KNMP-richtlijn. Medicatiebeoordeling. Inhoudsopgave. 1 Inleiding

Vergelijkbare documenten
KNMP-richtlijn. Medicatiebeoordeling

MEDICATIEBEOORDELING GEAUTORISEERD 28 NOVEMBER 2013 APOTHEKERSORGANISATIE KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ TER BERVORDERING DER PHARMACIE

Workshop MedicatieReview

Polyfarmacie bij Ouderen STRIP:Less is or more? Thijs Vinks, apotheker Ralf Vingerhoets, geriater

Polyfarmacie bij ouderen

Flitspresentatie. Medicatiereview. Symposium Novicare SO/VS/PA 21 mei 2019 Carla Gubbels

Nierfunctie: benazepril 186

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Nierfunctie: perindopril 174

Rapport van het inspectiebezoek (pilot) aan Virenze Riagg, locatie Riagg Parallelweg 45-47, juli 2015 te Maastricht. Utrecht, december 2015

Rapport van het inspectiebezoek aan Pi-groep in Drachten, december V Utrecht, maart 2016

Rapport van het inspectiebezoek aan Cirya GGZ te Dordrecht, januari Utrecht, maart 2016

Rapport van het inspectiebezoek aan Synaeda Psychomedisch Centrum te Leeuwarden, december Utrecht, maart 2016

Polyfarmacie: The Good, The Bad and the Ugly

Rapport inspectiebezoek aan Met GGZ te Roermond, januari Utrecht, maart 2016

Cursusinformatie PIAF opleiding nieuwe stijl 2013/2014

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan Service Apotheek Wolverlei op 2 mei 2018 te Soest. Utrecht, Juli 2018

Een geïnformatiseerde tool om individuele behandeling beter te kunnen analyseren en aan te passen (STRIP Assistent) Paul Jansen, Geriater klinisch

Nierfunctie: furosemide 127

Voor 2016 worden de volgende prestaties apart, dat wil zeggen naast de prestatie Terhandstelling van een URgeneesmiddel,

Verwijzing van patiënten met chronische nierschade

Module 4: Kwetsbare ouderen met complexe zorgsituatie

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan Apotheek Tubbergen op 3 april 2019 te Tubbergen. Utrecht, mei 2019

Rapportage van het inspectiebezoek aan Lionarons GGZ, locatie Schaesbergerweg 84 te Heerlen, november Utrecht, februari 2016

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Munstergeleen op 21 december 2017 te Munstergeleen. Utrecht, januari 2018

BROKIS Zorgcoach BENU Check

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Hopveld op 18 februari 2019 te Sint-Michielsgestel. Utrecht, maart 2019

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan BENU Apotheek Waterlinie op 20 februari 2019 te Uithoorn. Utrecht, Maart 2019

Rapport inspectiebezoek aan TilburgMentaal, Van Limburg Stirumlaan 6, oktober 2015 in Tilburg. Utrecht, december 2015

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan Apotheek de Vries B.V. op 28 maart 2018 te Hengelo (Ov.) Utrecht, Januari 2019

Jaarlijkse medicatie evaluatie en beoordeling. Kwaliteitsproject

INDICATOREN WSO TABBLAD

Rapport van het inspectiebezoek aan Vincere GGZ te Cadier en Keer, november Utrecht, februari 2016

Rapport van het inspectiebezoek aan FortaGroep, locatie Mathenesserlaan 171 te Rotterdam, januari Utrecht, maart 2016

Rapport van het inspectiebezoek aan INTER-PSY te Groningen, januari Utrecht, maart 2016

Schatting van de nierfunctie met de egfr implicaties voor de klinische praktijk. Iefke Drion 30 oktober 2014

University of Groningen. Integrated pharmaceutical care Geurts, Marlies Margaretha Eliza

WORKSHOP: DE ROL VAN DE OPENBAAR APOTHEKER IN 2025

Tabel 1 Noodzakelijke gegevens voor een multidisciplinaire medicatiebeoordeling 1

MEDICATIEVEILIGHEID MFM TIJDSCHRIFT OVER PRAKTIJKGERICHTE FARMACOTHERAPIE

Medicatie overdracht, klopt er iets van?

Nierfunctie: triamtereen 202

Bijlage Indicatoren WSO tabblad

Inspectie voor de Gezondheidszorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Service Apotheek Wolverlei op 21 februari 2018 te Soest. Utrecht, Maart 2018

INDICATOREN WSO-TABBLAD

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek de Horden op 22 februari 2018 te Wijk bij Duurstede. Utrecht, maart 2018

Gestructureerde Medicatie Anamnese Maart 2010, Afdeling Geriatrie en Expertisecentrum Pharmacotherapie bij Ouderen en afdeling Farmacie UMC Utrecht

MEDICATIEBEWAKING OP BASIS VAN NIER-

Rapportage van het inspectiebezoek aan GGZ Momentum, locatie s-hertogenbosch, oktober Utrecht, januari 2016

Rapport van het inspectiebezoek aan Argo GGZ te Lochem, november Utrecht, maart 2016

Polyfarmacie KENNISMAKING POLYFARMACIE. Programma. Doel. Casus 1. Kennismaking. Doel. Polyfarmacie. Moderne Dementiezorg.

