ffi STnTEN '?",ïjhorrand fl l,jul 2019 Lid Gedeputeerde Staten Actualiteiten I uchtvaart.

Transcriptie

1 Lid Gedeputeerde Staten A. Bom - Lemstra '?",ïjhorrand STnTEN Contact aw.bom@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus LP Den Haag T Provinciale Staten Dâtum fl l,jul 2019 DOS PZH Uw kenmerk Bijlagen Ondenverp Actualiteiten I uchtvaart. Geachte Statenleden, Bij de besprekingen over het onderwerp Luchtvaart heeft u dit voorjaar enkele luchtvaartmoties aangenomen. Hierop zijn door mij een aantal acties in gang gezet. Zo zond ik op 24 mei jl. onder meer een brief aan de Minister van lnfrastructuur en. Aan de vooravond van het zomerreces informeer ik u graag over de stand van zaken. Op 2 juli bereikte mij een reactie van de minister. U ontvangt de reactie als bijlage bij dit bericht. Samenvattend reageert de Minister als volgt: De minister betrekt de oproep om een pas op de plaats voor vliegtuigbewegingen Schiphol (motie Koning, nummer 863) bij de besluitvorming over de ontwikkeling van Schiphol. Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Tram I en de buslilnen 90, 385 en 386 stoppen dichtbij het provinc ehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parke íuimte voor auto's is beperkt. lnzake de motie 864, Breitbarth ("geen verruiming vergunde ruimte Rotterdam The Hague Airport') reageert de minister dat deze in lijn is met het standpunt van de BRR van De Luchtvaartnota gaat nader in op de positie van regionale luchthavens op de lange termijn, waaronder RTHA. Besluifuorming is verder gekoppeld aan de herziening van het Nederlandse luchtruim (gereed in2023). Op de motie die oproept tot het verkennen van alternatief ruimtegebruik van het terrein van RTHA & onderzoek naar een luchthaven op zee (motie 865, Potjer) reageert de minister: een luchthaven op zee is niet te realiseren vóór Voor de woningbehoefte van nu biedt dit geen perspectief.l ffi r ln aanvulling op de reactie van de minister kan ik u in relatie tot deze motie eveneens melden dat de gemeenteraad van Rotterdam eerder deze maand in een motie over RTHA uitsprak dat zij het uitplaatsen van maatschappelijk vliegverkeer onwenselijk vindt.

2 e'i".ir'j HoTLAND PZH Over de het maatschappelijk vliegverkeer zegt de minister dat zij de relatie met de problematiek van de schaarse geluidsruimte van RTHA herkent. Een interdepartementale werkgroep analyseert het vraagstuk en werkt aan het vinden van een oplossing voor het groeiend maatschappelijk verkeer op de civiele en militaire luchthavens. Het ministerie gaat hierop in in de luchtvaarnota Ten aanzien van motie 866, burgermeetnet geluid, hebben op initiatief van de provincie inmiddels twee gesprekken plaatsgevonden met DCMR. Voorts zijn contacten gelegd met een communicatie-bureau dat de organisatie/begeleiding zou kunnen verzorgen. Ook is contact gelegd met het Ministerie van lenw over het landelijk programma 'Meten versus berekenen van geluid'. Daarmee ontstaat zicht op mogelijke varianten waarin een burgermeetnet gestalte zou kunnen krijgen. De volgende stap is dat wij met bewoners, bewonersorganisaties en vertegenwoordigers van bewoners, het gesprek aangaan over ideeën die zij hebben bij de opzet van een burgermeetnet voor geluid rond luchthaven RTHA. Hiermee willen wij inzicht krijgen hoe een burgermeetnet meenruaarde kan bieden voor de omgeving. Tevens zal worden verkend in hoeverre de wensen van bewoners aansluiten bij het landelijk programma en vice versa. Op grond van bovenstaande ontwikkelingen verwacht ik u in het najaar een onderbouwd voorstel voor een burgermeetnet geluid te kunnen presenteren. Met vriendelijke groet, K:d:s Bijlagen: - brief Minister van lnfrastructuur en, dd. 1 juli

