Unitank G&V Tankstorage Belgium NV Uitbreiding van een brandstoffendepot

Vergelijkbare documenten
Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Richtlijnen voor het Project-MER Belgoprocess bouw gebouw 167X opslag vaten

Richtlijnen milieueffectrapportage

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een varkenshouderij tot varkens te Beveren- Waas

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Richtlijnen milieueffectrapportage ADPO N.V.

SEA-Tank Terminal NV Nieuw tankpark aan het 6de havendok te Antwerpen

Renogen biomassa-wkk te Ham

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing van de milieuvergunning voor een pluimveehouderij met stalruimte voor leghennen (Vanthournout)

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage

Chevron Phillips International NV - hervergunning

Rütgers Belgium NV te Zelzate hervergunning en wijzigingen

Hervergunning van de Electrabel - elektriciteitscentrale

Het bodemdecreet, in voege sinds 1 juni 2008, voorziet niet dat er door de OVAM advies wordt verleend bij de opmaak van BPA s en/of MER-studies.

Fysicochemische installatie en uitbreiding van de deponie bij Indaver NV

Initiatiefnemer: Van Rooy Kathleen Hegge Ravels. 12 februari 2016 PRMER-PR2299-RL

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

Richtlijnen milieueffectrapportage: Hervergunning Chemogas NV te Grimbergen

Richtlijnen voor het Project-MER Spent Fuel Facility voor Kerncentrale Doel

HERVERGUNNING EN UITBREIDING VAN METALLO-CHIMIQUE NV TE BEERSE

Uitbreiding van de kopersmelter

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek

Plan-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport. Plan: Nationaal Operationeel Plan voor de Belgische Visserijsector

Nieuwe installatie voor de productie van PET van JBF Industries te Laakdal/Geel

Project-MER-Verslag. Verdere exploitatie van elektriciteitscentrale Langerbrugge

Richtlijnen milieueffectrapportage. Plan-MER OMLOOP VOOR GRONDGEBONDEN GEMOTORISEERDE SPORTEN TE MAASEIK (Neeroeteren), Waterloos

Shanks Roeselare: Hervergunning en uitbreiding afvalverwerkingsinstallatie

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging

SEA Tank Terminal Antwerp wijziging tankpark kaai 510

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en wijziging van een gemengd veeteeltbedrijf te Wingene tot varkens en 30.

Het betreffende verzoek tot raadpleging werd door het departement RWO ontvangen op 02/07/2015.

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Monsanto: MER voor diverse uitbreidingsprojecten

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Richtlijnen milieueffectrapportage: Varkensbedrijf Voeder Seurynck NV

Ontheffing tot het opstellen van een MER

Richtlijnen milieueffectrapportage. Bouw en exploitatie van een varkensbedrijf

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Richtlijnen milieueffectrapportage voor BP Chembel NV, Uitbreiding van de PTA2- en PTA3-eenheid te Geel

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

Nieuwe elektriciteitscentrale van T-Power NV te Tessenderlo

Richtlijnen milieueffectrapportage: Uitbreiding van de activiteiten van URSA BENELUX te Waregem-Desselgem

Richtlijnen milieueffectrapportage: Inza Schoten: Hernieuwing van de milieuvergunning

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving

Richtlijnen milieueffectrapportage

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en verandering van pluimveehouderij Bart Bax LV in Weelde

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hervergunning en uitbreiding Veolia ES MRC te Antwerpen

Richtlijnen milieueffectrapportage: Gallina NV Hoogstraten

UITBREIDING BIJ UMICORE NV TE HOBOKEN

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer:

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix

Project-MER-Verslag. Hervergunning en uitbreiding voor de meeverbranding van biomassa-afval van een electriciteitscentrale

Misa Eco BVBA: Zwavelzuurproductie

Richtlijnen milieueffectrapportage. ITC Rubis Terminal Antwerp NV wijziging en uitbreiding op- en overslagactiviteiten

Hervergunning en verandering van de activiteiten van URSA BENELUX bvba te Waregem-Desselgem

Eurostadium Brussels

Hervergunning en verandering van een attractiepark

Richtlijnen milieueffectrapportage

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Project-MER-Verslag. Nippon Shokubai ECA 3 -project. Initiatiefnemer: Nippon Shokubai Europe Nieuwe Weg 1 Haven Zwijndrecht