Polyfarmacie bij ouderen. Renate Schoemakers AIOS Ziekenhuisfarmacie 12 november 2015

Rapport van het inspectiebezoek aan Amethist Verslavingszorg in Almere, november Utrecht, maart 2016

MEDICATIEBEOORDELING bij patiënten met een verstandelijke beperking: HOE? drs. Marianne van den Berg Apotheker te Alphen aan den Rijn

Multidisciplinaire Richtlijn Polyfarmacie bij ouderen 2012

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Boots Apotheek Emma op 28 februari 2019 te Hilversum. Utrecht, mei 2019

Definitie Onder polyfarmacie wordt in dit document verstaan: het gelijktijdig gebruik van 5 of meer verschillende geneesmiddelen.

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Doornspijk op 18 februari 2019 te Doornspijk. Utrecht, juni 2019

STAPPENPLAN. Ter implementatie van de Richtlijn Overdracht medicatiegegevens in de keten en de LESA Actueel medicatieoverzicht eerste lijn

Vroegsignalering van (medicatie)gerelateerde problemen bij chronisch zieken.

De inspectie zal haar toezichtbeleid bij brief communiceren aan VWS en betrokken partijen alsmede aan het zorgveld via de IGZ website.

Multidisciplinaire richtlijn Polyfarmacie bij ouderen

- Richtlijn Overdracht van medicatiegegevens in de keten Richtlijn medicatiebeoordeling Veilige principes in de medicatieketen 2012

Kwetsbare Ouderen en de Tweede Lijn

Inspectie voor de Gezondheidszorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Bijlage 1: Nadere voorwaarden en tarieven 2016

De DREAMeR-studie. Drug use Reconsidered in the Elderly using goal Attainment scales. during Medication Review

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Kruidenwijk op 28 februari 2019 te Nijverdal. Utrecht, April 2019

MFB s en de openbaar apotheker

Nederlandse samenvatting

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 66a, tweede lid, en 68, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet,

Medicatie Risico bij Nierschade. Nictiz symposium 15 november 2016 Chris Hagen nefroloog

Herziening Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten Mathieu Tjoeng Ed Wiltink

Inleiding... 3 Beschrijving van het proces Algemeen Dashboard... 5 Selectie patiënten... 5

Verklarende woordenlijst

Er komt een patiënt bij de (ziekenhuis)apotheek

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan De Ruyter Apotheek op 24 mei 2017 te Amsterdam. Utrecht, Juni 2017

Rapport van het inspectiebezoek aan Amacura, locatie Geleen, december 2015 te Geleen. Utrecht, februari 2016

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Benu Apotheek de Vries B.V. op 18 oktober 2017 te Hengelo (Ov.) Utrecht, Januari 2018

Rapport inspectiebezoek aan De Hezenberg in Hattem, november Utrecht, februari 2016

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Boots Apotheek Papegaaienburg op 14 mei 2018 te Vlissingen. Utrecht, juli 2018

Follow-up rapport van het inspectiebezoek aan Forensisch Psychiatrisch Centrum Dr. S. van Mesdag te Groningen op 13 september 2016

VEILIGHEID & VOORSCHRIJVEN VAN MEDICATIE SARAH JANUS

Rapport van het inspectiebezoek aan Max Ernst GGZ, Caldergroep, locatie Arnhem, december 2015 te Arnhem. Utrecht, maart 2016

Osteoporoseprofylaxe bij corticosteroïdgebruik

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek van Maarseveen op 9 april 2019 te Hilversum. Utrecht, April 2019

)3= SULMV,PSOHPHQWHUHQ YDQ PHGLFDWLRQ UHFRQFLOLDWLRQ 6W /XFDV $QGUHDV =LHNHQKXLV

Osteoporoseprofylaxe bij corticosteroïdgebruik

CBO RICHTLIJN. Multidisciplinaire richtlijn Hartfalen Ad Bakx, cardioloog BovenIJ Ziekenhuis Amsterdam SAHO 28 juni 2011

1. Patiënt bezoekt apotheek

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek Kisters op 29 mei 2019 te Doorwerth. Utrecht, juli 2019

3.2 Zorgaanbieder De natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroeps- of bedrijfsmatig farmaceutische zorg verleent.

