Eindontwerp Inrichtingsplan Dynamisch Beekdal

Vergelijkbare documenten
Dynamisch Beekdal. Inrichtingsplan Dynamisch Beekdal. 1 Algemeen. 2 De belangrijkste maatregelen

Beekherstel Dommel door Eindhoven tot het Wilhelminakanaal

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

Het groeiende beek concept

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

Herinrichting beekdal Kwistbeek. Bijeenkomst 30 oktober Antea Group Roel Wijnhoven

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Hatertse en Overasseltse Vennen

Ontwerp-inrichtingsplan Meander kasteel Heeswijk

Toetsing waterhuishouding

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

VAKANTIE VOORBIJ: SCHOP IN DE GROND!

Waterschap Hunze en Aa s

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Naar een nieuw Schoonebeekerdiep Denk mee, schets mee

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Dossiernummer: Projectnummer:

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Effect overstorten op de wateroverlast

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL

Presentatie Waterschap De Dommel bij: Volkstuindersvereniging Bladel c.a. Door: Toon Kemps

Beheer- en onderhoudsplan Vledders en Leijerhooilanden

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Ontwerp Projectplan voor oplossen van knelpunt wateroverlast Veldstraat in Heeswijk Dinther. Waterschap Aa en Maas

Herinrichting Hagmolenbeek Meer berging, meer stroming, meer fauna

Waterschap De Dommel. Waterberging. De visie tot 2050 op hoofdpunten

Herinrichting beekdal Oude Strijper Aa Beknopte toelichting op de plannen en procedure

Landgoed De Hattert. Watertoets conform de uitgangspunten van Waterschap Aa en Maas. Datum : 1 oktober : Ir. L.J.A.M.

BELEIDSREGEL DEMPEN SLOTEN WATERSCHAP HUNZE EN AA S

Memo. Zaaknr. : Kenmerk : Barcode : : Ronald Loeve en Julian Maijers. Via :

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein.

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

Herstel sprengen en Grift in Apeldoorn

Gebied: De Drie Polders

Hierdense Beek: building with nature in een Veluws beeksysteem. Peter van Beers Waterschap Vallei en Veluwe 3 maart 2016

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer,

Nieuwe natuur voor droge voeten

Oplegnotitie waterhuishoudingsplan 2012 Bedrijvenpark A1 Bijlage 8b exploitatieplan

Watertoets voor de ontwikkeling van verblijfsrecreatie aan de Fazantenweg te Dongen

Voortgang ontwikkeling Lunterse beek Plan Wittenoord en traject KleinWolfswinkel-Engelaar

Verzoek wijziging bestemmingsplan

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Notitie nadere uitwerking ambitie waterberging Herinrichting Aaltense Goor - Zwarte Veen

Gebiedsbeschrijving Oude Diep

Projectplan aansluiting meander kasteel Heeswijk op Leijgraaf. Juridische leidraad

Bijlage 10 Watertoets A2 s-hertogenbosch Eindhoven, februari 2011

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc.

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier.

ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN. Gemeente Someren. Project 3: Beekdal van de Aa ten oosten van de Zuid Willemsvaart

Projectplan (ontwerpbesluit) Aanpassen Heelsumse beek

Definitief ontwerp Julianapark

Projectplan Waterwet

Nieuwe afvoerroutes via maaiveld en retentiegebieden voorkomen wateroverlast in Enschede-Noord

Richtlijn versus maatwerkberekening

9Sommige stukken van beken en rivieren bieden nog extra charme, Prachtige oorspronkelijke stukken van beken

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

Voorlopig Ontwerp Deurningerbeek. Maurice Wenker Landschapsontwerper Dienst landelijk Gebied

RENHEIDE OP PEIL Doel pilot Beoogde effecten Maatregelen

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

Onderhoudsplan Zandwetering Wijhe

Ontwerp projectplan Ecologische Verbindingszone Zwarte Sloot

Ontwerp-Projectplan Molenhoek, Middelrode en Seldensate. Dynamisch Beekdal, fase 3 en 4 's-hertogenbosch, 18 februari 2015

In de directe omgeving van de Ir. Molsweg is geen oppervlaktewater aanwezig.

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl.

Modelleren bij Beekherstel

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens:

1) Gaat het om een ruimtelijk plan dat uitsluitend een functiewijziging van bestaande bebouwing inhoudt? nee

Bijlage 1 Archeologisch onderzoek

Werk uitvoeren voor natuur in Lingegebied & Diefdijk-Zuid

Nota van zienswijzen Geanonimiseerd. Ontwerp-projectplan Waterwet Beekherstel en EVZ Peelse Loop Benedenloop November Waterschap Aa en Maas

Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel

Ontwerp omleiding Eeuwselse Loop

Waterschap Hunze en Aa s Ontvangen d.d.: Documentnummer: Raakvlak waterbeheer: ja/nee. gemeente Assen Verbouwing woning Venestraat GM ASSEN

Kleine Beerze. Bijeenkomst. 13 juli 2017

Notitie. 1. Beleidskader Water

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

1 Inleiding. Gemeente Diemen. de heer R. den Ouden. M. Tobé. Waterhuishouding Sportpark Diemen

Veel gestelde vragen toekomstig beheer en onderhoud Ramelerwaterleiding

FAZ: ja AB: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Inhoudsopgave

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D

MEMO. Sweerts de Landasstraat DG Arnhem Gemeente Gemert-Bakel

Werkplaats Smakterbroek toekomst voor het gebied Vierlingsbeek Smakt/Holthees Maashees Erik Opdam - Procesmanager

Natuurlijke Klimaatbuffer Ooijen-Wanssum. Natte natuur voor droge voeten

Partiële herziening Peilbesluit Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder. Peilvak Noortheylaan

Publieksversie MER. Milieueffectrapportage Bakelse Beemden. Met water in de weer. Met water in de weer. Waterschap Aa en Maas

Droge voeten voor Sint-Oedenerode. Informatieavond 12 december 2018

Notitie. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

Ontwikkeling Hollandse IJssel terreinen, Provincie Zuid-Holland 2012

Actueel Waterbericht Week 3 Jaar 2015

Dynamisch Beekdal de Aa Startnotitie milieueffectrapportage

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

Effectiviteit KRW maatregelen. Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen?

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Transcriptie:

Waterschap Aa en Maas Definitief 's-hertogenbosch, 60115222 Uitvoering Dynamisch Beekdal

colofon Status Definitief (september 2006) Stuurgroep Dynamisch Beekdal Lambert Verheijen, dijkgraaf waterschap Aa en Maas (voorzitter) Jan Keijzers, Lid Dagelijks Bestuur, waterschap Aa en Maas Jaap van der Schroeff, Hoofd Directie Bureau Oppervlaktewater, Provincie Noord Brabant Joke van Doorn van Tuijl, wethouder gemeente St-michielsgestel Frans van de Ven, wethouder gemeente Bernheze Opdrachtgever Wim Denneman, hoofd Sector watersystemen en Kering Fer Kalis, hoofd district beneden Aa, waterschap Aa en Maas Projectgroep Dynamisch Beekdal (kernteam) Bart Pastor, waterschap Aa en Maas (projectleider) Hannie ter Maat, medewerker beheer en landschapsontwikkeling, gemeente Bernheze Marijn Hartgerink, projectcoördinator buitengebied, gemeente St-Michielsgestel Marjolein van Buuren, medewerker waterbeheer, waterschap Aa en Maas Jan Lubbersen, coördinator grondzaken, waterschap Aa en Maas Brenda van der Pal, communicatieadviseur, waterschap Aa en Maas Auteur Grontmij Nederland bv, cluster Zuid Oplage 100 Gecontroleerd door Projectleider Bart Pastor, waterschap Aa en Maas Vrijgegeven door Stuurgroep Dynamisch Beekdal 's-hertogenbosch, september 2006 60115222 Uitvoering Dynamisch Beekdal Waterschap Aa en Maas Pettelaarpark 70 5216 PP s-hertogenbosch tel 073 615 66 66 fax 073 615 66 00 info@aaenmaas.nl www.aaenmaas.nl waterschap Aa en Maas. Alle rechten voorbehouden i

