Elektronicapracticum. een toepassing van complexe getallen. Docentenhandleiding

Vergelijkbare documenten
Elektronicapracticum. een toepassing van complexe getallen. Lesbrief

Leren over het leerdoel van de praktische opdracht en de komende lessen.

Formuleblad Wisselstromen

Repetitie Elektronica (versie A)

Uitwerkingen 1. Opgave 2 a. Ueff. 2 b. Opgave 3

Impedantie V I V R R Z R

Wisselstromen. Benodigde voorkennis Elektriciteit (deel 2) Paragraaf 1 t/m 8 Elektronica Paragraaf 4 t/m 6

Benodigdheden Gloeilampje, spoel, condensator, signaalgenerator die een sinusvormige wisselspanning levert, aansluitdraden, LCR-meter

Opgave 2 Een spanningsbron wordt belast als er een apparaat op is aangesloten dat (in meer of mindere mate) stroom doorlaat.

Wisselstromen. Benodigde voorkennis Elektriciteit (deel 2) Paragraaf 1 t/m 8 Elektronica Paragraaf 4 t/m 6

De transferfunctie of de versterkingsfactor van een schakeling is gelijk aan de verhouding van de uitgangsspanning op de ingangsspanning.

Extra opgaven. Bewijs de uitdrukking voor L V in de eerste figuur door Z V = Z 1 + Z 2 toe te passen.

Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (3)

Zelf een hoogspanningsgenerator (9 kv gelijkspanning) bouwen

Signalen stroom, spanning, weerstand, vermogen AC, DC, effectieve waarde

9.2 Bepaal de harmonische tijdsfuncties die horen bij deze complexe getallen: U 1 = 3 + 4j V; U 2 = 3e jb/8 V; I 1 =!j + 1 ma; I 2 = 7e!jB/3 ma.

Condensator. Het hellingsgetal a is constant. Dit hellingsgetal noemen we de capaciteit van de condensator C. Er geldt dus: C = Q U

Practicum complexe stromen

Rekenkunde, eenheden en formules voor HAREC. 10 april 2015 presentator : ON5PDV, Paul

BIOFYSICA: WERKZITTING 08 en 09 (Oplossingen) ELEKTRISCHE KRINGEN

Mini Handleiding over Elektronica-onderdelen

Inhoudsopgave De weerstand

Condensator. Het hellingsgetal a is constant. Dit hellingsgetal noemen we de capaciteit van de condensator C. Er geldt dus: C = Q U

Wisselstromen anders bekeken

Leereenheid 3. Diagnostische toets: Enkelvoudige wisselstroomkringen

Werkstuk Natuurkunde Schakeling

Bijlage 2: Eerste orde systemen

Inhoudsopgave De condensator

Oefeningen Elektriciteit II Deel II

Inhoudsopgave Schakelen van luidsprekers

Deel 1: Metingen Bouw achtereenvolgens de onderstaande schakelingen en meet de klemspanning en de stroomsterkte. VOORKOM STEEDS KORTSLUITING!!

Sensoren Introductie Weerstandtechniek Brug van Wheatstone Basis Opamp schakelingen Opampschakelingen voor gevorderden

Bepaal van de hieronder weergegeven spanningen en stromen: de periodetijd en de frequentie, de gemiddelde waarde en de effectieve waarde.

LABORATORIUM ELEKTRICITEIT

Klasse B versterkers

Elektrische Netwerken 27

8.1 Rekenen met complexe getallen [1]

Lessen in Elektriciteit

VWO Module E1 Elektrische schakelingen

Trillingen & Golven. Practicum 1 Resonantie. Door: Sam van Leuven Jiri Oen Februari

Parametervariatie bij het Chua circuit. J.A.G. Wouters DCT nr.:

havo practicumboek natuurkunde

Tentamen Inleiding Meten en Modelleren Vakcode 8C120 7 april 2010, uur. Het gebruik van een (grafische) rekenmachine is toegestaan.