Eindverslag Implementatie- en evaluatieproject Polyfarmacie bij ouderen

Nierfunctie bij oudere patiënten

Vroegsignaleren van medicatiegerelateerde problemen in de thuiszorg

Rapport naar aanleiding van het follow-up inspectiebezoek aan Apotheek Swifterbant op 16 augustus 2017 te Swifterbant. Utrecht, september 2017

Set generieke kwaliteitscriteria vanuit patiëntenperspectief

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Boots Apotheek Euterpe op 7 juni 2017 te Amersfoort. Utrecht, augustus 2017

KNMP ONDERZOEKS- PROGRAMMA 2020

Transcriptie:

KNMP-richtlijn Medicatiebeoordeling Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Reikwijdte 1.2 Definitie en plaatsbepaling medicatiebeoordeling 1.3 Effectiviteit medicatiebeoordeling 2 Farmaceutische zorgproces bij een medicatiebeoordeling 2.1 Selecteren van de patiënt 2.2 Het proces van de medicatiebeoordeling 2.3 Vervolgbeoordelingen 3 Aan medicatiebeoordeling gerelateerde richtlijnen 4 Randvoorwaarden 4.1 Interne organisatie 4.1.1 Beleid apotheker 4.1.2 Kwaliteitseisen apotheker 4.2 Externe organisatie 5 Totstandkoming 6 Noten 7 Referenties 1

1 Inleiding 1.1 Reikwijdte In de KNMP-richtlijn Medicatiebeoordeling staan aanbevelingen voor zorg die de openbaar apotheker verleent bij het uitvoeren van een periodieke beoordeling van de farmacotherapie. Medicatiebeoordeling is bestemd voor patiënten van 65 jaar en ouder die 5 of meer geneesmiddelen gebruiken met één of een aantal risicofactoren. Medicatiebeoordeling wordt uitgevoerd door de arts, apotheker en de patiënt. Richtlijnen voor deze multidisciplinaire uitvoering zijn vastgelegd in de Multidisciplinaire Richtlijn Polyfarmacie bij ouderen 2012 [noot MDR Polyfarmacie]. De KNMP-richtlijn bevat aanbevelingen voor de specifieke taken van de openbaar apotheker bij deze zorg. Deze richtlijn is opgesteld met goede farmaceutische patiëntenzorg voor ogen en sluit aan bij de bestaande richtlijnen en normen van de openbaar apotheker. 1.2 Definitie en plaatsbepaling medicatiebeoordeling Medicatiebeoordeling is een beoordeling van de farmacotherapie door arts, apotheker en patiënt op basis van een periodieke gestructureerde, kritische evaluatie van de medische-, farmaceutische-, en gebruiksinformatie [noot definitie medicatiebeoordeling]. Deze periodieke evaluatie van de farmacotherapie gebeurt in samenspraak met de betreffende patiënt en voorschrijver waarbij mogelijke verbeterpunten worden opgespoord. Op basis van de individuele behoeften van de patiënt ten aanzien van zijn of haar geneesmiddelgebruik worden de afgesproken veranderingen geïmplementeerd. De betrokken arts is meestal de huisarts, maar kan ook de verpleeghuisarts of geriater zijn. Het doel van medicatiebeoordeling is optimalisatie van de bestaande farmacotherapeutische behandeling van een individuele patiënt om daarmee verergering van aandoeningen of complicaties door farmacotherapeutische behandelingen te voorkomen en zelfmanagement van de patiënt te bevorderen [noot zelfmanagement]. Medicatiebeoordeling is zorggerelateerde preventie [noot zorggerelateerde en geïndiceerde preventie]. Medicatiebeoordeling is dan ook geen medicatiebewaking. Hoewel beide zorgprocessen farmacotherapiegerelateerde problemen voorkomen zijn medicatiebeoordeling en medicatiebewaking twee afzonderlijke onderdelen binnen de farmaceutische zorg. Medicatiebewaking hangt vaak samen met een terhandstelling en vindt daarbij plaats voorafgaand aan uitgifte van een geneesmiddel. Medicatiebewaking is een vorm van geïndiceerde preventie (zie KNMP-richtlijn Medicatiebewaking en Ter hand stellen). Ondanks medicatiebewaking kunnen gedurende de behandeling farmacotherapiegerelateerde problemen optreden. Dit kunnen problemen zijn die geleidelijk ontstaan, zoals verminderde nierfunctie of een nieuw ontstane, onbehandelde aandoening, maar kunnen ook veranderde omstandigheden van de patiënt zijn, zoals opname in of ontslag uit een verzorgings- of verpleeghuis of ziekenhuis of verminderd vermogen tot zelfmanagement. Deze problemen kunnen enkel door (tijd- en kennis-) intensieve methoden zoals medicatiebeoordeling proactief worden opgespoord en opgelost. Bovendien betreft het vaak problemen die alleen opgespoord kunnen worden door alle behandelingen en informatie van andere zorgverleners in één geheel te analyseren. Tot slot kunnen behandelrichtlijnen over de tijd veranderen, wat evaluatie van het behandelplan van een patiënt noodzakelijk maakt [noot plaatsbepaling medicatiebeoordeling]. 1.3 Effectiviteit medicatiebeoordeling In de MDR Polyfarmacie bij ouderen is getracht de vraag te beantwoorden welke factoren en omstandigheden een succesvolle uitvoering van een medicatiebeoordeling bepalen (structuur, proces en uitkomsten). Hierbij werd zowel gezocht naar studies over thuiswonende patiënten als naar studies in een verzorgings- of verpleeghuis of ziekenhuis. Voor een uitgebreide beschrijving van de zoektermen, de resultaten en de daaruit volgende conclusie verwijzen we naar de MDR. In het kort blijkt uit buitenlands onderzoek dat medicatiebeoordeling in de eerste lijn en in verzorging- en verpleeghuizen geen effect laat zien op klinische uitkomstmaten als ziekenhuisopnames, mortaliteit en kwaliteit van leven. In Nederland zijn er wel aanwijzingen dat medicatiebeoordeling in de 1 e lijn wel kan leiden tot minder ziekenhuisopnames. In zowel buitenlands als Nederlands onderzoek zijn positieve effecten van medicatiebeoordeling op proces- en intermediaire uitkomstmaten zoals medicatiewijzingen, farmacotherapie gerelateerde problemen en Medication Appropiateness Index (MAI) aangetoond. Bovendien kan medicatiebeoordeling in verzorgins- en verpleeghuizen leiden tot minder valincidenten [noot effectiviteit medicatiebeoordeling]. 2

