MONITOR Haagse Educatieve Agenda Deel I: Algemene trends. Behorend bij: Haags talent erkend

Vergelijkbare documenten
MONITOR Haagse Educatieve Agenda Deel I: Algemene trends. Behorend bij: Haags talent erkend

5. Onderwijs en schoolkleur

Opleidingsniveau stijgt

Doelstelling Percentage en streefcijfers uitval naar onderwijssoort Haaglanden Tussenstand verloop dit schooljaar

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West

BIJLAGE 1 Nulmeting Project Plan van Aanpak Marokkaanse risicojongeren

Drentse Onderwijs monitor

Signaal Rapport. Monitor IMAR 2006

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

jeugdwerkloosheid Oost Definities Fact sheet augustus 2014

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

Scholen in de Randstad sterk gekleurd

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

geconstateerde prijsstijging in Nederland en Haaglanden ligt daarmee boven het inflatiecijfer.

Kansengelijkheid in het onderwijs in Den Haag

Drentse Onderwijs monitor

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Jeugd in Schildersbuurt. De wijk Schildersbuurt ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners (1 januari 2015).

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Statistisch Jaarboek 2007

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Bijlage Raadsinformatiebrief Motie onderwijsniveau Valkenswaard

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Jongeren op de arbeidsmarkt

Notitie Aansluiting vanuit het onderwijs op de arbeidsmarkt van jongens en meisjes met een diploma gehaald op het mbo bol-voltijd of ho voltijd

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Drentse Onderwijs monitor

Statistisch Jaarboek 2006

Informatie voor ouders groep 8 over: Overgang van PO naar VO

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Onderwijs. Kerncijfers

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens,

Informatie voor ouders groep 8 over: Overgang van PO naar VO

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Drentse Onderwijs monitor

Factsheets. Voortijdig Schoolverlaten

Voorlichting Voortgezet Onderwijs

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Demografie in Schildersbuurt-Oost

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijs monitor

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Informatie voor ouders groep 8 over: Overgang van PO naar VO

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

Statistisch Jaarboek 2008

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Rapport. Monitor Marokkaanse risicojongeren 2009

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Technisch rapport Studentenstromen en selecterende opleidingen

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Drentse Onderwijsmonitor

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Studenten aan lerarenopleidingen

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Stromen door het onderwijs

Minder jongeren zonder startkwalificatie van school

Factsheet Passend Onderwijs

Welkom. op de informatieavond voor ouders over: Overgang van PO naar VO

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt

Transcriptie:

MONITOR Haagse Educatieve Agenda 2013 Deel I: Algemene trends Behorend bij: Haags talent erkend DE HAAGSE EDUCATIEVE AGENDA 2010-2014

Monitor Haagse Educatieve Agenda 2013 Deel I: Algemene trends Uitgave Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Stafgroep Onderzoek, Strategie en Projecten September 2013 Redactie Anita van der Velden Femmelien Busstra Sonja van der Neut Inlichtingen Femmelien Busstra (070-353 2520) / femmelien.busstra@denhaag.nl Dit rapport is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid opgesteld. Toch kan het voorkomen dat bepaalde informatie niet (geheel) juist wordt weergegeven. U kunt geen rechten ontlenen aan de teksten en cijfers uit dit rapport.

Inhoud 1 INLEIDING - 3-2 MAATSCHAPPELIJKE TRENDS - 4-2.1 Demografische trends - 4-2.1.1 Den Haag - 4-2.1.2 Stadsdelen - 4-2.1.3 Wijken - 5-2.2 Nieuwkomers - 9-2.3 Sociaal economische situatie - 14-2.3.1 Opleidingsniveau - 14-2.3.2 Inkomen - 15-2.3.3 Werkloosheid - 16-3 HET HAAGSE SCHOLENVELD - 18-3.1 Basisonderwijs - 18-3.1.1 Leerlingen naar leerlinggewicht - 19-3.2 Voortgezet onderwijs - 21-3.2.1 Aantal leerlingen 3e jaar naar onderwijssoort - 25-3.2.2 Armoedeprobleemcumulatiegebieden - 28-3.2.3 Profiel- en sector keuze - 31-3.3 Speciaal basisonderwijs en expertisecentra - 34-3.3.1 Scholen en vestigingen - 34-3.3.2 Verwijzingen naar het speciaal basisonderwijs - 35-3.3.3 Leerlingen op het speciaal basisonderwijs - 36-3.3.4 Leerlingen op expertisecentra - 37-3.3.5 Leerlingen met een rugzak: primair- en voortgezet onderwijs - 39-3.4 Leerlingenvervoer - 42-3.5 Middelbaar beroepsonderwijs - 44-3.5.1 Haagse leerlingen in het Middelbaar Beroepsonderwijs - 49-3.6 Hoger beroeps- en wetenschappelijk onderwijs - 51-3.6.1 Hoger beroepsonderwijs - 52-3.6.2 Wetenschappelijk onderwijs - 56-3.7 Internationaal onderwijs - 59-3.8 Onderwijshuisvesting - 61-4 RESULTATEN - 62-4.1 Basisonderwijs - 62-4.1.1 Schooladviezen - 62-4.2 Voortgezet onderwijs - 65-4.2.1 Slagingspercentages - 65-4.2.2 Eindcijfers - 66-4.2.3 Doorstroom - 68-4.3 Tevredenheid ouders - 70-5 SAMENVATTING - 71 -

1 Inleiding Goed onderwijs en een breed aanbod van opleidingen op alle niveaus, bieden alle Hagenaars de kans het beste uit zichzelf te halen. Investeren in onderwijs is investeren in de toekomst van de stad en in de toekomst van iedere individuele Haagse burger. Talenten herkennen en erkennen, dat is de primaire doelstelling van het Haagse onderwijs Uit: Haags talent erkend, de Haagse Educatieve Agenda 2010-2014 In december 2009 is bovenstaande ambitie door de gemeente en de schoolbesturen uitgewerkt in de Haagse Educatieve Agenda (HEA) 2010-2014, die als titel meekreeg: Haags talent erkend. Hierin is op hoofdlijnen aangegeven hoe het lokale onderwijsbeleid in de periode 2010-2014 vorm moet krijgen. De ambities zijn uitgewerkt in stadsbrede thema s en thema s naar leeftijdscategorie. Per thema is in de HEA aangegeven wat tot nog toe is bereikt en wat de gemeente en de schoolbesturen in de periode 2010-2014 gaan doen. In de HEA is vastgelegd dat de gemeente en de schoolbesturen afspraken maken over monitoring en evaluatie. Die afspraken zijn uitgewerkt in een monitoring- en evaluatieplan. De eerst HEA-monitor verscheen in 2012. Voor u ligt nu de tweede monitor. De monitor bestaat uit twee delen: 1. In deel 1 staan de algemene trends in Den Haag. In dit deel zijn indicatoren opgenomen die een goed beeld (voornamelijk cijfermatig) geven van maatschappelijke trends en van ontwikkelingen in het Haagse scholenveld. 2. In deel 2 zijn per thema van de HEA indicatoren opgenomen. De twee delen van de monitor staan in afzonderlijke rapportages. De gegevens over de algemene trends zijn voornamelijk afkomstig uit landelijke bronnen, zoals de DUO en het CBS. De gegevens over thema s uit de HEA zijn afkomstig uit verschillende jaarverslagen, monitoren en diverse gemeentelijke registraties. Als aanvulling op deze gegevens is een digitale enquête gehouden onder basisscholen en scholen voor speciaal basisonderwijs. Voor meer informatie over het Haagse onderwijs verwijzen wij u graag naar Den Haag in Cijfers, de Haagse digitale databank op internet ( http://denhaag.buurtmonitor.nl).u vindt hier ook meer informatie op buurt, wijk- of stadsdeelniveau. Aan het eind treft u een samenvatting van de belangrijkste conclusies. - 3 -

2 Maatschappelijke trends 2.1 DEMOGRAFISCHE TRENDS In de vorige monitor is een uitgebreid beeld gegeven van de ontwikkeling en de prognose van het aantal Haagse kinderen van 0 t/m 18 jaar. Deze gegevens laten jaarlijks niet al te grote verschillen zien. Daarom hebben we ervoor gekozen om niet ieder jaar een uitgebreide beschrijving te geven van de demografische trends. In deze monitor beperken wij ons tot een beknopte beschrijving daarvan. Na de beschrijving van de aantallen 0 t/m 18-jarigen en de verwachte ontwikkelingen, wordt een overzicht gepresenteerd van het aantal kinderen dat van buiten Nederland in Den Haag komt wonen. Deze kinderen hebben speciale aandacht nodig in het Haagse onderwijs. 2.1.1 Den Haag Op 1 januari 2012 wonen in Den Haag 109.516 kinderen in de leeftijd van 0 t/m 18 jaar. Dat zijn er ruim 1.500 meer dan in 2011. Een kwart van alle kinderen (26.401) is in de leeftijd 0 t/m 3 jaar, 47% is 4 t/m 12 jaar (51.601 kinderen) en 29% is 13 t/m 18 jaar (31.514 kinderen). Naar verwachting zal het totale aantal kinderen tot 2020 blijven toenemen. Daarna zal het aantal kinderen geleidelijk gaan afnemen. Alleen in de leeftijdsgroep 13-18 wordt tot 2025 een (lichte) stijging voorspeld. 2.1.2 Stadsdelen In Escamp wonen (in 2012) de meeste kinderen van 0 t/m 18 jaar (25%), gevolgd door Centrum (20%). In Loosduinen en Haagse Hout wonen de minste kinderen (ieder 7%). Dit beeld geldt min of meer voor alle leeftijdsgroepen. Tabel 2.1 Aantal kinderen naar leeftijdscategorie en stadsdeel in 2012 en prognose van 2020 en 2025. 0-3 jaar 4-12 jaar 13-18 jaar werkelijk 2012 prognose prognose prognose 2020 2025 werkelijk 2012 2020 2025 werkelijk 2012 2020 2025 Loosduinen 1.410 1.477 1.377 3.222 3.846 3.721 2.656 2.909 3.024 Escamp 7.170 7.240 6.773 12.687 14.229 13.795 7.279 8.239 8.409 Segbroek 2.970 2.908 2.757 5.267 5.802 5.636 3.184 3.684 3.727 Scheveningen 2.321 2.356 2.243 4.588 5.134 5.004 3.087 3.491 3.550 Centrum 4.920 4.874 4.640 10.106 10.029 9.807 7.121 6.917 6.885 Laak 2.286 2.357 2.246 4.204 4.386 4.346 2.569 2.702 2.747 Haagse Hout 2.072 1.999 1.891 3.411 4.086 3.948 1.872 2.314 2.407 Leidschenveen-Ypenburg 3.252 2.047 1.877 8.116 5.963 5.088 3.746 4.383 3.963 Totaal 26.401 25.258 23.804 51.601 53.475 51.345 31.514 34.639 34.712 Bron: Gemeente den Haag, Dienst Stedelijke Ontwikkeling- Den Haag in Cijfers 2012 (bewerking OS&P In tabel 2.2 op de volgende pagina is de prognose weergegeven in indexcijfers. - 4 -

