HOGESCHOOL VOOR WETENSCHAP & KUNST ALGEMEEN ONDERWIJSREGLEMENT

Vergelijkbare documenten
HOGESCHOOL VOOR WETENSCHAP & KUNST ALGEMEEN ONDERWIJSREGLEMENT

ALGEMEEN ONDERWIJSREGLEMENT VAN LUCA SCHOOL OF ARTS

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT academiejaar

ALGEMEEN ONDERWIJS- en EXAMENREGLEMENT DEPARTEMENTAAL ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT

Onderwijs- en examenreglement. Onderwijs- en examenreglement van de K.U.Leuven

ONDERWIJSREGELING en EXAMENREGLEMENT

Onderwijsreglement van de K.U.Leuven

Onderwijsreglement van de K.U.Leuven

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT. Academiejaar

Reglement EVC-EVK Associatie K.U.Leuven

BEGRIPSBEPALINGEN 3 ONDERWIJSREGLEMENT 10

ONDERWIJSREGLEMENT VAN LUCA SCHOOL OF ARTS

BEGRIPSBEPALINGEN 3 ONDERWIJSREGLEMENT 10

Thomas More Kempen. Onderwijs- en examenreglement

Reglement EVC-EVK Associatie K.U.Leuven en reglement algemene voorschriften inzake vrijstellingen

Bijzondere examenreglementen

Thomas More. Onderwijs- en examenreglement

BEGRIPSBEPALINGEN... 9 ONDERWIJSREGLEMENT... 16

Handleiding voor het samenstellen van een individueel collegerooster

EXAMENCONTRACT VOOR HET VERWERVEN VAN EEN DIPLOMA

Je reisgids. De nieuwe onderwijs- en examenregeling

Aanpassingen OER 14-15

Ouderinfo-avond Flexibel hoger onderwijs: creditsysteem en studievoortgangsbewaking

Onderwijsregeling, Examenregeling en. Rechtspositieregeling. voor studenten PXL-MAD. academiejaar

Leidraad voor aanvragen van vrijstellingen (EVK)

Bijlage II: uitvoeringsmodaliteiten

Besluit inzake het inrichten van de Doctoraatsopleiding Vrije Universiteit Brussel

Onderwijs-en examenreglement HUB KAHO. Professionele opleidingen

Versie goedgekeurd door de Academische Raad van 10 mei Onderwijs-en examenreglement HUB KAHO

Erkenning van eerder verworven competenties REGLEMENT

MEMO. Nieuwigheden in OER Algemene veranderingen

Stap. Studieadviespunt Gent. Handleiding bij de PowerPoint-presentatie Flexibilisering

Voor wie is het leerkrediet (en dus deze folder)?

Thomas More Antwerpen Thomas More Mechelen. Onderwijs- en Examenreglement

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT

Sjabloon aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- en/of masteropleiding

Een bachelor- of masterdiploma behalen

Leerkrediet

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT

Hoger onderwijs in Vlaanderen. Informatiebrochure 2012

Wijzigingen OER-regeling Toelichting (onder)voorzitters examencommissies

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT VAN LUCA SCHOOL OF ARTS

onderwijs- en examenreglement

Bijlage II: uitvoeringsmodaliteiten

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING voor de studenten van de UHasselt en de tul

Vernieuwde Tolerantieregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT VAN LUCA SCHOOL OF ARTS

Onderwijs- en examenreglement opleiding gerechtsvertalen en tolken academiejaar

Contracttypes. Infofiche 1. WAT VOORAF GING

Leerkrediet

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Studeren aan de KU Leuven : vrijheid en flexibiliteit of bewaking en strenge regels? Bart Dejonghe dienst Studieadvies

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 februari 2008;

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT VAN LUCA SCHOOL OF ARTS

Onderwijs- en Examenreglement Thomas More

Onderwijsregeling, Examenregeling en. Rechtspositieregeling. academiejaar

Onderwijs- en examenreglement opleiding gerechtsvertalen en tolken cursusjaar

Onderwijs- en examenreglement opleiding gerechtsvertalen en tolken cursusjaar

FAQ Frequently Asked Questions Master na master Notariaat

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT ACADEMIEJAAR

Onderwijsregeling, Examenregeling en. Rechtspositieregeling. voor studenten MAD-FACULTY. academiejaar

Kan de minister voor de studierichting Bachelor in de Verpleegkunde volgende vragen beantwoorden.

26 maart Algemene regels

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT

Bewijs je bekwaamheid. Studievoortgang op grond van eerder verworven kwalificaties (EVK) en competenties (EVC)

Hogeschool Universiteit Brussel Dienst Studentenadministratie. Handleiding voor het samenstellen van een individueel jaarprogramma(isp)

Artikel II van de Codex Hoger Onderwijs.

ALGEMENE ONDERWIJSREGELING ERASMUSHOGESCHOOL BRUSSEL

Gedragscode Onderwijstaal Universiteit Antwerpen UITGANGSPUNTEN

Onderwijs- en Examenreglement Thomas More

Deze onderwijs- en examenregeling is van toepassing op kunstopleidingen georganiseerd binnen MAD-faculty.

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT

informatiegids vrijstellingen campus Brugge en campus Oostende

Leidraad voor aanvragen van vrijstellingen (EVK - EVC) Departement HB. PBA Bedrijfsmanagement: Accountancy-Fiscaliteit in avondonderwijs

Onderwijs- en examenregeling

Examenreglement ten behoeve van de interuniversitaire opleidingen waarvoor inschrijving kan worden genomen aan meer dan één universiteit

Onderwijs- en Examenreglement (OER)

Een bachelor- of masterdiploma behalen

Studiegelden : raad van bestuur B1565/165/

TOETREDINGSOVEREENKOMST. ONDERWIJS- en EXAMENREGLEMENT

Studievoortgangsbeleid bachelor, master, ba-na-ba AJ 19-20

Ontwikkelingen in het hoger onderwijs

Specifieke lerarenopleiding

Handleiding onderwijsvisitaties VLIR-VLHORA tabellen

Zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur van 18 januari 2005, 21 juni 2005, 4 juli 2006, 22 mei 2007, 1 juli 2008 en 23 juni 2009.

onderwijs- en examenreglement

AFWIJKENDE TOELATING AUHL Reglement

Versie goedgekeurd door de Academische Raad van 10 mei Onderwijs-en examenreglement HUB KAHO

Infosessie voor ouders. 1 juli 2019

FAQ Frequently Asked Questions Master na master Notariaat

1. Algemene bepalingen, onderwijsorganisatie en studievoortgang

De directie van het centrum kan vrijstellingen van opleidingsonderdelen (modules) verlenen. Deze kunnen leiden tot studieduurverkorting.