2 Farmaceutische zorgproces bij een medicatiebeoordeling 2.1 Selecteren van de patiënt Bij de volgende patiënten is een medicatiebeoordeling zinvol omdat bij hen de meeste gezondheidswinst valt te behalen [noot patiëntselectie]: Patiënt is 65 jaar of ouder, woont zelfstandig, gebruikt vijf of meer geneesmiddelen chronisch [noot definitie polyfarmacie] en heeft ten minste één van de volgende risicofactoren: verminderde nierfunctie [noot nierfunctie] verminderde cognitie (dementie ICPC 70 of aanwijzingen voor geheugen- en andere cognitieve stoornissen ICPC P20) verhoogd valrisico (>1 maal gevallen in de afgelopen 12 maanden) signalen van verminderde therapietrouw Voor patiënten in verzorgings- en verpleeghuizen geldt dat de criteria 65 jaar of ouder en het chronisch gebruik van vijf of meer geneesmiddelen voldoende is om een medicatiebeoordeling uit te voeren. Bij voorkeur wordt bij iedere nieuw opgenomen oudere patiënt die aan deze criteria voldoet een medicatiebeoordeling uitgevoerd. Daarnaast kan de apotheker in overleg met de arts situationeel besluiten dat een medicatiebeoordeling uitgevoerd moet worden, bijvoorbeeld bij patiënten die jonger zijn dan 65 jaar maar wel voldoen aan de overige genoemde criteria of bij patiënten die om een andere reden een verhoogd risico lopen op bijvoorbeeld vermijdbare geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnames. Enkele genoemde criteria kunnen reden zijn om een herhaalservice (bijvoorbeeld synchronisatie) te starten of om de medicatie in een geïndividualiseerde distributievorm te verstrekken. Indien blijkt dat patiënten aan de genoemde criteria voldoen is het zinvol om los van de intakeprocedure bij de start van een geïndividualiseerde distributievorm separaat hiervan een medicatiebeoordeling uit te voeren. (Zie KNMP-richtlijn Geïndividualiseerde Distributievormen ). [Noot: medicatiebeoordeling bij geïndividualiseerde distributievormen] 2.2 Het proces van de medicatiebeoordeling De apotheker voert de medicatiebeoordeling uit volgens een gestructureerd proces dat uit de volgende stappen bestaat [noot proces medicatiebeoordeling]: 1. Voorbereiding: verzamelen gegevens De apotheker verzamelt gegevens over de ter hand gestelde geneesmiddelen door een medicatieoverzicht te maken (alle geneesmiddelen, al dan niet op recept, en relevante gegevens over het gebruik daarvan in een periode van ten minste drie maanden), inclusief mogelijke allergieën en overgevoeligheden en waar mogelijk redenen van starten of stoppen van medicatie. Daarnaast verzamelt de apotheker in de samenwerking met de voorschrijver gegevens over de medische voorgeschiedenis/episodes, eventuele contra-indicaties en relevante laboratorium- en onderzoekswaarden. [Noot toegang medische patiëntgegevens] 2. Farmacotherapeutische anamnese In een gestructureerd gesprek met de patiënt verzamelt de apotheker gegevens over het gebruik van de geneesmiddelen door de patiënt, zoals daadwerkelijk gebruik, problemen rond gebruik, de effectiviteit van de farmacotherapeutische behandeling en eventuele bijwerkingen. Ook wordt het gebruik van zelfzorgmiddelen in kaart gebracht. Daarnaast vraagt de apotheker naar zorgen, verwachten en wensen van de patiënt rondom geneesmiddelgebruik [noot gestructureerd patiëntgesprek]. Het gesprek kan in de apotheek plaatsvinden of bij de patiënt thuis [noot thuisconsult]. 3. Farmacotherapeutische analyse Na de anamnese analyseert de apotheker de verzamelde gegevens. Door middel van een gestructureerde methode worden (potentiële) farmacotherapiegerelateerde problemen geïdentificeerd [noot farmacotherapeutische analyse]. Daarnaast kan de apotheker tijdens de analyse vaststellen dat bepaalde gegevens ontbreken en aanbevelingen formuleren om bijvoorbeeld onderzoek te doen naar ontbrekende laboratorium- en onderzoekswaarden of de verificatie van de indicatie voor het gebruik van een of meer van de geneesmiddelen. In geval van meerdere problemen en aanbevelingen is prioritering nodig. Specifieke patiëntkenmerken en -ervaringen geven naast levensverwachting en wens van de patiënt de doorslag. 3

