Lid Gedeputeerde Staten A. Bom - Lemstra '?",irîhorrand SrnTEN Contact 070 441 70 87 aw.bom@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Provinciale Staten Datum Ons kenmerk ll I JAil 2017 Uw kenmerk Bijlagen Onderwerp Rijksstructuurvisie Ondergrond. lpozienswijze op concept Structuurvisie Ondergrond Geachte Statenleden, Bijgaand ontvangt u ter kennisname de IPO zienswijze op de ontwerp Structuurvisie Ondergrond. Het kabinet heeft op 11 november 2016 de ontwerp Structuurvisie Ondergrond met onderliggende rapporten vastgesteld. De stukken zijn desgewenst te vinden via http://www.platformparticipatie.nl/proiecten/alle-oroiecten/proiectenliisvstrono/ontwerostructuurvisie/documenten. ln de periode van22 november 2016Um 2 januari 2017 konden zienswijzen worden ingediend. Bezoekadres Zu d-hollandplein 1 2596 AW Dên Haag Tram I en de buslijnen 90, 385 en 386 stoppen dichtbij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeenuimte voor auto's is beperkt. ffi E f;e Ontwerp Structuurvisie Ondergrond Doel van de Ontwerp Structuurvisie (uit de Aanbiedingsbrief aan de Kamer) De Ontwerp Structuurvisie Ondergrond gaat over de nationale belangen van de drinkwatervoorziening en de energievoorziening, en de weging van beide belangen ten opzichte van elkaar. Het gaat b'tjvoorbeeld over grondwaterwinning, gaswinning, geothermie en het opslaan van CO2. Deze Structuurvisie beoogt duidelijkheid te verschaffen over de mogeliike combinatie van grondwaterwinning en mijnbouwactiviteiten en tegelijkertijd beide belangen in voldoende mate te dienen. Dat betekent dat er sfeeds gezocht is naar de balans fussen enerzijds het beschermen van het grondwater voor de toekomstige drinkwatervoorziening en anderzijds het benutten van de ondergrond voor de - transitie naar ee n d u u rzame - e ne rg ievoorzie ni ng. ln de Structuurvisie wordt aangegeven waar activiteiten in de ondergrond ruimtelijk uitgesloten of gecombineerd kunnen worden, nog voorafgaand aan een concreet initiatief. ln aanvulling op de besluiten over het al dan niet uitsluiten van mijnbouwactiviteiten in gebieden geeft de Structuurvisie overwegingen mee die bij toekomstige (locatiespecifieke) afwegingen kunnen worden betrokken. Op het moment van een concrete aanvraag voor een miinbouwactiviteit wordt gedurende het bestaande vergunningverleningproces een
Ons kenmerk P" $'f;uoiland locatiespecifieke afweging gemaakt waarin de verschillende betangen en mogetijke effecten worden betrokken. Wanneer een functie niet ruimtelijk wordt uitgestoten in de Structuurvisie, betekent dit dus niet dat die functie er zonder meer kan komen. De belangrijkste beleidsuitspraken in de ontwerp Structuurvisie Ondergrond hebben betrekking op: - Uitsluiting van mijnbouwactiviteiten in beschermingsgebieden voor de bestaande drinkwaterwinning - Gezamenlijk verkenning naar aanvullende strategische voorraden voor de drinkwaterwinning, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met potenties voor functies voor de transitie naar duurzame energie. Functiecombinaties worden niet wenselijk geacht maar niet op voorhand en principieel uitgesloten. Het bestaande beschermingsregime wordt tegen het licht gehouden. - Uitwerking van beleid t.a.v. nationale grondwaterreserves in afstemming met aanvullende strategische voorraden en mede met het oog op grootschalige overstromingen (voor Zuid-Holland geen item omdat er binnen Zuid-Holland geen grondwaterlaag als nationale grondwaterreserve wordt aangewezen). - Bevestiging van de wenselijkheid van continuering van het beleid met betrekking tot gaswinning uit kleine velden: wanneer veilig kan worden gewonnen dan is het wenselijk om die potenties ten volle te benutten, zo nodig met stimulerende maatregelen. Bij concrete projecten worden