Tabel 2.2 Index (2012=100) aantal kinderen naar leeftijdcategorie en stadsdeel tov prognose van 2020 en 2025. 0-3 jaar 4-12 jaar 13-18 jaar werkelijk 2012 prognose prognose prognose 2020 2025 werkelijk 2012 2020 2025 werkelijk 2012 2020 2025 Loosduinen 100 105 98 100 119 115 100 110 114 Escamp 100 101 94 100 112 109 100 113 116 Segbroek 100 98 93 100 110 107 100 116 117 Scheveningen 100 102 97 100 112 109 100 113 115 Centrum 100 99 94 100 99 97 100 97 97 Laak 100 103 98 100 104 103 100 105 107 Haagse Hout 100 96 91 100 120 116 100 124 129 Leidschenveen-Ypenburg 100 63 58 100 73 63 100 117 106 Totaal 100 96 90 100 104 100 100 110 110 Bron: Gemeente den Haag, Dienst Stedelijke Ontwikkeling- Den Haag in Cijfers 2012 (bewerking OS&P Verwachtingen per leeftijdsgroep In 2020 schommelt het aantal 0-3 jarigen in bijna alle stadsdelen rond het aantal in 2012 (tussen de 4 en 5 procentpunten hoger of lager). Uitzondering hierop is Leidschenveen-Ypenburg. In dit stadsdeel daalt het aantal tot 2020 fors met 37 procentpunten ten opzichte van 2012. In 2025 is het aantal 0-3 jarigen in alle stadsdelen lager dan in 2012. De daling is het kleinst, enkele procentpunten, in Loosduinen, Laak en Scheveningen. Volgens de prognose zijn er in 2020 meer 4-12 jarigen dan in 2012 (+4 procentpunten) en in 2025 is dit weer gedaald naar ongeveer hetzelfde aantal als in 2012. Ook voor deze leeftijdscategorie geldt dat het aantal kinderen in Leidschenveen-Ypenburg sterk daalt in deze periode. In de meeste andere stadsdelen neemt het aantal kinderen van 4-12 jaar toe in 2020 met 5-10 procentpunten. In stadsdeel Centrum en Laak is het aantal kinderen in deze leeftijdscategorie in 2020 nog wel ongeveer gelijk aan het aantal in 2012. Daarna is in alle stadsdelen sprake van een daling. Het aantal kinderen van 12-18 jaar is volgens de prognose in 2020 10 procentpunten hoger dan in 2012. In de 5 jaar daarna blijft het aantal kinderen van 12-18 jaar nagenoeg gelijk. De grootste stijging tussen 2012 en 2020 is in Haagse Hout (+24 procentpunten), Leidschenveen-Ypenburg (+17 procentpunten) en Segbroek (+16 procentpunten). Stadsdeel Centrum is het enige stadsdeel waar het aantal kinderen van 12-18 jaar tussen 2012 en 2020 afneemt (-3 procentpunten). Tussen 2020 en 2025 is Leidschenveen-Ypenburg het enige stadsdeel waar het aantal 12-18 jarigen afneemt. 2.1.3 Wijken Kinderen wonen niet gelijkmatig verspreid over de stad en ook niet binnen de stadsdelen. Er zijn duidelijke concentraties te zien. In 2012 ziet de top 6 van wijken met het grootste aantal kinderen van 0 t/m jaar 18 jaar er als volgt uit. 1. Schildersbuurt (9.869 kinderen) 2. Laakkwartier en Spoorwijk (9.014) 3. Ypenburg (8.534) 4. Leidschenveen (6.521) 5. Bouwlust & Vrederust (6.353) 6. Wateringse Veld (6.109) Per leeftijdscategorie zijn er verschillen in de spreiding van kinderen over de wijken. Dat laten wij op de volgende pagina s zien. Het aantal kinderen in een wijk zegt vaak nog weinig over de ruimtelijke concentratie van kinderen in de wijken. Daarvoor moeten we ook kijken naar de grootte van het gebied waar zij wonen; een x-aantal kinderen in een kleiner gebied levert een grotere concentratie op dan hetzelfde aantal kinderen in een groter gebied. Om dat te laten zien hebben wij de spreiding en concentraties van kinderen in de verschillende leeftijdsgroepen op kaarten weergegeven. - 5 -

0 t/m 3 jarigen Figuur 2.1 Concentratie 0 t/m 3-jarigen in Den Haag, 2012 Concentratie 0 t/m 3-jarigen in Den Haag Bron: Gemeente Den Haag, GBA 2012 De top 5 van wijken met het hoogste aantal 0 t/m 3-jarigen in 2012 is: 1 Laakkwartier en Spoorwijk in Laak, 2 Schildersbuurt in Centrum, 3 Ypenburg in Leidschenveen-Ypenburg, 4 Bouwlust/Vrederust in Escamp, 5 Leidschenveen in Leidschenveen-Ypenburg. Deze top 5 is dezelfde als in 2011. Als we naar de toekomst kijken dan zal met name in Ypenburg, Leidschenveen (beide in Leidschenveen-Ypenburg) en Wateringse Veld (Escamp) het aantal 0 t/m 3-jarigen gaan afnemen. In Morgenstond (Escamp) en Regentessekwartier (Segbroek) zal het aantal iets toenemen. - 6 -

4 t/m 12 jarigen Figuur 2.2 Concentratie 4 t/m 12-jarigen in Den Haag, 2012 Concentratie 4 t/m 12-jarigen in Den Haag Bron: Gemeente Den Haag, GBA 2012 De top 5 van wijken met het hoogste aantal 4 t/m 12-jarigen in 2012 ziet er als volgt uit. 1 Ypenburg in Leidschenveen-Ypenburg, 2 Schildersbuurt in Centrum, 3 Laakkwartier en Spoorwijk in Laak, 4 Leidschenveen in Leidschenveen-Ypenburg, 5 Wateringse Veld in Escamp. De top 5 is dezelfde als in 2011, alleen zijn de nummers 1 en 2 dit jaar omgedraaid. De komende jaren zal met name in Ypenburg, Leidschenveen, Wateringse Veld en de Schildersbuurt het aantal 4 t/m 12-jarigen afnemen. In Morgenstond, Bouwlust/Vrederust en Moerwijk zal het aantal 4 t/m 12 jarigen duidelijk gaan toenemen. - 7 -

13 t/m 18-jarigen Figuur 2.3 Concentratie 13 t/m 18-jarigen in Den Haag, 2012 Concentratie 13 t/m 18-jarigen in Den Haag Bron: Gemeente Den Haag, GBA 2012 De top 5 van wijken met het hoogste aantal 13 t/m 18-jarigen in 2012 ziet er als volgt uit. Schildersbuurt in Centrum, Laakkwartier en Spoorwijk in Laak, Ypenburg in Leidschenveen-Ypenburg, Wateringse Veld in Escamp. Bouwlust/Vrederust in Escamp, De top 5 is dezelfde als in 2011, alleen zijn de nummers 4 en 5 dit jaar omgedraaid. Komende jaren zal het aantal 13 t/m 18-jarigen in bijna alle wijken gaan toenemen. Uitzondering hierop is de wijk Schildersbuurt. In deze wijk zal het aantal duidelijk afnemen. Wijken met de grootste toenames van het aantal 13 t/m 18-jarigen liggen met vooral in Escamp. Ook in de wijken Ypenburg en Scheveningen zal het aantal duidelijk toenemen. - 8 -

2.2 NIEUWKOMERS In deze paragraaf bekijken we het aantal nieuwkomers van 0-18 jaar dat zich jaarlijks in Den Haag vestigt. Het gaat om kinderen die korter dan een jaar in Nederland zijn en staan ingeschreven in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). NB Over het aantal kinderen dat binnen één kalenderjaar wordt ingeschreven en weer wordt uitgeschreven is geen informatie beschikbaar. Ook over de kinderen die niet staan ingeschreven in het GBA zijn geen gegevens bekend. Tabel 2.3 laat zien dat jaarlijks tussen de 2.200 2.400 nieuwkomers van 0 t/m 18 jaar zich laten inschrijven in Den Haag. De laatste twee jaar is er sprake van een lichte toename. De grootste groep nieuwkomers heeft de basisschoolleeftijd, 4 t/m 12 jaar. Tabel 2.3. Aantal nieuwkomers, naar leeftijd (2009 2012) Aantal 2009 2010 2011 2012 0 t/m 3 jaar 618 558 573 633 4 t/m 12 jaar 1.004 978 1.071 1.045 13 t/m 18 jaar 625 667 659 714 Totaal 2.217 2.203 2.303 2.392 Bron: Gemeente Den Haag, GBA 2009, 2010, 2011 en 2012 (bewerking OS&P/Onderzoek) Binnen de groep 13-18 jaar is de grootste groep van niet-westers afkomst. In de leeftijdscategorie 0-3 jaar is de groep overig westers het grootst. Tabel 2.4 Aandeel nieuwkomers naar herkomst per leeftijdscategorie 2012 0 t/m 3 jaar 4 t/m 12 jaar 13 t/m 18 jaar niet-westers 37% 42% 59% MOE-landers 22% 24% 19% overig westers 41% 35% 22% 100% 100% 100% Bron: Gemeente Den Haag, GBA 2012 (bewerking OS&P/Onderzoek) 0 t/m 3-jarigen Ongeveer tweederde (63%) van de nieuwkomers in de leeftijdsgroep 0 t/m 3 jaar in 2012 is van westerse herkomst (zie figuur 2.4). Een deel van hen, 140 in 2012, komt uit de zogenaamde MOElanden 1. Andere westerse landen waar 20 of meer 0 t/m 3-jarigen vandaan komen, zijn: Frankrijk (23), Spanje (22) en Duitsland (20). Van de niet-westerse nieuwkomers, komt 38% (89 kinderen) uit de traditionele herkomstlanden Suriname, Antillen, Marokko en Turkije. Iets is minder dan in 2011. De meeste nieuwkomers uit de traditionele landen komen uit de Antillen (34) en Turkije (30). 1 Moe-landen = Midden- en Oost-Europese landen die lid zijn van de EU. Dit zijn Polen, Bulgarije, Roemenië, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Estland, Letland, Litouwen, Slovenië. - 9 -

