SBF-compensatie Nota, te bespreken in de SBF-ledenvergadering van 23 januari 2014 te Doetinchem Nietap, Dordrecht, 20 januari 2014 Aan : CC : Alle leden van de SBF-groep de Minister voor Wonen en Rijksdienst de vertegenwoordigers van de vakbonden (SCO) Beste vrienden, Op dinsdag 14 januari jl. hebben we als SBF-kerngroep weer een vervolg-overleg gehad met de vakbonden. In dat overleg hebben we uitvoerig gesproken over de aanstaande onderhandelingen m.b.t. de SBF-regeling (die gevoerd gaan worden in het Sector Overleg Rijk (SOR)) en in die context ook over ons Schaderapport. Ook bespraken we de (on)mogelijkheden m.b.t. de door ons en de vakbonden geëiste compensatie. Verderop in deze nota komen we nog nader op dit gesprek terug. Het beeld, dat de bonden in dit gesprek hebben geschetst, is voor ons aanleiding om deze nota te schrijven, als onderlegger voor de discussie hierover tijdens de SBFledenvergadering. Omdat wij als SBF-groep wars zijn van geheimzinnigheid en voorstander zijn van transparantie, sturen wij deze nota tegelijkertijd ook naar de partijen, die op dezelfde dag als onze ledenvergadering een aanvang maken met de onderhandelingen, onder andere over het onderwerp compensatie, waar deze nota over gaat. Inleiding Toen wij als SBF-kerngroep op 20 december 2013 kennisnamen van het standpunt en de onderhandelings-inzet van de bonden m.b.t. de SBF-problematiek, waren wij in positieve zin verrast. De bonden, die tot dat moment nog steeds niet overstag leken te willen gaan, kwamen opeens met een verhaal waar we veel van herkennen en dat een basis zou kunnen zijn voor meer (echte) samenwerking. Dit komt zeker ook omdat de bonden van mening zijn dat er voor bepaalde groepen SBF-ers een vorm van compensatie dient te zijn. De bonden zeggen hier over in hun stuk over hun onderhandelings-inzet (dd. 18 december 2013) : 1
Compensatie jaargangen 2010/2011, begin 2012 De SBF-ers van de eerste jaargangen na 1 januari 2010 zijn degenen geweest, die slecht geïnformeerd en verplicht van de nieuwe SBF-regeling gebruik zijn gaan maken. Zij hadden te maken met de (toen nog) onherroepelijke verplichting, om op 60 jaar + 1 maand te stoppen met werken. Aanvragen om te mogen doorwerken werden, uitzonderingen daar gelaten, afgewezen. Het tekortschieten van de zijde van de werkgever op het gebied van voorlichting en ondersteuning aan deze groep is in verscheidene bezwaar- en beroepzittingen vastgesteld en ook door de werkgever erkend. De binnen het GO DJI in 2012 ontwikkelde circulaires m.b.t. de tweede aanstelling 208 uur (inmiddels weer ingetrokken) en het recht op doorwerken, bedoeld om tegemoet te komen aan de verslechtering van het bruto-netto traject en het ongewenste dwingende karakter van de regeling, bestonden toen nog niet. Het gegeven dat eerdere jaargangen geen toegang kregen tot de 208 uurs-regeling was destijds de reden dat de bonden geen akkoord konden bereiken in het GO DJI, maar de inhoud van de circulaires wel ondersteunden. Het College voor de Rechten van de Mens (CRM) heeft op 27 juni 2013 geoordeeld, dat het uitsluiten van deze eerste lichtingen van de mogelijkheid om 208 uren per jaar te mogen bijwerken, aangemerkt moet worden als verboden leeftijdsdiscriminatie. Wij stellen dan ook voor om voor deze groep een afdoende tegemoetkoming af te spreken voor de ervaren schade zodat we ook voor deze groep komen tot een goede afsluiting van de huidige regeling. Met wat de bonden hier schrijven is niet veel mis, vinden wij. Ze geven er blijk van naar onze argumenten te hebben geluisterd en kiezen voor de zelfde invalshoek, die wij al in april 2012 in ons plan naar voren hebben gebracht. Dat heeft er ook in geresulteerd, dat onze manier van overleggen zoals wij konden vaststellen tijdens ons laatste overleg dd. 14 januari jl. heel anders was; we bleven niet hangen op