decentrale overheden en de omgeving betrokken via toepassing van Omgevingsmanagement. - CO2 opslag: Kabinet blijft bij bestaande voorkeur voor CO2opslag op zee. Zonder vooruit te lopen op toekomstige besluitvorming wordt wel verkend welke specifieke gasvelden op land geschikt zouden kunnen zijn voor CO2opslag. Er worden geen onomkeerbaar stappen genomen. ln de voorbereiding en bij mogelijke toekomstige besluitvorming worden decentrale overheden betrokken. - Schaliegas: Commerciële winning is uitgesloten tot 2023.Voor de periode daarna is besluitvorming onbekend. Mocht in de toekomst, mede op grond van onderzoeksresultaten, worden besloten dat schaliegas een van de opties binnen de energievoorziening is en verantwoord kan plaatsvinden dan zal o dit worden afgewogen met andere onder- en bovengrondse functies en is een actualisatie van de SVO nodig o een gebiedsspecifieke afireging worden gemaakt waarbij decentrale overheden worden betrokken. ln de IPO Bestuurlijke Adviescommissie Duurzame Ruimtelijke Ontwikkeling en Waterbeheer is afgesproken om gezamenlijk een zienswijze in te dienen met de voor alle provincies van belang zijnde opmerkingen op de ontwerp Structuurvisie ondergrond, met de mogelijkheid om desgewenst voor afzonderlijke provincies om eigen zienswijzen in te dienen voor provinciespecifieke ondenruerpen. ln de lpozienswijze wordt in eerste instantie de waardering van de provincies uitgesproken over de samenwerking in het proces om te komen tot de ontwerp Structuurvisie Ondergrond en 2t3
Ons kenmerk e' "fr'fiuoiland bijbehorende producten. ln grote lijnen is er overeenstemming over de inhoud van de ontwerp Structuurvisie. De twee belangrijkste aandachtspunten van de lpozienswijze zijn de volgende: 1. Relatie drinkwatervoorziening en mijnbouwactiviteiten. De provincies zijn van mening dat het Rijk teveel op de stoel van de provincies gaat zitten door op voorhand mijnbouwactiviteiten in bestaande beschermingsgebieden voor de drinkwateruvatervoorziening uit te sluiten en bovendien doorwerking van het beleid voor aanvullende strategische voorraden afhankelijk te stellen van een akkoord van het Rijk. De provincies zijn immers verantwoordelijk voor de vaststelling van beschermingsgebieden voor de drinkwatervoorziening en het daarbij behorende beschermingsbeleid. Ter zijde wordt opgemerkt dat de VEWIN namens de drinkwatersector een zienswijze indient die sterk aansluit op dit standpunt van de provincies. 2. Mijnbouwactiviteiten en de transitie naar duurzame energie De ontwerp Structuurvisie Ondergrond zou naar de mening van de provincies meer de noodzaak van transitie voor duurzame energie moeten uitstralen. Er wordt verhoudingsgewijs veel ingezet geformuleerd op de gaswinning uit kleine velden, met name gericht op het zo volledig mogelijk benutten van deze kleine velden vanwege financieel economische overwegingen de het ondersteunen van de mijnbouwbedrijven voor deze activiteiten. De provincies onderkennen dat gaswinning uit kleine velden voorlopig nodig zal zijn, maar het beleid ten aanzien van deze functie meer in het perspectief van de energietransitie geplaatst zou moeten worden. Het beleid ten aanzien van schaliegas dient eveneens in dat perspectief te worden geplaatst: onderzoek naar de mogelijkheden voor schaliegaswinning en de effecten ervan leidt af van de wezenlijke opgaven in de energietransitie. ln de lpozienswijze is venvoord dat meerdere provincies, waaronder Zuid- Holland, om deze reden schaliegas afwijzen en geen medewerking willen verlenen aan opsporing van schaliegas, ook niet voor onderzoeksdoeleinden. Gedeputeerde Staten zijn van mening dat in de lpozienswijze de voor Zuid-Holland belangrijke aandachtspunten zijn meegenomen en heeft geen aanleiding gezien om een eigen Zuid- Hollandse zienswijze in te dienen. Hoogachtend ) Mevrouw A. Bom - Lemstra Bijlagen: - IPO Zienswijze Structuurvisie Ondergrond 313