ii

Inhoudsopgave colofon Inhoudsopgave Samenvatting Leeswijzer Hoofdstuk 1 Inrichtingsplan op hoofdlijnen...1 1.1 Plangebied huidige situatie...1 1.2 Streefbeeld...1 1.3 Randvoorwaarden...4 1.4 Inrichting op hoofdlijnen...5 1.5 Vergelijking oud en nieuw...6 Hoofdstuk 2 Hydrologie...7 2.1 Inleiding...7 2.2 Opbouw van het model...7 2.2.1 Het model...7 2.2.2 Bestaande Situatie...7 2.2.3 Toekomstige Situatie...9 2.2.4 Afvoer...10 2.3 Modelresultaten en interpretatie...11 2.3.1 Natte situaties...11 2.3.2 Droge situaties...12 2.4 Beschermen van landbouwgebied...13 2.5 Sedimentatie en afkalving...13 2.6 Waterkwaliteit...13 2.6.1 Huidige situatie...13 2.6.2 Gevolgen herinrichting Dynamisch Beekdal voor waterkwaliteit...14 2.7 Riolering...14 Hoofdstuk 3 Ecologie...17 3.1 De Maas en Aa weer verbonden...17 3.2 Slingerende beken onder controle...17 3.3 Land van bever en ijsvogel...18 3.4 Natte voeten zorgen voor kleur...18 3.5 Poelen vol met kikkers en salamanders...19 3.6 Effecten van het inrichtingsplan op ecologie...20 3.6.1 Hydrologische wensen vanuit ecologie...20 3.6.2 Effecten van waterberging op natuur...20 3.7 Toetsing natuurdoeltypen...21 3.8 Faunapassages...22 i iii vii xi iii

Hoofdstuk 4 Recreatie...23 4.1 Beleid en visie...23 4.2 Recreatie op hoofdlijnen...24 4.3 Fiets- en wandelpaden...25 4.4 Kanoën...26 4.5 Vissen...26 4.6 Informatievoorziening...27 Hoofdstuk 5 Landbouw...29 5.1 Inleiding...29 5.2 Gevolgen voor de landbouw...29 5.3 Kansen voor de landbouw...31 Hoofdstuk 6 Wonen...33 6.1 Veiligheid...33 6.2 Nadere detaillering...33 6.3 Schade...34 6.4 Effect op de woonomgeving...34 Hoofdstuk 7 Omliggende watersystemen...35 7.1 Gebied bovenstrooms van kasteel Heeswijk...35 7.2 Leijgraaf...35 7.3 Dungense Loop...35 7.4 Groote Wetering...35 7.5 Wambergsche beek...36 7.6 Rosmalense Aa...37 7.7 Afleidingskanaal Poeldonk...38 7.8 Zandvang...38 Hoofdstuk 8 Overige projecten binnen het plangebied...39 8.1 Verlegging en verbreding kanaal Zuid Willemsvaart (Rijkswaterstaat)...39 8.1.1 Globale beschrijving doelstelling Zuid-Willemsvaart...39 8.1.2 Effecten op ontwerp Dynamisch Beekdal...39 8.1.3 Effecten op de grondverwerving...40 8.1.4 Samenwerking projectteam Zuid-Willemsvaart-Dynamisch Beekdal...40 8.2 Verbreding provinciale weg N 279 (provincie Noord Brabant)...40 8.2.1 Globale beschrijving doelstelling N 279...40 8.2.2 Effecten op ontwerp Dynamisch Beekdal...40 8.2.3 Effecten op de grondverwerving...40 8.2.4 Samenwerking projectteam N 279 - Dynamisch Beekdal...41 Hoofdstuk 9 Fasering...43 9.1 Inleiding...43 9.1.1 Fase 1: Meander Assendelft...44 9.1.2 Fase 2: Meander Kasteel Heeswijk...46 9.1.3 Fase 3: Landgoedontwikkeling Molenhoek en meander Middelrode...47 9.1.4 Fase 4: Seldensate...49 9.1.5 Fase 5: meander Hersend...50 9.1.6 Fase 6: Runweg tot A2...51 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11 Beheer en onderhoud...53 Aandachtspunten voor de planuitwerking...55 iv

Hoofdstuk 12 Kosten...57 12.1 Kostenraming...57 12.2 Financiering...58 Literatuur...59 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 10 Bijlage 11 Maatregelenkaart Randvoorwaarden inrichtingsplan Dwarsprofielen Resultaten Sobek-berekeningen Inundatiekaarten Natuurdoeltypen Dynamisch Beekdal Recreatiekaart Vergunningen en procedures Milieu Te beschermen woningen Ontwerp v

vi

Samenvatting In Noord-Brabant stroomt de Aa als een blauw lint door het landschap. Tot het begin van de vorige eeuw was de Aa een meanderende (slingerende) beek die veelvuldig buiten haar oevers trad. Ook ter hoogte van Berlicum en Middelrode. Sinds de aanleg van de kades midden jaren dertig van de vorige eeuw, het afsnijden van de meanders en het instellen van de intensieve bemaling komen ongecontroleerde overstromingen niet meer voor. Toch is in recente jaren, zoals in 1993,1995 en 1998, de situatie opnieuw kritiek geweest. Door klimaatveranderingen is extreme neerslag in de toekomst vaker te verwachten. Naar aanleiding van het rapport van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw neemt het Rijk als uitgangspunt dat we onze problemen niet langer mogen afwentelen op benedenstroomse gebieden of latere generaties. Zonder ingrepen is het bestaande systeem in 2050 niet meer gegarandeerd veilig. Om op de toenemende neerslag te kunnen anticiperen zijn in het stroomgebied van de Aa maatregelen nodig die ervoor zorgen dat het water langer wordt vastgehouden en meer ruimte krijgt. Waterschap Aa en Maas heeft samen met de gemeenten Sint-Michielsgestel en Bernheze en provincie Noord-Brabant de handen ineengeslagen voor uitvoering van het project Dynamisch Beekdal. Dit rapport vertelt over het wat, hoe en waarom hiervan. Water vasthouden, bergen, afvoeren In de Visie op water beschrijft het waterschap aan welke eisen een duurzaam watersysteem moet voldoen. Om dit toekomstplaatje te realiseren voorziet het waterschap in 2050 een vermindering van de piekafvoer in extreme situaties en een verhoging van de basisafvoer. Voor het beekdal van de Aa tussen Heeswijk en s-hertogenbosch betekent dit dat er een structureel hoger peil zal worden gehanteerd. De visie van het waterschap past in het overheidsbeleid. Op advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw neemt het Rijk als uitgangspunt dat we onze problemen niet langer mogen afwentelen op benedenstroomse gebieden of latere generaties. Water zal een veel groter beslag op de ruimte leggen dan voorheen. In het nieuwe waterbeheer luidt het devies: houd het hemelwater zo lang mogelijk vast daar waar het valt. Valt er buitensporig veel neerslag, dan moeten we dat bergen in speciaal hiervoor ingerichte gebieden. Pas als laatste mogelijkheid gaan we het afvoeren. Voor de waterkwaliteit geldt een soortgelijke aanpak: eerst de problemen zien te voorkomen of op te lossen op de plaats waar ze ontstaan en pas in uiterste noodzaak andere gebieden ermee belasten. Doelstelling project Dynamisch Beekdal In het reconstructieplan Maas en Meijerij staan de opgaven voor het plangebied weergegeven: waterberging, beekherstel, ecologische verbinding langs de Aa en een impuls voor extensieve recreatie en waterrecreatie op de Aa. Met het plan voor het Dynamisch beekdal wordt op een integrale wijze invulling gegeven aan deze beleidsopgaven voor waterschap, gemeenten en provincie. Waterschap, provincie en gemeenten werken samen aan een duurzame inrichting van het watersysteem tussen Heeswijk-Dinther en s-hertogenbosch. De natuurlijke dynamiek van het Aa-dal wordt vergroot. Het beekdal van de Aa tussen Heeswijk-Dinther en s- Hertogenbosch moet weer zo natuurlijk mogelijk gaan functioneren. De Aa krijgt binnen een zone van 100 tot 150 meter de ruimte om haar eigen weg te zoeken. De beek die in het verleden recht is getrokken (gekanaliseerd), met het oog op een snellere afvoer van water, geven we nu haar oorspronkelijke loop weer terug. Zo maken we extra ruimte voor vii