Figuur 2.4. Aantal nieuwkomers in de leeftijd van 0 t/m 3 jaar, naar herkomst (2009 2012) niet-w esters 217 222 234 271 MOE-landers 72 113 131 140 overig w esters 228 220 259 275 0 25 50 75 100 125 150 175 200 225 250 275 300 2009 2010 2011 2012 Bron: Gemeente Den Haag, GBA 2009, 2010, 2011 en 2012 (bewerking OS&P/Onderzoek) Figuur 2.5. Aantal nieuwkomers in de leeftijd van 0 t/m 3 jaar, naar stadsdeel (2009 2012) Loosduinen 12 14 20 16 Escamp Segbroek 33 54 53 67 111 102 106 148 Scheveningen 69 77 77 95 Centrum 130 142 139 166 Laak 68 68 64 70 Haagse Hout 62 76 102 98 Leidschenveen-Ypenburg 34 29 33 47 0 25 50 75 100 125 150 175 2009 2010 2011 2012 Bron: Gemeente Den Haag, GBA 2009, 2010, 2011 en 2012 (bewerking OS&P/Onderzoek) De meeste nieuwkomers van 0 t/m 3 jaar wonen in Centrum (zie figuur 2.6b). Opvallend is de toename van deze groep in Centrum ten opzichte van 2011 en de afname in Escamp. - 10 -

De top 5 van wijken met het hoogste aantal nieuwkomers van 0 t/m 3 jaar in 2012 ziet er als volgt uit. Laakkwartier en Spoorwijk in Laak ( 69 nieuwkomers) Benoordenhout in Haagse Hout (48 nieuwkomers) Schildersbuurt in Centrum (47 nieuwkomers) Transvaalkwartier in Centrum (41 nieuwkomers) Rustenburg en Oostbroek in Escamp (36 nieuwkomers) 4 t/m 12-jarigen 58% van de nieuwkomers in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar is van westerse herkomst (zie figuur 2.6). Een deel van hen, 247 in 2012, komt uit de MOE-landen. Andere westerse landen waar 35 of meer 4 t/m 12-jarigen vandaan komen, zijn: Groot-Brittannië (49), Griekenland (38) en Frankrijk (35). Van de niet-westerse nieuwkomers komt 41% (180 kinderen) uit de traditionele herkomstlanden (Suriname, Antillen, Marokko en Turkije). Iets minder dan in 2011. De meeste van deze nieuwkomers komen uit de Antillen (68) en Turkije (54). Figuur 2.6 Aantal nieuwkomers in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar, naar herkomst (2009 2012) niet-w esters 473 474 487 436 MOE-landers 121 198 251 247 overig w esters 306 333 362 410 0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500 550 2009 2010 2011 2012 Bron: Gemeente Den Haag, GBA 2009, 2010, 2011 en 2012 (bewerking OS&P/Onderzoek) Figuur 2.7 Aantal nieuwkomers in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar, naar stadsdeel (2009 2012) Loosduinen 36 48 28 64 Escamp Segbroek 87 103 99 101 174 209 197 184 Scheveningen 143 128 139 161 Centrum 219 229 242 272 Laak 137 130 136 144 Haagse Hout 98 126 149 154 Leidschenveen-Ypenburg 33 31 31 66 0 25 50 75 100 125 150 175 200 225 250 275 300 2009 2010 2011 2012 Bron: Gemeente Den Haag, GBA 2009, 2010, 2011 en 2012 (bewerking OS&P/Onderzoek) - 11 -

De meeste nieuwkomers van 4 t/m 12 jaar wonen in Centrum (zie figuur 2.7). Opvallend is de toename van het aantal in Haagse Hout in 2012 ten opzichte van 2011. De top 5 van wijken met het hoogste aantal nieuwkomers van 4 t/m 12 jaar in 2012 ziet er als volgt uit. Laakkwartier en Spoorwijk in Laak ( 144 nieuwkomers) Transvaalkwartier in Centrum (79 nieuwkomers) Schildersbuurt in Centrum (77 nieuwkomers) Benoordenhout in Haagse Hout (77 nieuwkomers) Geuzen- en Statenkwartier in Scheveningen (73 nieuwkomers) 13 t/m 18-jarigen 41% van de nieuwkomers van 13 t/m 18 jaar is van westerse herkomst (zie figuur 2.8). Een deel van hen, 123 in 2012, komt uit de zogenaamde MOE-landen. Iets meer dan in 2011. Andere westerse landen waar 15 of meer 13 t/m 18-jarigen vandaan komen, zijn: Griekenland (18) en Frankrijk (16). Van de niet-westerse nieuwkomers komt 52% (219 kinderen) uit de traditionele herkomstlanden (Suriname, Antillen, Marokko en Turkije). De meeste van hen komen uit de Antillen (98) en Turkije (75). Figuur 2.8. Aantal nieuwkomers in de leeftijd van 13 t/m 18 jaar, naar herkomst (2009 2012) niet-w esters 364 397 403 420 MOE-landers 57 121 114 135 overig w esters 149 142 159 204 0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 2009 2010 2011 2012 Bron: Gemeente Den Haag, GBA 2009, 2010, 2011 en 2012 (bewerking OS&P/Onderzoek) Figuur 2.9. Aantal nieuwkomers in de leeftijd van 13 t/m 18 jaar, naar stadsdeel (2009 2012) Loosduinen 21 33 34 31 Escamp Segbroek 43 46 51 48 129 144 146 149 Scheveningen 52 72 80 73 Centrum 187 204 198 223 Laak 99 92 116 123 Haagse Hout 45 47 44 58 Leidschenveen-Ypenburg 17 12 25 23 0 25 50 75 100 125 150 175 200 225 250 2009 2010 2011 2012 Bron: Gemeente Den Haag, GBA 2009, 2010, 2011 en 2012 (bewerking OS&P/Onderzoek) - 12 -

Verreweg de meeste nieuwkomers van 13 t/m 18 jaar wonen in Centrum (zie figuur 2.9). De top 5 van wijken met het hoogste aantal nieuwkomers van 13-18 jaar in 2012 ziet er als volgt uit. Laakkwartier en Spoorwijk in Laak ( 123 nieuwkomers) Schildersbuurt in Centrum (68 nieuwkomers) Transvaalkwartier in Centrum (55 nieuwkomers) Rustenburg en Oostbroek in Escamp (39 nieuwkomers) Moerwijk in Escamp (38 nieuwkomers) - 13 -

2.3 SOCIAAL ECONOMISCHE SITUATIE In dit hoofdstuk geven wij in grote lijnen een beeld van de sociaal economische situatie van de Haagse bevolking. Dat doen we op basis van beschikbare gegevens over het opleidingsniveau, het inkomen en de werkloosheid. 2.3.1 Opleidingsniveau In onderstaande tabel is het opleidingsniveau van de Haagse potentiële beroepsbevolking (iedereen tussen de 15 en 65 jaar) weergegeven. Er worden drie niveaus onderscheiden: Lage opleiding: omvat het gehele basisonderwijs en de eerste fase van het voortgezet onderwijs: LBO/VBO/VMBO, MULO/ MAVO, de eerste 3 leerjaren van HAVO/VWO (en hun voorgangers) en het laagste niveau van het beroepsonderwijs, vergelijkbaar met de huidige assistentenopleiding (mbo kwalificatieniveau 1). Middelbaar onderwijs: bovenbouw HAVO/VWO en opleidingen vergelijkbaar met MBO niveau 2, 3 en 4. Hoger onderwijs: HBO en universitaire opleidingen. Tabel 2.5 Potentiële beroepsbevolking (15-65 jaar) in Den Haag naar opleidingsniveau (x 1000). 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Mutatie 2011 tov 2006 Laag 104 100 108 114 110 111 7% Middelbaar 116 116 113 108 112 115-1% Hoog 102 104 104 107 107 105 3% Onbekend 5 5 3 3 3 4 nvt Totaal 327 325 327 332 331 335 2% Bron: CBS De groep middelbaar opgeleiden is de grootste groep en blijft ondanks een toename van de Haagse (potentiële) beroepsbevolking door de jaren heen nagenoeg gelijk. Het aantal laag opgeleiden is de afgelopen jaren toegenomen (+7% sinds 2006), het aantal hoogopgeleiden is eveneens toegenomen (+3%). De Haagse lokale economie is een hoogwaardige diensten- en kenniseconomie. Juist daarom is het van belang om te blijven investeren in onderwijs en te blijven stimuleren in een hoger opleidingsniveau van de Haagse bevolking. Overigens kan worden opgemerkt dat er in Den Haag veel expats wonen met een relatief hoge opleiding, die grotendeels niet in deze statistieken zijn verwerkt. Tabel 2.6. Aandeel laag opgeleiden binnen de potentiële beroepsbevolking G4 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Den Haag 32% 31% 33% 34% 33% 33% Rotterdam 39% 35% 37% 37% 35% 36% Amsterdam 25% 23% 23% 22% 22% 22% Utrecht 24% 23% 23% 24% 18% 18% Nederland 33% 32% 32% 32% 31% 31% G4 30% 28% 29% 29% 27% 28% Bron: CBS Landelijk en in de drie andere grote steden neemt het aandeel laag opgeleiden langzaam af. In Den Haag blijft dit aandeel vrijwel gelijk. Een derde deel van de Haagse beroepsbevolking heeft een laag opleidingsniveau. Na Rotterdam heeft Den Haag het hoogste aandeel laagopgeleiden. Het aandeel hoog opgeleiden in Den Haag is de afgelopen jaren constant, terwijl dit aandeel in de andere steden en landelijk toeneemt (tabel 2.7). Het aandeel hoogopgeleiden ligt in Den Haag boven het landelijke gemiddelde, maar aanzienlijk lager dan in Amsterdam en Utrecht. - 14 -