Materialen in de elektronica Verslag Practicum 1

3.4.3 Plaatsing van de meters in een stroomkring

Uitwerking LES 10 N CURSSUS

Praktische opdracht Natuurkunde Gelijkrichting

PROEF 1. FILTERS EN IMPEDANTIES. Naam: Stud. Nr.: Doos:

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4

EXAMENFOLDER maandag 26 januari 2015 OPLOSSINGEN. Vraag 1: Een gelijkstroomnetwerk (20 minuten - 2 punten)

Trillingen en geluid wiskundig

VWO-gymnasium. VWO gymnasium practicumboek. natuurkunde

Denk aan ALLE letters van FIRES! Geef duidelijke berekeningen. Er zijn 4 opgaven. Totaal 35 punten.

7. Hoe groot is de massa van een proton, van een neutron en van een elektron?

Introductie Smith Diagram. RF seminar B&D 2013 Robert Langenhuysen, PA0RYL

1 Elektriciteit Oriëntatie 1.1 Elektrische begrippen Elektrische stroomkring

Deel C. Breuken. vermenigvuldigen en delen

Tentamen Lineaire Schakelingen, 2 e deel (EE1300-B)

Dit tentamen bestaat uit vier opgaven verdeeld over drie bladzijden. U heeft drie uur de tijd.

Elektronica. Voorvoegsels van eenheden. Schakeling van een simpele audioversterker met een opamp

LABO. Elektriciteit OPGAVE: De cos phi -meter Meten van vermogen in éénfase kringen. Totaal :.../ /.../ Datum van afgifte:

JAN Denk aan ALLE letters van FIRES! Geef duidelijke berekeningen. Er zijn 4 opgaven. Totaal 34 punten.

TENTAMEN Versterkerschakelingen en Instrumentatie (EE1C31)

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1

Hertentamen Lineaire Schakelingen (EE1300)

Theoretische elektriciteit 5TSO

Elementare elektronica schakelingen in de motorvoertuigentechniek (3)

1. Orthogonale Hyperbolen

Voor de zend / luister amateur. Het berekenen van weerstand verzwakkers.

Algemene Breadboard tips

Toets 1 IEEE, Modules 1 en 2, Versie 1

Les 1 Kwadraat afsplitsen en Verzamelingen

Elektronica. Voorvoegsels van eenheden. Schakeling van een simpele audioversterker met een opamp

Oefentoets uitwerkingen

10.0 Voorkennis. cos( ) = -cos( ) = -½ 3. [cos is x-coördinaat] sin( ) = -sin( ) = -½ 3. [sin is y-coördinaat] Willem-Jan van der Zanden

Hoofdstuk 7: Algemene versterkingstechniek

Operationele versterkers

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4

Getal en Ruimte wi 1 havo/vwo deel 1 hoofdstuk 4 Didactische analyse door Lennaert van den Brink ( )

Werken met de Smith-Chart

12 Elektrische schakelingen

Tentamen Inleiding Meten en Modelleren Vakcode 8C juni 2010, uur

Leereenheid 4. Diagnostische toets: Serieschakeling. Let op!

Practicum elektriciteit VMBO-t, Havo & Atheneum

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

Werkblad 1 Serieschakeling gelijke lampjes

Natuur- en scheikunde 1, elektriciteit, uitwerkingen. Spanning, stroomsterkte, weerstand, vermogen, energie

Gemengde schakelingen

5 Weerstand. 5.1 Introductie

Wisselspanningen. Maximale en effectieve waarde. We gaan de wisselspanning aansluiten op een weerstand. U R. In deze situatie geldt de wet van Ohm:

Aanvulling bij de cursus Calculus 1. Complexe getallen

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2016 TOETS APRIL :15 12:15 uur

Uitwerkingen Hoofdstuk 2 - deel 2

PRACTICUM TRILLINGSKRINGEN onderdeel van het vak Trillingen en Golven

Leereenheid 5. Diagnostische toets: Parallelschakeling. Let op!

Parallelschakeling - 2

Tentamen. Elektriciteit en Magnetisme 1. Woensdag 22 juni :00-12:00. Schrijf op elk vel uw naam en studentnummer. Schrijf leesbaar.