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hervergunning en uitbreiding van een gemengde veehouderij met pluimvee en rundvee : Van De Locht Guy te Wuustwezel

Hervergunning en verandering van Ford Werke GmbH te Genk

Richtlijnen milieueffectrapportage: Uitbreiding en hervergunning Inbev Belgium NV te Leuven

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

BASF Antwerpen NV Hervergunning en wijziging/uitbreiding van diverse installaties

Project-MER-Verslag. Bouw van een WKK-eenheid bij Lanxess Rubber NV. Initiatiefnemer: Electrabel NV Regentlaan Brussel

Hervergunning van de volledige eenheid en uitbreiding met een zesde gietinstallatie CORUS Aluminium NV

Richtlijnen milieueffectrapportage. Verbindingsweg Brussels Expo en de heraanleg en uitbreiding van het Verregatpark

Hervergunning van de raffinaderij Petroplus

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

Scopingadvies project-mer Accent Business Park Toren te Roeselare

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer:

WKK-eenheid Degussa Antwerpen NV

Bio-warmtekrachtkoppeling (bio-wkk) Oostrozebeke

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage. Bekaert N.V. te Zwevegem

Betreft: Verzoek tot raadpleging m.b.t. voorontwerp RUP Zonevreemde bedrijven fase 1

Richtlijnen milieueffectrapportage: Inrichting van een bedrijventerrein : Eiland Zwijnaarde te Gent

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Ieper

Hervergunning van ArcelorMittal Genk FCS. Initiatiefnemer:

Openluchtrecreatieve verblijven PRUP Molenzijdse Heide (Merksplas) en Hof van Eeden / t Heultje (Westerlo)

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een bestaand legkippenbedrijf tot legkippen

MER capaciteitsuitbreiding en hervergunning Cargill Malt te Herent

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Uitbreiding Recreatiepark Hengelhoef te Houthalen-Helchteren.

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een varkenshouderij tot 4286 varkens te Knesselare

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hervergunning en uitbreiding van een huisvuilverbrandingsinstallatie van Dalkia te Knokke-Heist

Bouwen van een Multifuel WKK. Stora Enso Langerbrugge NV

Ontwikkeling van de site Loghidden City. in de Waaslandhaven

Richtlijnen milieueffectrapportage

Transcriptie:

Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Richtlijnen milieueffectrapportage Uitbreiding van een brandstoffendepot Regenbeekstraat 60 8800 Roeselare 26 januari 2009 - RL

1. Inleiding is momenteel vergund voor de opslag van 84.037 ton brandstoffen (diesel, stookolie, benzine en biodiesel) en 275,5 ton additieven. In een tweede fase wenst men de opslagcapaciteit van dit brandstoffendepot uit te breiden met 147.674,3 ton diesel/stookolie. Na deze uitbreiding bedraagt de opslagcapaciteit in totaal 231.986,8 ton. Overeenkomstig de huidige inzichten is de geplande activiteit onderworpen aan de MER-plicht volgens rubriek 25 van bijlage I van het besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004 (BS 17/02/2005), met name: Installaties voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een capaciteit van 200.000 ton of meer. De initiatiefnemer is, Regenbeekstraat 60, 8800 Roeselare. De Dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid heeft het kennisgevingsdossier volledig verklaard op 4 december 2008. Het gemeentebestuur van Roeselare heeft dit dossier ter inzage gelegd van 18 december 2008 tot en met 17 januari 2009. Parallel werden adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. Deze richtlijnen zijn opgesteld door de Dienst Mer en hebben betrekking op de inhoudsafbakening van het MER. Ontvangen inspraakreacties en adviezen werden hierin verwerkt (zie bijlage). 2. Vorm en presentatie Algemeen met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de Dienst Mer: recent kaartmateriaal (bij voorkeur minimum A4-formaat) te gebruiken, telkens voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding, noordpijl en legende. Waar mogelijk dienen de grenzen van het bedrijfsterrein duidelijk aangegeven te zijn en dient door het kaartmateriaal ook duidelijk te zijn welke de omringende activiteiten/bedrijven zijn; voor de het kaartmateriaal een aangepaste schaal te gebruiken zodat de figuur en alle vermeldingen erop goed leesbaar zijn; een duidelijk intern plan te voorzien van het bedrijfsterrein met een precieze ruimtelijke situering en aanduiding van de installaties en hun onderdelen; de inhoudsopgave een logische en homogene structuur te geven die analoog is voor de verschillende disciplines; de titels en de inhoud van de diverse delen en paragrafen te laten overeenstemmen; een verklarende woordenlijst, lijsten met figuren en tabellen, afkortingenlijst en literatuurlijst bij het rapport op te nemen; eventuele achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen; te letten op het gebruik van Nederlandstalige begrippen en afkortingen en het gebruik van internationaal aanvaarde benamingen, notaties en eenheden (SI, IUPAC, ); de juistheid van de diverse verwijzingen en nummeringen (figuren, tabellen) na te gaan; het MER grondig na te lezen op tikfouten, spellingsfouten en grammaticale fouten; dat de definitieve versie van het MER eveneens in digitale vorm op CD-rom wordt aangeleverd; dat de eindversie van het rapport door de initiatiefnemer en door alle deskundigen wordt ondertekend. Dienst Mer - Richtlijnen 2