Tabel 2.7 Aandeel hoog opgeleiden binnen de potentiële beroepsbevolking G4 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Den Haag 31% 32% 32% 32% 32% 31% Rotterdam 23% 26% 26% 28% 29% 28% Amsterdam 40% 42% 45% 47% 48% 48% Utrecht 43% 45% 49% 47% 49% 50% Nederland 25% 25% 26% 27% 28% 28% G4 34% 36% 37% 39% 39% 39% Bron: CBS 2.3.2 Inkomen Het inkomen kan op verschillende manieren worden berekend. Wij hebben er voor gekozen om in deze monitor het rekenkundig gemiddeld besteedbare inkomen per persoon op te nemen. Het besteedbare inkomen is het bruto-inkomen verminderd met: betaalde inkomensoverdrachten premies inkomensverzekeringen premies ziektekostenverzekeringen belastingen op inkomen en vermogen. Het gemiddeld besteedbare inkomen per persoon in Den Haag wijkt niet veel af van het landelijke gemiddelde. In Amsterdam en Utrecht ligt dit inkomen hoger. Tabel 2.8 Gemiddeld besteedbare inkomen per persoon (x1000) 2009* 2010 Den Haag 14,9 14,8 Rotterdam 14,1 14,0 Amsterdam 15,5 15,5 Utrecht 15,3 15,2 Nederland 14,8 14,8 Bron: CBS * In 2009 is de methode van dataverzameling veranderd. Tabel 2.9 Percentage huishoudens met een laag inkomen* 2007 2008 2009 2010 Den Haag 49,6 49,6 49,2 49,1 Rotterdam 53,7 53,7 53,2 53,2 Amsterdam 53,2 53,2 52,4 52,1 Utrecht 43,5 43,3 42,7 43,1 Totaal G4 51,3 51,2 50,7 50,6 Nederland 40,0 40,0 40,0 40,0 Bron: Den Haag in Cijfers/CBS/RIO * De inkomensgrens voor een laag inkomen is zodanig gekozen dat 40% van de Nederlandse huishoudens een inkomen onder deze inkomensgrens heeft. Bijna de helft van de Haagse huishoudens heeft een laag inkomen. Dit percentage ligt lager dan in Rotterdam en Amsterdam, daar heeft iets meer dan de helft van de huishoudens een laag inkomen.. In tabel 2.10 is per stadsdeel het percentage huishoudens met een laag inkomen opgenomen. In Leidschenveen-Ypenburg heeft slechts 1 op de vijf huishoudens een laag inkomen. Overigens is dat aandeel tussen 2007 en 2010 wel sterker toegenomen dan in de andere stadsdelen. In de stadsdelen Centrum en Laak hebben 3 van de vijf huishoudens een laag inkomen. Binnen de stadsdelen zullen - 15 -

de inkomens per wijk of buurt overigens aanzienlijk verschillen (bijvoorbeeld Archipelbuurt versus Schildersbuurt). Tabel 2.10 Percentage huishoudens met een laag inkomen 2007 2008 2009 2010 Index 2010 (2007=100%) Loosduinen 42,2 42,5 43,2 42,9 101,7 Escamp 57,6 55,4 56,6 56,4 97,9 Segbroek 44,9 45,1 44,2 44,6 99,3 Scheveningen 41 43,2 42,9 41,6 101,5 Centrum 59,9 60,5 60,1 59,2 98,8 Laak 60,3 61 60,9 61 101,2 Haagse Hout 41,1 41,9 42,6 42,1 102,4 Leidschenveen- Ypenburg 18,6 19,8 20,0 21,7 116,7 Den Haag 49,6 49,6 49,2 49,1 99,0 Bron: Den Haag in Cijfers/CBS/RIO 2.3.3 Werkloosheid De potentiële beroepsbevolking (15-65 jaar) In Den Haag is de afgelopen jaren toegenomen tot 335.000 in 2011. Een deel hiervan, 104.000 personen in 2011, is niet voor 12 uur of meer beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Het CBS noemt dit de niet beroepsbevolking. Mensen die voor meer dan 12 uur per week werken of voor meer dan 12 uur per week beschikbaar zijn, vallen volgens de definitie van het CBS onder het kopje beroepsbevolking. Van de Haagse beroepsbevolking (>12 uur beschikbaar) zijn in 2011 afgerond 19.000 mensen werkloos. Na een daling van de werkloze beroepsbevolking in de periode 2005-2008, zien we de afgelopen drie jaar weer een toename van de werkloosheid. Tabel 2.11 Omvang van de Haagse beroepsbevolking, gemiddelde over 3 jaren (x1000) 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Totaal bevolking (15 tot 65 jaar) 323 327 325 327 332 331 335 Niet beroepsbevolking 98 100 101 100 99 102 104 Beroepsbevolking 225 227 224 227 233 229 231 Totaal werkzame beroepsbevolking 208 212 214 218 220 214 211 Werkloze beroepsbevolking 17 15 11 10 13 16 19 Bron: CBS Het CBS berekent het werkloosheidspercentage op basis van de beroepsbevolking (percenteerbasis is het aantal 15-65 jarigen dat meer dan 12 uur werkt of voor meer dan 12 uur per week beschikbaar is voor de arbeidsmarkt). Het Haagse werkloosheidspercentage is na 2008 gegroeid naar 8,3% in 2011. De economische crisis lijkt Den Haag iets harder te raken dan de andere grote steden. - 16 -

Tabel 2.12. Werkloosheidspercentage in de 4 grote steden* 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Den Haag 7,6 6,6 4,7 4,3 5,5 6,8 8,3 Rotterdam 10,6 9,8 7,2 6,9 8,1 8,8 9,5 Amsterdam 9 7,3 5,9 4,5 6,5 6,6 7,1 Utrecht 7,5 5,5 4,4 4,5 5,1 5,2 5,2 Bron: CBS * Werkloze beroepsbevolking / beroeps bevolking (exclusief de niet beroepsbevolking) - 17 -

3 Het Haagse scholenveld 3.1 BASISONDERWIJS In 2013 zijn in Den Haag 25 schoolbesturen actief met scholen in het basisonderwijs. In totaal hebben zij 136 basisscholen onder hun hoede. Een aantal scholen heeft meerdere vestigingen. In 2013 zijn er in totaal 150 vestigingen (zie figuur 3.1). Door de jaren heen is het aantal scholen en vestigingen redelijk stabiel. Tabel 3.1 Aantal Haagse basisscholen en vestigingen werkelijke gegevens 2010 2011 2012 2013 Aantal scholen 134 135 134 136 Aantal vestigingen 151 151 151 150 Bron: Scholenwijzer Primair Onderwijs 2010, 2011, 2012 en 2013 (bewerking OS&P) Figuur 3.1 Basisscholen in Den Haag, 2013 (op plekken met grotere icoontjes zijn meerdere vestigingen) Scholen voor basisonderwijs in Den Haag Bron: ScholenWijzer Primair Onderwijs, maart 2013 Op de Haagse basisscholen zitten in 2012 iets meer dan 44.600 leerlingen. Dit aantal is de afgelopen 6 jaar gestaag toegenomen. Ook in de andere 3 grote steden is het aantal leerlingen toegenomen. De totale populatie basisschoolleerlingen in Nederland is de afgelopen drie jaar kleiner geworden. Uit de bevolkingsprognoses blijkt dat het aantal leerlingen op basisscholen in Den Haag de komende jaren tot 2020 zal blijven groeien (zie hoofdstuk 2). - 18 -

Tabel 3.2 Aantal leerlingen op 1 oktober op basisscholen in Den Haag en groei aantal leerlingen op basisscholen in Den Haag, de G4 en Nederland ten opzichte van 1 oktober 2006 Aantal Mutatie (2006=100) Den Haag Den Haag G4 Nederland 2006 41.261 100,0 100,0 100,0 2007 41.757 101,2 101,0 100,2 2008 42.509 103,0 102,3 100,3 2009 43.161 104,6 104,1 100,0 2010 43.915 106,4 105,4 100,7 2011* 44.296 107,4 106,3 98,0 2012* 44.630 108,2 107,2 96,7 Bron: DUO * voorlopig 3.1.1 Leerlingen naar leerlinggewicht Scholen met veel leerlingen met een leerachterstand moeten zich meer dan andere scholen inspannen om deze leerlingen goed op te leiden. Hiervoor is extra geld van het Rijk beschikbaar. Uit onderzoek blijkt dat er een verband is tussen de opleiding van de ouders en de leerachterstand van hun kinderen. Daarom krijgen scholen meer geld als ze veel leerlingen hebben waarvan de ouders een lage opleiding hebben. Om dit geld eerlijk te verdelen is de gewichtenregeling ingesteld. Leerlingen met ouders met een lage opleiding krijgen een gewicht toegekend. Gemiddeld heeft in Nederland 12% van de leerlingen ouders met een lage opleiding (en een gewicht). In Den Haag is dit percentage ongeveer twee keer zo hoog. Ook in Amsterdam en Rotterdam is dit aandeel hoog. Kinderen waarvan de ouders een lage opleiding hebben worden ook wel gewichtenleerlingen genoemd. Het aandeel leerlingen met een leerlinggewicht neemt in de loop der jaren af als gevolg van een stijgend opleidingsniveau van de ouders. De afname gaat harder in de grote steden dan in de rest van Nederland. Het aandeel gewichtenleerlingen in Den Haag neemt tussen 2009 en 2012 met 3.7 procentpunten af. Dat is een iets minder grote daling dan in de andere drie grote steden. Tabel 3.3 Aandeel leerlingen met een leerlingewicht op 1 oktober 1 oktober 2009 1 oktober 2010 1 oktober 2011 1 oktober 2012* Verschil 2011-2009 Den Haag 25,9% 24,7% 23,5% 22,2% -3,7% Amsterdam 27,6% 26,2% 24,3% 22,6% -5,0% Rotterdam 32,5% 30,5% 28,8% 27,3% -5,3% Utrecht 20,9% 19,5% 18,2% 16,6% -4,3% Rest Nederland 11,3% 11,0% 10,6% 10,1% -1,1% Totaal 13,1% 12,8% 12,3% 11,7% -1,5% Bron: DUO * voorlopig - 19 -