Herenqracht 23 Postbus 16107 2500 BC Den Haas leleloon (070) 888 12 12 lax (070) 888 12 80 www.ipo,nl Aan de minister van Infrastructuur en Milieu Postbus 20901 2500 EX 's-gravenhage,tllilil,,ll,,ll,ll,lt,t,tlt,,lht,l,,ll,ltl lnte r p rov in c la a I O ve rleg if uw brief van uw kenmerk ons kenmerk DROW 07894/2Ot6 datum 20 december 2016 onderwerp Zienswijze op de R jksstructuurvisie Ondergrond Geachte mevrouw Schultz van Haegen, Wij waarderen dat wij als koepel en provincies reeds geruime tijd nauw betrokken z jn bij het proces om te komen tot de Rijksstructuurvisie Ondergrond, en het bijbehorende Programma Bodem en Ondergrond. In dit traject hebben wij op verschillende wijze inbreng kunnen leveren. Met waardering zien wij dat u onze inbreng een plaats heeft gegeven in uw concept structuurv sie, die u op 18 november naar de Tweede Kamer heeft verzonden. Wij willen onze complimenten geven voor het bereikte resultaat, waar we de afgelopen jaren gezamenlijk aan hebben gewerkt. Eerder, op 11 oktober 2016, hebben wij in een brief aan u kenbaar gemaakt wat onze inzet is op het gebied van de structuurv sie ondergrond (SVO). Tevens hebben wij samen met de Vewin onze gezamenlijke inzet met de drinkwaterbedrijven op het gebied van de duurzame drinkwatervoorziening ven voord. Deze zienswijze sluit aan op onze inzet uit de eerder ingezonden brieven. Hieronder volgt onze reactie op de concept structuurvisie ondergrond zoals deze tot en met 2 januari 2Ot7 ter inzage ligt bij uw ministerie, Vanwege de eigen specifieke regionale situaties zal een aantal provincies tevens een eigen zienswijze indienen. 1. Drinkwatervoorziening 1.1. Algemeen Wij herkennen ons in de integrale benadering van het gebruik van de ruimte vanuit maatschappelijke opgaven en dat añrvegingen met betrekking tot dat gebruik locatiespecifiek maatwerk is, dat in samenspel tussen overheden gestalte moet kr jgen. Een goed beschermde drinkwatervooziening die kan inspelen op toekomstige ontwikkelingen is ook voor ons een belangrijke doelstelling. Vanu t onze verantwoordelijkheid voor de drinkwatervoorziening zullen wij ons aanbod om te komen tot een robuuste toekomstbestendige drinkwatervoorziening oppakken, Inlicht ngen b j Doorkiesnumñer B jlagen : Ivo Buijnsters : (06) 2890 1260
-2- zoals verwoord in onze brief van 11 oktober 2016. Naast bovenstaande zaken van algemene aard, vragen wij uw aandacht voor de volgende aandachtspunten. 1.2. Verkenning naar aanyullende strategische voorraden {ASV's) Zoals afgesproken nemen provincies het voortouw in de gezamenlijke verkenning naar ASV's als onderdeel van de robuuste toekomstig drinkwatervoorziening met drinkwaterbedrijven, gemeenten, waterschappen en het Rijk. Provincies zien de aanwijzing van ASV's en actualisatie van het beschermingsregime als één integraal proces, Daarin past niet dat "achteraf" bezien wordt of er overeenstemming is tussen Rijk en provincies, alvorens het Rijk de gebieden en de bepalingen ten aanzien van mijnbouwactiviteiten overneemt. Dat doet enezijds onvoldoende recht aan de andere partners in het proces, en anderzijds moet voorkomen worden dat het beeld ontstaat dat het Rijk een soort'toetsingsfunctíe'achteraf heeft. Wij stellen voor om hieûoe in de 2e alinea van de passages over aan vullende strategische voorraden de passage "Als er overeenstemming is... t/m dan" te schrappen, In de structuurvisie staat dat ASV's "op de toekomstige drinkwaterbehoefte worden afgestemd en niet overgedimensioneerd worden". Het uitgangspunt is dat er gekeken zal worden welk ruimtebeslag nodig is om een extreme vraagstijging zoals beschreven in het zogenaamde 