Examenreglement ten behoeve van de interuniversitaire masteropleidingen waarvoor inschrijving kan worden genomen aan meer dan één universiteit

Studietraject. Academiejaar

Onderwijs- en Examenreglement Thomas More

Onderwijs-, Examen- en Rechtspositieregeling voor studenten van UHasselt en tul

Studievoortgangsbeleid AJ 18-19

Onderwijs- en examenregeling

IV. Bijzondere vooropleidingseisen en bijkomende inschrijvingsvoorwaarden voor een bachelorsopleiding

Transcriptie:

HOGESCHOOL VOOR WETENSCHAP & KUNST ALGEMEEN ONDERWIJSREGLEMENT -2010 Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

2 Vooraf Deze algemene reglementen alsook de aanvullende departementale reglementen zijn ondergeschikt aan de decretale bepalingen in verband met het hoger onderwijs en hun uitvoeringsbepalingen. De door het departement aangewezen instantie van een opleiding fungeert als contactpunt voor alle vragen van de student in verband met het volgen van een opleiding, opleidingsonderdelen en vormen van vrijstellingen en vermindering van studieomvang. Formele verzoeken in verband met vrijstellingen, inhoud en wijzigingen van het studiecontract en het individueel jaarprogramma van een student, worden gericht aan de door het departement aangewezen instantie op het adres, vermeld in de specifieke opleidingsinformatie. Alle verwijzingen in de reglementen naar personen en functies slaan zowel op vrouwelijke als op mannelijke personen. De beleidsraden en departementen hebben delegatie om alle beslissings-, beroeps- en contactinstanties alsook de administratieve diensten waarvoor zij bevoegd zijn, rechtstreeks in deze algemene reglementen te concretiseren. TITEL I. BEGRIPSBEPALINGEN Voor de toepassing van het onderwijs- en examenreglement wordt, tenzij expliciet anders bepaald in de verdere reglementering, verstaan onder: 1 academiejaar: een periode van één jaar die ten vroegste op 1 september en uiterlijk op 1 oktober begint en eindigt op de dag voor het begin van het volgende academiejaar. Deze periode wordt ingedeeld in twee semesters; 2 actualiseringsprogramma: een programma dat kan worden opgelegd aan studenten die over een creditbewijs, een ander studiebewijs of een bewijs van bekwaamheid beschikken dat meer dan vijf kalenderjaren tevoren is verworven en dat de student wenst te valoriseren in de context van een nog niet afgeronde of een andere opleiding; 3 afstudeerrichting: een differentiatie in een opleidingsprogramma die ten minste 30 studiepunten verschilt van een andere differentiatie in de opleiding; 4 algemeen examenreglement: de examenregeling die geldt voor het geheel van de hogeschool; 5 algemeen onderwijsreglement: de onderwijsregeling die geldt voor het geheel van de hogeschool; Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

3 6 assessmentcommissie: een of meerdere centrale commissies opgericht per departement met het oog op het : - evalueren of een student die niet beschikt over een diploma van het secundair onderwijs toch kan worden toegelaten tot een bacheloropleiding; of; - evalueren van een verzoek tot erkenning van eerder verworven competenties conform de richtlijnen verstrekt door de validerende instantie van de associatie K.U. Leuven; - evalueren van een verzoek om toegelaten te worden tot een geïndividualiseerd studietraject; - evalueren van de onderzoeken tot aanvragen voor een derde inschrijving voor eenzelfde opleidingsfase of opleidingsonderdeel; - evalueren of een student die beschikt over een buitenlands diploma, maar het bestaan ervan niet kan bewijzen (zie t.a.v. 3. in afdeling 3 van de aanvullingen bij het algemeen onderwijsreglement), kan worden toegelaten tot de hogeschool; 7 Associatie K.U.Leuven: samenwerkingsverband tussen de K.U.Leuven en hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. De samenstelling van het samenwerkingsverband en de beschrijving van de organen en de werkingsterreinen zijn te vinden op http://associatie.kuleuven.be/. 8 attest van permanente vorming: aanwezigheidsattest dat bewijst dat iemand zonder examen deelnam aan een activiteit van permanente vorming; 9 bekwaamheidsonderzoek: het onderzoek van de competenties van een persoon, met het oog op het afleveren van een bewijs van bekwaamheid (zie 12 ); 10 beleidsraad: het bestuursorgaan dat voor één of meerdere departementen alle beleidsbevoegdheden uitoefent zoals gedelegeerd door de Raad van Bestuur; 11 beraadslaging: de samenkomst van een examencommissie die de resultaten van de examens over de opleidingsonderdelen vastlegt, die vaststelt of de student geslaagd is voor het geheel van een opleiding en hiervoor het eindresultaat vastlegt. Een beraadslaging kan ook ad hoc worden gehouden wanneer er zich betwistingen voordoen ten aanzien van een examenresultaat; 12 bewijs van bekwaamheid: het bewijs dat een student op grond van een eerder opgedane ervaring of een eerder gevolgde opleiding waarin geen evaluatie plaatsvond de competenties heeft verworven eigen aan het niveau van bachelor in het hoger professioneel onderwijs of het academisch onderwijs, of het masterniveau, of een welomschreven opleiding, opleidingsonderdeel of cluster van opleidingsonderdelen. Dit bewijs wordt afgeleverd door een validerende instantie en bestaat uit een papieren document of een registratie in een gegevensbank; 13 : campus: een vestigingsplaats van de hogeschool; Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

4 14 competentie : geïntegreerde kennis, vaardigheden en attitudes waardoor iemand in staat is om effectieve, kwaliteitsvolle prestaties te leveren gericht op een bepaalde functie/rol; 15 coördinator van een opleidingsonderdeel : de door het departement als eindverantwoordelijke aangeduide persoon in het geval er meer dan één titularis is voor een opleidingsonderdeel; 16 contracttype : keuze die een student maakt om het opleidingsaanbod te doorlopen via ofwel : - een diplomacontact; - een creditcontract; - een examencontract (met het oog op het behalen van een diploma of een credit). 17 creditbewijs: de erkenning van het feit dat een student aan de hogeschool of een andere instelling van hoger onderwijs op grond van een examen de competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel, heeft verworven. Deze erkenning wordt vastgelegd in een papieren document of een registratie in een gegevensbank. De verworven studiepunten, verbonden aan het betrokken opleidingsonderdeel, worden weergegeven als "credits"; 18 creditcontract: een toetredingscontract, aangegaan tussen de hogeschool en de student die zich inschrijft met het oog op het behalen van een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen; 19 departement: organisatorisch deel van de hogeschool dat geleid wordt door een departementshoofd; 20 departementaal examenreglement: de specifieke regels m.b.t. de examens die van toepassing zijn in een bepaald departement; 21 departementaal onderwijsreglement: de specifieke regels m.b.t. het onderwijs die van toepassing zijn in een bepaald departement; 22 differentiatie tussen opleidingen: onderscheid tussen opleidingen onder de vorm van: a) aparte afstudeerrichtingen, vermeld op het diploma; b) opties, major-minorcombinaties of andere duidelijke vormen van onderscheid, die eventueel op het diplomasupplement worden vermeld; 23 diploma: het document dat op het einde van een bachelor- of masteropleiding aan een voor het geheel van de opleiding geslaagde student wordt afgeleverd en waarin de belangrijkste identificatiegegevens van de student en de opleiding worden opgenomen; 24 diplomacontract: een toetredingscontract, aangegaan tussen de hogeschool en de student die zich inschrijft met het oog op het behalen van een diploma of een getuigschrift van een opleiding; Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