Tabel 3.4 Percentage gewichtenleerlingen op scholen per stadsdeel op 1 oktober. % gewichten leerlingen 2009 2010 2011 2012* Verschil 2011-2009 Centrum 51,6% 49,1% 49,2% 46,1% -5,5% Laak 47,1% 42,2% 40,8% 40,4% -6,7% Escamp 30,5% 30,0% 29,0% 27,7% -2,8% Segbroek 14,3% 12,4% 10,9% 10,4% -1,3% Haagse Hout 11,7% 11,1% 10,6% 9,8% -4,4% Loosduinen 10,7% 10,8% 10,0% 9,7% -1,0% Scheveningen 6,8% 6,6% 6,4% 6,2% -0,6% Leidschenveen- Ypenburg 5,5% 5,4% 5,0% 4,6% -0,9% Totaal 25,9% 24,7% 22,2% 22,2% -3,7% Bron: DUO * voorlopig De spreiding van de leerlingen met ouders met een lage opleiding, is niet evenredig verdeeld over de stad. In de stadsdelen Centrum en Laak heeft bijna de helft van de basisschoolleerlingen ouders met een lage opleiding. Dit aandeel is veel hoger dan het landelijke gemiddelde. Ook in Escamp ligt het aandeel gewichtenleerlingen ruim boven het landelijke gemiddelde. Leidschenveen/Ypenburg en Scheveningen hebben een lager aandeel gewichtenleerlingen dan gemiddeld in Nederland. In Laak en Centrum daalt het aandeel gewichtenleerlingen snel (resp. met 6.7 en 5.5 procentpunten). Er zijn twee categorieën gewichtenleerlingen: de 0.3 leerlingen en de 1.2 leerlingen. Het gewicht 1.2 wordt toegekend aan leerlingen van wie één van de ouders maximaal basisonderwijs heeft genoten en de ander maximaal LBO/VBO, praktijkonderwijs of VMBO basis- of kaderberoepsgerichte leerweg. Het opleidingsniveau van de ouders van deze leerlingen is zeer laag te noemen. Het gewicht 0.3 wordt toegekend aan leerlingen van wie beide ouders maximaal LBO/VO, praktijkonderwijs of VMBO basis- of kaderberoepsgerichte leerweg heeft genoten. Vooral in het stadsdeel Centrum zijn veel leerlingen met ouders met een zeer lage opleiding. In Leidschenveen/Ypenburg komt dit nauwelijks voor. Figuur 3.2 Aandeel leerlinggewichten per stadsdeel 1 oktober 2012* Nederland G4 Den Haag Leidschenveen_Ypenburg Scheveningen Loosduinen Segbroek HaagseHout Escamp Laak Centrum 0% 20% 40% 60% 80% 100% Bron: DUO * voorlopig geen gew icht 0.3 1.2-20 -

3.2 VOORTGEZET ONDERWIJS Het voortgezet onderwijs bereidt leerlingen voor op verschillende soorten van hoger onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs of voor een plek op de arbeidsmarkt. In het schooljaar 2012-2013 zijn in heel Haaglanden 39 scholen voor voortgezet onderwijs en zijn er 21 verschillende schoolbesturen (zie tabel 3.7). Een aantal scholen heeft meerdere vestigingen. In totaal zijn er 85 vestigingen, waarvan 44 in Den Haag (zie figuur 3.3). Het voortgezet onderwijs kent vier opleidingen: Praktijkonderwijs: leidt rechtstreeks op voor de arbeidsmarkt Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (VMBO): leidt op voor het MBO. Hoger algemeen voortgezet onderwijs (HAVO): leidt op voor het HBO. Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (VWO): leidt op voor de universiteit Tabel 3.5 Samenstelling voortgezet onderwijs in de regio Haaglanden (2012 en 2013) Voortgezet onderwijs Totaal* 2012 2013 Den Haag Buiten Den Haag Totaal* Den Haag Buiten Den Haag Aantal besturen 21 11 13 21 11 13 Aantal scholen 34 20 17 39 24 19 Aantal vestigingen 86 45 41 85 44 41 - praktijkonderwijs 9 6 3 8 6 2 - VMBO 29 15 14 30 14 16 - VMBO/AVO 34 16 18 31 16 16 - AVO 14 8 6 15 8 7 Bron: Scholenwijzer voortgezet onderwijs 2012, 2013 (bewerking OS&P) * Indien een bestuur of een school, zowel een vestiging in Den Haag als buiten Den Haag heeft, wordt deze één keer meegesteld. - 21 -

Figuur 3.3 Scholen voor voortgezet onderwijs in Den Haag, 2013 (op plekken met grotere icoontjes zijn meerdere vestigingen) Scholen voor voortgezet onderwijs in Den Haag Bron: ScholenWijzer Voortgezet Onderwijs, maart 2013 Bron: Scholenwijzer voortgezet onderwijs 2012 en 2013 (bewerking OS&P) *avo:havo/vwo De Haagse scholen voor voortgezet onderwijs verzorgen het onderwijs voor bijna 24.700 leerlingen. Het aantal leerlingen op de Haagse scholen is de laatste 3 jaar toegenomen. Op de scholen in de rest van Haaglanden is het aantal leerlingen de laatste jaren stabiel. Tabel 3.6 Aantal leerlingen op het voortgezet onderwijs op 1 oktober 2007 2008 2009 2010 2011 2012* Den Haag 22.993 22.879 22.874 23.850 24396 24691 Rest Haaglanden 33.187 32.694 32.320 31.613 31468 31796 Bron: DUO * voorlopig - 22 -

Figuur 3.4 Aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs op 1 oktober 34000 32000 30000 28000 26000 24000 22000 20000 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Den Haag Rest Haaglanden Bron DUO * 2011 voorlopig De meeste leerlingen op Haagse scholen komen uit Den Haag (84%=20.644).De overige leerlingen (16%=4.047) komen van buiten Den Haag Het overgrote deel hiervan komt uit de regio. Er komen weinig leerlingen van buiten de regio (320 leerlingen) naar een Haagse school voor voortgezet onderwijs. Andersom gaan ook Haagse leerlingen naar een school buiten Den Haag (4.921 leerlingen). Dit zijn er meer dan het aantal leerlingen op een Haagse school die buiten Den Haag wonen (4.047). Tabel 3.7 Aantal leerlingen op het voortgezet onderwijs op Haagse scholen, naar woongemeente en aantal Haagse leerlingen op scholen buiten Den Haag naar schoolgemeente, 1 oktober 2012* Brugjaar Praktijkonderwijs VMBO HAVO/VWO Totaal Herkomstgemeente leerlingen op Haagse scholen 's-gravenhage 8874 863 4122 6785 20644 Instroom Leidschendam-Voorburg 379 18 195 340 932 Rijswijk 344 17 102 335 798 Westland 232 5 59 425 721 Pijnacker-Nootdorp 322 4 163 204 693 Delft 114 2 47 107 270 Zoetermeer 81 5 52 48 186 Wassenaar 38 0 12 62 112 Midden-Delfland 5 3 7 15 Buiten Haaglanden 109 8 36 167 320 Totaal op Haagse scholen 10498 922 4791 8480 24691 Schoolgemeente Haagse leerlingen 's-gravenhage 8874 863 4122 6785 20644 Uitstroom Rijswijk 849 108 642 269 1868 Leidschendam-Voorburg 673 0 343 510 1526 Delft 290 52 151 236 729 Westland 147 13 105 13 278 Zoetermeer 49 20 52 25 146 Pijnacker-Nootdorp 40 0 6 21 67 Wassenaar 20 0 6 27 53 Midden-Delfland 0 0 3 0 3 Buiten Haaglanden 103 6 46 96 251 Totaal aantal Haagse leerlingen 11045 1062 5476 7982 25565-23 -

Bron DUO * 2012 voorlopig Figuur 3.5 Aandeel Haagse leerlingen op het voortgezet onderwijs naar schoolgemeente en leerlingen op Haagse scholen naar woongemeente, 1 oktober 2012*. Leerlingen op Haagse scholen naar woongemeente Haagse leerlingen naar schoolgemeente HAVO/VWO HAVO/VWO VMBO VMBO Pro Pro Brugjaar Brugjaar 0% 20% 40% 60% 80% 100% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 's-gravenhage Rijsw ijk 's-gravenhage Rijsw ijk Leidschendam-Voorburg Rest Haaglanden Leidschendam-Voorburg Rest haaglanden Buiten Haaglanden Buiten haaglanden Bron DUO * 2012 voorlopig Woongemeente = gemeente waar de leerling woont Schoolgemeente = gemeente waar de leerling naar school gaat De grootste uitstroom is van Haagse leerlingen naar Rijswijk. Haagse leerlingen gaan vooral naar Rijswijk naar een VMBO school. Verder valt op dat Haagse HAVO/VWO afdelingen relatief veel leerlingen uit de rest van Haaglanden komen. Deze leerlingen komen voor een groot deel uit het Westland. Tabel 3.8 Saldo leerlingen stromen van en naar Den Haag (instroom aantal leerlingen op Haagse scholen uit een gemeente minus de uitstroom van Haagse leerlingen naar scholen in deze gemeente), 1 oktober 2012*. Brugjaar Praktijkonderwijs VMBO HAVO/VWO Rijswijk -505-91 -540 66-1070 Leidschendam-Voorburg -294 18-148 -170-594 Rest Haaglanden 246-69 13 531 721 Buiten Haaglanden 6 2-10 71 69 Bron DUO * 2012 voorlopig - 24 -

3.2.1 Aantal leerlingen 3e jaar naar onderwijssoort Het VMBO bestaat uit vier leerwegen die verschillen in de mate waarin de praktijk een plaats heeft in het onderwijs. Van meest praktisch naar meest theoretisch gerangschikt zijn de volgende leerwegen te onderscheiden. De basisberoepsgerichte leerweg (BL) is bestemd voor leerlingen die vooral praktisch ingesteld zijn. De kaderberoepsgerichte leerweg (KL) is voor leerlingen die theoretische kennis het liefst opdoen door praktisch bezig te zijn. De benaming verwijst naar het feit dat de leerlingen al bezig zijn met een opleiding die in zijn geheel gericht is op een functie op kaderniveau (niveau 3 of 4 in het MBO). De gemengde leerweg (GL) is bedoeld voor leerlingen die op zich weinig moeite hebben met studeren, maar zich ook al gericht willen voorbereiden of oriënteren op bepaalde beroepen. De benaming gemengde leerweg betekent dus een combinatie van theoretisch (algemeen) en praktisch (beroepsgericht) onderwijs. De theoretische leerweg (TL) is niet gericht op een bepaalde beroepskeuze. Vandaar de benaming theoretische leerweg. Deze leerweg heeft samen met de gemengde leerweg, qua cognitieve vakken, het hoogste niveau. In het eerste en soms in het tweede leerjaar zit een deel van de leerlingen in een brugklas waar de leerlingen voor meerdere onderwijsniveau s worden voorbereid. Meestal zitten de leerlingen in het derde leerjaar op het niveau waarop uiteindelijk ook eindexamen wordt gedaan. Het derde leerjaar geeft goed inzicht in het onderwijsniveau op het voortgezet onderwijs. In Den Haag zitten circa 5100 leerlingen in het derde leerjaar. In onderstaande tabel en figuur is weergeven op welke niveaus deze leerlingen les krijgen. Tabel 3.9 Aantal leerlingen in het 3 e leerjaar op Haagse scholen voor het voortgezet onderwijs op 1 oktober naar onderwijssoort 2008 2009 2010 2011 2012* Brugjaar 524 565 235 258 303 Praktijkonderwijs 207 206 197 205 186 VMBO basisberoepsgerichte leerweg 590 522 520 538 538 VMBO kaderberoepsgerichte leerweg 670 739 713 668 731 VMBO gemengde leerweg 202 224 163 186 140 VMBO theoretische leerweg 971 1.042 978 1017 1104 HAVO 653 681 973 1018 1070 VWO 977 940 1.017 1123 1030 Totaal 4.794 4.919 4.796 5013 5102 Bron: DUO * voorlopig - 25 -

