NOORDZEE EN ZEELEVEN 2-meting Noordzee-campagne Februari 2015 1
Inhoudsopgave 1. Samenvatting 2. Onderzoeksverantwoording 3. Onderzoeksresultaten 4. Contact 2
1. Samenvatting 3
Samenvatting Houding t.a.v. intensief gebruik zeeën en oceanen In de 0-meting in 2009 maakte 62% van de Nederlanders vanaf 18 jaar zich (veel) zorgen over de bedreiging van het zeeleven. In de 1-meting was dit gedaald naar 53%, waardoor er een daling in leek te zetten in de mate waarin Nederlanders zich zorgen maken over het zeeleven. Uit de 2-meting blijkt echter dat 58% van de Nederlanders hier anno 2015 bezorgd over is. De daling die in 2009 leek in te zetten, heeft dan ook niet doorgezet. Beschermen Noordzee Net als bij de 0-meting (95%) en de 1-meting (96%) geeft ook bij de 2-meting in 2015 een overgrote meerderheid van de Nederlanders aan dat zij het belangrijk vinden dat de Noordzee beschermd wordt (opnieuw 96%). De overheid wordt in 2015 opnieuw het vaakst gezien als de aangewezen instantie die het voortouw moet nemen in het beschermen van de Noordzee (57%). Er is echter wel een afname zichtbaar ten opzichte van de metingen in 2009 (67%), terwijl in 2015 natuur- en milieuorganisaties juist vaker aangewezen worden als verantwoordelijke; 17% versus 14% bij de 0-meting en 11% bij de 1-meting. Zeereservaten De attitude van Nederlanders ten aanzien van zeereservaten is in de afgelopen 6 jaar onveranderd gebleven. In alle 3 de metingen geeft ongeveer 70% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder aan dat er zeereservaten in de Noordzee moeten komen. Eveneens 70% van de Nederlanders vindt dat een deel van de zee volledig moet worden afgesloten voor vissers. 4
2. Onderzoeksverantwoording 5
Onderzoeksverantwoording (1/2) Methode Online vragenlijst 10 vragen Invulduur: 2 minuten Doelgroep: Nederlanders 18+ Doel van het onderzoek Het verkrijgen van inzicht in de houding van de Nederlanders ten aanzien van de bescherming van de Noordzee en het zeeleven Veldwerk Veldwerkperiode: 10 t/m 13 februari 2015 2.000 panelleden uitgenodigd 1.147 vragenlijsten ingevuld Responspercentage: 57% 6
Onderzoeksverantwoording (2/2) De bruto steekproef is representatief uitgezet naar targets van de doelpopulatie (de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder). De netto steekproef is aan de hand van deze targets herwogen zodat een representatief beeld ontstaat. Geslacht en leeftijd Opleiding Regio Steekproef Kenmerken doelpopulatie Man 18-34 Man 35-49 Man 50+ Vrouw 18-34 Vrouw 35-49 Vrouw 50+ Laag Midden Hoog Drie grote steden + aggl. Rest West Noord Oost Zuid 13% 14% 22% 13% 14% 24% 32% 43% 24% 16% 29% 10% 21% 24% Oplevering Een tabellenrapport in Excel met daarin: Een uitsplitsing van de resultaten naar de achtergrondkenmerken geslacht, leeftijd, opleiding en regio; Waar mogelijk een uitsplitsing van de resultaten naar meting (0-meting, 1-meting en 2-meting); Daarnaast zijn de respondenten in het tabellenrapport uitgesplitst naar betrokkenheid met en beroepsmatig gebruik van de Noordzee op basis van de eerste vraag in de vragenlijst. Onderhavige grafische samenvatting. Hierin worden, waar mogelijk, de resultaten van de 2-meting vergeleken met de resultaten van de 0- en 1-meting. Wanneer een vraag niet in eerdere metingen is voorgelegd, zijn de resultaten uitgesplitst naar leeftijdscategorie. Significante resultaten worden beschreven in de ondersteunende conclusies. 7
3. Onderzoeksresultaten 8