4. Opstellen behandelplan De door de apotheker geformuleerde ontbrekende gegevens, de geconstateerde farmacotherapie gerelateerde problemen en de daarbij horende aanbevelingen zijn onderwerp van overleg tussen apotheker en arts, in de regel de huisarts [noot overleg voorschrijver]. Het overleg van de apotheker met de arts hierover vindt bij voorkeur face-to-face plaats [Noot face-to-face ]. De arts en apotheker stellen een (farmacotherapeutisch) behandelplan op met behandeldoelen, prioriteringen en de te ondernemen acties [Noot behandelplan]. Hierbij worden de wensen van de patiënt naast specifieke patiëntkenmerken, ervaringen en levensverwachting meegenomen. Er wordt afgesproken welke problemen prioriteit hebben, wie de voorgestelde acties bespreekt met de patiënt, wie de acties evalueert en wanneer. De gesignaleerde problemen, het opgestelde behandelplan en de uitgevoerde (of uit te voeren) acties worden gedetailleerd en systematisch vastgelegd. Voor het classificeren van farmacotherapiegerelateerde problemen zijn verschillende indelingen mogelijk [Noot vastlegging en classificatie]. 5. Vaststellen behandelplan met de patiënt Het opgestelde plan wordt met de patiënt besproken en overeengekomen. Het doel hierbij is dat de patiënt participeert en de interventies begrijpt. Voorlichting en praktische oplossingen worden gecombineerd met gedragsmatige interventies afgestemd op zorgen, verwachtingen en wensen van de patiënt. De tijdsperiode van iedere interventie wordt besproken en de wijzigingen worden op schrift aan de patiënt meegegeven. Het kan voorkomen dat extra overleg tussen apotheker en arts noodzakelijk is vanwege de uitkomst van het overleg met de patiënt. Het met de patiënt overeengekomen behandelplan wordt vastgelegd. Eventuele veranderingen ten opzichte van het door de apotheker en arts opgestelde plan en reden van afwijking van dat plan worden tevens geregistreerd. 6. Follow-up Wijzingen in medicatie worden doorgevoerd in het actueel medicatieoverzicht en zo nodig gecommuniceerd met andere behandelaren. De afgesproken acties worden binnen drie maanden na het vaststellen van het behandelplan met de patiënt geëvalueerd in samenwerking met de arts. Naast deze evaluatie worden afspraken gemaakt over vervolgbeoordelingen (zie 2.3). [Noot follow-up] 2.3 Vervolgbeoordelingen De apotheker herhaalt periodiek de medicatiebeoordeling met als doel om nieuwe omissies in het dossier en/of nieuw geconstateerde farmacotherapie gerelateerde problemen op te sporen en van aanbevelingen te voorzien. Hierbij worden dezelfde stappen doorlopen als hierboven beschreven onder 2.2 [Noot vervolgbeoordeling]. 3. Aan medicatiebeoordeling gerelateerde richtlijnen KNMP-richtlijn Medicatiebewaking KNMP-richtlijn Patiëntendossier KNMP-richtlijn Farmaceutisch Consult KNMP-richtlijn Farmaceutische zorg bij ontslag uit het ziekenhuis KNMP-richtlijn Geïndividualiseerde Distributievormen 4. Randvoorwaarden 4.1 Interne organisatie 4.1.1 Beleid apotheker In de apotheek is er door de apotheker een beleid voor medicatiebeoordeling vastgesteld. Hierin staat welke onderdelen van de medicatiebeoordeling worden overgedragen aan een van de medewerkers binnen de eigen organisatie en welke door de apotheker zelf worden uitgevoerd. De apotheker is verantwoordelijk voor deze taakdelegatie en voor de kwaliteit van de geleverde zorg. De technische selectie van patienten op basis van de in deze richtlijn geformuleerde criteria en de verzameling van gegevens ter voorbereiding op de farmacotherapeutische anamnese kan door een nietapotheker binnen het apotheekteam worden uitgevoerd. De farmacotherapeutische anamnese en de farmacotherapeutische analyse kan uitsluitend door een apotheker worden uitgevoerd [noot beleid], die de hiervoor benodigde competenties bezit (zie 4.1.2). 4