Figuur 3.6 Percentage leerlingen in het 3 e leerjaar naar soort onderwijs op 1 oktober 100% 80% 60% 40% 20% 0% Den Haag 2008 2009 2010 2011 2012 Rest Haagl. 2008 2009 2010 2011 2012 G4 2008 2009 2010 2011 2012 Nederland 2008 brugjaar praktijkonderwijs vmbo basisberoepsgerichte leerweg vmbo kaderberoepsgerichte leerweg vmbo gemengde leerweg vmbo theoretische leerweg havo vwo 2009 2010 2011 2012 Bron: DUO * 2012 voorlopig Het aandeel leerlingen dat op Haagse scholen een opleiding vanaf VMBO-TL volgt, is de afgelopen 5 jaar toegenomen van 54% naar 63%. Ook in de andere grote steden is dit het geval. Op de scholen in de rest van Haaglanden is de toename wat minder. De grote steden hebben de afgelopen jaren de achterstand in het aandeel leerlingen met VMBO-TL of hoger ingelopen op de rest van Nederland. Leerweg ondersteuning Leerlingen die extra begeleiding nodig hebben kunnen hiervoor leerweg ondersteuning (LWOO) aanvragen. Een groot deel van deze leerlingen zit op het VMBO-BL. In VMBO-GL/TL heeft slechts een klein percentage LWOO. Tabel 3.10 Per leerweg het aandeel leerlingen met leerweg ondersteuning in het 3 e leerjaar VMBO in Den Haag op 1 oktober BL KL GL TL 2008 63% 23% 6% 5% 2009 66% 23% 5% 5% 2010 64% 22% 3% 6% 2011 67% 19% 1% 5% 2012 67% 15% 1% 5% Bron: DUO * voorlopig Op de scholen in de rest van Haaglanden is het aandeel leerlingen met leerwegondersteuning in de basisberoepsgerichte opleiding (VMBO-BL) lager dan in Den Haag. Verder valt op dat in de kaderberoepsgerichte leerweg het aandeel LWOO in Den Haag de afgelopen jaren afneemt en in 2013 relatief laag is. Zie figuur 3.7 op de volgende pagina. - 26 -

Figuur 3.7 Per leerweg het aandeel leerlingen met leerweg ondersteuning in het 3 e leerjaar VMBO op 1 oktober. 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% DEN HAAG 2008 2009 2010 2011 2012 REST HAAGLANDEN 2008 2009 2010 2011 2012 G4 2008 2009 2010 2011 2012 NEDERLAND 2008 2009 2010 2011 2012 BL KL GL TL Bron: DUO * 2012 voorlopig Verhouding etniciteit Autochtone leerlingen zitten vaker op een HAVO of VWO en allochtone leerlingen zitten vaker op het VMBO of het praktijkonderwijs. Dit is terug te zien in het aandeel autochtone leerlingen in de verschillende onderwijstypen. Zo zien we bijvoorbeeld dat 56% van de leerlingen op de HAVO/VWO van autochtone herkomst is. Het percentage autochtone leerlingen in de rest van Haaglanden is in alle onderwijstypen hoger dan in Den Haag (zie figuur 3.8). Tabel 3.11 Percentage autochtone leerlingen in het 3 e leerjaar per onderwijssoort op 1 oktober 2 HAVO/VWO VMBO Praktijkonderwijs Brugjaar 2008 61% 45% 25% 59% 2009 62% 43% 20% 60% 2010 61% 41% 26% 47% 2011* 61% 42% 17% 61% 2012* 56% 40% 18% 59% Bron: DUO * voorlopig 2 Allochtone leerlingen zijn leerlingen die zelf, of waarvan één van de ouders in het buitenland is geboren. - 27 -

Figuur 3.8 Percentage autochtone leerlingen in het 3 e leerjaar per onderwijssoort op 1 oktober (exclusief brugjaar rond 2% in de periode 2006-2012) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% DEN HAAG 2008 2009 2010 2011 2012 REST HAAGLANDEN 2008 2009 2010 2011 2012 G4 2008 2009 2010 2011 2012 NEDERLAND 2008 2009 2010 2011 2012 Bron: DUO * 2012 voorlopig havo/vwo vmbo praktijkonderwi 3.2.2 Armoedeprobleemcumulatiegebieden Op 1 januari 2007 is de CUMI-regeling 3 in het voortgezet onderwijs vervangen door het leerplusarrangement VO. De regeling staat los van gelden voor leerwegondersteuning en rugzakjes. De beschikbare middelen voor het leerplusarrangement moeten zoveel mogelijk terecht komen op de scholen waar de problematiek van onderwijsachterstanden het grootst is. Voor de verdeling van de gelden is bedacht dat scholen met veel leerlingen uit achterstandsgebieden meer geld krijgen. Als indicator voor een achterstandgebied zijn de armoedeprobleemcumulatiegebieden gebruikt. Per 4- cijferig postcodegebied is berekend of sprake is van armoedeprobleemcumulatie. Dit is het geval als er in het postcodegebied sprake is van een hoog percentage lage inkomens, uitkeringen en inwoners van niet-westerse allochtone afkomst. Twee jaarlijks wordt door het Centaal Bureau voor de Statistiek (CBS) vastgesteld in welke postcodegebieden sprake is van armoedeprobleemcumulatie. Scholen komen in aanmerking voor het leerplusarangement, als minimaal 30% 4 van hun leerlingen afkomstig is uit armoedeprobleemcumulatiegebieden. Het geld is bedoeld voor het verminderen van voortijdig schoolverlaten, het leveren van maatwerk aan de leerlingen en het verbeteren van de schoolprestaties. De scholen kunnen zelf bepalen hoe ze het geld inzetten. Met het leerplusarrangement VO komt het geld terecht op de scholen waar dit het meest nodig is. Scholen en gemeenten moeten tenminste jaarlijks met elkaar overleggen over de besteding van het budget. Vooral in de vier grote steden staan de scholen met leerlingen uit armoedeprobleemcumulatiegebieden. Gemiddeld woont in Nederland 14% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs in zo n gebied. Van de scholen voor voortgezet onderwijs in Den Haag woont 40% van de leerlingen in een armoedeprobleemcumulatiegebied. In Amsterdam is dit percentage het hoogst, namelijk 67%. 3 Regeling waarbij scholen extra geld kregen voor leerlingen die, volgens de definitie van de betreffende regeling, tot een culturele minderheid horen. 4 Dit percentage is afhankelijk van het onderwijsniveau. - 28 -

Figuur 3.9 Aandeel leerlingen in het voortgezet onderwijs uit armoedeprobleemcumulatiegebieden schooljaar 2011/2012 80% 70% 60% 50% 40% 2011/2012 2012/2013 30% 20% 10% 0% Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht nederland Bron DUO In figuur 3.18 zijn de armoedeprobleemcumulatiegebieden in Den Haag op kaart ingekleurd. De scholen voor voortgezet onderwijs staan ook op de kaart, waarbij tevens is aangegeven hoeveel procent van de leerlingen uit zo n gebied komen. De scheiding tussen zand en veen is duidelijk zichtbaar. Opvallend is dat de meeste scholen voor het voortgezet onderwijs net buiten de armoedeprobleemcumulatiegebieden liggen. De scholen die wel in zo een gebied staan trekken relatief veel leerlingen uit de armoedeprobleemcumulatiegebieden. - 29 -

Figuur 3.10 Haagse armoedeprobleemcumulatiegebieden en aandeel leerlingen uit deze gebieden per school voor voortgezet onderwijs (schooljaar 2012-2013) APC-gebieden en leerlingen in Den Haag Bron: DUO, 2012-30 -

3.2.3 Profiel- en sector keuze HAVO en VWO In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs moeten de leerlingen een vakkenpakket kiezen. HAVO en VWO leerlingen kunnen kiezen uit een aantal profielen. Een profiel is een samenhangend onderwijsprogramma. Elk profiel bestaat uit een gemeenschappelijk deel, een profieldeel en een vrij deel. De vwo-profielen hebben een gemeenschappelijk deel bestaande uit Nederlands, Engels, een tweede vreemde taal, maatschappijleer, algemene natuurwetenschappen, culturele en kunstzinnige vorming, en lichamelijke opvoeding. Voor het havo omvat het gemeenschappelijk deel dezelfde vakken, met uitzondering van een tweede vreemde taal. De profielen zijn: natuur en techniek, natuur en gezondheid, economie en maatschappij, cultuur en maatschappij. Een leerling kan twee profielen tegelijk volgen door in het profieldeel of het vrije deel bepaalde vakken te kiezen. Door de herziening in 2007 zijn de scheidslijnen tussen de profielen namelijk minder strikt geworden. De leerling kiest bijvoorbeeld voor natuur en techniek en doet biologie erbij in de vrije ruimte, waardoor hij/zij feitelijk ook natuur en gezondheid kiest. Of de leerling volgt het profiel cultuur en maatschappij, met als vierde vak (cultureel vak) economie. Door in de vrije ruimte wiskunde te kiezen volgt de leerling in feite ook economie en maatschappij. Zo houdt een leerling meer mogelijkheden open voor aansluiting op vervolgstudies. In onderstaande tabel is weergegeven voor welke profielen de leerlingen op Haagse scholen hebben gekozen. Tabel 3.12 Percentage leerlingen op Haagse scholen HAVO 4, 5 en VWO 4, 5, 6 naar profielkeuze en naar schooljaar HAVO VWO 2010-2011 2011-2012 2012-2013 2010-2011 2011-2012 2012-2013 Cultuur/Maatschappij 18% 18% 15% 11% 10% 9% Economie/Maatschappij 47% 46% 48% 29% 28% 27% Ec/Maat & Cul/Maat 1% 1% 1% 3% 4% 4% Natuur/Gezondheid 19% 20% 20% 25% 26% 28% Nat/uur/Techniek 12% 13% 13% 22% 21% 21% Nat/Tech & Nat/Gezond 3% 3% 3% 11% 10% 11% Bron: DUO 100% 100% 100% 100% 100% 100% De HAVO leerlingen kiezen voor een groot deel profiel economie en maatschappij. Bijna de helft van de leerlingen kiest dit profiel. Iets meer dan een derde van de leerlingen (36%) kiest voor een profiel met natuur. Van de VWO leerlingen kiest 60% van de leerlingen één van de 3 profielen met natuur. Dit aandeel neemt langzaam toe in de afgelopen drie jaar. Na de profielkeuze en het behalen van het diploma volgt het kiezen van een vervolg opleiding naar het HBO of voor VWO leerlingen naar het HBO of de universiteit. Circa 80% van Haagse leerlingen die een HAVO-diploma halen stroomt door naar het HBO (bron CBS). Van de Haagse leerlingen die het VWO diploma halen gaat 78% doorstuderen aan het HBO of de universiteit. HAVO leerlingen van Haagse scholen met economie in het profiel kiezen voor het grootste deel ook voor een HBO opleiding in die richting. Leerlingen met een profiel natuur en techniek kiezen voor het merendeel een technische HBO-opleiding. De leerlingen met natuur en gezondheid kiezen veelal voor gezondheid en zorg of voor techniek. - 31 -