Leereenheid 7. Diagnostische toets: Vermogen en arbeidsfactor van een sinusvormige wisselstroom

Transcriptie:

Elektronicapracticum een toepassing van complexe getallen Docentenhandleiding

Achtergronden bij de praktische opdracht Complexe getallen zijn abstracter dan reële getallen waar leerlingen ook buiten de wiskunde om al veel mee te maken hebben gehad. Complexe getallen zijn niet alleen maar een bedenksel van wiskundigen, complexe getallen worden daadwerkelijk gebruikt in de natuurwetenschappen. Veel toepassingen van complex rekenen houden verband met differentiaalvergelijkingen, een onderwerp dat pas in de zesde klas bij wiskunde D aan bod komt. Daarom is het lastig om leerlingen wiskunde D al in vwo 5 inzicht te geven in de toepassingen van complex rekenen. Elektrotechnici rekenen direct met complexe getallen. Zij drukken de waarde van een condensator of spoel uit in een complex getal en rekenen daarmee zonder differentiaalvergelijkingen. Deze praktische opdracht laat leerlingen wiskunde D uit vwo 5 na behandeling van het onderwerp complexe getallen, kennismaken met deze benadering. Het idee van deze praktische opdracht is dat kennis en vaardigheden die leerlingen al hebben, bij elkaar worden gebracht en zo tot nieuwe inzichten leiden. De kenniselementen die in de praktische opdracht bijeenkomen zijn: Wet van Ohm, weerstanden in serie en parallel (natuurkunde vwo 3) sinusfuncties, hoekfrequentie en fase (wis- en natuurkunde vwo 4/5) vergelijkingen herleiden (niveau wiskunde B vwo 4/5) rekenen met complexe getallen en functies (wiskunde D vwo 5) Hoewel misschien maar weinig nieuwe kennis wordt aanreikt, is deze praktische opdracht niet gemakkelijk. De bovengenoemde kenniselementen, die zijn aangereikt in aparte schoolvakken, worden vermengd en intensief aangesproken. De meeste leerlingen zijn niet gewend om een elektrisch schema te lezen en dit te vertalen in de bouw van een concrete schakeling. De formules waarmee moet worden gerekend bevatten weinig echte getallen en veel letters. De gedachte achter deze praktische opdracht is dat leerlingen wiskunde D kennismaken met de manier waarop wiskunde wordt gebruikt in technische en natuurwetenschappelijke studies. Het gaat erom dat leerlingen een technisch-wiskundige ervaring opdoen; het gaat er niet om dat leerlingen de materie daadwerkelijk beheersen. Deze praktische opdracht is niet meer dan een eerste ervaring op een nieuw terrein. De praktische opdracht bestaat uit drie delen. Deel I en II bevatten de theorie, Deel III is een practicum. In Deel I wordt nog niet complex gerekend. In dit deel wordt een standaardberekening geleerd met een nieuwe elektrische component: de OPAMP. Opgaven t/m 5 worden gemaakt als een wedstrijd tussen de groepjes. De docent (natuurkunde) demonstreert de schakeling met oscilloscoop en/of gitaar. Een aanpak kan zijn dat de docent de berekeningen voordoet op het bord. Daarna gaat het bord dicht of de projector uit. Deel I van de lesbrief wordt uitgedeeld aan de practicumgroepjes, die de berekeningen reproduceren aan de hand van de vragen in de opdrachten. In deel II wordt de aanpak van deel I herhaald, maar nu met condensatoren. Vanaf dit moment wordt er complex gerekend. De docent (natuurkunde) behandelt de theorie van de condensator. De docent (wiskunde) behandelt aansluitend de theorie van het complex rekenen aan de bekende basisschakeling. De opgaven 6, 7 en 8 worden voorgedaan op het bord. Aansluitend vervolgen de leerlingen in groepjes de wedstrijd en maken opgave 9 en uit de lesbrief. De ervaring leert dat het practicum het beste kan worden uitgevoerd in groepjes van twee. Bij tweetallen is er voor ieder lid van het koppel interessant werk te doen: onderdelen moeten bijeen

