van het aanwezige antennesysteem van Nozema of door herindeling van de betreffende antennemast. Nozema is tot één en ander niet bereid. 4. Overwegingen Op grond van hetgeen door partijen is aangevoerd heeft het college het volgende overwogen: 1

Artikel 3.11 lid 1 Tw verplicht Nozema te voldoen aan redelijke verzoeken tot het medegebruik van een antenne-opstelpunt. Uit de uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, van 13 september 2000 (site sharing geschil KPN/Dutchtone) blijkt dat artikel 3.11 lid 1 Tw tekstueel moet worden geïnterpreteerd. Het delen van antennesystemen kan niet onder de woorden "medegebruik van antenne-opstelpunten" worden gebracht. Dat betekent dat, hoewel het delen van antennesystemen het college als een efficiënte wijze van gebruik van een antenne-opstelpunt overkomt, het college geen bevoegdheid heeft om regels omtrent het delen van antennesystemen vast te stellen. Ten aanzien van het plaatsen van een topbuis op de mast stelt Nozema zich op het standpunt dat dit om technische redenen niet mogelijk is. Plaatsing van een topbuis zou volgens Nozema tot gevolg hebben dat het toekomstig gebruik van de antennemast voor de plaatsing van DVB-T-antennes niet mogelijk zal zijn. Uit de stukken blijkt dat KPN op 27 oktober 1997 aan Broadcast een offerte heeft aangebracht voor plaatsing van een ca. 15 meter lange topbuis op de reeds ca. 36 meter hoge mast. Wel werden hierbij enige voorbehouden gemaakt, onder andere met betrekking tot het antennesysteem. Uit een eind 1998 door KPN gemaakte doorberekening van de mast blijkt dat wanneer een 8-laags DVB-antenne wordt aangebracht de mast met zes meter verlaagd moet worden. Deze conclusie van KPN is door Broadcast niet bestreden. Het college gaat daarom van dit gegeven uit. Het college stelt vast dat de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat vooralsnog niet is overgegaan tot het verlenen van vergunningen voor DVB-T en dat, mede naar aanleiding van de UMTS-veiling en andere ontwikkelingen, met de verdeling van DVB-T-frequenties en het gebruik daarvan nog geruime tijd zal zijn gemoeid. Het college acht het door Nozema reserveren van ruimte op antenne-opstelpunten ten behoeve van DVB-T op zichzelf gerechtvaardigd. Het gaat hier immers om een belangrijke nieuwe omroeptoepassing. Dat betekent evenwel niet dat de antennemast in de periode tot het moment van ingebruikneming van DVB- T-antennes niet met een derde zou behoeven te worden gedeeld. Dat betekent dat Nozema in ieder geval verplicht is om het delen van haar antenne-opstelpunt mogelijk te maken door middel van de plaatsing van een topbuis of anderszins voor de periode tot de antennes voor DVB-T daadwerkelijk moeten worden geplaatst en in gebruik worden genomen. Ten aanzien van de eerst op de hoorzitting uitgewerkte modaliteit van de efficiëntere indeling van de antennemast merkt het college het volgende op. Een redelijke uitleg van artikel 3.11 lid 1 Tw brengt mee dat de houder van een antenne-opstelpunt niet op voorhand mag weigeren om mee te werken aan een redelijk verzoek tot herschikking van een antenne-opstelpunt om zo deling van de mast mogelijk te maken. Bij de beoordeling van de redelijkheid van een dergelijk verzoek zullen met name relevant zijn de invloed van een nieuwe indeling op de bedrijfsvoering van de houder van een antennemast en de bereidheid van degene die het verzoek tot medegebruik doet bij te dragen in de kosten van herschikking. 2