waterberging, natuur en recreatie. Bovendien wordt overlast in lager gelegen (bewoonde) gebieden voorkomen en wordt cultuurhistorie hersteld. Na uitvoering van dit plan wordt er tijdens piekafvoersituaties die zich eens in de 100 jaar voordoen zo n 3,2 miljoen kubieke meter water geborgen in het projectgebied. Hierdoor wordt de piekafvoer circa 17% kleiner. Het project levert hiermee een groot aandeel aan de totale waterbergingsdoelstelling voor het waterschap, zijnde een piekreductie van 50% van de afvoer bij Den Bosch. Tevens wordt er langs de meanderende Aa een 12 kilometer lange ecologische verbindingszone ontwikkeld (totaal 100 hectare natte natuur) waarlangs flora en fauna optimaal kunnen migreren. Terug naar de oude situatie Laten we eerlijk zijn. Met het terugleggen van een aantal kronkels (meanders) in de Aa wordt het zeker niet zo als vroeger. Maar het gaat er wel weer meer op lijken, dus daarmee maken we ons Brabantse landschap wel aantrekkelijker. Veel planten en waterdieren voelen zich thuis in een kronkelende beek; voelen zich meer op hun gemak en komen vaak terug. Met het aanleggen van kunstmatige kronkels geven we de natuur dus weer meer kans in Brabant. Om de natuurlijke dynamiek zoveel mogelijk terug te brengen worden bestaande stuwen verwijderd en de oude meanders weer aangetakt. Hierdoor krijgen vissen de kans stroomopwaarts te zwemmen en is er weer sprake van natuurlijke peilen en afvoerhoeveelheden. Ook worden de kades langs de Aa grotendeels verwijderd. Op slechts enkele locaties worden deze gehandhaafd of verlegd om hoogwaardige landbouwgrond of bebouwing te beschermen. Door het verwijderen van kades zal het gebied dat grenst aan het beekdal bij hoge waterpeilen overstromen. Afhankelijk van de frequentie van overstroming en de wensen van de grondeigenaar kunnen de gronden worden opgekocht en ingezet voor natuurontwikkeling. Waar nodig worden afspraken met de eigenaren gemaakt over vergoeding van schade bij overstroming. Veiligheid voorop Waterschap en gemeenten benadrukken het belang van veiligheid. Zonder ingrepen is het bestaande watersysteem van de Aa in 2050 niet meer gegarandeerd veilig voor de bebouwde kommen van Berlicum en Middelrode. Juist door bepaalde gebieden in te richten voor de opvang van water kunnen andere gebieden worden gevrijwaard van wateroverlast. Een belangrijk winstpunt van het project is dat de bebouwde gebieden van Berlicum en Middelrode ook in de meest extreme situaties gegarandeerd beschermd zijn tegen overstroming. Zonodig wordt hiervoor maatwerk geleverd, zoals de aanpak van riooloverstorten en bescherming van laaggelegen woningen. Natuurlijke vegetatie Door van de Aa weer een vrij meanderende laaglandbeek te maken ontstaat een natuurlijkere vegetatie en een leefgebied met een verscheidenheid aan vlinders, libellen, zoogdieren, (water)vogels en vissen. Dankzij betere verbindingen kunnen flora en fauna zich straks ook beter door het gebied verplaatsen. Zo verbetert de vispasseerbaarheid dankzij het weghalen van stuwen en de aanleg van een verbinding tussen de beek de Aa en de rivier de Maas (Rosmalense Aa). In totaal zal circa 100 hectare voor natuurontwikkeling worden vrijgemaakt. viii

Gevolgen landbouw Het veranderende waterbeheer waarin meer aandacht uitgaat naar waterberging, veiligheid en natuurontwikkeling heeft gevolgen voor de landbouw. De effecten van met name inundatie worden in het project samen met de grondeigenaren besproken. Het uitgangspunt is dat voor de schade die ontstaat als gevolg van overstroming een vergoedingsregeling wordt getroffen met desbetreffende agrariërs. Voor de planuitwerking zal zo n 100 hectare uit de landbouw worden onttrokken. Dit is voor de inrichting van het 100-150 meter brede beekdal waar de natuur zijn ruime krijgt. Ook zal landbouwareaal worden ingezet voor het vasthouden en bergen van water tijdens piekafvoeren. Voor de piekafvoer van water die tussen eens in de 1 à 10 jaar voorkomt is berekend dat ongeveer 240 hectare nodig zal zijn voor waterberging. Voor de extreme situatie die eens in de 100 jaar voorkomt zal dit circa 330 hectare zijn. Deze hectares zullen dan onder water lopen ofwel inunderen. Aandachtspunten in dit project zijn de waterkwaliteit, frequentie en duur van de overstroming, grondwaterpeilbeheersing en toekomstperspectief van bestaande agrarische bedrijven. Gezien de grootte van dit gebied is het duidelijk dat hiervoor maatwerk moet worden geleverd. Dit door na te gaan waar en hoe een goede bedrijfsvoering mogelijk is en waar niet en dit vervolgens te bespreken met de betrokken agrariërs. Bovendien moeten er dan passende afspraken gemaakt worden voor schadevergoeding. Tevens biedt dit plan kansen en nieuwe perspectieven voor agrariërs in het projectgebied. Met de veranderingen in het projectgebied ontstaat er ruimte voor landgoedontwikkeling, kavelruil, (ecologische) beheerovereenkomsten, agrotoerisme en deelname aan duurzame plattelandsontwikkeling. Zeker als de overige projecten die in het plangebied gaande zijn, zoals verbreding N 279 en verlegging van de Zuid-Willemsvaart in acht worden genomen,. Recreatieve mogelijkheden In aanvulling op bestaande extensieve recreatiemogelijkheden wordt een laarzenpad aangelegd. Dit pad volgt zoveel mogelijk de rand van het beekdal waardoor het pad het grootste deel van het jaar droog zal zijn. Daarnaast worden kanoroutes ontwikkeld, visplaatsen aangelegd en wordt de mogelijkheid voor de aanleg van een mountainbiketracé bekeken. Langs de routes worden infopanelen, picknicksets en bankjes geplaatst. Financiering De kosten voor het project bedragen ongeveer dertig miljoen euro. Dit bedrag bestaat naast plan- en inrichtingskosten uit kosten voor grondverwerving en schadevergoedingskosten. De kosten worden gedragen door provincie, gemeenten en het waterschap. Voor het project zijn ook Europese en nationale subsidies beschikbaar (Interreg IIIb en Nationaal Bestuursakkoord Water). Tijdspad en uitvoeringsstrategie Het project is afhankelijk van de grondverwerving en daarin speelt maatwerk en afstemming met agrariërs een grote rol. Naargelang de grond is verworven voor te nemen inrichtingsmaatregelen en de agrariërs in de regio akkoord zijn met het schadevergoedingstelsel kan worden begonnen met de verdere planuitwerking. Per traject dat uitvoeringsgereed is zal een uitvoeringsplan worden opgesteld. Dit komt tot stand door zorgvuldig overleg met de grondeigenaren en omwonenden en afstemming met overige plannen binnen het projectgebied (N 279 ZWV). Het uiteindelijke uitvoeringsplan wordt getoetst aan de visie van dit koepelplan en zal de inspraakprocedure doorlopen. De aankondiging hiervoor verloopt via verschillende communicatiemiddelen. Nadat de inspraakprocedure is doorlopen kan worden begonnen met voorbereidingen van de ix

uitvoering (bestek, vergunningen, aanbesteding). Verwachting is dat in de nazomer van 2007 kan worden begonnen met de uitvoering van het eerste deeltraject (meander Assendelft). De regio zal op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen middels persberichten in locale nieuwsbladen, nieuwsbrieven, informatiebijeenkomsten en keukentafelgesprekken. x