3. Doelstelling, verantwoording en besluitvorming art.4.3.7. 1,1, a en b Het rapport zal in een afzonderlijk deel aandacht besteden aan de verantwoording en doelstelling van het geplande project. De benodigde en aan te vragen vergunningen, inclusief een korte beschrijving van de te volgen procedure en de rol van het MER hierin, dienen te worden vermeld. 4. Voorgenomen project en alternatieven art.4.3.7. 1,1,c, d en e Het project wordt in de kennisgeving voldoende duidelijk beschreven. Het nulalternatief (in casu de vergunde situatie) zal in het MER als vergelijkingsbasis worden gebruikt. Wat betreft de uitvoeringsalternatieven dienen de gebruikte en geplande processen en installaties geëvalueerd te worden ten opzichte alle relevante passages uit de toepasselijke Europese (EIPPCB) en Vlaamse BBT-studies (VITO). Hierbij lijkt de BREF Emissions from storage of bulk or dangerous materials en eventuele omzetting hiervan naar de Vlaamse context door VITO potentieel relevant. Aftoetsing van de installatie aan alle emissiekengetallen en andere richtwaarden in deze documenten opgenomen dient in het MER te worden uitgevoerd. Alle alternatieven of emissiereducerende technieken die volgens deze bronnen als BBT worden beschouwd zullen in het MER worden opgelijst. De impact van het inzetten van deze technieken op de verwachte milieueffecten zal zoveel mogelijk kwantitatief worden uitgedrukt en de verschillende alternatieven zullen met elkaar worden vergeleken wat betreft milieu-effecten. Gemotiveerd zal worden waarom in de geplande situatie uiteindelijk een bepaalde keuze wordt gemaakt. 5. Juridische en beleidsmatige context art.4.3.7. 1,f De volledig verklaarde kennisgeving schetst in de vorm van een matrix voldoende het juridische / beleidsmatige kader dat voor dit MER van belang is. Het MER zal zorgvuldig nagaan waar de projectrelevantie zich situeert en in het bijzonder ook aangeven of het juridische/beleidsmatige kader onderzoekssturend kan zijn, dan wel procedurebepalingen bevat of de combinatie van beide. Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken van deze randvoorwaarden op te volgen. De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden met een uitgesproken ruimtelijke component dienen cartografisch gepresenteerd te worden. Elk van deze randvoorwaarden dient op toepasselijkheid te worden geëvalueerd en zo er elementen in voorkomen die relevant zijn voor dit project, op de gepaste plaats in het MER te worden aangehaald en geëvalueerd. Vergunde rubrieken en (in voorkomend geval) de bijzondere voorwaarden in de huidige milieuvergunning dienen te worden opgelijst en waar relevant in het MER te worden besproken. Indien in de vergunningsaanvraag afwijking ten opzichte van de algemene/sectorale voorwaarden zal worden aangevraagd, zal dit vermeld worden. In dergelijk geval zullen, gezien de onzekerheid van het verkrijgen van deze afwijking, de effecten ook worst-case ingeschat worden op basis van de toepasselijke algemene of sectorale voorwaarden. Dienst Mer - Richtlijnen 3