'GE scenario' op te kunnen vangen. De provincies zijn echter van mening dat niet per definitie het percentage van 30o/o uit de Beleidsnota Drinkwater (gebaseerd op eerdere voorspellingsmodellen) richtinggevend zou moeten zijn, maar juist de vraagstijging volgens actuele voorspellingsmodellen, We verzoeken u de formuleringen met betrekk ng tot de referentie naar de mogelijk toename in de drinkwatervraag van 30o/o in de ontwerp Structuurvisie te laten vervallen. Per individuele provincie blijkt het opvangen van een extreem groeiscenar o niet te realiseren, aangezien niet n iedere provincie voldoende zoetwatervoorraden aanwezig zijn (zoals bijvoorbeeld Zeeland). Het vraagstuk moet op landelijke schaal worden bekeken, waarbij interprovinciale leveringen nodig zullen zijn. Hierdoor zijn er provincies die juist ASV's ruimer dan de eigen behoefte zullen moeten dimensioneren, in verband met de levering aan andere provincies, Uitgangspunt daarbij s dat potenties voor andere ondergrondse functies ten behoeve van de transitie naar duurzame energie hierdoor niet onnodig worden ingeperkt. Een voorbeeld van zo'n provincie is de provincie Flevoland. Verder heeft een aantal provincies reeds strategische grondwatervoorraden aangewezen. Voorbeelden hiervan zijn de provincies Utrecht, Flevoland, Overijssel, Zuid-Holland en Limburg. Zij hebben aangegeven deze strategische voorraden, rnet bijbehorend beschermingsregime, in het kader van de gezamenlijke verkenning als uitgangspunt te zullen nemen. 1.3. Beschermingsreqime oebieden voor de drinkwatervoor iening U wilt in de ontwerp structuurvísie duidelijkheid geven over het al dan niet toestaan van mijnbouwactiviteiten in beschermingsgebieden voor de drinkwatervoorziening, zoals de waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones. Dit om invul ng te geven aan het nationale belang van de openbare drinkwatervoorziening. Provincies hebben met betrekking tot deze uitspraak reeds eerder aangegeven de noodzaak hiertoe niet te zien. Inhoudeli.ik is er overeenstemming over de uitsluiting van nieuwe mijnbouwactiviteiten in deze beschermingsgebieden. Naar onze mening kan in de SVO (structuurvisie ondergrond) volstaan
-3- worden met het verwijzen naar de door de provincies vastgestelde beschermingsgebieden met bijbehorend beschermingsregime. Deze benadering doet ook recht aan de filosofie van de Omgevingswet om als overheden samen te werken, verantwoordelijkheden te laten op het niveau waar deze het beste pässen, en vertrouwen in elkaar te hebben. Wij doen daarom de suggestie om in plaats van deze beleidsuitspraak (blz. 75, 2u alinea), de volgende passage op te nemen in de SVO: "Het Rijk heeft overeenstemming bereikt met de provincies en drinkwaterbedrijven over de uitsl uiting va n toekomst ge mijnbouwactiviteiten i n waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones. Deze uitsluitingen zullen, als resultante van een gezamenlijk proces om een toekomstige robuuste drinkwatervoorzìening te borgen, worden vastgelegd in beleid en regelgeving van de provincies. Het Rijk zal bij vergunnìngverlening voor mijnbouwactiviteiten binnen de door de bevoegde provincie vastgestelde waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en boríngsvrije zones voor de feitelijke drinkwaterwinningen het beleîd volgen zoals dat is vastgelegd in provinciaal beleid en regelgeving. Op kaart (...) s indicatief de begrenzing van deze gebieden opgenamen zoals deze golden ten tijde van de vaststelling van de SVA. Via de digitale omgeving wordt de koppeling gemaakt met de door provincies vastgestelde beschermingsgebieden en -beleid, " Hiermee wordt voorkomen dat de SVO na verloop van tijd geen actuele situatie weergeeft of dat de SVO frequent moet worden aangepast. Binnen de