betrekkingsniveau, maar konden het over de inhoud hebben. Schaderapport De Inzet van de bonden (waarin zij dus ook het punt van de compensatie hebben opgevoerd) was voor ons aanleiding om onze visie op de geleden schade en een onderbouwing daarvan neer te leggen in een Schaderapport. Immers, alvorens op een bepaald moment over de mogelijke vorm en omvang van compensatie te praten, moet eerst vastgesteld worden, waar die geleden schade uit bestaat en hoe hoog die schade is. Anders kun je een voorgestelde compensatie (qua vorm en omvang) nergens aan relateren. Dan kan er geen zinnige discussie plaatsvinden; dan kan zelfs te gemakkelijk schade ontkend worden of worden gebagatelliseerd. Dat Schaderapport hebben we vervolgens wijd en zijd verspreid, zodat iedereen 2
ook de eerstverantwoordelijken van de problematiek zou kunnen kennisnemen. Het rapport is dan ook verstuurd aan de minister voor Wonen en Rijksdienst, de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de Algemene Commissie voor Wonen en Rijksdienst, de Vaste Commissie van Veiligheid en Justitie en de hoofddirecteur van de DJI. En uiteraard ook aan de vakbonden en alle leden van onze SBF-groep. In het Schaderapport hebben wij drie vormen van schade onderscheiden : 1) Het verstoken zijn van de mogelijkheid om (steeds voor een jaar) te mogen bijtekenen. Dit geldt voor de lichtingen 2010 t/m juni 2012. 2) Het verstoken zijn van de mogelijkheid om 208 uur door te werken (lichtingen 2010 t/m juni 2012) 3) en het voortijdig moeten interen op het pensioen (lichtingen 2010 t/m medio 2014). Gesprek met de bonden op 14 januari 2014 In de eerste plaats kan gesteld worden, dat wij het een goed gesprek vonden. In anderhalf uur hebben we uitvoerig stilgestaan bij het Schaderapport, dat we als SBFkerngroep hadden geschreven en verstuurd. We hebben daar open en diepgaand over gesproken. De bonden hebben hun zienswijze t.a.v. het Schaderapport gegeven en ook hun verwachtingen geschetst over hoe hiermee in de onderhandelingen al of niet kan worden geopereerd. Onze insteek voor dit gesprek was, dat wij in de eerste plaats wilden checken bij de bonden, of zij onze principes t.a.v. de verschillende vormen van schade konden begrijpen en delen. In de tweede plaats zouden wij dan willen praten over de vraag, hoe je het Schaderapport vervolgens zou kunnen gaan vertalen in concrete compensatie-eisen. M.a.w. : van principiële opvatting naar praktische uitvoering. Dat leek ons een logische volgorde. De vakbonden hebben ons in duidelijke bewoordingen het volgende uitgelegd (bedenk hierbij wel : dit is de visie van de bonden op wat zij verwachten van de zijde van de overheid. Dit zou een getrouw beeld kunnen zijn, maar dat staat natuurlijk niet vast) : De discussie over de onderliggende principes t.a.v. de ervaren schades is volgens de bonden een zinloze discussie. De bonden schatten in, dat de werkgever cq. de overheid nimmer dergelijke principes zal willen erkennen. De overheid stelt zich op het standpunt, dat zowel de SBF-regeling zélf als de beide circulaires op rechtsgeldige wijze tot stand zijn gekomen. En wat op die manier tot stand is gekomen, vindt de overheid als het ware per definitie in orde. Volgens de bonden kun je dan niet met een verhaal over schade aankomen; de overheid zal datgene, 3