Vanaf 1 juni 2008 zijn het decreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming van 27 oktober 2006 en het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en bodembescherming van 14 december 2007 van kracht. 6. Bestaande toestand en milieueffecten art.4.3.7. 1,1, g en 1,2, a, b, c De volledig verklaarde kennisgeving geeft een beschrijving per discipline van de wijze waarop de effecten zullen onderzocht en beoordeeld worden en geeft aan dat in functie van het effectenonderzoek milderende maatregelen zullen voorgesteld en uitgewerkt worden. In de tekst van het MER zal voor elke onderzochte effectgroep duidelijk de gebruikte methodologie worden uiteengezet en gestreefd worden naar een maximale kwantitatieve beschrijving van deze effecten. Hierbij dienen over de verschillende disciplines heen de significantiekaders voldoende te worden afgestemd (aantal categorieën, benaming ervan) om de vergelijkbaarheid en de eindintegratie zo transparant mogelijk te maken. Indien wordt afgeweken van de significantiekaders die oorspronkelijk in de kennisgeving zijn opgenomen, dient dit te worden gemotiveerd. Indien blijkt dat er milieueffecten zijn, dienen milderende maatregelen te worden geëvalueerd. Sowieso dienen alle milderende maatregelen die BBT zijn te worden opgelijst en geëvalueerd. Hierbij dient, net zoals bij de bespreking van uitvoeringsalternatieven (zie supra), kwantitatief worden ingeschat wat de effectieve reductie zou zijn indien deze maatregel wordt toegepast en hoe dit de significantie van de effecten beïnvloedt. Als referentiejaar geldt 2007. Per discipline wordt aangegeven welke de huidige milieutoestand is. Deze referentiesituatie dient te worden aangevuld met de beslissingen, waarvan wordt verwacht dat ze zijn uitgevoerd vooraleer het voorgenomen project zal aanvangen. Relevante ontwikkelingsscenario s dienen te worden uitgewerkt. Zo ook dienen disciplineoverschrijdende ontwikkelingsscenario s weergegeven te worden. Indien er tijdens het opstellen van het MER andere ontwikkelingsscenario s naar voor zouden komen, dienen deze toegevoegd te worden aan het afwegingskader. Daarnaast zal het MER ook de autonome ontwikkeling beschrijven. De Dienst Mer vraagt specifiek met betrekking tot voorliggend project het volgende: Algemeen Gezien de geplande uitbreiding zogenaamde strategische opslag betreft, zal hiermee in de inschatting van de milieueffecten rekening worden gehouden (hoge vullingsgraad tanks, lage doorzet,...). De aannames die hierbij worden gemaakt zullen op een transparante manier worden beschreven. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan nabijgelegen bewoning en kwetsbare locaties (rust- en verzorgingstehuis), en dit wat betreft alle (mogelijk) relevante effecten. Eventuele knelpunten en/of (rest)risico s, beschreven in de reeds opgestelde (of in opmaak zijnde) veiligheidsrapporten, zullen in de betreffende discipline worden aangegeven/samengevat en waar nodig verder worden toegelicht of onderzocht op mogelijke milieueffecten, desgevallend cumulatief ten opzichte van andere effecten. Discipline lucht Zowel voor de vergunde situatie als voor de geplande situatie zal een inschatting van de emissies worden gemaakt. Hierbij zal worden vermeld: - precieze samenstelling van de producten - dampspanning van de producten - VOS-emissie bij opslag - VOS-emissie bij overslag - welke emissiereductiemaatregelen worden ingezet bij de opslag en overslag Indien zou blijken dat deze emissies significant zijn, kan een dispersiemodellering worden voorzien. Dienst Mer - Richtlijnen 4