Leeswijzer Voorafgaand aan dit rapport 1998-2002 Keuze variant Dynamisch Beekdal Naar aanleiding van de plannen van Rijkswaterstaat voor de verlegging en tevens verbreding van de Zuid Willemsvaart zijn 3 inrichtingsvarianten (verbeterd profiel met eco-zone; ecologisch profiel in waterbed; het dynamisch profiel) bekeken voor het Dynamisch Beekdal (1998-2002). Bestuurlijk is in 2002 besloten voor verdere uitwerking (studie naar de gevolgen) van het dynamisch profiel; het Dynamisch Beekdal scenario. 2002-2004 Opstellen van randvoorwaarden voor het Dynamisch Beekdal Voor het Dynamisch Beekdal is vervolgens een programma van eisen opgesteld. Hierin is aangegeven welke kansen en randvoorwaarden er liggen vanuit hydrologie, ecologie en landschap, landbouw, recreatie, beleid, juridisch aspecten en archeologie. Dit heeft geresulteerd in 7 deelrapportages waarin op de genoemde disciplines word ingegaan en welke zijn samengevat in het programma van eisen. Bestuurlijk (stuurgroep Dynamisch Beekdal) zijn deze notities geaccordeerd en in 2004 is besloten tot het uitwerken van een inrichtingsplan. 2004-2006 Concept ontwerp inrichtingsplan Dynamisch Beekdal In april 2005 is het concept ontwerp inrichtingsplan opgeleverd. Deze is naar de regio gecommuniceerd (klankbordgroep en informatiebijeenkomsten). Opmerkingen vanuit de regio en vanuit het bestuurlijk kader hebben geleid tot additioneel onderzoek en aanpassingen van het ontwerp. Deze zijn zo veel mogelijk verwerkt in dit eindontwerp inrichtingsplan. Inhoud van het rapport In hoofdstuk 1 wordt het ontwerp op hoofdlijnen beschreven. In de hoofdstukken twee tot en met vijf worden de effecten van de inrichting op waterhuishouding, ecologie, recreatie en landbouw beschreven. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de effecten voor de gebieden rondom het plangebied. Hoofdstuk 7 gaat in op de relatie met andere plannen in het beekdal van de Aa. In hoofdstuk 8 wordt ingegaan op de fasering van de uitvoering. Hoofdstuk 9 beschrijft het gewenste beheer en onderhoud op hoofdlijnen. In hoofdstuk 10 volgen de belangrijkste aandachtspunten voor de planuitwerking. Tenslotte geeft hoofdstuk 11 de te verwachten kosten weer. Status van het rapport Vanuit het project is een visie geformuleerd op het gebied. Dit rapport beschrijft deze visie en wordt ook wel het Koepelplan genoemd voor de inrichting van de beekdal van de Aa tussen Kasteel Heeswijk tot aan de punt waar het in de toekomst de Zuid Willemsvaart onderkruist. Het plan doorloopt geen inspraakprocedure omdat het een visie betreft. Wel is het voor het publiek toegankelijk, zal breed worden gecommuniceerd en kan het worden ingezien op het waterschaphuis en op de webpagina www.aaenmaas.nl/dynamischbeekdal. Om het plan uit te voeren moeten gronden worden aangekocht en overeenkomsten worden gesloten met langs de beek liggende eigenaren in de waterbergingsaspecten. Per uitvoeringsgereed traject zal een gedetailleerd uitvoeringsplan worden opgesteld. Uiteraard wordt hierbij voorafgaand zorgvuldig overlegd met de grondeigenaren en omwonenden. Dit uitvoeringsplan wordt getoetst aan de visie en zal de inspraakprocedure doorlopen. De aankondiging hiervoor verloopt via de bekende kanalen. xi

xii

Hoofdstuk 1 Inrichtingsplan op hoofdlijnen 1.1 Plangebied huidige situatie In Noord-Brabant stroomt de Aa als een blauw lint door het landschap. Tot het begin van de vorige eeuw was de Aa een meanderende (slingerende) beek die veelvuldig buiten haar oevers trad. Ook ter hoogte van Berlicum en Middelrode. Sinds de aanleg van de kades midden jaren dertig van de vorige eeuw, het afsnijden van de meanders en het instellen van de intensieve bemaling komen ongecontroleerde overstromingen niet meer voor. Toch is in recente jaren, zoals in 1993, 1995 en 1998, de situatie opnieuw kritiek geweest. De Aa vertoont in grote delen van het plangebied veel overeenkomsten met een kanaal. De stroomsnelheid in de Aa laat vanuit ecologisch oogpunt in de huidige situatie nog vaak te wensen over. Dit wordt als het grootste knelpunt gezien. In de oevers en het profiel van de Aa zit weinig afwisseling. De stuwen in de Aa zijn in stroomopwaartse richting niet passeerbaar voor vissen. Stuk voor stuk redenen om de Aa in het plangebied onder handen te nemen. Figuur 1.1 Begrenzing plangebied 1.2 Streefbeeld Het streefbeeld voor de Aa in het plangebied is een langzaam stromende benedenloop van een laaglandbeek (bron: Streefbeelden voor beken en kreken in Noord-Brabant van april 2002). 1

Streefsoorten voor de beek zijn onder andere de IJsvogel, Oeverzwaluw, Serpeling, Winde, terugkeer van Beekrombout en verschillende haften (onder meer Baetis rhodani, Baetis vernus en Ephemera vulgata). Voor de begroeiing in het beekdal geldt als streefbeeld her en der een bosje (maximaal 20-30% opgaande begroeiing) in verband met beschaduwing van de beek en 20-40% begroeiing in de beek zelf. De aan de Aa grenzende graslanden hebben potenties voor hervestiging van Grote pimpernel en Dotterbloem en toename van weidevogels. De ruigte en struwelen zullen moerasvogels als de Bosrietzanger en Nachtegaal aantrekken. De Das kan er fourageren. Doelsoorten van de bossen zijn de Water- en Meervleermuis, Kleine ijsvogelvlinder, het Bont dikkopje en voor moerassen de Waterspitsmuis en Groene glazenmaker. De Das kan hier burchten vestigen. Een natuurlijk watersysteem met afwisseling in hoogtes (natte en droge omgeving) is hierbij van belang. Referentiebeeld: een meander door een beekdallandschap met verspreid wat opgaande beplanting en ruigtes (Biebrza, Polen) Referentiebeeld: beek met verspreid wat opgaande beplanting en her en der een omgevallen boom (Biebrza, Polen) 2

Referentiebeeld: bloemrijk hooiland (Biebrza, Polen) Referentiebeeld: inunderend bos bij extreme afvoeren (Biebrza, Polen) Referentiebeeld: Tungelroyse beek met grazers, steile oever, flauwe oever en ondiepe paaiplek. 3

Referentiebeeld: inunderend grasland bij extreme afvoer 1.3 Randvoorwaarden Een belangrijke bron voor het overzicht van randvoorwaarden is de notitie programma van eisen met de achterliggende rapportages over hydrologie, ecologie, landbouw, recreatie, archeologie, beleid en juridische aspecten (2004). Hieronder zijn de meest essentiële randvoorwaarden opgesomd: Water: - Zorgdragen voor een beekdal/beekloop die de afvoer die gemiddeld eens per jaar voorkomt kan verwerken; - Zorgdragen voor een kleine beek in het beekdal die de basisafvoer precies aan kan; - Bewerkstelligen van een piekreductie in het Aa-systeem; - Creëren van ruimte voor waterberging. Ecologie: - Ruimte voor natuurlijk meanderproces; - De minimale breedte voor de ecologische verbindingszone is 25 meter; - Zorgdragen voor een beekloop met stroomsnelheid tussen 0,1 en 0,3 m/s en waterdiepte in de as minimaal 0,5 meter en maximaal 3 meter; - Zoveel mogelijk behouden van bestaande natuurwaarden; - Extra poelen aanleggen ten behoeve van amfibieën; - Zoveel mogelijk voorkomen van verdroging; - Gehele plantraject van de Aa is vispasseerbaar. Recreatie: - Bestaande routes (eventueel aangepast) handhaven; - Zonering van relatief intensieve recreatie nabij woonkernen en extensieve recreatie in overige delen. Cultuurhistorie en archeologie: - Zoveel mogelijk uitgaan van de ligging van oude meanders in het veld en op de kaart; - Zoveel mogelijk gebruik maken van de laagst gelegen gronden; - Ontwijken van archeologische monumenten en terreinen van archeologische waarde; - Zoveel mogelijk ontwijken van gebieden met een hoge of middelhoge indicatieve archeologische verwachtingswaarde. Landbouw: - Voorkomen van natschade vaker dan eens per jaar; - Zoveel mogelijk voorkomen van droogteschade. Beheer en onderhoud: - Waar mogelijk onderhoud van de zones rond de beekloop door begrazing. 4