wat wij als schade hebben opgevoerd, nimmer als zodanig erkennen. Uiteraard zijn wij van oordeel, dat rechtsgeldigheid nog niet betekent, dat een regeling daardoor ook billijk en rechtvaardig is. Dat is immers hetgeen, waar wij al 4 jaar voor vechten. Met hun hierboven weergegeven verwachting t.a.v. de opvattingen van de werkgever hebben de bonden feitelijk nog niets gezegd over hun eigen zienswijze t.a.v. de in het Schaderapport genoemde vormen van schade. Hierop bevraagd gaven de bonden aan, dat zij meer pragmatisch willen kijken dan principiële discussies willen voeren. De bonden verwachten dus, dat als we dit schadeverhaal willen doorzetten, we dan naar de rechter zullen moeten, om te kunnen proberen aan te tonen, dat hier daadwerkelijk sprake is van schade. Wij weten als geen ander, dat we in dat geval minstens twee jaar aan het procederen zullen zijn. Daarbij kan wel in positieve zin een rol spelen, dat we als de nieuwe SBF-regeling er eenmaal is daardoor nieuwe en sterke argumenten hebben voor de rechtsgang. Immers, de bestaande wet- en regelgeving is inadequaat gebleken en wordt gerepareerd. En het repareren van de negatieve consequenties van de oude regeling (dan noemen we het maar niet schade ) is nu eenmaal nergens gratis. Als je de weg via de rechter op de verschillende principiële punten wilt koppelen aan de op dit moment startende onderhandelingen, zal dat kunnen leiden tot een vertraging van enkele jaren. De bonden zijn van oordeel, dat de SBF-ers daar zélf niet mee gebaat zijn. De vakbonden vinden de insteek middels deze principiële discussie in het kader van de onderhandelingen dan ook ongeschikt. Wellicht zullen wij de bonden adviseren, om dit dan ook maar als zodanig in de onderhandelingen te benoemen : Als schadevergoeding en/of compensatie geen onderdeel van de deal kan zijn, omdat het dan wel eens heel lang kan gaan duren, dan is dat een afweging, die de minister dan ook maar zelf moet maken. Dan is het benoemd en kan er daarna op worden teruggevallen. Omdat volgens de bonden de overheid geen van onze principes m.b.t. de schade zal willen erkennen, zal de overheid ook geen grond zien voor enige compensatie. Immers : als er geen schade is, is er ook geen reden voor een schadevergoeding. De vakbonden vrezen dus, dat het gehele schadevergoedingsverhaal een uitermate moeilijk verhaal zal worden. De bonden hebben evenwel ook zélf de compensatie voor de groepen 2010, 2011 en half 2012 in hun inzetstuk opgenomen. Dat vinden wij ook logisch, omdat diezelfde bonden medeverantwoordelijk zijn voor de huidige regeling en de totale onduidelijkheid in de genoemde periode. Maar zij waarschuwen er anderzijds voor, dat een principiële discussie en/of een te hoge inzet het onderhandelingsproces zullen kunnen bemoeilijken. De bonden hebben de verwachting uitgesproken, dat 4
alleen via de invalshoek van de coulance en/of om verdere tegenstand af te kopen, er misschien iets binnen te halen valt. Inderdaad, een pragmatische benaderingswijze van de bonden. Overwegingen We zullen op 23 januari tijdens onze SBF-ledenvergadering met elkaar tot standpuntbepaling cq. besluitvorming dienen te komen, waarmee we als kerngroep verder kunnen. Wij formuleren daartoe in deze nota een aantal gezichtspunten, die op dit moment voor ons ter discussie staan zijn en waarover de vergadering haar mening kan geven. De SBF-groep in ledenvergadering bijeen zal dus keuzes moeten maken : 1) Een belangrijke vraag is, of wij een nieuwe SBF-regeling moeten (willen) blokkeren, als niet in dezelfde deal een acceptabele compensatie wordt overeengekomen? Dit met als doel, om het nu bestaande momentum te behouden. De bonden wijzen ons erop, dat het feitelijke gevolg daarvan zal zijn, dat we dan in 2014 niets hebben: geen nieuwe regeling en geen compensatie. De kerngroep vraagt zich af of het wenselijk is cq. door de leden wenselijk wordt gevonden, dat een dergelijke stellingname ertoe zou leiden, dat de actuele onderhandelingen tussen de bonden en Blok zouden moeten worden bevroren, omdat we eerst via de rechter uitgezocht willen zien of de schade überhaupt verhaald kan worden. Zo n procedure kan gemakkelijk twee jaar duren en we vragen ons af of we het de SBF-ers van vandaag en die van de toekomst kunnen aandoen om de huidige regeling nog veel langer te laten voortduren. Hierover zullen de leden zich moeten uitspreken. De kerngroep