Aandacht zal worden besteed aan het feit dat het projectgebied in een fijn stof hot-spot omgeving gelegen is. Discipline bodem en grondwater Ingeschat dient te worden in hoeverre nog reëel risico op overstroming van het terrein bestaat. De overstroming die vrij recent plaatsvond, de oorzaak ervan en de maatregelen die nadien in dit kader werden getroffen dienen te worden beschreven. De voorzieningen met betrekking tot inkuiping, verharding, afvoerkanalisatie, opslagvoorzieningen voor bluswater ingeval van incidenten zullen vermeld worden (of dient naar verwezen te worden indien deze reeds in het veiligheidsrapport werden beschreven). Hieruit zal blijken dat voldoende rekening werd gehouden met de preventie van eventuele impact op grondwater en/of oppervlaktewater ingeval van calamiteiten (afstromend bluswater). Rekening dient te worden gehouden met volgende standaardopmerkingen: - indien er calamiteiten optreden die impact kunnen hebben op de bodem, dienen zo snel mogelijk de nodige acties te worden ondernomen om de verontreiniging weg te nemen. De nodige controlestalen dienen genomen te worden. Indien de calamiteit valt onder het toepassingsgebied van een schadegeval, dienen deze specifieke bepalingen nageleefd te worden (artikel 74 e.v. van het Bodemdecreet); - indien gronden worden overgedragen, dienen de bepalingen van het Bodemdecreet te worden gevolgd (artikel 101 e.v. van het Bodemdecreet); - indien gronden dienen onteigend te worden, dienen de bepalingen van het Bodemdecreet te worden gevolgd (artikel 119 e.v. van het Bodemdecreet); - de nodige aandacht dient te worden geschonken aan de regels van het grondverzet; - de nodige aandacht dient te worden geschonken aan de voorgenomen bestemming (wijziging) op reeds vastgestelde bodemverontreiniging: Artikel 38 van het Bodemdecreet: indien een beschrijvend bodemonderzoek werd uitgevoerd op deze grond kan een mogelijk andere bestemming impact hebben op de ernst van de bodemverontreiniging/saneringsnoodzaak en urgentie; artikel 64 van het Vlarebo: indien het bestemmingstype van de grond in die zin wijzigt dat een lagere bodemsaneringsnorm van toepassing wordt, dient een nieuw oriënterend bodemonderzoek te worden uitgevoerd bij overdracht van de risicogrond. Discipline water De dimensionering van de voorziene hemelwaterput dient te worden geëvalueerd ten opzichte van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening terzake. Deze voorziening dient ook op de plannen voldoende duidelijk te worden weergegeven. Beschreven zal worden welk type KWS afscheider wordt voorzien. Sedimentvang en coalescentiefilter zouden moeten voorzien. De KWS-afscheider zou moeten voldoen aan NEN-EN 858-1 en 2. In het MER zal het aspect bemaling voldoende worden beschreven. Een bemalingsnota met bemalingsdiepte, -straal, -debiet en -duur zal worden opgenomen. Zo zou blijken dat de impact van het project/bedrijf op de kwaliteit van het oppervlaktewater significant is, zal nagegaan worden of dit mogelijks ook effecten op aquatische fauna en flora met zich mee kan brengen. Discipline geluid Gevraagd wordt in dit project-mer het ontwerp-significantiekader toe te passen bij de effectbeoordeling. Om het geluidsvermogen van de nieuwe installatie in te schatten, dient in volgorde van voorkeur te worden uitgegaan van meetgegevens aan (delen van) analoge installaties of constructeursgaranties. Rekening dient gehouden met het stand-still principe. Dienst Mer - Richtlijnen 5