provincies bestaan er aazelingen met betrekking tot het schuin boren voor mijnbouwactiviteiten onder beschermingsgebieden voor de drinkwatervoorziening. Dat boringen van buiten de begrenzing van beschermingsgebieden in beginsel mogelijk zijn is in algemene zin te absoluut gesteld. Er is nog onvoldoende inzicht wat de mogelijke risico's voor de bovenliggende grondwatervoorraden kunnen zijn en welke afstand eventueel in acht genomen moet worden. Ook hier is regionaal maatwerk bepalend. We zullen dit äspect betrekken bij de gezamenlijke verkenning naar de robuuste toekomstbestendige drinkwatervoorziening, waar 3D bescherming en begrenzing van gebieden voor de drinkwatervoorziening onderdeel van zal zijn. Wij verzoeken u aan de formuleringen inet betrekking tot eventueel schuin boren toe te voegen dat in concrete gevallen het vlgerende beleid voor het desbetreffende gebied zal worden gevolgd. Door het in onderlinge samenwerking ontwikkelen van het beschermingsbeleid wordt geborgd dat er gemeenschappelijk draagvlak ontstaat op basis van de regiospecifieke omstandigheden. Verder wijzen wij u erop dat het beschermingsregime van gebieden voor de drinkwatervoorziening in het licht moet worden bezien met de Rijksverantwoordelijkheid op het gebied van nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen etc. Er lopen op dit moment diverse beleidstrajecten die als doel hebben de waterkwaliteit in Nederland te verbeteren, zoals de Delta-aanpak waterkwaliteit en zoetwater, en het uitvoeringsprogramma van de beleidsnota drinkwater. Wij vragen u nadrukkelijk om vanuit deze beleidssporen de relatie te leggen met de bescherming van drinkwatergebieden. 1.4. Nationale Grondwaterreserves (NGR's) Als het gaat om de nationale grondwaterreserves onderschrijven de provincies het belang van dieper gelegen grondwatervoorraden van goede kwaliteit. De provincies zijn van mening dat, gezien deze voorraden door het Rijk worden äangewezen, het Rijk het voortouw neemt in het proces om gezamenlijk de ontwikkelingsmogelijkheden in de NGR's te bepalen. Naar onze mening is deze benadering juist verwoord onder actie 3 van de realisatieparagraaf. De passage op pagina 50, waarbij wordt gesteld dat "provincies en gemeenten samen met het Rijk per NGR bepalen welke ontwikkelingsmogelijkheden er zijn voor het benutten van bodemenergie binnen deze
-4- geb eden en welke restricties en randvoorwaarden daarbij eventueel van toepassing zijn" is hierop niet congruent. Wij verzoeken u de tekst van punt 3 van de realisatieparagraaf terug te laten komen op blz. 50 van de Structuurvisie Ondergrond. De provincies gaan er vanuit dat het Rijk het voortouw neemt bij het proces en daarbij provincies en gemeenten betrekt. Daar waar er samenloop is tussen deze grondwatervoorraden van goede kwaliteit met bestaande beschermingsgebieden voor de drinkwaterwinning en/of aanvullende strategische voorraden zal het beschermingsregime gelden zoals dat door de provincies - In afstemming met de partners - voor deze gebieden is en/of wordt vastgesteld. wij ver oeken u, dat in de 4e alinea van de subparagraaf beleid op blz. 50 op te nemen. 2. Transitie naar een duurzame energievoorziening 2. 1. Mijnbouwactiviteiten We constateren met tevredenheid dat de structuurvisie ondergrond ook voor wat betreft mijnbouwactiviteíten regionaal maatwerk mogelijk maakt. Wij onderschrijven dan ook de beleidsinzet in de ontwerp Structuurvisie Ondergrond met betrekking tot het Omgevingsmanagement, zoals deze ook al is verwoord in de brief van minister Kamp van februari 2016. We hechten er belang aan om gezamenlijk te verkennen hoe wij op een goede manier invulling kunnen geven aan het Omgevingsmanägement. Uitgangspunt is dat belanghebbenden bij concrete mijnbouwinitiatieven zich