3 van Infrastructuur > Retouradres Postbus EX Den Haag Provincie Zuid-Holland T.a.v. de heer drs. J. Smit Postbus LP Den Haag M n ster e van Rijnstraat I 2515 XP Den Haag Postbus EX Den Haag T F ons kenmerk TENWBSK-2019/ Datum Betreft 1 juli 2019 Uw brief d.d. 24 mei 2019 over RTHA Geachte heer Smit, In uw brief d.d.24 mei 2019 (kenmerk: PZH-20I ) vraagt u mijn aandacht voor een aantal aangenomen moties van uw Provinciale Staten en verzoekt mij daarop te reageren. Hieronder zal ik op de drie moties die betrekking hebben op Schiphol en Rotterdam The Hague Airport (verder te noemen RTHA) afzonderlijk ingaan. Daarnaast vraagt u mijn aandacht voor het vraagstuk van het groeiend maatschappelijk verkeer op RTHA dat consequenties heeft voor de accommodatie van het groot commercieel verkeer. Motie over vliegtuigbewegingen Schiphol De motie Koning (PvdA) verzoekt het College van Gedeputeerde Staten om bij het rijk een pas op de plaats te bepleiten met betrekking tot het aantal vliegtuigbewegingen van en naar Schiphol totdat alle gevolgen van een eventuele groei helder zijn. Een dergelijke pas op de plaats wordt door u geduid als een bevestiging van het standpunt dat in januari 2019 via de Omgevingsraad Schiphol aan mij kenbaar is gemaakt. Ik betrek uw standpunt bij de besluitvorming. Op 27 maart 2019 heb ik de Tweede Kamer bij brief (Kamerstuk 29665, nr. 357) geïnformeerd over het besluitvormingsproces inzake de ontwikkeling van Schiphol. Ik werk aan twee wijzigingen van het Luchthavenverkeersbesluit Schiphol (LVB). Een eerste wijziging dient te zorgen voor een snelle en zorgvuldige juridische verankering van het nieuwe normen- en handhavingsstelsel (NNHS) met een maximum van vliegtuigbewegingen per jaar op Schiphol. Het nieuwe normen en handhavingsstelsel heeft tot doel het verkeer op Schiphol zo af te handelen dat dit de minste hinder voor de omgeving oplevert. Met de wettelijke verankering van het stelsel komt er een einde aan de huidige situatie waarin door de ILT anticiperend wordt gehandhaafd op het vliegen volgens de regels van het NNHS. Ik verwacht deze wijzing van het LVB voor de verankering van het NNHS na het zomerreces in procedure te kunnen brengen. Daarnaast werk ik parallel aan een wijziging van een LVB die het juridische kader moet bieden voor de ontwikkeling van Schiphol na Ter voorbereiding daarop zal ik de Kamer voor de zomer een reactie op het verslag van de voorzitter van de Omgevingsraad Schiphol sturen, inclusief een voorstel voor de manier waarop dit Pagina 1 van 3