Discipline mens gezondheid en mens - mobiliteit De uitgevoerde veiligheidsrapportering(en) en eventuele actualisatie ervan in het kader van het geplande project zullen worden vermeld en de conclusies ervan kort worden weergegeven in het MER. Gezien het bedrijf gelegen is in een gebied bestemd voor watergebonden bedrijven, zal het aspect mobiliteit (modal split en eventuele evolutie ervan) voldoende worden behandeld. Hierbij wordt ook rekening gehouden met mogelijke hinderaspecten voor omwonenden (routes, laad- en lostijden,...). Desgevallend dienen eventuele psychologische effecten van de mogelijke hinderaspecten (geluid, geur,...) en de veiligheidseffecten (woningen op 75m van het bedrijf), in combinatie met de gasopslag van biomethanisatie in het bedrijf in de omgeving worden besproken. De (risico)communicatie (bestaand en gepland) met de omwonenden dient in het MER te worden toegelicht. De totaliteit van het wegtransport dient te worden beschreven, inclusief een inschatting van de mogelijke hinder die dit kan veroorzaken (lucht: beknopte inschatting bijdrage bedrijf d.m.v. CAR- Vlaanderen op de nabijgelegen aan- en afvoerroutes langs bewoning niet op de grote verkeersassen, eventueel impact qua geluid). Voor veiligheidsaspecten kan mogelijk worden gerefereerd aan bestaande of in opmaak/revisie zijnde veiligheidsrapporten. Toch wordt verzocht voor de relevante aspecten minstens een korte samenvatting van de conclusies hieruit in het MER op te nemen. Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Naast een vermelding van de fysieke dimensies van de installaties zal ook de visueel-ruimtelijke impact van het bedrijf in de referentie- en geplande situatie worden weergegeven via foto/simulatie. Hierbij worden de mogelijkheden tot mildering via groenscherm op realistische manier meegesimuleerd. Op basis hiervan zal in het MER worden aangegeven of, en in welke mate, de deeldiscipline landschap al dan niet verder diende te worden bestudeerd. Desgevallend zal de verdere uitwerking hiervan in het MER terug te vinden zijn. Het kennisgevingsdossier vermeldt dat de visuele en landschappelijke impact van de opslagtanks tot een minimum wordt beperkt door o.a. de leidingen ter hoogte van het kanaal ondergronds aan te leggen waardoor het gebruik van het jaagpad langsheen het kanaal als fietspad gevrijwaard wordt. Het kennisgevingsdossier vermeldt eveneens dat o.a. deze maatregel eerder als positief werd beoordeeld door verschillende instanties in het kader van het aanvragen van een bouw- en milieuvergunning voor de eerste fase. De stedelijke milieudienst signaleert echter dat in de stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op 12/11/2007 door het college van burgemeester en schepenen wordt vermeldt dat, door de ondergrondse overslag van de producten, het jaagpad bruikbaar blijft voor andere gebruikers. Op 23/01/2008 werd, in het kader van de milieuvergunningsaanvraag voor de 1e fase, op een infovergadering meegedeeld door de NV UNITANK G&V TANKSTORAGE BELGIUM dat het jaagpad in overleg met o.a. de WVI zou worden omgeleid rond het industriegebied. In het goedkeuringsverslag van het omgevingsveiligheidsrapport (dd.19/12/2008, codenummer OVR/07/17) staat dat het rapport werd opgemaakt er van uitgaande dat het jaagpad tussen de inrichting en het kanaal Roeselare-Leie, zal worden afgesloten voor het publiek en omgelegd worden voor de exploitatie. In de milieuvergunning verleend door de Deputatie voor de 1e fase staat eveneens vermeld dat de veiligheidstudie gebaseerd is op een aantal aannames, onder andere het gegeven dat het jaagpad wordt omgelegd. Als bijzondere voorwaarde werd dan ook door de Deputatie opgelegd dat de exploitatie niet mag worden gestart zolang het jaagpad tussen het kanaal en het bedrijfsterrein nog in gebruik is, met uitzondering van het gebruik in kader van interventie. Tenzij de exploitant een nota van de veiligheidsdeskundige kan voorleggen waaruit blijkt dat bij de exploitatie met aanwezigheid van het jaagpad het risicobeeld aanvaardbaar is. De stad Roeselare is niet op de hoogte van het bestaan van dergelijke nota. Aangezien men bij het opstellen van het OVR-rapport er van uit ging dat het jaagpad tussen de inrichting en het kanaal Roeselare-Leie, zal worden afgesloten voor het publiek en omgelegd worden voor de exploitatie, kan dit een invloed hebben op de risicoberekening in het kader van het omgevingsveiligheidsrapport. Dienst Mer - Richtlijnen 6