Overig: - Woningen, gebouwen en tuinen beschermen tot een overstromingskans van eens in de 100 jaar. In grote lijnen komt het erop neer dat in het inrichtingsplan zoveel mogelijk wordt uitgegaan van de oude loop van de Aa en van de maaiveldhoogtekaart (nieuwe loop van de Aa op de laagste delen in het landschap). Hierbij worden mogelijke obstakels, zoals archeologisch waardevolle gebieden en grote kabels en leidingen, zoveel mogelijk ontweken. In bijlage 2 zijn de belangrijkste randvoorwaarden op kaart weergegeven. 1.4 Inrichting op hoofdlijnen Rekening houdend met de randvoorwaarden is een inrichtingsplan opgesteld om het streefbeeld voor het beekdal te verwezenlijken. Het inrichtingsplan wordt in deze paragraaf op hoofdlijnen beschreven. Het beekdal van de Aa tussen Heeswijk-Dinther en s-hertogenbosch moet weer zo natuurlijk mogelijk gaan functioneren. De kades langs de Aa verdwijnen, zodat de Aa bij grote afvoeren zal overstromen. De stuwen worden verwijderd en oude meanders worden aangetakt. Waar er geen meanders zijn zullen deze worden gegraven en wordt de bestaande Aa gedempt. De Aa krijgt daar binnen een zone van ongeveer 100 tot 150 meter de ruimte om een eigen weg te zoeken. Voor cultuurhistorische en ecologische redenen is gekozen om bestaande meanders zo min mogelijk af te graven (verbreden) en uit te gaan van bestaande profielen. Nieuw te graven meanders daartegenover zullen een breder profiel krijgen en hebben een daarmee een hogere afvoercapaciteit. Om te voorkomen dat de huidige meanders te frequent overstromen zal ter compensatie daar de huidige Aa intact blijven. Deze wordt ingezet als hoogwaterverbinding (tijden van hogere afvoeren). Na herinrichting valt als eerste de scherpe bocht net bovenstrooms van de stuw bij kasteel Heeswijk op. Het water stroomt niet meer over de stuw, maar buigt via een open verbinding af richting het kasteel. De oude meander langs het kasteel is de hoofdloop van de Aa geworden zonder dat de circa 10 meter brede loop veel van uiterlijk is veranderd. Na samenkomst van de oude meander met de Leijgraaf slingert de nieuwe Aa om het huidige tracé van de Leijgraaf en wat verder om het tracé van de Aa. De Aa loopt hier over een fraai ingericht landgoed met her en der een poel. De meanderende Aa takt aan op de oude meander bij Assendelft. Een stukje oude meander ligt apart en is beschermd tegen inundatie. Deze oude meander is één van de bronnen van de rijke natuurwaarden in de poelen. Verderop kruist de nieuwe Aa de Kapelstraat en takt aan op de oude meander bij Middelrode. Net als bij de meander bij kasteel Heeswijk blijft het huidige profiel van de Aa bij de meander Middelrode gehandhaafd. Dit stuk Aa is gescheiden van de meanderende loop via een stuw. Er vindt vrijwel geen stroming plaats in de overgebleven stukken Aa. Pas bij grote afvoeren zakken de stuwen en gaan de hoogwaterverbindingen helpen in de afvoer. Direct na de meander bij Middelrode kruist de Aa een fietsbrug. Vanaf daar loopt de Aa langs het archeologisch monument Seldensate. Verder lopend over het laarzenpad aan de rand van het beekdal en zien de meanderende Aa aansluiten op de meander bij Hersend. Overal is de Aa 100 tot 150 meter breed waarbinnen een smalle zomerloop haar eigen weg kiest. Bij de oude meanders bij kasteel Heeswijk, Middelrode en Hersend loopt alleen de zomerloop door en is geen breed winterbed aanwezig. De op die plekken gehandhaafde bestaande Aa voorkomt problemen bij grote afvoeren. Daar waar de meander Hersend weer samenkomt met de bestaande Aa is, vanwege de brug bij de Runweg, helaas geen ruimte voor een meanderende zomerloop in een breed winterbed. Om ook de grote afvoeren aan te kunnen wordt de bestaande Aa tot en met de kruising met de Runweg gehandhaafd. Zoals bij de hoogwaterverbindingen maken ook hier verschillende vissers gebruik van de brede diepe Aa. Voorbij de Runweg krijgt de Aa weer de ruimte. De Dungense Loop mondt vrij uit in de Aa en in de Aa is nog een restje fundering 5

van de voormalige stuw Runkampen zichtbaar. Vervolgens verandert het landschap. Het beekdal van de Aa ligt niet meer in agrarisch gebied, maar binnen een natuurgebied met natte graslanden en moerasvegetaties. Net na de kruising met de Beusingse Dijk komt de omgelegde Groote Wetering uit in de Aa. Nog een klein stukje verderop splitst de Aa in de Rosmalense Aa en de Stads Aa. De Aa is met de Stads Aa verbonden via een sifon onder de nieuwe Zuid-Willemsvaart. Het inrichtingsplan staat op hoofdlijnen in bijlage 11 weergegeven. Het inrichtingsplan is geconcretiseerd in een maatregelenkaart (zie bijlage 1). Op de maatregelen wordt in hoofdstuk 2 tot en met 5 nader ingezoomd. 1.5 Vergelijking oud en nieuw In tabel 1.1 is een aantal kentallen opgenomen van de huidige situatie in het plangebied en van de toekomstige situatie. Tabel 1.1 Kengetallen huidige en toekomstige situatie Nu Straks Lengte van de Aa ±7.200 meter ±11.600 meter Diepte van de Aa (basis) 1,0-3,0 1,0-1,5 Stroomsnelheid van de Aa in de zomer <0,05 m/s ± 0,25 m/s Aantal stuwen in hoofdloop 2 1 Aantal bruggen 7 9 Aantal gemalen 1 2 Aantal poelen 4 20 Hoeveelheid waterberging (T=1)* 782.000 m 3 Hoeveelheid waterberging (T=10)** 130.000 2.186.000 m 3 Hoeveelheid waterberging (T=100)*** 360.000 3.244.000 m 3 Oppervlakte inundatie T=1 0 181 ha Oppervlakte inundatie T=10 38 ha 337 ha Oppervlakte inundatie T=100 98 ha 427 ha Afvoerpiek van Aa (T=100) 88 m 3 /s 74 m 3 /s Kilometers kade (incl. Leijgraaf) ± 14.000 m ± 1.000 m Lengte nieuwe recreatieve paden ± 8.300 m * T=1 ; situatie bij maximale piekafvoer die eens in het jaar voorkomt ** T= 10; situatie bij maximale piekafvoer die eens in de 10 jaar voorkomt *** T=100 situatie die eens in de 100 jaar voorkomt 6

Hoofdstuk 2 Hydrologie 2.1 Inleiding In de huidige situatie is de Aa een diepe bak met water, lage stroomsnelheden en weinig afwisseling in de oevers. Zoals al eerder is beschreven zal de Aa binnen het plangebied een metamorfose ondergaan. Van een gekanaliseerde beek verandert de Aa in een sterk meanderende beek. Binnen de randvoorwaarden die de omgeving stelt functioneert de Aa natuurlijk: geen obstakels voor vissen, veel afwisseling in oevers, stroomsnelheden die bij beek horen, ruimte voor water. Kortom een beek in een typisch beekdallandschap. In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij de veranderingen en effecten van de realisatie van het Dynamisch Beekdal op watergebied (hydrologie). De Aa in het benedenstroomse gedeelte van het plangebied in de huidige situatie 2.2 Opbouw van het model De Aa krijgt de ruimte, maar het is wel prettig om te weten hoeveel ruimte de Aa zal gaan opeisen. Dit is in beeld gebracht met behulp van modelberekeningen. In het hydraulische rekenprogramma SOBEK is zowel de huidige situatie als de toekomstige situatie geschematiseerd. Zo is een goed beeld verkregen van hoe de Aa gaat functioneren en wat dat betekent ten opzichte van de huidige situatie. 2.2.1 Het model In de SOBEK-berekingen is, daar waar relevant, rekening gehouden met stroming van water over het maaiveld (module overland-flow). Hiervoor zijn de hoogtewaarden uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) gebruikt. De hoogtes uit de AHN zijn in de bosgebieden en langs de watergangen aangevuld met voor dit project ingemeten hoogtes. 2.2.2 Bestaande Situatie Er is een model gebouwd van de bestaande situatie, zodat berekeningen van de toekomstige situatie kunnen worden vergeleken met de huidige situatie. In figuur 2.1 is de modelopbouw van de bestaande situatie schematisch weergegeven. Het betreft de Aa met de belangrijkste zijwatergangen: Leijgraaf, Dungense Loop, Wambergse Beek en Groote Wetering. Naast deze grotere watergangen is ook de bermsloot langs de Aa in het model gezet. Deze bermsloot is van belang, omdat deze in de huidige situatie het waterpeil in een groot gedeelte van het landbouwgebied bepaald. 7