5 25 diplomasupplement: het overeenkomstig Europese standaarden opgestelde document waarin de niet in het diploma vermelde bijzondere karakteristieken van de opleiding en van de studieresultaten worden vermeld; dit document bevat in het bijzonder de creditbewijzen voor de geslaagde student; 26 Europese Economische Ruimte (EER): samenwerkingsverband tussen Europese landen, bestaande uit de Europese Unie (samenstelling zie : www.europa.eu.int/abc/index_en.htm), Liechtenstein, Noorwegen en IJsland; 27 Europese Hoger Onderwijsruimte (EHOR): samenwerkingsverband tussen Europese landen om te komen tot een transparant systeem van hoger onderwijs in Europa; de lijst van participerende landen is te vinden op www.ond.vlaanderen.be/hogeronderwijs/bologna/pcao/; 28 EVC: een "eerder verworven competentie", zijnde het geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes verworven door middel van leerprocessen die niet met een studiebewijs werden bekrachtigd; 29 EVK: een "eerder verworven kwalificatie", zijnde elk binnenlands of buitenlands studiebewijs dat aangeeft dat een formeel leertraject, al dan niet binnen het reguliere onderwijs, met goed gevolg werd doorlopen, met uitzondering van creditbewijzen behaald binnen een opleiding van de hogeschool waarvoor de kwalificatie wordt ingeroepen; 30 examen: een beoordelingssituatie waarin wordt nagegaan of de student op grond van zijn studie (deel)competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel, heeft verworven. Een examen kan plaatsvinden op één bepaald moment, maar kan ook verlopen onder de vorm van een in de tijd gespreide reeks activiteiten zoals bij een stage of vormen van permanente evaluatie ; 31 examencontract: een toetredingscontract, aangegaan tussen de hogeschool en de student die zich inschrijft voor het deelnemen aan een examen met het oog op het behalen van: a) een diploma of getuigschrift van een opleiding, of b) een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen; 32 examenperiode: een periode op het einde van een semester, in de loop van een semester of in augustus-september specifiek voorbehouden voor de organisatie van examens; 33 examenreglement: het geheel van de door de hogeschool vastgestelde regels m.b.t. de examens; de examenregeling bestaat uit de algemene en de departementale examenregeling; 34 geïndividualiseerd studietraject: een programma dat afwijkt van een modeltraject en dat kan worden toegestaan aan een student op zijn gemotiveerd verzoek; 35 getuigschrift van permanente vorming: document dat bewijst dat iemand geslaagd is voor een examen over een activiteit van permanente vorming; Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

6 36 graad: aanduiding van bachelor of master verleend op het einde van een opleiding; 37 graad van verdienste: bijzondere vermelding die wordt gegeven op het einde van een bachelor- of masteropleiding; 38 individueel jaarprogramma: het geheel van opleidingsonderdelen dat een individuele student opneemt in één academiejaar, met inbegrip van de opleidingsonderdelen waarvoor hij achteraf een vrijstelling vraagt; 39 individueel overzichtsrapport: het (elektronisch) document dat op elk moment van de studie een overzicht geeft van de stand van zaken met betrekking tot de studievoortgang van de individuele student; 40 individueel studieprogramma : de som van de jaarprogramma s die een individuele student opneemt met het oog op het verwerven van een diploma of getuigschrift of met het oog op het verwerven van één of meer creditbewijzen 41 kwalificatie van de graad: het onderdeel van een opleidingsbenaming dat de specifieke oriëntatie van een opleiding aangeeft; 42 leerkrediet: door de Vlaamse gemeenschap aan een student toegekend krediet, uitgedrukt in studiepunten, om één of meerdere opleidingen of opleidingsonderdelen te voltooien. Zie hiervoor www.wenk.be. 43 leerresultaat : de bepaling van wat van de student verwacht wordt dat hij weet/kent, begrijpt en kan toepassen na voltooiing van een onderwijsgerelateerd leerproces. Leerresultaten worden gedefinieerd in termen van kennis, vaardigheden en attitudes eigen aan een opleiding, opleidingsonderdeel of cluster van opleidingsonderdelen; 44 masterproef: werkstuk waarmee een masteropleiding wordt voltooid; 45 materiële vergissing : elke samenstelling van een individueel studie- of jaarprogramma waarbij niet aan de wettelijke of reglementaire voorwaarden is voldaan en waardoor bijgevolg de examenbeoordeling niet correct is verlopen, evenals elke materiële daad waardoor een verkeerd examencijfer als resultaat voor de student is doorgegeven; 46 modeltraject: een traject dat bestaat uit een voor een opleiding opgesteld opleidingsprogramma, waarbij met opname van plicht- en keuzemogelijkheden wordt verduidelijkt hoe een student binnen een vooropgestelde duur het aan de opleiding verbonden diploma of getuigschrift kan behalen. Het modeltraject wordt opgedeeld in een aantal opleidingsfasen, waarvan de omvang wordt uitgedrukt in studiepunten. Een modeltraject is opgebouwd als voltijds of als anders ingedeeld. Een opleiding kan meerdere modeltrajecten aanbieden. Een modeltraject omvat ook elke variant ervan waarvoor een Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

7 student geen toelating behoeft te vragen (zolang hij de regels volgt die in het onderwijs- en examenreglement beschreven worden). Een voltijds traject bestaat per academiejaar uit een jaarprogramma van ten minste 54 studiepunten (met inbegrip van vrijstellingen en reeds verworven creditbewijzen) en ten hoogste 66 studiepunten; 47 onderwijs- en leeractiviteit: verdere opdeling van een opleidingsonderdeel in termen van een specifiek samenhangend geheel van onderwijs- en leeractiviteiten, en met een aantal studiepunten hieraan verbonden; 48 onderwijsreglement: het geheel van de door de hogeschool voor iedere aangeboden opleiding vastgelegde bepalingen; het onderwijsreglement bestaat uit het algemene en het departementale onderwijsreglement; 49 opleiding of programma: de structurerende eenheid van het onderwijsaanbod. Zij wordt bij succesvolle voltooiing bekroond met een diploma of getuigschrift; 50 opleidingsfase: coherent gedeelte van een opleiding, met het oog op de structurering van het studietraject en de bewaking van studievoortgang; 51 opleidingskenmerken: elementen voor de afbakening van het profiel van een opleiding, met name: a) de kwalificatie van de graad en de eventuele specificatie van de graad; b) de afstudeerrichting of een andere vorm van differentiatie; c) de studieomvang; d) de instelling waar de opleiding wordt georganiseerd; 52 opleidingsonderdeel: een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- en examenactiviteiten dat gericht is op het verwerven van welomschreven competenties inzake kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes. Een opleidingsonderdeel omvat ten minste drie gehele studiepunten en leidt tot één afzonderlijk beoordelingscijfer; 53 participatiecommissie: de lokale studentenraad bevoegd voor een departement; 54 permanente onderwijs- of opleidingscommissie: de commissie samengesteld met het oog op het ontwikkelen en bewaken van één of meer opleidingsprogramma's en bestaande uit leden van het onderwijzend personeel en vertegenwoordigers van studenten, eventueel aangevuld met alumni; 55 permanente vorming: onderwijsprogramma's van (meestal) beperkte omvang ter specialisatie of ter actualisatie van de wetenschappelijke kennis of ter verbreding of verdieping van competenties; 56 postgraduaat getuigschrift: document dat bewijst dat iemand geslaagd is voor een postgraduaatopleiding; Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

