1 nneke bij de dokter Wat kan de dokter hier te weten komen? of nneke goed kan horen of nneke goed kan slikken of nnekes hersens er gezond uitzien of nnekes oor ontstoken is 2 oor elkaar In het volgende stukje tekst staan de zinnen door elkaar. Er gaat een seintje naar je hersenen (a). Je raapt het potlood op (b). Je potlood valt (c). Van de hersenen gaat een seintje naar je spieren (d). In welke volgorde moeten de zinnen staan? us: wat gebeurt eerst, wat daarna, enzovoort. e volgorde van de zinnen a t/m d moet zijn: 3 Gebieden oordat gebieden op de wereld veel van elkaar verschillen, komen niet overal dezelfde planten en dieren voor. In welk gebied komen de meeste planten- en diersoorten voor? E in de woestijn in een landbouwgebied in een stedelijk gebied in het tropisch regenwoud op de noordpool
4 Tand Omdat je een gaatje in je tand hebt, boort de tandarts je tand een beetje uit. ls hij daarmee bezig is, voel je pijn in je tand. Welk deel van je tand neemt de pijn waar? de tandwortel de tandzenuw het glazuur het tandbeen 5 In het lichaam e zwarte blokjes in de tekening (zie pijl) zijn:
6 Röntgenfoto Jan heeft zich erg pijn gedaan bij de gymnastiekles. In het ziekenhuis wordt een röntgenfoto gemaakt. "Het is maar goed dat je even langs gekomen bent, Jan", zegt de dokter. Wat kan de dokter op de röntgenfoto zien? dat Jan een beschadiging aan zijn nieren heeft dat Jan een hersenschudding heeft dat Jan zijn arm gebroken heeft dat Jan zijn enkelbanden gescheurd heeft 7 Ogen van een kat 1 Welke foto (a of b) is het oog van een kat in het donker? Foto 2 Waarom zien de ogen van de kat er dan zo uit? 8 rm buigen Wouter heeft zijn arm gestrekt. Nu buigt hij zijn arm. Hoe verandert dan de dikte van de spier waarmee hij zijn arm buigt? En hoe verandert dan de lengte van die spier? e spier wordt dikker en korter. e spier wordt dikker en langer. e spier wordt dunner en korter. e spier wordt dunner en langer. 9 randblaar Een brandblaar op je vingertoppen doet meer pijn dan een brandblaar op je arm. Waar heeft dat mee te maken? In je vingertoppen zitten meer bloedvaten dan in je arm. In je vingertoppen zitten meer zintuigen dan in je arm. In je vingertoppen zitten meer zweetkliertjes dan in je arm. Op je vingertoppen groeien nagels.
10 iergroepen e gewervelde dieren zijn verdeeld in vijf diergroepen. Elke diergroep heeft speciale kenmerken. Hieronder staat een schema met kenmerken en de diergroepen. Geef met een kruisje aan wanneer een kenmerk bij de diergroep hoort. Een kenmerk kan ook bij meerdere diergroepen voorkomen. 11 Zeehond Hieronder staan twee zinnen over zeehonden. Wat is waar en wat is niet waar? Zet een kruisje in het juiste vakje. Waar Niet waar e lichaamstemperatuur van zeehonden is in het water lager dan op het land. Jonge zeehonden drinken melk bij hun moeder.
12 iodiversiteit Een belangrijk natuur- en milieuprobleem is de afname van biodiversiteit. Wat is biodiversiteit? E F het aantal dieren op de wereld het aantal planten op de wereld het aantal planten en dieren op de wereld het aantal diersoorten op de wereld het aantal plantensoorten op de wereld het aantal planten- en diersoorten op de wereld 13 Vlinder in de zon eze vlinder zit met opengeslagen vleugels in de zon. Waarom doet de vlinder dit? Zo beschermt de vlinder haar eitjes tegen uitdrogen. Zo kan de vlinder voldoende opwarmen om te kunnen vliegen. Zo vangt de vlinder zonlicht op om voedsel te kunnen maken. Zo weerkaatst de vlinder het zonlicht en schrikt daardoor vijanden af.
14 In het lichaam Wat is hier in het lichaam getekend? het beenderstelsel (de botten) het bloedvatenstelsel het spierstelsel het zenuwstelsel 15 Twee keer dezelfde vogel Welke vogel zie je op deze plaatjes? een merel een mus een specht een spreeuw
16 Met of zonder wervelkolom Welke van deze 6 dieren hebben geen wervelkolom en welke hebben wel een wervelkolom? Zet een kruisje in het juiste vakje. Geen wervelkolom Wel een wervelkolom 1 2 3 4 5 6