Het grootste gedeelte van de Aa binnen het plangebied ligt tussen kades. Hiermee is rekening gehouden in het model. Bij Kasteel Heeswijk treden inundaties op en daar is rekening gehouden met stroming over het maaiveld (module overland flow). Figuur 2.1 Watergangen stuwen en gemalen, die in het model van de huidige situatie zijn ingevoerd De stuw in de Aa bij Kasteel Heeswijk (huidige situatie) 8

2.2.3 Toekomstige Situatie De belangrijkste hydrologische wijzigingen in het model voor de toekomstige situatie zijn: De ligging van de Aa verandert: Oude meanders worden aangetakt en de Aa gaat meanderen. Het profiel van de Aa verandert: Het principeprofiel voor de Aa is een beek met een bodembreedte van 4 meter en een talud van 1:2 tot aan de waterstand die bij de basisafvoer voorkomt. Dit betekent dat slechts 30 dagen per jaar de beekloop (zomerloop) niet helemaal vol staat. Vanaf die hoogte wordt een flauw oplopend talud gecreëerd tot aan het bestaande maaiveld. Zo ontstaat een natuurzone van 100 tot 150 meter breed die aan de randen èèn keer per jaar onder water staat en vlakbij de zomerloop vaker. Voor het aanleggen van dit profiel zal circa 100 hectares aan de landbouw moeten worden onttrokken. Maaiveld Maaiveld Talud ca: 1:25 Talud 1:2 Talud 1:2 Breedte bodem 4m Talud :ca 1:-25 Extreme afvoer (T=100 ) T=10 afvoer Maatgevende afvoer (T=1) Basisafvoer Bovenbreedte: 125 m Figuur 2.2 Principeprofiel voor Aa De kades zijn verwijderd: Er zitten geen kades meer langs de Aa, waardoor het water in extreme situaties (die minder vaak dan 1 keer per jaar voorkomen) uit het winterbed het maaiveld op kan stromen. De stuwen zijn verwijderd: In de zomerloop van de Aa zijn geen stuwen meer aanwezig. De bermsloot verdwijnt: De bermsloot langs de Aa vervalt. Nieuwe hoogwaterverbindingen: Bij de meanders bij kasteel Heeswijk, Middelrode en Hersend wordt het bestaande profiel van de meander behouden. Dit is krapper dan het principe-profiel zoals dat is weergegeven in figuur 2.2. Bij deze drie meanders wordt de bestaande loop van de Aa behouden als hoogwaterverbinding. In normale situaties wordt met behulp van een stuw al het water via de meanders gestuurd. Als de afvoer in de Aa te groot wordt voor de meanders zullen de stuwen zakken en kunnen de hoogwaterverbindingen meehelpen bij de afvoer van het water. Zo wordt enerzijds voorkomen dat de oude meanders moeten worden vergraven en anderzijds is de afvoercapaciteit toch gegarandeerd. De stuwen staan in de hoogwaterverbindingen. De vissen kunnen deze stuwen eenvoudig passeren via de meanders. De omlegging van de Zuid-Willemsvaart: In de toekomstige situatie stroomt de Aa met een sifon onder de Zuid-Willemsvaart door. Net voor de sifon splitst de Aa zich in de Rosmalense Aa en de Stads Aa. Bij de splitsing komt een kunstwerk dat voor een goede waterverdeling tussen de Rosmalense Aa en Stads Aa zorgt. 9

De Dungense Loop: In de huidige situatie wordt de Dungense Loop bij hoge waterstanden op de Aa bemalen door gemaal Steenen Kamer. In de toekomst zorgt een nieuw gemaal voor de bemaling. De Groote Wetering en Wambergse Beek: De Groote Wetering wordt verlegd in verband met de omlegging van de Zuid- Willemsvaart. De Wambergse Beek komt in de toekomst uit in de Groote Wetering. Voor situaties met hoge waterstanden wordt een nieuw gemaal gerealiseerd om te hoge waterstanden in de Wambergse Beek te voorkomen. In bijlage 3 zijn profielen weergegeven van de Aa op verschillende plekken in de toekomstige situatie. In figuur 2.3 staat de toekomstige situatie schematisch weergegeven. Figuur 2.3 Schematische weergave van de toekomstige situatie 2.2.4 Afvoer Met het hydraulisch model zijn zowel de huidige als de toekomstige inrichting van het Dynamisch Beekdal voor verschillende situaties (van droog tot extreem nat) doorgerekend. Met behulp van meetwaarden uit de praktijk zijn afvoergolven bepaald voor de Aa, de Leijgraaf en de Groote Wetering. Deze komen overeen met de te verwachten afvoer die in 2050 statistisch 1 keer per jaar (T=1), 1 keer per 10 jaar (T=10) en 1 keer per 100 jaar (T=100) voorkomt. Voor de overige watergangen is een stationaire afvoer bepaald voor deze afvoeren. Dat houdt in dat er in het model een continue hoeveelheid water uit de Dungense Loop naar de Aa stroomt. De stationaire afvoerhoeveelheden zijn bepaald aan de hand van de volgende aannamen: Basisafvoer = 5% maatgevende afvoer (droge situatie, komt circa 30 dagen per jaar voor) T=1 : maatgevende afvoer (natte situatie, komt 1 x per jaar voor) T=10 : 144% maatgevende afvoer (zeer natte situatie, komt 1 x per 10 jaar voor) T=100 : 185% maatgevende afvoer (extreem natte situatie, komt 1 x per 100 jaar voor) 10

Bij de situatie van de basisafvoer is alle aanvoer stationair, dus ook in de Aa, Leijgraaf en Groote Wetering. Tussen nu en 2050 zijn klimatologische ontwikkelingen te verwachten die leiden tot grotere extremen. Tegelijkertijd worden er bovenstrooms van het Dynamisch Beekdal allerlei maatregelen getroffen om ook daar het water langer vast te houden. Die maatregelen leiden tot minder grote afvoeren dan in de huidige situatie. Voor de modellering van het Dynamisch Beekdal is ervan uitgegaan dat deze twee ontwikkelingen elkaar opheffen en dat de in de afgelopen jaren voorgekomen afvoeren representatief zijn voor 2050. 2.3 Modelresultaten en interpretatie In deze paragraaf worden de modelresultaten beschreven en geïnterpreteerd. De interpretatie beperkt zich tot het plangebied. De effecten op de omliggende watersystemen van de Aa, Leijgraaf, Dungense Loop, Wambergse Beek en Groote Wetering komen in hoofdstuk 7 aan bod. 2.3.1 Natte situaties In de huidige situatie wordt het water in de Aa zo snel mogelijk afgevoerd via Den Bosch naar de Maas. De Aa is goed onderhouden en het water ondervindt relatief weinig weerstand. In de toekomstige situatie heeft de Aa veel meer ruimte. Een groot gedeelte van het water stroomt via het winterbed. Het water ondervindt hier veel meer weerstand dan in de huidige situatie, waardoor het minder makkelijk weg kan en het water wordt vastgehouden in het Dynamisch Beekdal. Dit leidt tot een meer geleidelijke afvoer richting Den Bosch. Dit is één van de doelstellingen van het Dynamisch Beekdal. Uit de modelberekeningen blijkt dat de piekafvoeren (zie tabel 2.1) aanzienlijk reduceren. Met name de reductie bij T=100 is relevant. Het streven van waterschap Aa en Maas is om voor 2050 de piekafvoer van de Aa bij de situatie die eens in de 100 jaar voorkomt met 50% te verminderen. Met het plan voor het Dynamisch Beekdal wordt al een derde deel van deze doelstelling ingevuld. Tabel 2.1 Piekafvoeren richting de Dieze ter hoogte van de zandvang Piekafvoer huidige situatie Piekafvoer Toekomstige % reductie situatie T=1 56 m 3 /s 37 m 3 /s 34% T=10 70 m 3 /s 62 m 3 /s 11% T=100 89 m 3 /s 74 m 3 /s 17% Het vasthouden van het water leidt in zeer natte situaties (T=1 tot T=100) tot hogere waterstanden dan in de huidige situatie. Bij een jaarlijks voorkomende situatie worden de waterpeilen circa 30 cm hoger dan in de huidige situatie. Bij extremere situaties zijn de verschillen kleiner (tot circa 10 cm hogere waterpeilen). In bijlage 4 zijn de berekende waterpeilen weergegeven. In de huidige situatie beperkt de inundatie zich tot het gebied rond Kasteel Heeswijk. De rest van het plangebied wordt beschermd door kades. Door het verwijderen van de kades zal bij grote afvoeren inundatie van de aangrenzende landbouw- of natuurpercelen optreden. In het ontwerp van de nieuwe Aa is ernaar gestreefd om bij jaarlijkse afvoeren inundatie buiten het winterbed te voorkomen. Echter blijkt uit berekeningen dat 181 hectares één keer per jaar of vaker inunderen. Dit betreft circa 100 hectares nodig voor inrichting van het winterbed en circa 80 hectares laaggelegen plekken naast het winterbed. Deze liggen langs de Leijgraaf, bij de meander bij Middelrode, in het landbouwgebied tegenover Seldensate, bij de meander 11