8 57 postgraduaatopleiding: opleiding van permanente vorming, waarbij een consistent geheel van ten minste 20 studiepunten wordt aangeboden; 58 programma- of opleidingsgids: het geheel van het onderwijs- en examenreglement aangevuld met de specifieke opleidingsinformatie. 59 Raad van Europa: samenwerkingsverband tussen landen van Europa en specifieke andere partners met het oog op bescherming van bepaalde rechten van hun onderdanen. De samenstelling is te vinden op www.coe.int/t/nl/com/about_coe/member_states/default.asp; 60 schakelprogramma: een programma dat wordt opgelegd aan een student die zich wenst in te schrijven voor een masteropleiding op grond van een in het professioneel hoger onderwijs uitgereikt bachelordiploma. Het programma beoogt de in artikel 58, 2, 2, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen bedoelde algemene wetenschappelijke competenties en wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis bij te brengen; 61 schriftelijke melding : ondubbelzinnige mededeling van een verzoek(schrift), intentie of beslissing op een andere dan mondelinge wijze (per brief, per e-mail, per fax, ); 62 specificatie van de graad: het onderdeel van een opleidingsbenaming dat bestaat uit een toevoeging "of arts" of "of science" of gelijkaardige toevoegingen bij decreet vastgelegd; 63 studiebewijs : diploma of getuigschrift dat aangeeft dat een student bepaalde competenties heeft behaald via een opleiding(sonderdeel) waarover een examen is afgelegd; 64 studie-efficiëntie: de verhouding tussen het aantal verworven en het aantal feitelijk opgenomen studiepunten in een academiejaar, uitgedrukt als een percentage; de cumulatieve studie-efficiëntie is dezelfde verhouding, maar dan over alle voorgaande academiejaren binnen dezelfde opleiding heen; 65 studiegeld: het bedrag te betalen door de student voor de deelname aan onderwijs- en leeractiviteit en en/of examens; 66 studieomvang: het aantal studiepunten toegekend aan een opleiding, een opleidingsonderdeel of aan onderwijs- en leeractiviteiten daarvan; 67 studieprogramma : het geheel van opleidingsonderdelen dat een individuele student opneemt met het oog op het verwerven van een diploma of getuigschrift of met het oog op het verwerven van één of meer creditbewijzen; 68 studiepunt: een binnen de Vlaamse Gemeenschap aanvaarde internationale eenheid die overeenstemt met ten minste 25 en ten hoogste 30 uren voorgeschreven onderwijs-, leer- en examenactiviteiten en waarmee de studieomvang van elke opleiding of elk opleidingsonderdeel wordt Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

9 uitgedrukt. Er worden enkel gehele studiepunten toegekend; - opgenomen studiepunten zijn de studiepunten waarvoor men zich inschrijft inclusief diegene waarvoor men vrijstelling verkrijgt; - feitelijk opgenomen studiepunten zijn de studiepunten waarvoor men inschrijft en nog effectief examen moet afleggen; - verworven studiepunten zijn de studiepunten waarvoor men een creditbewijs verworven heeft; 69 studietijd : de totale tijdsinvestering die van een student verwacht mag worden met betrekking tot een afzonderlijk opleidingsonderdeel of met betrekking tot een studieprogramma als geheel. De berekening gebeurt op grond van de zogenaamde 'normstudent'. De normstudent is de student die precies beschikt over de voorkennis, begaafdheid, motivatie en het studiegedrag van de doelgroep waarop een opleiding zich richt. De studietijd bestaat uit twee componenten. De eerste component is het aantal uren aanwezigheid dat in principe van elke student verwacht wordt (de zogenaamde 'contacturen') en het aantal uren evaluatie. De tweede component is de 'verwerkingstijd'. Dit is de tijd die de normstudent moet investeren in de voorbereiding van een college of practicum, het uitvoeren van opdrachten, de eventuele stage, de voorbereiding op het examen enz. Deze verwachte (of begrote) studietijd is slechts een indicatie voor de reëel bestede studietijd, die immers afhankelijk is van kenmerken van de individuele student; 70 studietraject: een studietraject bepaalt voor een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift de essentiële elementen voor het volgen van een opleidingsprogramma, waaronder alleszins de opleidingsonderdelen, de studieomvang, de examenen beraadslagingsregels en de studievoortgangbewaking. Een studietraject neemt de vorm aan van een modeltraject of een geïndividualiseerd traject; 71 syllabus: beknopte beschrijving volgens de internationale ECTS-standaard van de belangrijkste elementen van een opleidingsonderdeel (doelstellingen, examenvorm, omvang...); 72 titularis van een opleidingsonderdeel : het personeelslid dat door de hogeschool officieel is aangesteld als de opdrachthouder voor een opleidingsonderdeel; 73 toetredingsovereenkomst: de overeenkomst tussen de hogeschool en de student waarin de rechten en plichten van beide partijen worden vastgelegd. De overeenkomst wordt gesloten door de inschrijving van de student in één van de volgende types: diplomacontract, creditcontract of examencontract; het onderwijs- en examenreglement van de hogeschool maakt integraal deel uit van de toetredingsovereenkomst; 74 validerende instantie : synoniem voor een associatie met het oog op het uitreiken van een bewijs van bekwaamheid; Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

10 75 volgtijdelijkheid: de volgorde waarin men zich mag inschrijven voor opleidingsonderdelen in functie van het gelijktijdig volgen of gevolgd hebben van, c.q. geslaagd zijn voor één of meerdere andere opleidingsonderdelen. Er worden drie mogelijke vormen van volgtijdelijkheid onderscheiden : - strenge volgtijdelijkheid : de student moet in een vorig academiejaar het creditbewijs of ten minste een tolereerbaar onvoldoende hebben behaald om een hierop aansluitend opleidingsonderdeel te mogen volgen; - soepele volgtijdelijkheid : de student moet het opleidingsonderdeel nu volgen of vroeger hebben gevolgd, zonder noodzakelijkerwijs het creditbewijs te hebben behaald; - aangewezen (of geadviseerde) volgtijdelijkheid : de student wordt geadviseerd een bepaalde volgorde te handhaven bij de opbouw van zijn programma, zonder dat deze dwingend is. 76 voorbereidingsprogramma: een programma dat kan worden opgelegd aan een student die in het bezit is van een academisch bachelor- of masterdiploma dat niet op rechtstreekse wijze toelating verleent tot de masteropleiding waarvoor hij zich wenst in te schrijven; 77 vrijstelling: de opheffing van de verplichting om over een opleidingsonderdeel of een deel ervan een examen af te leggen, op grond van een creditbewijs, een ander studiebewijs of een bewijs van bekwaamheid. Voor dit opleidingsonderdeel of deel ervan wordt geen examencijfer in rekening gebracht bij het beoordelen over het slagen voor een opleiding en evenmin voor het toekennen van een graad van verdienste, tenzij in die omstandigheden zoals bepaald in 5.2.1, 2 de lid van het algemeen onderwijsreglement. TITEL II. ONDERWIJSREGLEMENT INHOUDSTAFEL Afdeling 1. Toetredingsovereenkomsten 1.1. Diplomacontract, creditcontract en examencontract 1.2. Modeltraject en geïndividualiseerd traject 1.3. Wijziging van studiecontract Afdeling 2. Inschrijvingsregels en studiegelden 2.1. Inschrijvingsregels 2.2. Studiegeld Afdeling 3. Toelatingsvoorwaarden 3.1. Bepalingen die gelden voor alle opleidingen en opleidingsonderdelen 3.2. Toelatingsvoorwaarden voor een bacheloropleiding 3.3. Toelatingsvoorwaarden tot een initiële masteropleiding of master-na-masteropleiding 3.4. Specifieke voorwaarden voor de toelating tot andere opleidingen Afdeling 4. Opbouw van de opleidingen 4.1. Opleidingen en programma s : aanbod en structuur 4.2. Vermeldingen met betrekking tot een opleiding in de programmagids 4.3. Opleidingsmodel; semesterexamensysteem; studietijd en studiepunten 4.4. Gedragscode met betrekking tot de taalregeling Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