serieus gehoord voelen en vertrouwen hebben in het proces. Hierbij is van belang de omgeving te voozien van begrijpelijke, betrouwbare en onafhankelijke informatie over het initiatief en de mogelijke effecten. Dít geldt niet alleen voor activiteiten vanuit de energievoorziening maar ook voor andere mijnbouwactiviteiten zoals zoutwinning. Wij gaan ervanuit dat dit ook uw bedoeling is, en zien dit punt graag duidelijk verwoord in de structuurvisie. In de paragraaf over veilig gebruik van de ondergrond wordt naar onze mening het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid te mager aangehaald. De overkoepelende boodschap van de onderzoeksraad is dat het veiligheidsbelang een nadrukkelijkere plaats zou moeten hebben in de besluitvorming. Dit aspect is inmiddels ook verankerd in de nieuwe Mijnbouwwet. Deze boodschap zou naar onze mening als zesde uitgangspunt in deze paragraaf moeten worden opgenomen. Dit behelst naar onze mening meer dan alleen communicatie en díaloog over onzekerheden. Wij constateren met tevredenheid dat de gewijzigde Mijnbouwwet onze adviespositie heeft versterkt. Wij zijn nu beter in de gelegenheíd om de decentrale belangen zoals veiligheid, ruimtelijke ordening, milieu e.d. door te laten werken in vergunningprocedures voor mijnactiviteiten. In de structuurvisie worden naast elkaar de begrippen UNESCO Werelderfgoed en UNESCO gebieden gebruikt. Wij wijzen u er op dat UNESCO gebieden niet alleen uit het UNESCO Werelderfgoed bestaan maar sinds 2015 ook uit UNESCO GeoParken. De GeoParken zijn de natuurlijke tegenhangers van het UNESCO Werelderfgoed en beslaan dus bijzondere landschappen van internationale waarde. Deze parken zijn in meerdere provincies aanwezig. Naar onze mening horen bij de opsomming van de bijzondere gebieden naast UNESCO Wereldefgoed ook de UNESCO GeoParken. In de ontwerp Structuurvisie worden enkele acties aangekondigd met betrekking tot de relatie tussen boren in de ondergrond voor mijnbouwactiviteiten en de invloed op grondwater zoals het identificeren van risico's van boren in de ondergrond (realisatieparagraaf punt 6) en de
-5- ontwikkeling van het geohydrologische toetsingsprotocol voor de toetslng van boringen op grondwaterlichamen (paragraaf 9.8). De provincies hechten er belang aan om betrokken te worden bij deze acties. 2.2. Duurzame energie Naar onze mening zou de ontwerp Structuurvisie ondergrond meer de noodzaak voor de transitie naar duurzame energie moeten uitstralen. We realiseren ons dat vooralsnog gas als energiebron nodig zal zijn en dat gaswinning uit kleine velden daarin een belangrijk positie in kan nemen. Provinciale Staten van Fryslån hebben een motie aangenomen waarin zij het college van Fryslân oproepen krachtig uit te spreken dat in Fryslån op geen enkele manier zal worden meegewerkt aan n euwe gasboringen en waar mogelijk wordt gestopt met bestaande boringen omdat risico's groot en niet te overzien zijn. De nut en noodzaak van dergelijke winningen zal in verloop van tijd telkens afgezet moeten worden tegen de opkomst en inzet van andere duur ame energievormen. Daarin past naar onze mening niet de algemeen geformuleerde ambitie dat - wanneer het veilig kan - gas uit kleine velden altijd en zo maximaal mogelijk gewonnen zou moeten kunnen worden, ook vanwege financiële en economische aspecten. Ook past daarin niet de passage dat maatregelen worden voozien om te voorkomen dat mijnbouwbedrijven zullen verdwijnen, en gas uit deze velden niet meer wordt gewonnen. De daarvoor benodigde inspanningen en investeringen moeten afgezet worden tegen de meerwaarde van een andere inzet van die middelen voor een bijdrage aan de energietransitie. In de onlangs uitgebrachte Energieagenda "Naar een CO2-arme energievoorziening" staat dat gas