is niettemin bereid om een gerechtelijke procedure te starten, indien een duidelijke meerderheid van de SBF-leden dat wil. 2) De vakbonden hebben nog de mogelijkheid geopperd, om wél verder te gaan met de onderhandelingen over de nieuwe SBF-regeling en die tot een afronding te brengen, maar om het punt van de compensatie als separaat punt daarvan los te koppelen en daarvoor verder te gaan knokken. De kerngroep wijst erop, dat er dan eigenlijk sprake is van een achterhoedegevecht. Er is alsdan al een nieuwe SBF-regeling en -systematiek, nieuwe SBF-ers kunnen dan regelen dat hun pensioen niet voortijdig hoeft te worden aangesproken en de problematiek, waar de eerste lichtingen mee te maken kregen, is dan al lang niet meer actueel en heel ver uit het zicht. We kunnen dan in ieder geval niet meer van het momentum profiteren, dat er in de eerste optie wél is. 5
Overdenking van de kerngroep Eerlijk gezegd : de twee hierboven geschetste wegen vinden wij als kerngroep allebei niet echt aanlokkelijk. Dat brengt ons dan ook tot de voorlopige conclusie, dat het daarom waarschijnlijk de voorkeur verdient, dat er op korte termijn zaken moeten worden gedaan en dat we tijdens deze onderhandelingen tot een compromis zullen moeten zien te komen. Nu is er aandacht, nu is er een zeker belang bij de werkgever dat de SBF-groep zich achter een deal stelt, nu kan in ieder geval nog iets worden bereikt. In die zin is de kerngroep zélf ook pragmatisch. Maar waar moeten we dan voor gaan? Dat gaan we bespreken tijdens de ledenvergadering. En daarom is jullie aanwezigheid ook zo belangrijk. Want we willen met iets komen dat recht doet aan het realiteitsgehalte, maar tevens een acceptabele compensatie inhoudt van het leed dat door het handelen en nalaten van diezelfde overheid over deze eerste lichtingen is gekomen. Voor ons zou dat een vorm van erkenning zijn. Als partijen het gaan hebben over compensatie, zijn er twee mogelijkheden : De werkgever zegt nee. Dan laat de werkgever zien dat het hem niet interesseert. Dan worden we blijkbaar weggezet als een stel zeurende oudjes. Dan worden we in onze strijd van de afgelopen drie en een half jaar niet erkend. Zouden wij een dergelijke situatie acceptabel vinden? Zou de overheid cq. de werkgever daarmee moeten kunnen wegkomen? Gaan we dan alsnog niet akkoord en gaan wij dan misschien tóch dwarsliggen t.a.v. een totaalpakket voor wat betreft de totstandkoming van de nieuwe SBF-regeling? Gaan we dan, tot en met de politiek aan toe, blijven ageren tegen de wijze waarop een groep ambtenaren door de werkgever/de overheid is weggezet? Als dit zo zou gaan gebeuren, kan althans de Kerngroep niet het gevoel krijgen, dat we toe zijn aan het sluiten van het SBF-dossier. Dan gaat het onderwerp beslist niet van tafel en zal het SBF-dossier niet gesloten kunnen worden. Als dat moet en als jullie dat ook vinden, gaan we onverdroten door met de strijd. Dan zullen we gezamenlijk moeten gaan nadenken over acties, dan blijven we de werkgever bestoken, dan zullen we de politiek blijven inschakelen. Wanneer de werkgever ons nog geen duizend trouwe ambtenaren, die zwaar gedupeerd zijn wél tegemoet komt, kan het SBF-dossier wél gesloten worden. Niet dat we dan uitvoerig dankjewel gaan roepen, maar dan is er toch sprake van een zekere mate van herkenning en erkenning. Dan kunnen we hetgeen ons is overkomen, in ieder geval een plaats geven. 6
Wij willen graag van jullie horen, wat jullie mening hierover is. Kom daarvoor naar de ledenvergadering; dan kun je ook rechtstreeks deelnemen aan de discussie. Aan diegenen, die niet bij de ledenvergadering aanwezig (kunnen) zijn, verzoeken wij om een reactie te sturen via de mail. Immers, hoe meer reacties, hoe beter! De werkgever is wat ons betreft aan zet. Joost Hattinga Verschure Joop Oosting Johan van Maaren Gert Jan Groeneveld 7