Jongeren voelen zich minder betrokken bij wat er in de Noordzee gebeurt dan ouderen Ik voel mij betrokken bij wat er in de Noordzee gebeurt Ik maak beroepsmatig gebruik van de Noordzee(stranden) 100% 80% 60% 3 7 30 38 12 39 100% 80% 60% 2 4 31 21 8 10 10 16 16 12 32 40% 20% 18 40 39 40% 20% 69 70 75 0% 16 9 4 5 5 18-34 jaar 35-49 jaar 50+ 0% 18-34 jaar 35-49 jaar 50+ Helemaal mee oneens Mee oneens Neutraal Mee eens Helemaal mee eens Jongeren voelen zich minder betrokken bij wat er in de Noordzee gebeurt dan ouderen: waar 51% van de 50-plussers het (helemaal) eens is met de stelling, is dit bij 18-34-jarigen slechts 33%. In deze groep is maar liefst 34% het (helemaal) oneens. Ook mannen (49%) en hoog opgeleiden (51%) zijn het vaker dan gemiddeld (45%) (helemaal) eens met de stelling dat zij zich betrokken voelen bij wat er in de Noordzee gebeurt, net als inwoners van de regio west buiten de grote steden (55%). Ik voel mij betrokken bij wat er in de Noordzee gebeurt Ik maak beroepsmatig gebruik van de Noordzee en/of de Noordzeestranden Basis: Alle respondenten (n = 1.147) NB: deze vraag is niet gesteld in de 0- en 1-metingen 9
Het Noordzeegebied wordt met name bezocht voor wandelen, zonnen en zwemmen Wandelen Zonnen Zwemmen Varen Vissen Recreatief gebruik Noordzee(stranden) 59 54 68 57 43 50 49 36 36 47 42 27 5 7 7 3 4 3 5 Totaal 18-34 jaar 35-49 jaar 50+ Recreatief gebruik van de Noordzee(stranden) bestaat met name uit wandelen (59%), zonnen (43%) en zwemmen (36%). Jongeren maken vaker dan gemiddeld gebruik van de Noordzee(stranden) voor zonnen (50%) en zwemmen (47%). Nederlanders tussen de 35 en 49 jaar gaan bovengemiddeld vaak wandelen (68%) en zwemmen (42%). 50-plussers maken vaker dan gemiddeld geen recreatief gebruik van de Noordzee (33%). Voor welke recreatieve activiteiten maakt u gebruik van de Noordzee en/of Noordzeestranden? Geen recreatief gebruik 28 26 21 33 % 0 10 20 30 40 50 60 70 80 Basis: Alle respondenten (n = 1.147) NB: deze vraag is niet gesteld in de 0- en 1-metingen 10
Intensief gebruik van zeeën en oceanen wordt door de meerderheid van Nederland als (zeer) schadelijk ervaren Schadelijkheid van intensief gebruik zeeën en oceanen 0-meting 2009 37 41 19 2 2 2-meting 2015 34 41 19 1 5 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Zeer schadelijk Schadelijk Enigszins schadelijk Niet schadelijk Geen mening/weet niet Net als bij de 0-meting in 2009 (77%), is ook bij de 2-meting de ruime meerderheid (75%) van mening dat het intensieve gebruik van zeeën en oceanen (zeer) schadelijk is. Mensen die zich betrokken voelen bij de Noordzee (zie pagina 10) geven vaker aan dat intensief gebruik zeer schadelijk is voor zeeën en oceanen (44%), dan niet-betrokkenen (26%). Perceptie over schadelijkheid van intensief gebruik van zeeën en oceanen Basis: Alle respondenten n 0-meting = 1.007 n 2-meting = 1.147 NB: deze vraag is niet gesteld in de 1-meting 11
De mate van bezorgdheid over het zeeleven is in de afgelopen zes jaar niet wezenlijk veranderd Bezorgdheid over de bedreiging van het zeeleven 10 Ik maak me daar veel zorgen over 8 11 52 Ik maak me daar zorgen over 46 48 30 Ik maak me daar weinig zorgen over 36 29 0-meting 2009 1-meting 2009 Gemiddeld over de 3 metingen heen maakt 9% zich veel zorgen over het zeeleven, 49% maakt zich zorgen, 32% maakt zich weinig zorgen, en 6% heeft hier geen zorgen over. De afname in de mate van bezorgdheid die zich in leek te zetten in de 1-meting in 2009 heeft in de daaropvolgende jaren niet doorgezet. Er zijn in 2015 geen grote veranderingen opgetreden. In de 2-meting in 2015 geven jongeren vaker dan gemiddeld aan dat ze zich weinig zorgen maken over het zeeleven (39%; gemiddeld 29%), terwijl ouderen vaker dan gemiddeld bezorgd zijn (52%; gemiddeld 48%). Dit sluit aan bij de eerder genoemde bevinding dat jongeren zich minder betrokken voelen bij de Noordzee dan ouderen. Ik maak me daar geen zorgen over Geen mening / Weet niet 6 8 4 2 3 8 % 0 10 20 30 40 50 60 70 80 2-meting 2015 In welke mate maakt u zich persoonlijk zorgen over de bedreiging van het zeeleven? Basis: Alle respondenten n 0-meting = 1.007 n 1-meting = 1.015 n 2-meting = 1.147 12