worden gezocht, het schema moet worden gelezen, handelingen moeten worden gecontroleerd, etc. Deel III is het elektronicapracticum. De leerlingen werken verder in groepjes. Zij maken opgave en en voltooien een half gebouwde schakeling. Ondertussen demonstreert de docent (natuurkunde) een werkende schakeling met een oscilloscoop. Het is natuurlijk leuk als het lukt om door de groepjes voltooide schakeling te demonstreren, maar het slagen van de praktische opdracht hangt hier niet van af. De groepjes krijgen punten voor het voltooien van de schakeling; het winnende groepje wordt aangewezen. Per groepje zijn onderstaande elektrische materialen nodig. x breadboard (experimenteerbordje, zie plaatje voorzijde) x OPAMP LM358 x batterijen 9 V met aanluitdraden x condensator nf x weerstand 3.3 kω x condensator nf x weerstand kω x condensator 68 nf x weerstand MΩ x diode of LED x regelbare weerstand kω De docent heeft verder de beschikking over een lokaal met tafels in groepjes, een bord of projector, een oscilloscoop, een elektrische gitaar en/of bas met kabels, een huiskamerversterker met geluidsboxen, een rol experimenteerdraad en een draadkniptang. De rest van deze docentenhandleiding bevat de inhoud van de lesbrief met de voorbeelduitwerkingen van de opdrachten. Inleiding Bij wiskunde D heb je kennisgemaakt met complexe getallen. Je was al vertrouwd met de reële getallen, de getallen die je op de getallenlijn kunt plaatsen zoals 5,, 3/ 4 of. Zulke getallen kom je ook buiten de wiskunde tegen, bijvoorbeeld bij economie, aardrijkskunde of natuurkunde. Maar je hebt je vast wel eens afgevraagd hoe je complexe getallen kunt gebruiken buiten de wiskunde. Wat heb je aan getallen die niet op de getallenlijn staan, maar in een getallenvlak liggen? Wat heb je nou aan imaginaire getallen? Zijn complexe getallen een aardig verzinsel van wiskundigen, of kun je er ook echt iets mee? Als je nog wat verder gaat in de wiskunde krijg je te maken met differentiaalvergelijkingen. Dat zijn vergelijkingen waarin, door elkaar, variabelen en hun afgeleiden staan. Bijvoorbeeld: x, y, de afgeleide y' en de tweede afgeleide y' '. Het oplossen van zo n differentiaalvergelijking gaat heel handig als je kunt rekenen met complexe getallen. Maar differentiaalvergelijkingen komen pas aan bod in de zesde klas bij wiskunde D, dus daar hebben we nu niet zoveel aan. Om toch alvast kennis te maken met een toepassing van complex rekenen maken we een uitstapje naar de elektrotechniek, waar ingenieurs met complexe getallen rekenen aan elektrische netwerken van weerstanden, condensatoren en spoelen. Deze praktische opdracht bestaat uit twee delen. Ieder deel bestaat uit een stuk theorie en een practicum. In het eerste deel gaat het over de Wet van Ohm, weerstanden in serie en je maakt kennis met een nieuwe component: de OPAMP. Met deze onderdelen maken we een eenvoudige voorversterker voor een elektrische gitaar, bas of microfoon. In het tweede deel voegen we een condensator toe aan de schakeling en gaan we complex rekenen met de Wet van Ohm. Met die ene condensator kunnen we de klankkleur beïnvloeden, en door middel van complex rekenen kunnen we voorspellen hoe dat gebeurt. 3

Deel I voorversterker voor elektrische gitaar of bas De elektrische spanning uit een gitaar, bas of microfoon is te zwak om rechtstreeks aan te sluiten op je geluidsinstallatie. Het signaal moet eerst worden versterkt door een voorversterker. Met z n tweeën ga je een voorversterker maken voor een elektrische gitaar of bas. Eerst krijg je uitleg over de werking van de elektronische schakeling. Hierbij hebben we ook wat natuurkunde en wiskunde nodig: wet van Ohm, vergelijking opstellen en variabele vrijmaken. In het praktische deel ga je aan de slag met de elektrische componenten: een IC, weerstanden, condensatoren en diodes. Met z n tweeën maak je een voorversterker. Je test de voorversterker met een oscilloscoop en daarna met een elektrische gitaar of bas. Theorie I De eigenlijke versterker is een OPAMP (operational amplifier). Een OPAMP heeft twee ingangen (+ en ) en één uitgang. Een OPAMP vermenigvuldigt de waarde van het spanningsverschil tussen de ingangen met een constante A; de uitkomst ervan is de spanning op de uitgang van de OPAMP. De waarde van A, de versterkingsfactor van de OPAMP, is heel hoog: ergens tussen de. en.. Figuur : OPAMP Voor de OPAMP geldt de formule: = A(U i U s ). De formule in woorden: de OPAMP vermenigvuldigt het spanningsverschil U i U s met een factor A. Hieronder zie je de basisschakeling van een voorversterker met OPAMP. U i U s R R Figuur : voorversterker met OPAMP 4