4 LVB wordt vormgegeven en de omgeving wordt betrokken. Nadat voor deze LVBwijziging de daarbij passende MER-berekeningen van Schiphol gereed en beoordeeld zijn, zal ik deze wijziging van het LVB voor de periode na 2020 in procedure brengen. Min ster e van IENWBSK-2019lL3832O Motie over geen verruiming van de vergunde ruimte RTHA De motie Breitbarth (D66) verzoekt het college van Gedeputeerde staten in overleg met de BRR aan mij het standpunt duidelijk te maken dat er in geen enkel scenario de totale geluidsruimte van RTHA en de bijbehorende overlast voor omwonenden mag toenemen. Ik constateer dat de motie in lijn is met het advies van de Bestuurlijke Regiegroep Rotterdam The Hague Airport (BRR) aan mijn ambtsvoorganger d.d. 25 augustus 20L7. Zowel de motie als uw advies geven aan dat er geen regionaal bestuurlijk draagvlak is voor verruiming van de vergunde ruimte. Bij brief d.d. 20 juni 2018 aan de Tweede Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2OL7-I8, 31936, nr. 4BB) heb ik meegedeeld dat ik in de Luchtvaartnota zal ingaan op de positie van de regionale luchthavens van nationale betekenis op de lange termijn, waaronder RTHA. Besluitvorming is verder gekoppeld aan de herziening van het Nederlands luchtruim die naar verwachting gereed is in Motie over alternatief ruimtegebruik RTHA De motie Potjer (Groenlinks) constateert dat onderzoek wordt gedaan naar een luchthaven in zee en hoe het terrein van Schiphol kan worden gebruikt in geval een nieuwe luchthaven in zee wordt aangelegd. De motie verzoekt het College van Gedeputeerde Staten de mogelijkheden voor alternatief ruimtegebruik van het terrein van RTHA te laten onderzoeken en hier een quickscan van de maatschappelijke kosten en baten voor op te stellen. Naar aanleiding van de motie Paternotte/Van Brenk (Kamerstuk 29665, nr. 317) en in het kader van de luchtvaartnota is er een quickscan uitgevoerd naar een luchthaven in zee. Naast de technische haalbaarheid is inzicht geboden in de potentiële maatschappelijke kosten en baten van een verplaatsing van Schiphol naar zee, alsmede de consequenties voor de vliegveiligheid van een verplaatsing. Bij brief d.d. B februari 2019 (Kamerstuk 31936, nr.577) heb ik de Kamer de quick scan naar de technische haalbaarheid alsmede de kosten en batenanalyse van een verplaatsing van Schiphol naar zee aangeboden. In mijn brief aan de Kamer constateer ik dat indien, gelet op de ingeschatte kosten en baten zou worden besloten tot bouw van een luchthaven in zee, die voor 2050 niet te realiseren is, omdat rekening moet worden gehouden met lange besluitvormings- en vergunningsprocedures en een lange bouwperiode. Een mogelijke luchthaven in zee per 2050 biedt geen oplossing voor de woningbehoefte van nu. Gelet hierop acht ik een aanvullend onderzoek naar alternatief ruimtegebruik van het terrein RTHA door mij niet opportuun. Wel bied ik u aan bij de uitvoering van een dergelijk onderzoek gebruik te maken van de documenten die bij het ministerie zijn verzameld in het kadervan de quickscan. Desgewenst kan daarover ambtelijk contact worden opgenomen met de directie Luchtvaart. Pagina 2 van 3

5 Schaarse geluidsruimte RTHA in relatie tot het maatschappelijk verkeer U wijst erop dat het onderzoek van november 2018 naar alternatieve locaties voor het maatschappelijk verkeer dat gebruik maakt van RTHA heeft uitgewezen dat verplaatsing van dat verkeer naar andere locaties niet mogelijk is. Als gevolg van de groei van het maatschappelijk verkeer neemt de ruimte die kan worden gebruikt voor het groot commercieel verkeer verder af. U vraagt mij daarom in overleg te treden met mijn collega's van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en lustitie en Veiligheid om te bezien of er meer sturend kan worden opgetreden op het toekomstig aantal maatschappelijke vliegtuigbewegingen. Ook wijst u erop dat RTHA de meest intensief gebruikte locatie van de vier Mobiel Medische Teams is en dat dat verkeer in de nabije toekomst blijft groeien. Om die reden vraagt u mij te verkennen of een vijfde locatie kan worden geopend voor de trauma-helikopter. Mín ster e van IENWBSK-2019/ Bij deze deel ik u mee dat de door u geschetste problematiek bij mij bekend is en dat een nterdepartementale werkgroep het vraagstuk analyseert en werkt aan het vinden van een oplossing voor dat groeiend maatschappelijk verkeer op de civiele en militaire luchthavens in Nederland, waaronder RTHA. In de Luchtvaartnota zal ik hierop ingaan. Ik vertrouw erop al uw vragen in voldoende mate te hebben beantwoord Hoogachtend, DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, drs. C. van Nieuwenhuizen Wijbenga Pagina 3 van 3