Discipline fauna en flora Het natuurreservaat de Kleiputten staat sinds de gewestplanwijziging van 15 december 1998 ingekleurd als natuurreservaat. Deze bestemming wordt in het GRUP afbakening kleinstedelijk gebied Roeselare (dd. 26 december 2008) herbevestigd. Dit dient in het MER te worden aangepast. Hiermee zal bij de beoordeling rekening worden gehouden. Vergelijking van de alternatieven art.4.3.7. 1,2, e Eventuele uitvoeringsalternatieven zullen, op basis van de BBT en (eventuele) sectorstudie-toetsing worden vergeleken en beoordeeld op hun milieu-impact. In functie van de resultaten van het effectenonderzoek kunnen bijkomende alternatieven geformuleerd worden, eventueel onder de vorm van milderende maatregelen. 6. Leemten in de kennis art.4.3.7. 1,4 Het MER dient de leemten in kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld aan te geven. Deze leemten kunnen ingedeeld worden naar hun aard waarbij dan onderscheid dient gemaakt te worden tussen leemten m.b.t. het project, m.b.t. inventarisatie en aangaande methode en inzicht. Het MER zal eveneens aangeven hoe met deze leemten is omgegaan en hoe zij kunnen doorwerken naar de besluitvorming. 7. Monitoring en evaluatie art.4.3.7. 1,2, d In het MER zal per discipline aangegeven worden of er eventueel opvolgingsmaatregelen voor te stellen zijn, bijvoorbeeld in de vergunningverlening of om een leemte in de kennis op te vullen. 8. Integratie en eindsynthese art.4.3.7. 1,2, e In een afzonderlijk deel zal het MER een disciplineoverschrijdende, leesbare samenvatting geven van de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen. Er dient een afzonderlijk hoofdstuk te worden voorzien met als titel Elementen ter beoordeling van effecten op het watersysteem ten behoeve van de watertoets, waarin een oplijsting wordt gemaakt van (of duidelijk wordt verwezen naar) de noodzakelijke elementen om deze watertoets te kunnen uitvoeren. Dit hoofdstuk dient te bestaan uit een synthese van de belangrijkste effecten die in het kader van het MER op het watersysteem naar voren komen. Voor meer details hieromtrent wordt verwezen naar de aanbevelingen hierover in het m.e.r.-richtlijnenboek water en het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006 (BS 31/10/06). Dienst Mer - Richtlijnen 7

9. Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen art.4.3.7. 5,3 In dit hoofdstuk geeft het MER aan welke de verwachte tewerkstellings- en investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteit. In dit hoofdstuk zal tevens worden aangegeven welke materialen (aard en hoeveelheid) er voor dit project zullen worden gebruikt, voor zover dit nog niet beschreven werd bij de projectbeschrijving. 10. Niet-technische samenvatting art.4.3.7. 1,5 De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt en correct weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat hij begrijpelijk is voor een gemiddelde lezer. Figuren, kaarten of tekeningen dienen ter ondersteuning van de tekst in deze samenvatting te zijn opgenomen. Deze niet-technische samenvatting wordt bij het indienen van de definitieve versie tevens in digitale vorm aangeleverd. Brussel, 26 januari 2009, Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB Dienst Mer - Richtlijnen 8

Bijlage Inspraakreacties vanwege inwoners van de stad Roeselare Er werden geen inspraakreacties ingediend. Lijst van de aangeschreven administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die schriftelijk en/of ter vergadering hun advies gaven en waarmee rekening werd gehouden in deze richtlijnen: LNE, Afdeling Milieuvergunningen West-Vlaanderen (Sabine Goemaere, geen opmerkingen) LNE, Dienst Lucht en Klimaat (David Knight, geen opmerkingen) Agentschap R-O Vlaanderen, onroerend erfgoed West-Vlaanderen (Koen Himpe) Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, Afdeling Toezicht Volksgezondheid West-Vlaanderen (Karine Meersman) OVAM (Natalie Hoffmann) VMM (Bram Vogels) Stad Roeselare (Daisy Deschuyter) Lijst van de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die niet reageerden op de vraag om advies maar wel een ontwerptekst ontvangen: LNE, Dienst Hinder en Risicobeheer VMM, hoofdbestuur Provincie West-Vlaanderen Andere adviserende instanties, niet hierboven vermeld, kunnen een exemplaar van de ontwerptekst ontvangen indien zij de dienst Mer hier expliciet om verzoeken. Op basis van bovenstaande lijst wordt gevraagd 11 exemplaren van de ontwerptekst van het MER toe te sturen. Dienst Mer - Richtlijnen 9