11 Afdeling 5. Elementen voor de vaststelling van het jaarprogramma van de individuele student 5.1. Samenstelling van het jaarprogramma voor de individuele student 5.2. Vrijstellingen, overname van examencijfers, creditbewijzen en bewijzen van bekwaamheid 5.3. Inschrijven voor opleidingsonderdelen en afleggen van examens 5.4. Volgen van opleidingsonderdelen en afleggen van examens in een andere opleiding of aan andere instellingen 5.5. Maatregelen van studievoortgang Afdeling 6. Rechten en plichten, rechtsbescherming en tuchtreglement 6.1. Rechten en plichten van de student 6.2. Rechtsbescherming en behandeling van klachten 6.3. Tuchtreglement Aanvullingen en afwijkingen in verband met studenten die niet in het bezit zijn van een diploma van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling 1. Toetredingsovereenkomsten. 1.1. Diplomacontract, creditcontract en examencontract 1.1.1. Keuzemogelijkheden Bij de inschrijving schrijft een student in voor één of meer van de onderstaande types contracten: 1 een diplomacontract met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift; 2 een creditcontract met het oog op het behalen van een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen; 3 een examencontract met het oog op het behalen van een diploma of een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen, onder de in 1.1.4 beschreven voorwaarden. Door de inschrijving wordt de keuze voor een type overeenkomst definitief. Zij kan enkel gewijzigd worden op de in afdeling 1.3 bepaalde tijdstippen en onder de daarin vermelde voorwaarden. De verdere invulling van de toetredingsovereenkomst vindt plaats zoals bepaald in het onderwijsreglement. 1.1.2. Diplomacontract Bij een diplomacontract schrijft een student zich in op grond van de volgende elementen van het onderwijs- en examenreglement: 1 het diploma of het getuigschrift dat de student wil behalen en de doelstellingen van het opleidingsprogramma zoals bepaald in afdeling 4.1.; 2 de studieomvang van de opleiding zoals bepaald in afdeling 4.3.; 3 de opleidingsonderdelen die in het opleidingstraject moeten of kunnen worden opgenomen en de studieomvang en volgtijdelijkheid van deze opleidingsonderdelen zoals bepaald in afdeling 4.3.; 4 de tijdsperiode waarop de inschrijving betrekking heeft (academiejaar, burgerlijk jaar, semester,...) overeenkomstig afdeling 2; 5 de voorwaarden voor het behalen van een creditbewijs per opleidingsonderdeel zoals bepaald in Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

12 afdeling 5.2.; 6 in voorkomend geval de studieomvangvermindering voor het geheel van de opleiding of opleidingsonderdelen of delen ervan ten gevolge van vrijstellingen; 7 het aantal examens per opleidingsonderdeel zoals bepaald in het examenreglement; 8 de examen- en beraadslagingsregels zoals bepaald in het examenreglement; 9 de mogelijke maatregelen van studievoortgangbewaking zoals bepaald in afdeling 5.5.; 10 de bindende voorwaarden inzake studievoortgangbewaking zoals bepaald in afdeling 5.5. Een student schrijft zich ook in voor een diplomacontract als hij op grond van bewijzen van bekwaamheid meent vrijstellingen te kunnen krijgen voor alle opleidingsonderdelen van een opleiding. De student richt een aanvraag tot het verkrijgen van vrijstellingen aan de door het departement aangewezen instantie en verwerft bij positieve beslissing het overeenstemmende diploma of getuigschrift. In het geval van een negatieve beslissing wordt bepaald wat de student nog moet volgen om het diploma of getuigschrift te kunnen behalen, met inachtneming van het eerste lid van dit onderdeel 1.1.2. 1.1.3. Creditcontract Bij een creditcontract schrijft een student zich in op grond van de volgende elementen van het onderwijs- en examenreglement: 1 het opleidingsonderdeel of de opleidingsonderdelen waarvoor de student een creditbewijs wil behalen; 2 de studieomvang van het opleidingsonderdeel of de opleidingsonderdelen zoals bepaald in afdeling 4.3.; 3 de toelatingsvereisten voor de inschrijving voor het opleidingsonderdeel of de opleidingsonderdelen zoals bepaald in afdeling 3; 4 de tijdsperiode waarop de inschrijving betrekking heeft (academiejaar, burgerlijk jaar, semester,...) overeenkomstig afdeling 2; 5 de voorwaarden voor het behalen van een creditbewijs per opleidingsonderdeel zoals bepaald in afdeling 5.2.; 6 in voorkomend geval de studieomvangvermindering van delen van opleidingsonderdelen ten gevolge van vrijstellingen; 7 het aantal examens per opleidingsonderdeel zoals bepaald in het examenreglement; 8 de examenregels zoals bepaald in het examenreglement; 9 de mogelijke maatregelen van studievoortgangbewaking zoals bepaald in afdeling 5.5.; 10 de bindende voorwaarden inzake studievoortgangbewaking zoals bepaald in afdeling 5.5. De departementen kunnen in hun aanvullend departementaal onderwijsreglement een inschrijving onder de vorm van een creditcontract afhankelijk maken van volgtijdelijkheidsvoorwaarden. 1.1.4. Examencontract Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