uitgefaseerd zal worden. De urgentie voor winning van gas zal op termijn wellicht minder groot zijn vanuit energieoogpunt. Wij ver oeken u deze nuancering aan de paragraaf voor de ambitie voor het toekomstperspectief voor de energievoorziening (blz. 55) toe te voegen. In de structuurvisie valt op dat voor geothermie slechts een algemene ambitie wordt geformuleerd om het potentieel zoveel mogelijk te benutten. Graag zien wij verwoord welke maatregelen het Rijk voorziet om betere benutting van geothermiepotentieel te realiseren, bijv. in het beter inzicht verkrijgen van de potenties van - ultradiepe - geothermie, Er zijn veel gebieden in Nederland, zeker op grotere diepte, waarvan nog onbekend is wat de ondergrondse potenties voor geothermie zijn. Het is zeer gewenst dat vanuit het Rijk nader onderzoek naar dit potentieel op Rijksniveau wordt geëntameerd, De huidige kaart met het potentieel voor geothermie, zoals opgenomen in de structuurvisie, geeft een vertekenend beeld. Gebieden waar weinig bekend is over de ondergrond kunnen nu hierdoor onterecht op kaart worden aangegeven als gebieden met een minimale potentie (zoals het noordelijk deel van Zeeland en het zuidelijk deel van Zuid-Holland), wat eventuele initiatiefnemers zou kunnen ontmoedigen te investeren in geothermie. 2.3. Schaliegas In de ontwerp Structuurvisie is de commerciële winning van schaliegas tot 2023 uitgesloten, maar wordt wel ingestoken op een breed en langjarig onderzoek om de potenties van schaliegas en mogelíjke risico's en maatschappelijke zorgen rond schaliegas te onderzoeken. Meerdere provincies zijn van mening dat in het licht van de beoogde energietransitie schaliegas als optie voor de energievoorziening niet aan de orde zou moeten zijn. De inzet op, en discussie over, schaliegas leidt af van de wezenlijke actuele vragen in de transitie naar op het opwekken van duur ame energie. Bovendien ontbreekt elk draagvlak voor deze vorm van fossiele energiewinning. De voor
-6- de beoogde onderzoeken benodigde middelen kunnen naar onze mening beter ingezet worden op transitiepaden die meer bijdragen aan de transitie naar duurzame energie (bijv. geothermie). Meerdere provincies waarin potenties voor schaliegas worden voorzien (Zuid-Holland, Friesland, Utrecht, Flevoland, Overijssel, Gelderland en Noord-Brabant) wijzen mede om deze redenen schaliegas als energiebron af, of hebben aangegeven geen medewerking te zullen verlenen aan boringen naar schaliegas, ook niet voor onderzoeksdoeleinden. 2.4, CO2 opslag In de ontwerp Structuurvisie kondigt u een onderzoek naar de geschiktheid van lege gasvelden voor CO2 opslag op land aan. Wij constateren dat er vooralsnog weinig maatschappelijk draagvlak is voor CO2-opslag op land. Mocht het onderwerp concreet gaan spelen, dan is het wenselijk om ook te ondezoeken op welke wijze draagvlak voor deze functie in de ondergrond verkregen kan worden. Het lijkt ons evident dat daarvoor in ieder geval duidelijk is op welke wijze deze functie veilig en milieuhygienisch verantwoord te realiseren is. Wij gaan ervanuit dat de provincies vroegtijdig betrokken zullen worden bij onderzoeken en algemene beleidsontwikkelingen op het gebied van CO2-opslag, en niet alleen op het moment dat een concreet initiatief aan de orde is. In 2010 hebben Provinciale Staten van Fryslån zich op het standpunt gesteld dat in de Friese bodem geen CO2 mag worden opgeslagen. Tot slot Wij kijken uit de vruchtbare samenwerking met uw ministerie te cont nueren. Wij zijn bij onduidelijkheden uiteraard bereid tot nadere toelichting. Wij zien uw reactie met belangstelling tegemoet. Deze brief wordt ook in afschrift gestuurd aan de minister van Economische Zaken Met vriendelijke groet, INTERPROVINCIAAL OVERLEG mr. H.M algemeen directeur