Ook in 2015 vinden nagenoeg alle Nederlanders het belangrijk dat delen van de Noordzee beschermd worden Belang van bescherming van delen van de Noordzee Net als in de vorige metingen, vinden ook in 2015 nagenoeg alle Nederlanders van 18 jaar en ouder het belangrijk dat delen van de Noordzee beschermd worden (96%). 0-meting 2009 95 5 Onder betrokkenen (zie pagina 10) is het voor 98% van belang dat delen van de Noordzee beschermd worden; onder niet-betrokkenen is dit 94%. 1-meting 2009 96 4 2-meting 2015 96 4 Vindt u het belangrijk dat delen van de Noordzee beschermd worden? 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Ja Nee Basis: Alle respondenten n 0-meting = 1.007 n 1-meting = 1.015 n 2-meting = 1.147 13
7 op de 10 Nederlanders is van mening dat er zeereservaten moeten komen in de Noordzee Moeten er in de Noordzee zeereservaten komen? 0-meting 2009 2 8 20 41 28 Helemaal mee oneens Mee oneens 1-meting 2009 3 6 20 43 29 Neutraal Mee eens 2-meting 2015 3 6 21 40 30 Helemaal mee eens 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 70% van de volwassenen in Nederland is het er in 2015 (helemaal) mee eens dat er zeereservaten in de Noordzee moeten komen. Er zijn geen significante verschillen met de eerdere metingen. Hoogopgeleiden zijn het vaker dan gemiddeld (helemaal) eens met de komst van zeereservaten (76%; laagopgeleiden 62%). Hetzelfde geldt voor mensen die zich betrokken voelen bij de Noordzee (80%; niet-betrokkenen 62%). In de 2-meting zijn mensen tussen de 18 en 34 jaar het vaker dan gemiddeld oneens (9%) dat er zeereservaten in de Noordzee moeten komen. Bent u van mening dat er in de Noordzee zeereservaten moeten komen? Basis: Alle respondenten n 0-meting = 1.007 n 1-meting = 1.015 n 2-meting = 1.147 14
Ook in 2015 vindt ruim 70% van Nederland dat een deel van de zee afgesloten dient te worden voor vissers Vissers mogen vrij bepalen waar op zee zij vissen Een deel van de zee moet worden afgesloten voor vissers 100% 80% 1 1 2 8 7 8 22 23 28 100% 80% 25 22 24 60% 40% 51 51 45 60% 40% 47 48 47 20% 20% 19 21 22 0% 19 18 17 0-meting 2009 1-meting 2009 2-meting 2015 0% 7 2 6 3 6 2 0-meting 2009 1-meting 2009 2-meting 2015 Helemaal mee oneens Mee oneens Noch mee eens, noch mee oneens Mee eens Helemaal mee eens In de 2-meting in 2015 is men het minder vaak dan gemiddeld (helemaal) oneens met de stelling dat vissers vrij mogen bepalen waar op zee zij vissen (62%); vaker dan in eerdere metingen is men hierover neutraal (28%). 71% van de volwassen Nederlanders is het in 2015 (helemaal) eens dat een deel van de zee moet worden afgesloten voor vissers. Er zijn geen verschillen in attitude hierover ten opzichte van de metingen in 2009. Hoogopgeleiden (78%) en betrokkenen (83%) zijn in de 2-meting vaker dan gemiddeld van mening dat een deel van de zee afgesloten moet worden voor vissers. Vissers moeten vrij zijn om te bepalen waar op zee zij vissen Een deel van de zee moet volledig afgesloten worden voor vissers (zeereservaten) Basis: Alle respondenten n 0-meting = 1.007 n 1-meting = 1.015 n 2-meting = 1.147 15