13 Als een student zich met een examencontract inschrijft met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift zijn de regels vermeld in 1.1.2. van toepassing. De regels vermeld in 1.1.3. zijn van toepassing, als een student zich inschrijft met een examencontract met het oog op het behalen van een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen. De student heeft in deze formule enkel recht op het afleggen van examens en kan geen beroep doen op de ondersteuning vanwege de hogeschool. Ook op andere ondersteunende diensten kan geen beroep gedaan worden. Evenmin kan de student gebruik maken van Toledo, tenzij hij hiervoor een gebruiksrecht betaalt van 50 euro (eenmalige som per academiejaar). Studenten met een examencontract krijgen geen statuut van student met de daaraan verbonden sociaalrechtelijke gevolgen (niet altijd kinderbijslag, studietoelagen, enz.). Informatie hierover kan men verkrijgen bij de bevoegde campusdienst. De departementen bepalen in hun aanvullend departementaal onderwijsreglement welke opleidingsonderdelen omwille van hun specifieke geaardheid aanleiding geven tot een dermate intensieve begeleiding dat zij bijgevolg niet in aanmerking komen voor een examencontract. 1.1.5. Combineerbaarheid van contracten 1.1.5.1. Combinatiemogelijkheden Een student kan tegelijkertijd of opeenvolgend inschrijven onder de vorm van: - meerdere diplomacontracten; meerdere examencontracten; meerdere creditcontracten; - een diplomacontract met een examencontract of een creditcontract; - een examencontract met een creditcontract. Een student kan echter niet tegelijkertijd een diplomacontract, examencontract en/of creditcontract combineren ten aanzien van: - eenzelfde opleiding(sonderdeel); - een opleiding en een onmiddellijk aansluitende opleiding zoals bepaald in het departementaal onderwijsreglement; - opleidingsonderdelen binnen eenzelfde opleiding of een onmiddellijk aansluitende opleiding zoals bepaald in het departementaal onderwijsreglement. In overeenstemming met artikel 59, 3 de lid van het algemeen examenreglement blijft het mogelijk om in te schrijven voor een creditcontract of examencontract met het oog op het behalen van een creditbewijs, wanneer men voor een opleiding geslaagd is verklaard zonder een bepaald creditbewijs behaald te hebben. Een student die in de context van een diplomacontract of examencontract met het oog op het behalen van een diploma ten minste 90% studie-efficiëntie behaalde in het voorgaande jaarprogramma, mag in een daaropvolgend academiejaar waarin hij zich in de laatste opleidingsfase bevindt en bijgevolg het diploma van de opleiding kan behalen een diplomacontract combineren met individuele Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

14 creditcontracten voor opleidingsonderdelen die onderdeel uitmaken van eenzelfde of erop aansluitende opleiding. De door het departement aangewezen instantie kan op verzoek van de student afwijkingen op deze principes toestaan. De studiegelden worden bij parallelle inschrijving in hetzelfde academiejaar conform de decretale bepalingen berekend op basis van het totaal aantal studiepunten waar de student zich dat academiejaar voor engageert. Bij overstap van een contractvorm naar de andere gelden de regels van de contractvorm waarnaar men overstapt. 1.1.5.2. Combinatie leidt niet tot bijkomende examenkansen Een examen dat een student in de context van een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma met betrekking tot een opleidingsonderdeel heeft afgelegd, telt voor de toepassing van afdeling 5.5.3.3. van dit reglement als een gebruikte kans ook wanneer hij van contract verandert. Hij kan door contractverandering binnen het academiejaar of over academiejaren heen hierdoor niet meer examenkansen verwerven. Een student die het maximaal aantal kansen voor een opleidingsonderdeel in de context van een diplomacontract of examencontract met het oog op het behalen van een diploma heeft gehad, kan geen bijkomende kansen meer krijgen voor dat opleidingsonderdeel via een formule van creditcontract. 1.2. Modeltraject en geïndividualiseerd traject 1.2.1. Modeltrajecten Alle bachelor- en masteropleidingen, met uitzondering van sommige master-na-masteropleidingen, worden voltijds georganiseerd. Een anders opgebouwd traject wordt per academiejaar volgens andere marges dan de voltijdse marges opgebouwd. Bij het vastleggen van deze marges wordt rekening gehouden met de studeerbaarheid van de opleiding voor een bepaalde doelgroep en het bevorderen van de studievoortgang. Aan de hogeschool worden alle bachelor- en masteropleidingen ten minste in één andere dan voltijdse variant georganiseerd. Sommige master-na-masteropleidingen worden uitsluitend deeltijds georganiseerd. De departementen bepalen welke spreiding in een anders opgebouwde variant mogelijk is: de programmagids verstrekt daarover precieze informatie. In elk geval werken zij een variant uit die een spreiding tussen 25 en 35 studiepunten toelaat. 1.2.2. Geïndividualiseerd traject Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

15 Een geïndividualiseerd traject kan op grond van een toelating door een assessmentcommissie worden toegekend aan: 1 studenten met oorspronkelijk een modeltraject, maar die een uitgesproken studieachterstand opliepen en die op basis daarvan beslissen een geïndividualiseerd studietraject aan te vragen; 2 studenten die zich kunnen beroepen op uitzonderlijke individuele omstandigheden. Dit geldt onder meer voor studenten met een ernstige handicap, om ernstige medische redenen, voor erkende topsporters of kunstenaars; 3 studenten die op basis van EVC en EVK een groot volume aan vrijstellingen hebben verworven; 4 studenten die voltijds werken of twee voltijdse jaarprogramma's combineren; 5 studenten die op grond van hun bijzondere capaciteiten aantoonbaar kunnen maken dat zij hun opleiding sneller kunnen doorlopen dan de normstudent. Het geïndividualiseerd traject onder 2 is te onderscheiden van de mogelijkheden tot examenspreiding zoals beschreven in artikel 19 van het algemeen examenreglement. Een student die een geïndividualiseerd traject wil volgen, richt hiertoe een gemotiveerde aanvraag aan de door het departement aangewezen instantie. De assessmentcommissie onderzoekt de gronden voor een geïndividualiseerd traject en bepaalt of een student voldoet aan de voorwaarden om een geïndividualiseerd traject te doorlopen. De door het departement aangewezen instantie bepaalt vervolgens de opbouw van het jaarprogramma en de studievoortgangbewaking voor de student. 1.2.3. Beroepsmogelijkheden De student kan schriftelijk en gemotiveerd binnen de vijf kalenderdagen na de schriftelijke mededeling van de beslissing beroep instellen bij de door de beleidsraad aangewezen beroepsinstantie tegen het niet toekennen van een geïndividualiseerd traject. Voornoemde mededeling vermeldt deze interne beroepsmogelijkheid alsook de modaliteiten ervan.ten laatste 15 dagen na ontvangst van het beroep deelt deze beroepsinstantie de eindbeslissing schriftelijk en gemotiveerd aan de student mee. Indien de beslissing met betrekking tot het niet toekennen van een geïndividualiseerd traject genomen werd in opvolging van een uitspraak van de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen, kan deze beslissing rechtstreeks bij de Raad aangevochten worden zonder voorafgaande interne beroepsprocedure. 1.3. Wijziging van studiecontract 1.3.1. Wijzigingen op verzoek van de student 1.3.1.1. Wijzigingen van het contracttype Na afloop van het eerste semester kan een student vragen om het type van zijn studiecontract zoals bepaald in afdeling 1.1. te wijzigen. Hij richt daartoe een gemotiveerde aanvraag tot de door het departement aangewezen instantie. Wijziging is maar mogelijk na instemming door de door het Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