We moeten nu U s bepalen om te weten wat de schakeling doet. Daarom kijken we eens wat nauwkeuriger naar de weerstanden R en R. I R U s I R De stroom door de ingangen van de OPAMP is te verwaarlozen (ongeveer, μa). Daarom nemen we aan dat de stroom I door weerstand R gelijk is aan de stroom door weerstand R. Het weerstandsnetwerkje hierboven is een zogenaamde spanningsdeler. De weerstanden R en R verdelen de spanning in twee delen: de spanning over R is U s en de spanning over R is U s. We hebben U s nodig, dus we berekenen de spanning over R. Opdracht. Zie figuur 4. Schrijf de stroom I als functie van (gebruik de Wet van Ohm). Figuur 3: Spanningsdeler Wet van Ohm: U =I R. R en R staan is serie, dus: R= R +. Invullen: =I ( R + ) I=. R + Opdracht. Zie figuur 4. Schrijf de spanning U s als functie van (formule spanningsdeler met R en R). U U Wet van Ohm: U S =I = R R +. Dus: U s = R +. 5

In opdracht heb je de formule voor een spanningsdeler gevonden: U s = R +. Nu we U s weten kunnen we aan de slag met de OPAMP. Opdracht 3. Vul de formule voor U s in in de vergelijking van de OPAMP: = A(U i U s ). Maak de variabele vrij en toon aan dat = A + A R U i. R + = A(U i R + )=A U i A R +. Variabele vrijmaken: + A U R + R u = A U ( i A R + R + ) U = A i A = + A R U i R + De versterkingsfactor van de schakeling in figuur is de verhouding tussen uitgangsspanning en ingangsspanning: A = U i + A R. R + We weten dat de versterkingsfactor A van de OPAMP zeer groot is. Laten we eens aannemen dat A oneindig groot is... Opdracht 4. Laat zien dat lim A A + A R + Stap I: deel teller en noemer door A. = R +. Maak je berekening in twee stappen: Stap II: vermenigvuldig teller en noemer met R +. Wat is je conclusie over de versterkingsfactor van de schakeling in figuur? 6

lim A A + A R + =lim A A + R + = R + = R + = R + De versterkingsfactor van de schakeling is R +. Dit is ongeveer R als R. We bekijken onderstaande voorversterker en testen deze met een oscilloscoop. C +9 V U i -9 V R R R Figuur 4: voorversterker met OPAMP C R R (regelbaar) R OPAMP LM358 nf MΩ kω 3.3 kω 8-pin, inkeping tussen pin en 8 De functie van condensator C met weerstand R3 is om het element van de elektrische gitaar te beschermen tegen ongelukjes met de batterij. 7

Figuur 6: Kleurcodes van weerstanden Figuur 5: OPAMP LM358 We gebruiken de onderste OPAMP met de aansluitingen op pin, en 3. De voedingsspanning van 8 V komt uit twee batterijen van 9 volt in serie. Let er goed op dat je de + aansluit op pin 8 van de OPAMP, en de op pin 4 van de OPAMP. Vergeet ook niet om de aftakking in het midden van de batterijen in serie aan te sluiten op de -draad uit Figuur 4. Opdracht 5. Bereken de maximale versterking van de voorversterker. R = 3 3.3 3 3 8