Volgens ruim de helft van de Nederlanders moet de overheid een netwerk van zeereservaten instellen De overheid moet een netwerk van zeereservaten instellen 0-meting 2009 1 7 34 39 19 Helemaal mee oneens 1-meting 2009 1 7 32 44 16 Mee oneens Neutraal Mee eens Helemaal mee eens 2-meting 2015 2 7 34 40 16 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 56% van de Nederlanders vanaf 18 jaar is het (helemaal) eens met de stelling dat de overheid naast gedeeltelijk beschermde gebieden in de Noordzee ook een netwerk van zeereservaten in dient te stellen. De afname ten opzichte van voorgaande metingen is niet significant. Hoogopgeleide Nederlanders zijn het in de 2-meting vaker dan gemiddeld (helemaal) eens met deze stelling (66%). Voor laagopgeleiden is dit percentage 48%; zij stemmen minder vaak dan gemiddeld in met het instellen van zeereservaten. Ook bewoners van de regio Noord zijn het minder vaak dan gemiddeld (helemaal) eens (47%). Zij staan bovengemiddeld vaak neutraal tegenover deze kwestie (43%). De overheid moet naast gedeeltelijk beschermde gebieden in de Noordzee ook een netwerk van zeereservaten instellen Basis: Alle respondenten n 0-meting = 1.007 n 1-meting = 1.015 n 2-meting = 1.147 16
Ruim 40% vindt het niet acceptabel dat de datum van de stop van het verlies van biodiversiteit in zee uitgesteld is Mening uitstellen datum wanneer verlies van biodiversiteit gestopt moet zijn 100% 6 5 5 7 90% 80% 36 40 35 34 70% 60% Ik vind uitstel acceptabel 50% Ik vind uitstel enigszins begrijpelijk Landen wereldwijd hebben in 1992 afgesproken dat het verlies van biodiversiteit in zee gestopt moest zijn in 2010. Toen bleek dat deze datum niet werd gehaald, is dit uitgesteld. 6% van de Nederlanders vanaf 18 jaar vindt uitstel acceptabel; 36% vindt het enigszins begrijpelijk. Daarentegen vindt 41% dit uitstel niet acceptabel. Nederlanders tussen de 18 en 34 jaar zijn minder vaak dan gemiddeld van mening dat dit uitstel niet acceptabel is (34%). Hetzelfde geldt voor laagopgeleiden (eveneens 34%). Van de Nederlanders die zich betrokken voelen bij de Noordzee vindt 53% dit uitstel niet acceptabel; van de niet-betrokkenen is dit 31%. 40% 41 34 46 42 Ik vind uitstel niet acceptabel 30% Weet ik niet 20% Mening uitstellen datum wanneer verlies van biodiversiteit gestopt moet zijn 10% 17 21 14 17 Basis: Alle respondenten (n = 1.147) 0% Totaal 18-34 jaar 35-49 jaar 50+ NB: deze vraag is niet gesteld in de 0- en 1- metingen 17
Overheid opnieuw aangewezen als belangrijkste instantie voor de bescherming; natuur- en milieuorganisaties in 2015 vaker genoemd De Nederlandse overheid Natuur- en milieuorganisaties Andere gebruikers (oliemaatschappijen, zandwinningbedrijven) Vissers 14 11 17 8 9 11 5 6 4 57 67 67 0-meting 2009 1-meting 2009 2-meting 2015 Waar in de metingen in 2009 nog 67% van de Nederlanders van mening was dat de overheid het voortouw moet nemen om de Noordzee te beschermen, is dit in 2015 fors gedaald naar 57%. De overheid is echter nog altijd de vaakst aangewezen instantie. Natuur- en milieuorganisaties worden in 2015 juist vaker aangewezen als instantie die het voortouw zou moeten nemen (17%). 50-plussers noemen vaker dan gemiddeld andere gebruikers van de Noordzee (zoals oliemaatschappijen en zandwinningbedrijven) als verantwoordelijke (14%). Dit geldt ook voor laagopgeleiden (15%). Hoogopgeleiden (67%), 35- tot 49-jarigen (63%) en mannen (61%) wijzen vaker dan gemiddeld de overheid aan als verantwoordelijke. De Noordzee hoeft niet beschermd te worden 1 1 1 Wie moet er volgens u het voortouw nemen om de Noordzee te beschermen? Weet niet 5 5 11 % 0 10 20 30 40 50 60 70 80 Basis: Alle respondenten n 0-meting = 1.007 n 1-meting = 1.015 n 2-meting = 1.147 18
4. Contact 19
Contact Stephan Dijcks Research Consultant Eva van den Bemd Project Manager Stephan.Dijcks@gfk.com T +31 (0)162-384 379 Eva.van.den.Bemd@gfk.com T +31 (0)162-384 167 20