16 departement aangewezen instantie. Bij verandering van studiecontract wordt de inschrijving met de daarbij horende vermeldingen zoals bepaald in de afdeling 1.1. aangepast. Reeds betaalde studiegelden worden verrekend bij de omzetting. 1.3.1.2. Wijzigingen van de contractinhoud Onverminderd de bepalingen over de samenstelling van het jaarprogramma zoals vastgelegd in 5.1.1. van dit reglement, kan een student slechts een wijziging van de inhoud van het contract vragen tot en met: - 15 november met betrekking tot het eerste semester; - 28 of in voorkomend geval 29 februari met betrekking tot het tweede semester. Hij richt daartoe een gemotiveerde aanvraag tot de door het departement aangewezen instantie. De wijziging kan betrekking hebben op: a) de overgang tussen een geïndividualiseerd traject en een modeltraject; b) de overgang tussen een voltijds en een anders opgebouwd modeltraject; c) een wijziging in de samenstelling van het pakket opleidingsonderdelen binnen een modeltraject, een geïndividualiseerd traject of een creditcontract. (Zie hiervoor afdeling 5.1.). Een wijziging is mogelijk na instemming van de door het departement aangewezen instantie. Er wordt hierover beslist uiterlijk 1 december met betrekking tot het eerste semester, uiterlijk 15 maart met betrekking tot het tweede semester. Na die data kan een wijziging slechts uitzonderlijk en op gemotiveerd verzoek worden toegestaan. 1.3.1.3. Wijziging van opleiding Studenten die tijdens het academiejaar van opleiding wensen te veranderen, kunnen dit met toelating van de door het departement aangewezen instantie van de nieuwe opleiding voor 1 maart. Als de student tijdens het eerste semester en uiterlijk op 15 november tenzij hem individueel en op gemotiveerd verzoek door de Studentenadministratie een latere datum wordt toegestaan - wenst te heroriënteren en nog geen examens heeft afgelegd, wordt de student voor de opleiding uitgeschreven en heringeschreven voor de correcte opleiding door de Studentenadministratie. Indien er in de opleiding waarvoor eerst was ingeschreven reeds examenresultaten voor de eerste examenperiode voorliggen, blijft de inschrijving van de student voltijds: hij wordt uitgeschreven uit de oude opleiding en in de nieuwe ingeschreven. De opleidingsonderdelen uit het eerste semester blijven staan in het individueel jaarprogramma en worden aangerekend. Voor de opleidingsonderdelen van de oude opleiding die over het hele jaar gespreid zijn en deze die enkel betrekking hebben op het tweede semester wordt de student uitgeschreven. De berekening van het studiegeld zal verlopen op basis van het effectief aantal opgenomen studiepunten in de loop van dat academiejaar. Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

17 De student kan in het individueel jaarprogramma van de nieuwe opleiding nog de opleidingsonderdelen van het tweede semester opnemen en erover examen afleggen in de tweede of derde examenperiode. Hij kan opleidingsonderdelen van het eerste semester of jaaropleidingsonderdelen waarvoor hij ingeschreven was in de oude opleiding en die ook in de nieuwe opleiding voorkomen, opnemen in zijn individueel jaarprogramma en er examen over afleggen, in de tweede of derde examenperiode in het geval van jaaropleidingsonderdelen, enkel in de derde examenperiode in het geval van semesteropleidingsonderdelen. Het individueel jaarprogramma kan uitzonderlijk, in elk geval slechts met toelating van de door het departement aangewezen instantie, nog bijkomend aangevuld worden: - met het oog op de examens van de tweede examenperiode met de opleidingsonderdelen uit de nieuwe opleiding die over het gehele jaar gespreid zijn, voorzover er nog geen deelcijfers in het eerste semester zijn toegekend; - met het oog op de examens van de derde examenperiode met de opleidingsonderdelen van de nieuwe opleiding die de student op eigen risico wenst af te leggen hoewel hij ze noch geheel noch deels heeft gevolgd. Studenten die na het eerste semester overkomen uit een andere instelling en zich heroriënteren, worden deeltijds ingeschreven, tenzij zij overeenkomstig het vorige lid toestemming krijgen om hun individueel jaarprogramma uit te breiden. 1.3.1.4. Beroep De student kan schriftelijk en gemotiveerd binnen de vijf kalenderdagen na de schriftelijke mededeling van de beslissing beroep instellen bij de door de beleidsraad aangewezen beroepsinstantie tegen beslissingen in verband met een wijziging inzake type, of inhoud van een studiecontract of wijziging van opleiding. Voornoemde mededeling vermeldt deze interne beroepsmogelijkheid alsook de modaliteiten ervan.ten laatste 15 dagen na ontvangst van het beroep deelt deze beroepsinstantie de eindbeslissing schriftelijk en gemotiveerd aan de student mee. Indien de beslissing in verband met een wijziging inzake type, of inhoud van een studiecontract of wijziging van opleiding genomen werd in opvolging van een uitspraak van de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen, kan deze beslissing rechtstreeks bij de Raad aangevochten worden zonder voorafgaande interne beroepsprocedure. 1.3.2. Wijzigingen van het programma-aanbod door de hogeschool Wijzigingen van het programma-aanbod door de hogeschool hebben, behoudens overmacht, voor de bestaande toetredingsovereenkomsten ten vroegste uitwerking bij de aanvang van het academiejaar volgend op dat waarin de wijziging is goedgekeurd. De hogeschool zorgt voor passende Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

18 overgangsbepalingen, die echter een onmiddellijke ingang van een programmahervorming niet onmogelijk maken. Afdeling 2 : Inschrijvingsregels en studiegelden 2.1. Inschrijvingsregels 2.1.1. Inschrijven is een overeenkomst tot stand brengen Door de inschrijving aan de hogeschool wordt een overeenkomst gesloten met rechten en plichten voor beide partijen. De studenten kunnen - onder voorbehoud van de bijzondere bepalingen voor het examencontract - een beroep doen op de diensten die de hogeschool aanbiedt, zowel voor de studies zelf als voor de randvoorwaarden, zoals studie-advies, huisvesting, maaltijden, sociale en medische diensten. De rechten en plichten worden verder beschreven in afdeling 6.1. 2.1.2. Duur van de overeenkomst Behoudens specifieke andersluidende bepalingen voor een bepaalde opleiding of een specifiek contract, geldt een inschrijving van een student voor één academiejaar. 2.1.3. Ogenblik van inschrijven De student schrijft zich bij voorkeur in voor het begin van het academiejaar en uiterlijk tegen 15 november: - voor een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift als het deel van de opleiding waarvoor de inschrijving wordt genomen samenvalt met een academiejaar; - voor een creditcontract of een examencontract met het oog op het behalen van een creditbewijs voor opleidingsonderdelen die in het eerste semester of over het hele academiejaar worden georganiseerd. Voor een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift voor een opleiding met een andere kalender schrijft hij zich in uiterlijk drie weken na de aanvang van de opleiding. Voor een creditcontract of een examencontract met het oog op het behalen van een creditbewijs voor opleidingsonderdelen die uitsluitend in het tweede semester worden georganiseerd schrijft hij zich in uiterlijk tegen 28 februari of in voorkomend geval tegen uiterlijk 29 februari. Studenten die voor het begin van het academiejaar inschrijven, kunnen tijdig beschikken over alle faciliteiten, behoudens studenten met een examencontract (cf. afdeling 6.1.6.1.). Voor de andere studenten worden deze mogelijkheden slechts ter beschikking gesteld vanaf het ogenblik dat zij formeel zijn ingeschreven. Meer informatie over het inschrijvingsproces kan men vinden op de webstek van de campus. Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