VWO profile HAVO profile Tabel 3.13 Doorstroom leerlingen van een Haagse school met HAVO diploma 2011-2012 naar sector keuze in het HBO HBO afdeling Economie Gedrag en maatschappij Gezondheidszorg Landbouw en natuurlijke omgeving Onderwijs Taal en cultuur Techniek Totaal Cultuur/Maatschappij 43% 25% 8% 1% 16% 6% 2% 100% Economie/Maatschappij 69% 9% 4% 1% 10% 0% 7% 100% Ec/Maat & Cul/Maat 86% 0% 0% 0% 14% 0% 0% 100% Natuur/Gezondheid 13% 13% 26% 4% 8% 1% 34% 100% Nat/uur/Techniek 5% 7% 7% 0% 5% 0% 75% 100% Nat/Tech & Nat/Gezond 13% 3% 13% 3% 0% 0% 67% 100% Eindtotaal 44% 12% 9% 1% 10% 1% 23% 100% Bron: DUO Eén op de vijf leerlingen die in Den Haag het VWO diploma hebben gehaald kiest voor een technische vervolgopleiding. De keuze van een vervolgopleiding is in de meeste gevallen een logisch gevolg op het gekozen profiel. Tabel 3.14 Doorstroom leerlingen van een Haagse school met VWO diploma 2011-2012 naar sector keuze in het HBO (56 leerlingen) of de universiteit (547 leerlingen) Landbouw Economie Gedrag en maatschappij Gezondheidszorg en natuurlijke omg. Natuur Onderwijs Recht Taal en cultuur Techniek Sectoroverstijgend Cultuur/Maatschappij 7% 30% 1% 0% 0% 4% 16% 36% 1% 3% Economie/Maatschappij 32% 34% 1% 1% 2% 1% 14% 13% 1% 1% Ec/Maat & Cul/Maat 11% 26% 0% 0% 0% 0% 21% 42% 0% 0% Natuur/Gezondheid 5% 14% 30% 2% 18% 2% 7% 5% 17% 1% Nat/uur/Techniek 7% 2% 17% 0% 10% 1% 2% 3% 55% 3% Nat/Tech & Nat/Gezond 9% 5% 23% 2% 13% 0% 2% 4% 43% 0% Eindtotaal 14% 18% 14% 1% 8% 1% 9% 11% 22% 2% Bron: DUO VMBO In het VMBO kunnen de leerlingen vanaf het derde leerjaar kiezen voor een sector met een vast vakkenpakket. Een sector in het VMBO bereidt leerlingen voor op hun vervolgopleiding en het werk dat ze later gaan doen. Elke VMBO-school biedt onderwijs aan in verschillende sectoren. Er zijn vier sectoren: zorg en welzijn; techniek; economie; landbouw. De gegevens van de sectorkeuze van de Theoretische Leerweg is helaas niet geregistreerd bij het DUO. Wel is de sector van de andere drie leerwegen bekend. In tabel 3.15 is de keuze van de leerlingen in het 3 e en 4 e leerjaar van de Haagse VMBO scholen weergegeven - 32 -

VMBO BL/KL/ GL Tabel 3.15 Percentage leerlingen op Haagse VMBO scholen (leerjaar 3 en 4, exclusief Theoretische leerweg) 2010-2011 2011-2012 2012-2013 Zorg en welzijn 17% 18% 19% Techniek 13% 14% 13% Economie 44% 38% 34% Landbouw 13% 15% 16% Combinatie 13% 15% 18% Bron: DUO 100% 100% 100% Ook VMBO-leerlingen kiezen relatief vaak voor economie, alhoewel dat aandeel de laatste drie jaar is afgenomen. Daartegenover staat vooral een groei van de keuze voor de combinatie van sectoren. In tabel 3.14 is de doorstroming van VMBO leerlingen naar de verschillende sectoren van het MBO weergegeven. Het gaat in de tabel om leerlingen die in 2012 op een Haagse VMBO school een diploma hebben gehaald. Leerlingen Zorg & Welzijn blijven het vaakst binnen de eigen sector of kiezen voor een combinatie. Slechts 13% kiest voor een totaal andere sector. Leerlingen van VMBOgroen (landbouw) kiezen vaker voor MBO economie dan MBO-groen (landbouw). MBO-groen ontvangt weinig leerlingen uit een andere VMBO-sector. Een kwart van de leerlingen met VMBO kiest alsnog voor een MBO-economie opleiding. Van de leerlingen met een diploma van de Theoretische Leerweg kiest 37% voor de sector Economie in het MBO. Slechts een enkeling kiest voor MBO-groen. Tabel 3.16 Doorstroom geslaagde VMBO-ers 2011-2012 naar sector keuze in het VMBO* en sector keuze MBO Sector MBO zorg en economie landbouw techniek welzijn combinatie Eindtotaal Economie 57% 1% 8% 17% 18% 100% Landbouw 28% 23% 11% 20% 19% 100% Techniek 25% 1% 41% 8% 25% 100% Zorg & Welzijn 8% 1% 4% 67% 21% 100% Combinatie 43% 1% 11% 25% 20% 100% Theoretische leerweg 35% 2% 16% 20% 27% 100% Eindtotaal 37% 3% 14% 24% 23% 100% Bron: DUO * De sectorkeuze binnen het VMBO van de leerlingen met een TL-diploma is niet bekend. - 33 -

3.3 SPECIAAL BASISONDERWIJS EN EXPERTISECENTRA 3.3.1 Scholen en vestigingen Het speciaal basisonderwijs is een speciale vorm van onderwijs voor kinderen die het op een reguliere basisschool niet redden. Het zijn kinderen met een (betrekkelijk) laag intelligentieniveau en kinderen die een leerachterstand hebben die naar het speciaal basisonderwijs (SBO) gaan. Ze moeten dezelfde basiskennis opdoen als kinderen op een gewone basisschool, maar mogen daar wel langer over doen. Uitlopen kan tot 14 jaar. Er zijn in Den Haag in 2013 tien scholen / vestigingen voor speciaal basisonderwijs. Naast het speciaal basisonderwijs zijn er ook scholen die vallen onder de wet op de expertisecentra (WEC). Onder deze wet vallen de scholen voor leerlingen met een zintuiglijke, verstandelijke of lichamelijke handicap en leerlingen met ontwikkelings- en gedragsstoornissen. Op deze expertisecentra krijgt het kind onderwijs en speciale, op het kind afgestemde hulp en begeleiding. De meeste expertisecentra bieden onderwijs voor leerlingen vanaf de basisschool tot en met het voortgezet onderwijs. Enkele scholen richten zich op één van deze twee onderwijstypen. In onderstaande figuur zijn de vestigingen voor speciaal basisonderwijs en de expertisecentra in Den Haag weergegeven Figuur 3.11 Speciaal basisonderwijs en expertisecentra in Den Haag, 2013 (op plekken met grotere icoontjes z ijn meerdere vestigingen) Speciaal onderwijs / expertisecentra in Den Haag Bron: ScholenWijzer PO en VO, maart 2013-34 -

In Den Haag zijn in 2013 dertien expertisecentra, met 15 vestigingen (zie tabel 3.22). Vijf scholen bieden onderwijs aan voor leerlingen vanaf de basisschool tot en met het voortgezet onderwijs. Bij vier scholen gebeurt dit ook op dezelfde vestiging. Tabel 3.17 Aantal vestigingen voor speciaal basisonderwijs en aantal expertisecentra (2012 en 2013) Werkelijke gegevens 2012 2013 Speciaal basisonderwijs (SBO)* 10 10 Expertisecentra 15 14 - basisonderwijs (SO) 7 6 - voortgezet onderwijs (VSO) 5 4 - beide (SO / VSO) 3 4 * Dit is inclusief 2 scholen die op de grens van Den Haag liggen; De Opperd in Rijswijk en SBO Het Avontuur in Nootdorp Bron: Scholenwijzer Primair Onderwijs en voortgezet onderwijs 2012 en 2013 (bewerking OS&P) 3.3.2 Verwijzingen naar het speciaal basisonderwijs Als blijkt dat een kind eventueel in aanmerking komt voor speciaal basisonderwijs, meldt de intern begeleider het kind aan bij de zorgcommissie van het samenwerkingsverband van basisscholen en scholen voor speciaal basisonderwijs waartoe de school van het kind behoort. De zorgcommissie bepaald of er voldoende redenen zijn om te adviseren een leerling te verwijzen naar een school voor speciaal basisonderwijs. Als blijkt dat het kind thuis hoort op een school voor speciaal basisonderwijs, kunnen de ouders bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) een beschikking aanvragen. Ouders en school leveren gegevens aan (een onderwijskundig rapport, didactische resultaten, capaciteitenonderzoek) op grond waarvan de PCL al of niet een beschikking geeft. Alleen met een beschikking kunnen ouders hun kind aanmelden bij een school voor speciaal basisonderwijs binnen het samenwerkingsverband waartoe de eigen basisschool behoort. De betreffende school voor speciaal basisonderwijs bepaalt of en wanneer het kind geplaatst wordt. De Haagse basisscholen hebben in schooljaar 2010/2011 5 210 leerlingen doorverwezen naar het speciaal basisonderwijs. Dit is iets minder dan een half procent van het aantal leerlingen op Haagse basisscholen op 1 oktober 2010. Dit percentage lijkt in de loop der jaren iets af te nemen. Ook landelijk is een kleine daling zichtbaar. Tabel 3.18 Aantal en percentage verwijzingen naar het SBO Schooljaar Den Haag (aantal) Den Haag (%) Haaglanden (%) Nederland (%) 2006-2007 238 0,58% nb 0,55% 2007-2008 222 0,53% 0,51% 0,56% 2008-2009 247 0,58% 0,45% 0,54% 2009-2010 201 0,47% 0,40% 0,53% 2010-2011 210 0,48% 0,56% 0,51% Bron: kengetallen WSNS passend onderwijs, WSNS monitor 3504/Haaglanden De meeste verwijzingen komen uit Escamp en het Centrum. Relatief gezien is het percentage verwijzingen van de scholen in Laak het grootst (zie figuur 3.12). In Haagse Hout wordt weinig doorverwezen. 5 Betreft de laatst bekende cijfers. Na verschijning van de HEA-monitor 2012 zijn geen nieuwe gegevens over verwijzingen bekend gemaakt via kengetallen WSNS passend onderwijs. - 35 -