bij Hersend en in het Aaveld. In overleg met de eigenaren van de betreffende percelen wordt bekeken of dit gewenst is, of dat er maatregelen getroffen moeten worden om jaarlijkse inundatie te voorkomen. In bijlage 5 is zijn inundatiekaarten opgenomen van de huidige en de toekomstige situatie met daarop weergegeven welke gebieden met welke frequentie zullen inunderen. Figuur 2.4 Impressie meander Hersend in normale situaties, bij T=1 en bij T=10 2.3.2 Droge situaties In de huidige situatie zorgen, met name in de zomer, de stuwen in de Aa en de bermsloot langs de Aa voor kunstmatig hoge waterstanden. Voor het functioneren van het beekdal van de Aa als natuurlijk systeem is een natuurlijke variatie van de waterpeilen essentieel. De stuwen worden daarom verwijderd. De huidige bermsloot verdwijnt omdat deze in het inrichtingsgebied ligt van het winterbed en doorkruist wordt door toekomstige meanders. Foto van de bermsloot van de Aa die zorgt voor wateraanvoer naar het landbouwgebied in de huidige situatie Het toekomstige profiel van de zomerloop van de Aa is veel kleiner dan het huidige profiel. Door nieuwe Aa moet wel dezelfde hoeveelheid water afgevoerd kunnen worden als in de huidige situatie. Dit water moet bovendien een veel langere weg afleggen via alle meanders. Hierdoor wordt het water op een natuurlijke wijze opgestuwd en wordt voorkomen dat veel lagere waterpeilen optreden in de zomer dan in de huidige situatie. Het gebied benedenstrooms van de huidige stuw Runkampen krijgt na de maatregelen een veel hoger waterpeil (circa 3,0 m + NAP) dan in de huidige situatie (circa 2,2 m + NAP). Dit is een permanente verhoging van het waterpeil waardoor ook het grondwater in dit gebied hoger komt en het gebied dus veel natter wordt. De lage delen zullen daarmee ongeschikt worden voor reguliere landbouw. Het hogere waterpeil hangt samen met de omlegging van de Zuid-Willemsvaart en het functioneren van de Rosmalense Aa. 12

Bovenstrooms van stuw Runkampen zullen in de toekomstige situatie plaatselijk lagere oppervlaktewaterstanden optreden dan in de huidige situatie. Ook als de toekomstige oppervlaktewaterstanden in een droge periode worden vergeleken met de oppervlaktewaterstanden in de bermsloot langs de Aa zijn de toekomstige waterstanden plaatselijk lager. Met het aanbrengen van peilverhogende maatregelen (onderwaterdrempels) in de meanders bij Hersend, Middelrode en Heeswijk wordt de verlaging van de waterstanden zoveel mogelijk opgeheven. Bij Kasteel Heeswijk kunnen waterstandsverlagingen zo voorkomen worden. Tussen stuw Runkampen en de Leijgraaf blijven in zeer droge periodes lagere waterstanden (tot maximaal 50 cm) optreden dan in de huidige situatie. De plaatselijk lagere oppervlaktewaterstanden in droge periodes werken gedeeltelijk door in de grondwaterstanden. De opbouw van de bodem varieert sterk binnen het plangebied. Op de ene locatie wordt op enkele meters beneden maaiveld een leemlaag aangetroffen. Op andere locaties bestaat de bodem in de bovenste meters helemaal uit fijn zand en wordt pas op grotere diepte (10-20 m-mv) leem aangetroffen. In gebieden met hoge leemgehaltes en 30-50 cm waterpeilverlaging zal de uitstraling van de lagere oppervlaktewaterpeilen zich beperken tot een zone van circa 200 meter vanaf de zomerloop van de Aa. In gebieden met lage leemgehaltes kan het effect tot op circa 500 meter van de zomerloop van de Aa merkbaar zijn. Op grotere afstand van de Aa zal het effect minder dan 5 cm grondwaterstandsdaling zijn. In het grootste gedeelte van het plangebied zullen de merkbare effecten zich beperken tot een zone van circa 100 meter langs het winterbed van de Aa. De maximale grondwaterstandsdaling (aan de rand van het winterbed) zal ongeveer 20 cm bedragen. Bij het opstellen van de uitvoeringsplannen zal dit de aandacht krijgen. In overleg met de betrokkenen wordt dan nader gekeken naar verdere maatwerkoplossingen. Meest voor de hand liggende oplossingen tegen de verlaging van de grondwaterstand zijn onder andere een nieuwe landbouwsloot op de grens van het winterbed, stuwtjes in de kavelsloten op de grens van het winterbed of leemdrempels in de ondergrond. 2.4 Beschermen van landbouwgebied In principe worden geen kades aangelegd ter bescherming van landbouwgebied. 2.5 Sedimentatie en afkalving In principe ontstaat in het beekdal een evenwichtsituatie tussen sedimentatie en erosie. In de buitenbochten zal bij grotere afvoeren erosie optreden. In de binnenbochten sedimentatie. De beekloop kan zich hierdoor wat verplaatsen. Dit is een natuurlijk proces dat zoveel mogelijk z n gang moet kunnen gaan. Na de herinrichting van het beekdal wordt overwogen om bovenstrooms van de sifon onder de Zuid-Willemsvaart een tijdelijke zandvang in te richten. Als gevolg van de ingrepen in het beekdal zal tijdelijk geen evenwichtsituatie tussen sedimentatie en erosie optreden. Een tijdelijke zandvang voorkomt dat grote hoeveelheden sediment via de sifon naar de Stads Aa worden afgevoerd. 2.6 Waterkwaliteit 2.6.1 Huidige situatie Het water in het Dynamisch Beekdal is eutroof (voedselrijk). De concentraties aan stikstof en fosfaat liggen ruim boven de waterkwaliteitsnormen (MTR). De concentraties stikstof en 13