Deel II voorversterker met klankkleur In deel II van het practicum herhalen we de berekening van de voorversterker met OPAMP, maar nu met complexe getallen. Door weerstand R of R uit de schakeling van figuur 4 te vervangen door een spoel of condensator, ontstaat een voorversterker die de hoge of lage tonen in het geluid extra versterken of juist wegfilteren. Met een spoel of condensator kunnen we dus de klankkleur van een gitaar of bas beïnvloeden. In de praktijk worden condensatoren vaker toegepast dan spoelen; condensatoren zijn namelijk kleiner, lichter, nauwkeuriger en goedkoper dan spoelen. Wij gaan het eerste practicum over de voorversterker herhalen waarbij we weerstand R vervangen door een condensator C. De weerstandswaarde van deze condensator wordt uitgedrukt in een complex getal Z. Maar voor we de schakeling echt gaan maken bespreken we kort de werking van een condensator. Theorie II Laden van een condensator Een condensator bestaat uit twee metalen platen die tegenover elkaar zijn opgesteld. Tussen de metalen platen zit elektrisch isolatiemateriaal, bijvoorbeeld plastic of gewoon lucht (figuur 7). Voorbeeld van condensatoren zijn te zien in figuur 8: dunnen laagjes metaalfolie (de platen) met ertussen stukjes mica (isolatiemateriaal). Op de foto rechts zie je zo n condensator Figuur 7: verpakt in een isolerend omhulsel. De twee pootjes zijn verbonden met de Condensator metalen condensatorplaten. Figuur 8: Voorbeelden van condensatoren Als je een condensator verbindt met een spanningsbron, dan wordt de condensator geladen. De condensator dient nu als opslagplaats voor elektrische lading. Is een condensator geladen, dan is de hoeveelheid lading Q op de platen recht evenredig met de spanning U over de condensator. In een formule: Q U =C. De constante C is kenmerkend voor de betreffende condensator en wordt de capaciteit van de condensator genoemd. Capaciteit heeft de volgende betekenis: hoe groter de capaciteit van een condensator, des te meer lading in de condensator per volt spanning over de condensatorplaten. Als je een condensator verbindt met een spanningsbron, wordt de condensator geladen. Er loopt dan eventjes een stroom: de laadstroom. De laadstroom loopt tot de condensator geladen is, dat wil zeggen: de spanning over de condensatorplaten is dan gelijk aan de spanning van de spanningsbron. 9

Wet van Ohm met complexe getallen We gaan nu de schakeling van figuur te lijf met complexe getallen. Maar eerst nog even een klein ongemak. Bij wiskunde D heb je geleerd dat z=a+ib. Hierbij is i het imaginaire eenheidsgetal. Helaas wordt in de elektrotechniek de letter i al gebruikt om de stroomsterkte van wisselstromen aan te geven. Om verwarring te voorkomen wordt in alle elektronicaboeken en in sommige wis- en natuurkundeboeken het imaginaire eenheidsgetal aangeduid met de letter j. Dat zullen wij hier ook doen, we schrijven dus: z=a+ j b. Als we een condensator aansluiten op een wisselspanningsbron met een sinusvormige wisselspanning met hoekfrequentie ω=π f en amplitudespanning U, bijvoorbeeld u(t)=u sin(ωt ), dan gedraagt de condensator zich als een soort weerstand. Dit wil zeggen dat bij sinusvormige spanningen de Wet van Ohm geldt, met het verschil dat voor de weerstandswaarde een complex getal Z wordt gebruikt. Dus U =I R wordt U =I Z als we een condensator gebruiken in plaats van een weerstand. Als Z een complex getal is spreken we niet van weerstand maar van impedantie. Een complex getal z is een punt in het complexe vlak, maar het is ook een vector (pijl). Een complex getal z als vector wordt bepaald door twee eigenschappen: de grootte van de vector ( z ) en de richting van de vector ( arg(z) ). De impedantie van een condensator heeft precies deze eigenschappen: grootte en richting. We kijken nog eens naar de Wet van Ohm met een complexe impedantie Z voor de weerstand: U =I Z. Als de stroom I een sinusfunctie is van de tijd, noteren we deze met een kleine letter: i(t ). De Wet van Ohm is nu een complexe functie: u (t)=z i(t ) Deze functie beschrijft de spanning over een condensator u(t) als complexe functie van de sinusvormige wisselstroom i(t ), namelijk: vermenigvuldig de wisselstroom i(t ) door de condensator met de impedantie Z, en je hebt de spanning u(t) over de condensator. Voor we aan de slag kunnen met deze formule hebben we de waarde Z nodig, de complexe impedantie van een condensator. Deze hangt af van de hoekfrequentie ω van de sinusvormige wisselstroom door de condensator. De volgende formule geeft de impedantie van een condensator: Z C = jωc C is de capaciteit van de condensator, ω is de hoekfrequentie van de sinusvormige wisselstroom, en j is het imaginaire eenheidsgetal. De Wet van Ohm beschrijft een condensator dan als volgt: u (t)=z C i(t)= jωc i(t) Omdat Z C een complex getal is heeft het een grootte en een richting. Voor de grootte van de impedantie berekenen we de modulus van Z: Z C = jωc = jωc = ωc (de grootte van de impedantie hangt af van de frequentie). Im Figuur 9: vector z Z Re