In de fase van de follow-up kan de controle op acties binnen het apotheekteam worden uitbesteed aan een daarvoor opgeleide apothekersassistent of farmaceutisch consulent 4.1.2 Kwaliteitseisen apotheker De apotheker die de medicatiebeoordeling uitvoert dient de hiervoor benodigde competenties te bezitten: kennis over de Nederlandse farmacotherapierichtlijnen zoals verwoord in het Farmacotherapeutisch Kompas en de richtlijnen van de NHG, communicatievaardigheden, klinisch denken en klinische besluitvaardigheid en het maken van een vertaalslag naar de individuele patiënt. Daarnaast dient de apotheker de vaardigheid die het uitvoeren van een medicatiebeoordeling vereist te onderhouden door regelmatig een beoordeling uit te voeren. De competenties en vaardigheden van de apotheker-medicatiebeoordelaar dienen te worden getoetst. Deze toetsing vindt plaats met gevalideerde instrumenten welke gedragen dienen te worden door de beroepsgroep. Op het moment van het verschijnen van deze richtlijn zijn nog geen toetsingsinstrumenten beschikbaar [noot kwaliteitseisen apotheker]. 4.2 Externe organisatie De apotheker kan de in deze richtlijn beschreven zorg niet alleen uitvoeren. De inhoud van deze richtlijn zal leiden tot samenwerkingsafspraken, vooral met huisartsen, maar soms ook met een verpleeghuisarts of geriater. Onderwerpen waarover afspraken gemaakt moeten worden zijn het uitwisselen van patiëntengegevens, taakverdeling en het afhandelen van de oplossingen van de tijdens medicatiebeoordeling gevonden farmacotherapie gerelateerde problemen [noot externe organisatie]. 5. Totstandkoming Deze richtlijn is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de Wetenschappelijke Sectie Openbaar apothekers (WSO) van de KNMP. Deze richtlijn werd ontwikkeld door dr. WM Meijer en dr. BJG Daemen, apothekers. De richtlijn is besproken tijdens een klankbord bijeenkomst op 26-06-12 waaraan onder auspiciën van de WSO behalve leden van de kerngroep MDR Polyfarmacie bij ouderen afgevaardigden van de diverse instellingen en apotheekorganisaties hebben deelgenomen. Deze richtlijn is versie 1.1 (01-07-12). De richtlijn, het notenstelsel en de literatuurlijst zullen na deze publicatiedatum nog verder ontwikkeld worden. Hierna zal het document voor becommentariëren, refereren en autoriseren aangeboden worden aan de WSO. Hoewel bij het verzamelen en verwerken van gegevens uiterste zorgvuldigheid is betracht, kan de KNMP geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die zou kunnen voortvloeien uit drukfouten of andere onjuistheden. 6. Noten [1] Noot relatie met MDR Polyfarmacie De Multidisciplinaire Richtlijn (MDR) Polyfarmacie bij ouderen 2012 is opgesteld door de NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap), NVKG (Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie) en OMS (Orde van Medisch Specialisten) in nauwe samenwerking met, Verenso (Vereniging van specialisten in ouderengeneeskunde en sociaal geriaters), LEVV (Landelijk Expertisecentrum Verpleging en Verzorging), IVM (Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik), UMCG (Universitair Medisch Centrum Groningen) afdeling Epidemiologie, en KNMP met financiële steun van ZonMW.. Overige samenwerkende verenigingen/instanties waren de CG-Raad (Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland), Ephor (Espertisecentrum Pharmacotherapie bij Ouderen), NIV (Nederlandse Internisten Vereniging), NVALT (Nederlandse Vereniging van Artsen voor Lonziekten en Tuberculose), NVMDL (Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen), NVvPO (Nederlandse Vereniging van Praktijkondersteuners), NVVC (Nederlandse Vereniging voor Cardiologie), NVR (Nederlandse Vereniging voor Reumatologie), NVvP (Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie), Unie KBO (Unie Katholieke Bond van Ouderen), V&VN (Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland), Zorgverzekeraar Achmea. Met het opstellen van een multidisciplinaire richtlijn zijn begrippen eenduidig geformuleerd en zijn afspraken gemaakt over: communicatie en regie bij behandeling en begeleiding van ouderen met polyfarmacie; de indicatiestelling voor een medicatiebeoordeling; de inhoud van een medicatiebeoordeling. 5