fosfaat in de Aa zijn de laatste jaren constant. In de zijbeken van de Aa is een trend waar te nemen met afnemende nutriëntenconcentraties. Hier wordt bijna aan het MTR voldaan. De concentraties nikkel, koper en zink liggen, ook in de zijbeken, boven het MTR. De waterkwaliteit in de oude meanders is redelijk. De concentraties totaal fosfaat en nitraat liggen hier net boven het MTR. De waterbodemkwaliteit in het Dynamisch Beekdal varieert van klasse 0 tot en met 3. De meeste trajecten zijn in 1998 onderzocht. Voor de herinrichting van het beekdal zal de waterbodemkwaliteit opnieuw bepaald moeten worden. 2.6.2 Gevolgen herinrichting Dynamisch Beekdal voor waterkwaliteit De verwachting is dat de gevolgen van de herinrichting van het Dynamisch Beekdal vooral effecten zullen hebben op de aquatische ecologie van de beek. De ecologische beoordeling zal in de toekomst beter worden, doordat parameters zoals voedselstrategie, substraat, trofie, saprobie en stroming zullen verbeteren. Samen met verbeteringen qua morfologie resulteert dit in meer habitatdiversiteit. De verwachting is dat de waterkwaliteit in de Aa door de herinrichting niet meetbaar zal verbeteren. De invloed van het bovenstroomse deel is groot. De landbouw en RWZI (bovenstrooms) hebben een grote invloed op de waterkwaliteit. Door de herinrichting van het beekdal zal dit niet veranderen. Wel zullen in de toekomst hogere eisen worden gesteld aan de waterkwaliteit (Kaderrichtlijn Water) en zullen bovenstrooms ook maatregelen getroffen moeten worden ten goede van de waterkwaliteit. Gebieden bovenstrooms van waterbergingsgebieden krijgen dan speciale aandacht. Bij het aantakken van de oude meanders zal de waterkwaliteit in die oude meanders in eerste instantie wat minder goed worden, omdat de Aa in de huidige situatie een minder goede waterkwaliteit heeft dan de meanders. Positieve effecten zijn de stroming (hogere zuurstofgehalten) en de verwachte waterkwaliteitsverbetering in de Aa op langere termijn. Gekoppeld aan de herinrichting zal op plaatsen waar daartoe aanleiding is de waterbodem worden gesaneerd. Dit heeft een positieve invloed op de waterkwaliteit. De vrijkomende specie zal worden afgevoerd. Waar mogelijk wordt bovendien de toplaag van de bodem afgegraven. Met het afvoeren van de bovenste 30 cm grond worden veel nutriënten afgevoerd. Dit heeft een positief effect op de waterkwaliteit en biedt mogelijkheden voor schralere vegetatieontwikkeling. 2.7 Riolering Middelrode, Berlicum en Den Dungen zijn aangesloten op een gezamenlijk rioolstelsel. Het stelsel loost via een rioolgemaal in Berlicum. In de huidige situatie voldoet het rioolstelsel aan de basisinspanning. Sinds eind jaren 90 is een aantal bergbezinkbassins aangelegd om de berging in het stelsel te vergroten. Op een vijftal plekken kan het water vanuit het rioolstelsel overstorten. Drie overstorten liggen aan de zijde van het Dynamisch Beekdal. De twee riooloverstorten nabij Berlicum lozen op het watergangenstelsel in het landbouwgebied. Dit watergangenstelsel is bij gemaal Steenen Kamer aangesloten op de Aa. In Middelrode ligt riooloverstort Kunning die via leiding op de Aa loost. In de toekomstige situatie worden de kades langs de Aa verwijderd en is het watergangenstelsel rondom Berlicum en Middelrode geen apart stelsel meer. Waar de kavelsloten nu dus bij gemaal Steenen Kamer op de Aa lozen, gebeurt dat straks 14

rechtstreeks naar de Aa, verspreid over de hele lengte. In de Aa zullen in extreme omstandigheden hogere waterpeilen voorkomen dan nu in het watergangenstelsel rondom Berlicum en Middelrode. Als gevolg van de realisatie van het Dynamisch Beekdal zouden daardoor situaties kunnen ontstaan waarin de riolering van Berlicum en Middelrode haar water binnen het stedelijk gebied niet goed kwijt kan en er wateroverlast ontstaat. Een ander probleem dat optreedt betreft de waterkwaliteit. Het gemengde rioolstelsel stort als er geen maatregelen worden getroffen, rechtstreeks over in de Aa. Vanuit de Aa vindt bij grote afvoeren inundatie plaats waardoor water uit de overstorten op landbouwpercelen en in natuurgebieden terecht kan komen. Dit leidt tot ongewenste effecten (zie paragraaf 3.6 voor effecten op natuur en 5.2 voor effecten op landbouw). Er zullen technische maatregelen worden getroffen zodat het functioneren van de riolering in Berlicum en Middelrode niet negatief wordt beïnvloed. Die maatregelen beperken bovendien de kans op vervuiling van het Dynamisch Beekdal door de drie bestaande overstorten. Diverse maatregelen zijn overwogen, zoals opvang en afvoer in een aparte watergang, opvang in een extra retentievoorziening, afkoppelen van het verhard oppervlak of afvoer via een persleiding. De daadwerkelijk te realiseren oplossingen vormen onderdeel van de uitwerkingsplannen. Hierbij zal rekening worden gehouden met de technische mogelijkheden, draagvlak binnen de regio en komend en bestaand beleid ten aanzien van riolering om zodoende te komen tot een optimale oplossing tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Binnen de gemeente Bernheze ligt de dichtstbijzijnde riooloverstort op circa 1500 meter van het plangebied van het Dynamisch Beekdal. Dit is volgens de standaard-normen een afstand waarbij de effecten op de waterkwaliteit zo klein zijn dat binnen dit project geen maatregelen aan de overstort noodzakelijk zijn. 15

16

Hoofdstuk 3 Ecologie 3.1 De Maas en Aa weer verbonden De Aa is een van de zijtakken van de Maas. Het herstel van het beekdal van de Aa betekent dat er ook een begin wordt gemaakt met het herstel van de landschapsecologische verbinding met het rivierecosysteem. De toekomstige Rosmalense Aa tussen Rosmalen en s-hertogenbosch speelt een belangrijke functie als stevige verbinding naar de Maas. De gemiddeld 60 meter brede ecologische verbindingszone watert af richting Maas. Het is een noodzakelijk alternatief voor de ecologische verbinding door de stad s-hertogenbosch. Daar heeft de Aa namelijk relatief weinig ruimte en stuit op diverse barrières. Bovenstrooms van het plangebied worden vergelijkbare plannen voorbereid of al uitgevoerd die eveneens in het teken staan van herstel van het beekdal van de Aa. Denk aan projecten in het kader van het Masterplan van Aa Veghel Erp, het retentiegebied Starkriet en Landgoed Zwanenburg. In de nabije toekomst zal de Aa slingeren binnen een brede natuurstrook bestaande uit moeras, bos, struweel, bloemrijke graslanden en ruigten afgewisseld met oude meanders en poelen. Een robuuste groenblauwe slinger met bijzondere landschappelijke en recreatieve waarden tussen Peel en Maas. De nu nog gekanaliseerde Aa zal op termijn uitgroeien tot één van de belangrijkste beken in Noord- Brabant en kan zich in de toekomst zonder twijfel meten met de Dommel en de Beerze. Het Dynamisch Beekdal zal op regionale schaal beschouwd een belangrijke broed- of foerageerfunctie vervullen voor vogels. Roofvogels en reigers zullen vanuit bijvoorbeeld het Wijboschbroek, het Landgoed Maurik met zijn enorme Blauwe reigerkolonie en Landgoed de Wamberg het beekdal gebruiken om te foerageren. Op de jaarlijkse trek in voor- en najaar zullen vele honderden stelt- en strandlopers als Kemphanen, Groenpootruiters, Oeverlopers, Tureluurs en Bonte strandlopers een goed gedekte tafel aantreffen in de natte en of overstroomde graslanden. 3.2 Slingerende beken onder controle Binnen het plangebied van het Dynamisch Beekdal zoekt de beek zijn eigen weg binnen een zone van circa 100 150 meter breed. De beek wordt heringericht waarbij de kades worden verwijderd en meanders in de beek worden aangelegd. De meandering van de beek leidt tot spontane natuurlijke processen, waarbij het stromende water zorgt voor sedimentatie en erosie. Binnenbochten slibben aan tot zandige oevers. Buitenbochten schuren uit en er blijven steile en holle oevers over. De beekbodem zelf is rijk aan stroomkuilen en zandbedjes. Bij de herinrichting van de beek worden lokaal oude meanders weer aangetakt op de beek. Andere blijven geïsoleerd liggen omdat zich daar in de loop der jaren bijzondere kwelvegetaties, vogels of amfibieën hebben gevestigd, die een voorkeur hebben voor stilstaand water. Er wordt getracht de Aa in ere te herstellen door de nieuwe beek te leggen op het historische tracé en door oude meanders weer aan te takken. Het historische tracé valt grotendeels samen met de vroegere gemeentegrenzen. Sommige delen van de oude meanders hebben in de huidige situatie een redelijke natuurkwaliteit. Door het aantakken van die oude meanders zullen natuurwaarden behorend bij stilstaand water vervangen worden door natuurwaarden die gebaat zijn bij stroming. Waarden van stilstaande wateren komen terug in natte laagten en poelen. Een deel van de meander Assendelft wordt niet aangetakt. Deze kent hoge natuurwaarden die behouden moeten blijven. De huidige Aa blijft gedeeltelijk gehandhaafd om bij hoge afvoer het vele water te kunnen afvoeren. Deze hoogwaterverbindingen worden iets verondiept ten opzichte van de huidige 17