Voor de richting van de vector Z berekenen we het argument van Z: arg(z C )=arg ( jωc ) =arg() arg( jωc )= π = π De grootte van de impedantie van een condensator is dus frequentieafhankelijk: hoe hoger de hoekfrequentie ω, hoe lager de impedantie van de condensator. Maar de faseverschuiving tussen stroom en spanning is constant: de sinusspanning u(t) over een condensator loopt altijd π/ achter op de stroom i(t ) door de condensator. Dit kunnen we ook fysisch verklaren. De spanning over de condensator is evenredig met de lading Q op de platen. Eerst moet er een stroom lopen voordat zich lading vormt op de platen. Door de lading is er spanning over de platen. Met andere woorden: de condensatorspanning u (t) ijlt na op de condensatorstroom i(t ). i(t) u(t) Figuur : faseverschil spanning en stroom condensator Conclusie. Bovenstaande grafiek maakt duidelijk waarom we de impedantie van een condensator uitdrukken in een complex getal. Reële getallen hebben alleen maar een grootte; complexe getallen hebben een grootte en een richting: de fasehoek met de reële as. De fasehoek vertelt hoe de spanning is verschoven ten opzichte van de stroom: de sinusspanning over een condensator loopt π/ achter op de sinusstroom. Opdracht 6. a. De capaciteit van een condensator is μf. Bereken de modulus en het argument van de complexe impedantie van de condensator bij een sinusfrequentie van 5 Hz. b. Door de condensator loopt een wisselstroom i(t )= 3 sin( π t). Bepaal de functie u(t). a. Z C = jωc = jωc = ωc = π f C = 6 = 6 π 5 π 383 arg(z )= π C b. De impedantie bij 5 Hz is 383 Ω. Amplitudespanning: U =I R= 3 383=3.83 V. Dus u(t)=3.83sin (π t π ).

We kijken nog eens naar onze voorversterker uit Deel I. Als we in plaats van een weerstand een condensator gebruiken wordt de impedantie een complex getal. We schrijven daarom Z in plaats van R, en Z in plaats van R. U i U s Z Z Figuur : schakeling met complexe impedanties Z en Z Voor de versterkingsfactor van deze schakeling geldt dus (ongeveer): Z Z. Opdracht 7. Hoe gedraagt de schakeling zich als je voor Z een condensator C gebruikt en voor Z een weerstand R? En andersom? Z is een condensator C en Z is een weerstand R: Z Z = jωc ωc = R R = ωrc Andersom: Z Z = R = jωc Deze schakeling versterkt lage tonen meer dan hoge tonen. R =ωrc Deze schakeling versterkt hoge tonen meer dan lage tonen. ωc

Opdracht 8. Neem voor Z een weerstand R, en voor Z de serieschakeling van een weerstand R en een condensator C. We berekenen de versterking Z Z van de schakeling in twee stappen: Stap I: bereken de vervangingsimpedantie Z. Stap II: laat zien dat je de versterking Z schrijven als ωr C +(ω C ). Z van de schakeling kunt R R C Z Z Stap I: de vervangingsimpedantie: Z = jωc + = + jω C jωc. Stap II: de versterking: Z Z = R + jω C = jω R C + jω C = ω R C +(ω C ). jωc Opdracht 9. De volgende formule geeft de impedantie van een spoel: Z L = jωl L is de zelfinductie van de spoel; de eenheid is Henry (H). Neem nu voor Z een weerstand R, en voor Z de serieschakeling van een condensator C en spoel L. a. Bereken de vervangingsimpedantie Z van de condensator C en spoel L in serie. b. laat zien dat de versterking Z Z = ωr C ω L C. Wat gebeurt er als ω= L C? a. De vervangingsimpedantie: Z = jωc + jωl = ω L C jωc. b. De versterking: Z R jωr = C ω L C ω L C = ωr C. Bij ω= ω L C L C jωc schakeling instabiel (resonantie). Z = is de 3