In de richtlijn is tevens uitgebreid aandacht besteed aan de evidence voor de verschillende onderwerpen en aan lacunes in zowel deze evidence als op andere gebieden zoals praktijkinstrumenten. Voor deze KNMP-richtlijn Medicatiebeoordeling wordt in principe de MDR gevolgd. Daar waar nodig worden begrippen en processen nader toegelicht of geëxpliciteerd of wordt de rol van de apotheker nadrukkelijk(er) geformuleerd. De KNMP-richtlijn is geschreven vanuit het perspectief van de apotheker als primaire uitvoerder van de medicatiebeoordeling. Daarnaast voorziet deze KNMP-richtlijn apothekers specifiekere aanvullende aanbevelingen rondom medicatiebeoordelingen. [2] Noot definitie medicatiebeoordeling In wetenschappelijke literatuur zijn vele definities te vinden voor medication review waarbij de verschillen met name berusten op de mate waarin de patiënt,de voorschrijver en de apotheker zijn betrokken bij het review proces [Geurts 2012]. Onderzoek heeft echter laten zien dat het essentieel is om zowel de voorschrijver als de patiënt te betrekken (ref). Om de verwarring rond de term review te voorkomen wordt in Nederland de term medicatiebeoordeling gehanteerd [Leeuw 2009]. De in deze KNMP-richtlijn gehanteerde definitie is overgenomen uit de MDR Polyfarmacie bij ouderen (zie noot 1). Uitgangspunt is dat de driehoek patiënt voorschrijver apotheker duidelijk aan bod komt (multidisciplinair karakter) en dat de zorgbehoefte van de patiënt centraal staat. De individuele behoefte van de patiënt vormt de maatstaf voor het uiteindelijk gekozen en gezamenlijk vastgestelde behandelplan. [3] Noot zelfmanagement [4] Noot zorggerelateerde preventie en geïndiceerde preventie [5] Noot plaatsbepaling medicatiebeoordeling Medicatiebewaking is gericht op het opsporen en voorkomen van farmacotherapiegerelateerde problemen die samenhangen met het betreffende geneesmiddel, met andere geneesmiddelen of met de aanwezigheid van contra-indicaties of allergieën/intoleranties. Medicatiebewaking vindt vooral plaats bij het ter hand stellen voorafgaand aan het uitgeven van geneesmiddelen. Bij medicatiebeoordeling worden alle farmacotherapeutische behandelingen, episodes, overige relevante informatie (bv labwaarden) en informatie van de patiënt omtrent kennis, gebruik, ervaring en attitude op één moment en aan elkaar gerelateerd beoordeeld. Deze complexe polyfarmacie vereist de deskundigheid van de apotheker zelf terwijl medicatiebewaking gekoppeld aan terhandstelling in grote mate kan worden gedelegeerd aan apotheekmedewerkers. Ook is informatie van andere zorgverleners of andere bronnen vaak noodzakelijk om de verschillende aspecten van het behandelplan van deze patiënten te kunnen verbinden. Tot slot ontbreekt het tijdens ter hand stellen veelal aan tijd om goed door te vragen bij de patiënt over alle geneesmiddelen op het actuele medicatieoverzicht en mogelijke problemen. [6] Noot effectiviteit medicatiebeoordelingen [7] Noot effect inzet patiënt [8] Noot patiëntselectie Zoals is beschreven in de MDR polyfarmacie bij ouderen ( 3.2.1) ontbreekt het aan literatuur om de vraag voor welke patiënten een medicatiebeoordeling de meeste gezondheidswinst zou opleveren te beantwoorden. Er is daarom gezocht naar literatuur over de vraag welke patiënten een groter risico hebben op nadelige effecten van farmacotherapie of bij wie medicatiefouten worden gemaakt. Hierop werd slechts één studie gevonden [Fialová 2005] welke liet zien dat één of meer van de volgende factoren bijdragen tot potentieel ongunstige effecten van farmacotherapie: polyfarmacie en multimorbiditeit, lage economische status, gebruik van anxiolytica, depressie, en niet zelfstandig wonen. Omdat het aannemelijk is dat patiënten met risicofactoren voor een farmacotherapie-gerelateerde ziekenhuisopname baat kunnen hebben bij een medicatiebeoordeling is er ad-hoc een subanalyse 6