19 2.1.4. Specifiek vereiste toelating voor inschrijving Namens de assessmentcommissie en via de door het departement aangewezen instantie is een specifieke toelating vereist voor: a) EER-studenten die een derde keer niet slagen voor eenzelfde reeks opleidingsonderdelen of voor studenten die reeds twee academiejaren niet slaagden voor een opleidingsonderdeel; b) studenten die niet beschikken over een diploma dat toelating verleent voor het hoger onderwijs via de assessmentcommissie; c) studenten die uitzonderlijk nog laattijdig willen inschrijven; d) studenten die wensen in te schrijven voor een geïndividualiseerd studietraject, zoals bepaald in afdeling 1.2.2.; e) studenten met geen of een negatief leerkrediet voor EER-studenten; f) studenten met een ontoereikend leerkrediet die meer studiepunten willen opnemen dan kan volgens hun resterend leerkrediet voor EER-studenten. 2.1.5. Bijzondere voorwaarden voor creditcontracten en examencontracten met het oog op het verwerven van individuele creditbewijzen De verantwoordelijke door het departement aangewezen instantie kan bepalen dat bepaalde opleidingsonderdelen niet kunnen worden gevolgd onder de vorm van een creditcontract omwille van de volgtijdelijkheidsvoorwaarden die zijn opgenomen in de programmagids. De verantwoordelijke door het departement aangewezen instantie bepaalt welke opleidingen of opleidingsonderdelen eventueel niet kunnen worden gevolgd onder de vorm van een examencontract omwille van de specifieke vormen van begeleiding die zij vereisen. Uitzonderlijk kan de door het departement aangewezen instantie toestaan dat een student een creditcontract of een examencontract met het oog op het behalen van een creditbewijs afsluit zonder dat hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarden van de opleiding waarin het opleidingsonderdeel zich situeert. Inschrijvingen voor een creditcontract of een examencontract met het oog op het verwerven van individuele creditbewijzen vinden enkel plaats op basis van een door het programmerende departement voor een opleidingsonderdeel gegeven toelating. 2.1.6. Informatiesessies Voor de studenten die zich voor het eerst inschrijven voor een bacheloropleiding organiseren de departementen informatiesessies bij het begin van het academiejaar. Ook voor andere studenten kunnen informatiesessies worden georganiseerd. 2.2. Studiegeld 2.2.1. Algemeen Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

20 Het studiegeld omvat ook het examengeld en de aansluiting bij de collectieve ongevallenverzekering van de hogeschool (dit laatste met uitsluiting van studenten met examencontract). Als uiterste datum voor de betaling van het studiegeld geldt 15 november, met dien verstande dat elk departement de concrete datum hiervoor vastlegt in de departementale onderwijsregeling. Van elke student wordt bij inschrijving bij het begin van het academiejaar aangenomen dat hij inschrijft voor een voltijds studietraject, tenzij hij inschrijft voor een anders opgebouwd modeltraject dat in de programmagids beschreven wordt of voor individuele opleidingsonderdelen, of tenzij hij uitsluitend inschrijft voor een voorbereidings- of schakelprogramma, of een postgraduaatopleiding. Bij een student die een anders opgebouwd modeltraject of een geïndividualiseerd traject volgt, wordt het studiegeld bij aanvang van het academiejaar bepaald op 30 studiepunten in het geval het gaat om een traject tussen de 25 en 35 studiepunten. Voor andere trajecten bepaalt de instelling het initieel te betalen studiegeld forfaitair. In de loop van het academiejaar wordt op grond van het effectief individueel jaarprogramma van een student een herbepaling van het studiegeld uitgevoerd. Als dit aanleiding geeft tot een saldo : - in het voordeel van de student, wordt dit ten spoedigste op het door hem opgegeven rekeningnummer teruggestort; - in het voordeel van de hogeschool, wordt de student aangemaand tot bijkomende betaling en behoudt hij zijn rechten in elk geval tot de in de aanmaning bepaalde vervaltermijn voor de betaling. De diverse categorieën studiegelden die in de hiernavolgende secties worden vermeld, zijn de studiegelden zoals ze voor het academiejaar -2010 bepaald worden op basis van het individueel jaarprogramma. Bedragen voor -2010 zijn te vinden op www.wenk.be. Zij kunnen overeenkomstig de afspraken binnen de associatie en tussen de instellingen van hoger onderwijs - maar binnen de decretale regels - aangepast worden, zonder dat dit reglement als geheel moet aangepast worden. 2.2.2. Studiegeld voor diplomacontracten, examencontracten en creditcontracten 2.2.2.1. Het studiegeld bij diploma-en creditcontracten Uitgangspunten berekening studiegeld academiejaar -2010 1. Een student kan zich inschrijven voor één of meerdere opleidingen en/of voor één of meerdere opleidingsonderdelen in eenzelfde academiejaar. In het kader van de berekening van de studiegelden worden alle inschrijvingen van een student onder diploma- en/of creditcontract in eenzelfde academiejaar binnen de hogeschool beschouwd als één Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april

21 inschrijving (uitzonderingen zie punt 2 en 3). M.a.w. onder inschrijving wordt hier begrepen een inschrijving onder diploma- en/of creditcontract voor één of meerdere opleidingen en/of voor één of meerdere opleidingsonderdelen. Het studiegeld is voor niet-beurstariefstudenten samengesteld uit : - een vast gedeelte van 61,8 euro dat slechts eenmaal verschuldigd is; - een variabel gedeelte van 8,4 euro per studiepunt. Voor de berekening van het variabel gedeelte worden alle studiepunten samengeteld van alle opleidingsonderdelen die door de student in de loop van het academiejaar worden opgenomen in alle opleidingen/contractvormen, behalve die studiepunten die thuishoren onder de categorieën 2 en 3 hieronder. Voor beurstariefstudenten en bijna-beurstariefstudenten gelden, behoudens de hieronder bepaalde uitzonderingen, volgende regels : - beurstariefstudenten : inschrijvingen tot en met 53 studiepunten 55 euro, tussen 54 en 66 studiepunten 100 euro; - bijna-beurstariefstudenten : een vast gedeelte van 41,3 euro dat slechts eenmaal verschuldigd is en een variabel gedeelte van 5,6 euro per studiepunt. Bijzondere studiegelden kunnen worden geheven voor master-na-masteropleidingen en postgraduaatopleidingen. De lijst van de opleidingen die verhoogde studiegelden vragen, vindt men op het web : www.wenk.be. Telkens wanneer bijzondere studiegelden gevraagd worden, betaalt de student het vaste bedrag van 61,8 euro. De rest van het standaard vermeld studiegeld is het variabel gedeelte voor een student die tussen 54 en 66 studiepunten opneemt. Voor studenten die minder of meer studiepunten dan 54-66 opnemen, wordt het variabel gedeelte vermenigvuldigd met X/60 ste. Voor een student met onvoldoende leerkrediet, een negatief leerkrediet of een leerkrediet gelijk aan nul en waaraan toelating wordt verleend tot inschrijving, wordt een bijzonder studiegeld geheven voor het deel van de inschrijving waarvoor hij onvoldoende leerkrediet heeft, conform de bepalingen in 5.5.3.4. 2. De inschrijvingen in de volgende opleidingen worden steeds beschouwd als afzonderlijke inschrijvingen: - master-na-masteropleidingen; - postgraduaatopleidingen en andere trajecten van permanente vorming die leiden tot een getuigschrift. Goedgekeurd door de RvB d.d. 13 mei na advies van de ARa d.d. 2 maart en 20 april