Een Bode-diagram is een dubbellogaritmische grafiek met op de horizontale as log ω en op de verticale as de versterkingsfactor in Decibel (db), dat is: log Z Z. Onderstaande grafiek is het Bode-diagram bij opdracht 8. De gebruikte waarden van de R, R en C zijn: R = kω, =3.3 kω en C = nf. 4 3 db,4,6,8,,,4,6,8,,,4,6,8 3, 3, 3,4 3,6 3,8 4, 4, 4,4 - - log(f) Figuur : Bode-diagram bij bovenstaande schakeling. Opdracht. Bepaal met het Bode-diagram bij welke frequentie (Hz) de versterkingsfactor gelijk is aan. Bepaal het frequentiekantelpunt (Hz) van de schakeling met behulp van het Bode-diagram. Bepaal met het Bode-diagram de maximale versterking van de schakeling. Verklaar de uitkomst uit de waarden van R en R. Versterkingsfactor bij db; aflezen in Bode-diagram: f =. 6 Hz. Frequentiekantelpunt bij het snijpunt van de asymptoten: f =.7 5 Hz. Maximale versterking bedraagt 3 db: log Z Z =3 Z 3 Z = 3 R +. 4

Deel III practicum We gaan twee voorversterkers achter elkaar schakelen. De eerste voorversterker produceert een distortion effect, de tweede voorversterker is een toonregeling die de hoge tonen versterkt. Je schakeling uit Practicum I gebruik je voor Schakeling A. Voor schakeling B gebruik je de tweede OPAMP op pin 5, 6 en 7. De uitgang van Schakeling A (pin ) verbind je met de ingang van Schakeling B (pin 5). Schakeling A Schakeling A zorgt voor het distortion effect. C +9 V U i -9 V R R D D R Figuur 3: Schakeling A (distortion effect) C D (let op ring) R R (regelbaar) R OPAMP LM358 nf Diode of LED MΩ kω 3.3 kω 8-pin, inkeping tussen pin en 8 Hiernaast zie je de spanning-stroom-grafiek van een diode of LED in schakeling A. Bij een negatieve spanning laat de diode bijna geen stroom door (sperrichting). Bij een positieve spanning van ongeveer.7 volt geleidt de diode de stroom juist heel goed (bijna kortsluiting). Boven de.7 volt kan de OPAMP de kortsluiting van de diode niet meer aan; de spanning komt niet niet voorbij de.7 volt. De diodes snijden de toppen van de sinusvormige spanning af, wat het gewenste vervormingseffect geeft (een soort blokgolf ). Figuur 4: spanning-stroom-grafiek diode 5

Schakeling B Schakeling B zorgt voor extra versterking van de hoge tonen in het signaal van schakeling A. +9 V U i -9 V C R C R Figuur 5: extra versterking van hoge tonen C C R R OPAMP LM358 nf 68 nf kω kω 8-pin, inkeping tussen pin en 8 Opdracht. Zet schakeling A en B achter elkaar. Sluit een gitaar of bas aan op de ingang van schakeling A en sla een losse snaar aan. Bekijk met een oscilloscoop het signaal over de diodes en daarna op de uitgang van schakeling B. Schets hieronder het beeld van de oscilloscoop op de uitgang van schakeling A en B. Verklaar wat je ziet. Figuur 6: beeld oscilloscoop schakeling A Figuur 7: beeld oscilloscoop schakeling B 6

Opdracht. Bij schakeling B hoort onderstaand Bode-diagram. 8 db 6 4,4,6,8,,,4,6,8,,,4,6,8 3, 3, 3,4 3,6 3,8 4, 4, 4,4 Figuur 8: Bode-diagram bij schakeling B log(f) Laat zien dat de versterking Z Z kan worden geschreven als R +(ω C ) +(ωr C ). Parallelschakeling van R en C: = +. Hieruit volgt: Z Z v Z R Z v = Z Z R C. C Z R +Z C R jωc Vervangingsimpedanties Z en Z: Z = R R + = jωc en Z + jωr C = R R jωc + = + jω C jωc. Versterkingsfactor: Z Z = R + jω R C + jω C = R + jω C + jω R C = R +(ω R C ) +(ω R C ). Deze formule hoort bij het Bode-diagram van figuur Error: Reference source not found. 7