uitgevoerd van het HARM-onderzoek. Hierbij werden de volgende risicofactoren voor farmacotherapie gerelateerde ziekenhuisopnames gevonden: verminderde cognitie, verminderde nierfunctie, polyfarmacie en multimorbiditeit. De uit de MDR overgenomen selectiecriteria zijn gebaseerd op deze resultaten en op de expertise van de werkgroepleden die de MDR hebben opgesteld. Bij de uiteindelijke keuze van de patientkenmerken waarop de patientenselectie plaatsvindt moet ook rekening worden gehouden met de haalbaarheid en de toegankelijkheid van de patientengroep. [9] Noot definitie polyfarmacie In deze KNMP-richtlijn wordt de definitie van polyfarmacie zoals gesteld in de MDR polyfarmacie bij ouderen overgenomen: polyfarmacie is het gebruik van 5 geneesmiddelen op ATC3-niveau die chronische gebruikt worden door een patiënt. Geneesmiddelen met een gelijke ATC3-code tellen als 1 geneesmiddel. Combinatiepreparaten van twee geneesmiddelen met verschillende ATC3-codes tellen als twee verschillende geneesmiddelen. Dermatologische preparaten en niet chronisch gebruikte geneesmiddelen worden niet meegeteld bij het bepalen van polyfarmacie. [10] Noot nierfunctie De glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) is een maat voor de filtratiesnelheid van de nieren en geeft daarmee de nierfunctie weer. De creatinineklaring wordt berekend op basis van de serumcreatinineconcentratie. Met behulp van de creatinineklaring kan de egfr (estimated GFR) geschat worden. De creatinineklaring wordt weergegeven in ml/min per 1,73 m 2. Deze 1,73 m 2 is het lichaamsoppervlak van een gestandaardiseerde of genormaliseerde patient. Dit lichaamsoppervlak is gecorreleerd aan het filtratieoppervlak van de nieren. Er zijn verschillende formules voor het schatten van de nierfunctie op basis van de serumcreatinine, leeftijd, geslacht en gewicht van de patient. De formule van Cockroft_Gault gaat uit van een normale lichaamsbouw en moet niet worden gebruikt in geval van (ernstig) overgewicht: Creatinineklaring mannen = (140-leeftijd) * gewicht * 1,23 / serumcreatinine (µmol/l). Voor vrouwen geldt de klaring voor mannen * 0,85 vanwege geringere spiermassa. Een alternatieve formule is de MDRD (uit de Modification of Diet in Renal Disease Study) [Levey 1999, Levey 2007]. De MDRD kan worden gebruikt als het gewicht niet bekend is of wanneer er sprake is van overgewicht: egfr (ml/min/1,73 m 2 ) = correctiefactor * serumcreatinine (µmol/l) -1.154 * leeftijd -0.203 /88,4 In de orginele MDRD formule die is gebaseerd op de Jaffé-methode is de correctiefactor 186. Om echter te corrigeren voor verschillende patientgebonden factoren die de creatininebepaling beïnvloeden, zoals glucose, vitamine C, urinezuur en bilirubine, is er een gemodificeerde MDRD formule beschikbaar. In deze formule wordt de gecompenseerde Jaffé-methode aangehouden die is geijkt op de internationale referentiemehode IDMS (isotrope dilution mass spectrometry). De correctiefactor is dan 175. Voor vrouwen moet de uitkomst worden vermenigvuldigd met 0,742 en voor mensen met een donkere huidskleur met 1,21. Er zijn verschillende indelingen voor normale klaring, licht-, matig-, of ernstig nierfalen. In deze richtlijn wordt een verminderde nierfunctie gedefinieerd als egfr < 50 ml/min/1,73 m 2. [11] Noot medicatiebeoordeling bij geïndividualiseerde distributievormen [12] Noot proces medicatiebeoordeling Het in deze KNMP-richtlijn beschreven proces van medicatiebeoordeling komt overeen met het stappenplan zoals beschreven in de (MDR 2.2) welke nader is uitgewerkt in bijlage 1 van de MDR. [13] Noot toegang medische patiëntgegevens [14] Noot gestructureerd patiëntgesprek Het heeft de voorkeur om bij het afnemen van de farmacotherapeutische anamnese gebruik te maken van een gestructureerde vragenlijst. In dit gestructureerde gesprek met de patiënt en/of de verzorgende of mantelzorger komen in ieder geval de volgende punten aan bod: 7

- het werkelijke geneesmiddelgebruik, inclusief zo nodig gebruik en het gebruik van zelfzorgmiddelen - het vergeten van medicatie en/of redenen om af te wijken van voorgeschreven gebruik - kennis over de medicatie zoals reden van voorschrijven en wie de voorschrijver is - effectiviteit van de behandeling: zijn de klachten hiermee (grotendeels) verdwenen of bestaan er nog klachten - optreden van bijwerkingen - gebruiksproblemen, bijvoorbeeld slikproblemen, gebruik van inhalatoren, moeilijk te openen verpakkingen etc - zorgen, verwachtingen, wensen en vragen van de patiënt omtrent huidige therapie en eerder gebruikte medicatie - indien nodig, mogelijkheden om therapietrouw te verbeteren. [15] Noot thuisconsult [16] Noot farmacotherapeutische analyse [17] Noot overleg voorschrijver [18] Noot face-to-face [19] Noot behandelplan [20] Noot vastlegging en classificatie [21] Noot follow-up [22] Noot vervolgbeoordeling [23] Noot beleid [24] Noot kwaliteitseisen apotheker [25] Noot externe organisatie 7. Referenties Fialová 2005 Fialová D, Topinková E, Gambassi G, Finne-Soveri H, Jónsson PV, Carpenter I, Schroll M, Onder G, Sørbye LW, Wagner C, Reissigová J, Bernabei R; AdHOC Project Research Group. Potentially inappropriate medication use among elderly home care patients in Europe. JAMA 2005;293(11):1348-58. Geurts 2012 Geurts MM, Talsma J, Brouwers JR, de Gier JJ. Medication Review and Reconciliation with Cooperation between Pharmacist and General Practitioner and the Benefit for the Patient: a Systematic Review. Br J Clin Pharmacol 2012;74(1):16-33. Leeuw 2009 De Leeuw M. Medicatiebeoordeling in opmars Van praten over pillen naar 8

professionele medicatiebeoordeling. PW 2009;144(27): 16-21. Levey 1999 Levey AS, Bosch JP, Lewis JB, Greene T, Rogers N, Roth D. A more accurate method to estimate glomerular filtration rate from serum creatinine: a new prediction equation. Modification of Diet in Renal Disease Study Group. Ann Intern Med 1999;130:461-70. Levey 2007 Levey AS, Coresh J, Greene T, Marsh J, Stevens LA, Kusek JW, Van Lente F; Chronic Kidney Disease Epidemiology Collaboration. Expressing the Modification of Diet in Renal Disease study equation for estimating glomerular filtration rate with standardized serum creatinine values. Clinical Chemistry 2007;53:766-72. 9