Bij een herschikking dient te worden uitgegaan van normen, die bij het opstellen van antennes kunnen gelden, zoals regels over het positioneren van antennes op de mast (waar dienen welke antennes te worden aangebracht?), en over het aantal antennelagen dat op grond van het uitgestraalde zendvermogen en de maximale acceptabele veldsterkte in de nabije omgeving noodzakelijk is. Het ontbreken van dergelijke normen leidt er toe dat partijen in het bereiken van resultaten van hun onderhandelingen worden beperkt. Het lijkt het college daarom aangewezen dat partijen in eerste instantie in abstracto overleg over deze normen voeren, waarbij het college de suggestie doet de Rijksdienst voor Radiocommunicatie, die op dit terrein bij uitstek deskundig is, te betrekken. Vervolgens kunnen partijen deze normen in een principe-overeenkomst vast leggen. Die overeenkomst kan dan de basis bieden voor (de totstandkoming van) overeenstemming over de betreffende antennemast. Het college stelt vast dat de onderhandelingen tussen partijen met betrekking tot een concrete herschikking op grond van algemene normen nog onvoldoende zijn gevoerd. Van een daadwerkelijk geschil is op dit moment nog geen sprake. 5. Besluit Het college besluit op grond van de vorenstaande overwegingen als volgt: (1) Het college verklaart zich op grond van artikel 3.11 van de Telecommunicatiewet onbevoegd om een regel vast te stellen met betrekking tot het delen van het antennesysteem op de antennemast te Rotterdam. (2) Het college stelt vast dat ten aanzien van de mogelijkheid van de herschikking van de antennemast nog onvoldoende overleg heeft plaatsgevonden zodat vooralsnog geen sprake is van een situatie waarin partijen geen overeenstemming over het medegebruik hebben bereikt. Het college verklaart zich in deze onbevoegd. (3) Het college bepaalt dat Nozema verplicht is om het delen van haar antenne-opstelpunt mogelijk te maken door middel van de plaatsing van een topbuis of anderszins, voor de periode tot de antennes voor DVB-T daadwerkelijk moeten worden geplaatst en in gebruik worden genomen. 3

Aldus besloten te s Gravenhage op 16 november 2000. HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, Prof. Dr. J.C. Arnbak,, voorzitter Rechtsmiddelen Belanghebbenden, die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan: Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit Postbus 90420 2509 LK Den Haag onder vermelding van "Bezwaarschrift". Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de gronden van het bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden. 4

Bijlage bij besluit van het college inzake het geschil G.6.00 Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit heeft bij zijn beslissing als verwoord in het besluit, waarvan deze bijlage onderdeel uitmaakt, de navolgende stukken in overweging genomen: 1. Brief van mr. Versteeg van 8 juni 2000, kenmerk av/jw-147670.34296 met bijlagen; 2. Brief van het college van OPTA van 20 juni 2000, kenmerk OPTA/IBT/2000/201739 3. Brief van mr. Versteeg van 12 juli 2000, kenmerk av/jw-147653.35540 met bijlagen; 4. Brief van het college van OPTA van 28 juli 2000, kenmerk OPTA/IBT/2000/202139; 5. Brief van het college van OPTA van 28 juli 2000, kenmerk OPTA/IBT/2000/202148; 6. Brief van mr. Versteeg van 17 augustus 2000, kenmerk 147670.36585 met bijlagen; 7. Brief van Nozema van 5 september 2000, kenmerk 2000001549/sza met bijlagen; 8. Brief van mr. Versteeg van 15 september 2000, kenmerk av/jw-147653.kf met bijlagen; 9. Pleitnotities van mr. A.J.H.W.M. Versteeg, ref.: 147365.38081; 10. Pleitnotities van mr. E.A.P. Engels; 11. Brief van mr. Versteeg van 26 september 2000, kenmerk av/jw-147653.kb met bijlagen; 12. Brief van Nozema van 27 september 2000, kenmerk 2000001674/akr/bkr met bijlagen; 13. Brief van het college van OPTA van 3 oktober 2000, kenmerk OPTA/IBT/2000/202765; 14. Brief van mr. Versteeg van 5 oktober 2000, kenmerk av/jw-147653.38492 met bijlagen; 15. Brief van Nozema van 10 oktober 2000, kenmerk 2000001791/AKR/mri; 16. Brief van mr. Versteeg van 16 oktober 2000, kenmerk av/jw-147653.kb met bijlagen; 17. Brief van mr. J.G.M. Kroeze van 19 oktober, kenmerk 2000001849/sza met bijlagen; 18. Fax van mr. Versteeg van 24 oktober, kenmerk: av/jw-147653-kf. 5