Tabel 3.19 Aantal verwijzingen naar het speciaal basisonderwijs door basisscholen per stadsdeel 2010-2011 Aantal % Centrum 53 25% Escamp 58 28% Haagse Hout 4 2% Laak 27 13% Leidschenveen-Ypenburg 29 14% Loosduinen 9 4% Scheveningen 13 6% Segbroek 17 8% Totaal 210 100% Bron: kengetallen WSNS passend onderwijs Figuur 3.12 Percentage verwijzingen per stadsdeel van basisscholen naar het speciaal basisonderwijs, 2010/-011 1,2% 1,0% 0,8% 0,6% 0,4% 0,2% 0,0% Centrum Escamp Haagse Hout Laak LeYp Loosduinen Scheveningen Segbroek Den Haag Bron: kengetallen WSNS passend onderwijs 3.3.3 Leerlingen op het speciaal basisonderwijs Op 1 oktober 2012 zitten 965 leerlingen op een Haagse school voor speciaal basisonderwijs. Het aantal leerlingen in Den Haag daalt. Deze daling vind in heel Nederland plaats, zo blijkt uit de indexcijfers (2006=100%). De daling in Den Haag is groter is dan gemiddeld in de G4. Als gevolg van de daling is het aantal scholen afgenomen. Waren er in schooljaar 2009/2010 nog 12 scholen; in het daarop volgende schooljaar zijn daar 10 van overgebleven, waarvan 1 school officieel in Nootdorp ligt (het Avontuur). - 36 -

Tabel 3.20 Aantal leerlingen op 1 oktober op een basisschool voor speciaalonderwijs Aantal Mutatie (2006=100) Den Haag Den Haag Rest Haaglanden G4 Nederland 2006 1184 100,0 100,0 100,0 100,0 2007 1150 97,1 92,1 94,3 97,0 2008 1056 89,2 88,8 90,4 95,1 2009 1020 86,1 84,6 88,6 93,6 2010 992 83,8 83,9 87,2 92,5 2011 999 84,4 82,9 87,7 90,2 2012* 965 81,5 86,3 82,7 86,2 Bron: DUO. * Het Avontuur op Nootdorps grondgebied, is in deze tabel meegeteld als Haagse school. ** voorlopig 3.3.4 Leerlingen op expertisecentra Op de expertisecentra krijgt het kind onderwijs en speciale, op het kind afgestemde hulp en begeleiding. Dit onderwijs is verdeeld in 4 clusters: cluster 1: onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met deze handicap, cluster 2: onderwijs aan dove kinderen, slechthorende kinderen en kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met een van deze handicaps, cluster 3: onderwijs aan langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, lichamelijk gehandicapte kinderen en zeer moeilijk lerende kinderen dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met een van deze handicaps. cluster 4: onderwijs aan langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap, zeer moeilijk opvoedbare kinderen en kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten. Kinderen die in aanmerking komen voor speciaal onderwijs op één van de expertisecentra moeten hiervoor een indicatie hebben. Deze indicatie kunnen ouders aanvragen bij een commissie voor indicatiestelling. De criteria en onafhankelijkheid van de commissies zijn bij wet geregeld. Via deze indicatie kunnen ouders van een kind met een beperking kiezen tussen een school voor het speciaal onderwijs op één van de expertisecentra, maar ook voor een reguliere (gewone) school. In dit hoofdstuk geven wij een beeld van het aantal leerlingen op de expertisecentra. In de daarop volgende paragraaf geven we een beeld van het aantal leerlingen dat met deze rugzak naar een reguliere school gaat. Alle vormen voor speciaal onderwijs kunnen in Den Haag worden gevolgd, met uitzondering van cluster 1. In totaal gaan 1836 leerlingen naar een expertisecentra en 532 kinderen maken gebruik van een rugzakje (zie volgende paragraaf). Hiervan gaan 292 kinderen naar een basisschool of een school voor speciaal basisonderwijs en 240 kinderen naar een school voor voortgezet onderwijs. - 37 -

Tabel 3.21 Aantal leerlingen op expertisecentra in Den Haag op 1 oktober cluster 2 2010 2011 2012* Kinderen met ernstige spraak moeilijkheden Cor Emoussch 137 142 146 Slecht horende kinderen Cor Emoussch 15 29 51 cluster 3 Zeer moeilijk lerend Bernardusschool 90 87 87 Koetsveldschool 172 181 206 Insp S De Vriesschool 250 238 197 Langdurig ziek (somatisch) De Piramide 48 56 58 Lichamelijk gehandicapt De Piramide 105 108 104 Meervoudig gehandicapt; lichamelijk gehandicapt zeer moeilijk lerend cluster 4 Bernardusschool 18 23 22 Tyltylcentrum De Witte Vogel 103 108 112 Insp S De Vriesschool 2 9 14 Kinderen in pedologisch instituut. De Strandwacht 223 227 213 Langdurig ziek (psychisch) Eerste Ned Buitenschool 85 101 93 Zeer moeilijk opvoedbaar Schreuder College 47 25 Bron: DUO. *De Opperd ligt op Rijswijks grondgebied, maar wordt beschouwd als Haagse school. ** voorlopig De Opperd* 60 67 69 Insp W P Blokpoelschool 51 60 52 JC Pleysierschool 470 427 387 Tabel 3.22 Aantal leerlingen op expertisecentra in Den Haag op 1 oktober. 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012** Cluster 2 Kinderen met ernstige spraak moeilijkheden 188 175 159 136 137 142 146 Slecht horende kinderen 14 9 7 14 15 29 51 Totaal 202 184 166 150 152 171 197 Cluster 3 Langdurig ziek (somatisch) 41 47 47 44 48 56 58 Lichamelijk gehandicapt 100 105 106 103 105 108 104 Meervoudig gehandicapt; lichamelijk gehandicapt zml. 93 92 86 85 123 140 148 Zeer moeilijk lerend 541 559 563 535 512 506 490 Totaal 775 803 802 767 788 810 800 Cluster 4 Kinderen in pedologisch instituut. 225 216 219 216 223 227 213 Langdurig ziek (psychisch) 59 74 70 87 85 101 93 Zeer moeilijk opvoedbaar 589 565 613 595 581 601 533 Totaal 873 855 902 898 889 929 839 Totaal 1.850 1.842 1.870 1.815 1.829 1.910 1836 Bron: DUO. *De Opperd ligt op Rijswijks grondgebied, maar wordt beschouwd als Haagse school. ** voorlopig Het aantal leerlingen op Haagse scholen voor speciaal onderwijs is stabiel. Het ene jaar zijn er iets meer leerlingen dan het andere jaar. In Den Haag gaan veel kinderen naar een cluster 4 school. In de rest van Haaglanden is dit aantal opvallend kleiner. In 2012 waren er wel minder kinderen dan in 2011,die in Den Haag naar een cluster 4 school gaan - 38 -

Figuur 3.13 Aantal leerlingen op expertisecentra in Den Haag en rest Haaglanden op 1 oktober 2012*. Per cluster 0 200 400 600 800 1000 1200 1400 1600 1800 2000 De Haag 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Rest Haaglanden 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Bron: DUO * De Opperd wordt als Haagse school meegeteld. * voorlopig cluster 2 3 4 3.3.5 Leerlingen met een rugzak: primair- en voortgezet onderwijs Wanneer ouders na indicatie kiezen voor een reguliere school, dan krijgt de school waar het kind ingeschreven staat extra geld om hun kind te kunnen helpen. Het kind brengt dus extra geld als het ware in een Rugzakje met zich mee. Uit het Rugzakje wordt betaald: extra formatie (uren personeel) ambulante begeleiding extra materiaal (leer- en hulpmiddelen) De school stelt in overleg met de ouders een handelingsplan op over doel en wijze waarop het onderwijs voor het kind wordt aangepast en dus de middelen uit het rugzakje worden ingezet. Het kabinet wil overigens de huidige regeling per 1 augustus 2013 laten vervallen. In plaats van de rugzak wordt het passend onderwijs ingevoerd. Op grond van de nieuwe regeling krijgen de schoolbesturen de verantwoordelijkheid om voor elk kind dat extra ondersteuning nodig heeft, een zo passend mogelijke onderwijsplek te bieden. - 39 -

Primair onderwijs In schooljaar 2011/2012 zitten 240 leerlingen op een Haagse basisschool met een rugzakje en 52 leerlingen op Haagse school voor speciaal basisonderwijs. In totaal hebben 292 leerlingen in het primair onderwijs een rugzakje. De meeste leerlingen hebben een cluster 3 rugzak. Dit zijn langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, lichamelijk gehandicapte kinderen en zeer moeilijk lerende kinderen dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met een van deze handicaps. Het aantal leerlingen met een cluster 2 rugzak (met een auditieve handicap) wisselt in de loop der jaren. In 2011-2012 is het aantal leerlingen met een cluster 4 rugzak kleiner dan in de voorgaande jaren. Tabel 3.23 aantal leerlingen in het Haagse primair onderwijs (basisschool en school voor speciaal basisonderwijs) met een rugzakje 2006-2007 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012 Cluster 2 96 103 84 108 114 94 Cluster 3 123 136 142 157 139 139 Cluster 4 60 85 93 91 73 59 Totaal 279 324 319 356 326 292 Bron: kengetallen WSNS passend onderwijs Figuur 3.14 aantal leerlingen in het Haagse primair onderwijs (basisschool en school voor speciaal basisonderwijs) met een rugzakje 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 2007/2008 2008/2009 2009/2010 2010/2011 2011/2012 Cluster 2 Cluster 3 Cluster 4 Bron: kengetallen WSNS passend onderwijs In de volgende tabel is voor het schooljaar 2011/2012, per stadsdeel waar de school staat, weergegeven hoeveel leerlingen er zijn met een rugzakje. In Stadsdeel Centrum, Escamp, Leidschenveen-Ypenburg en Segbroek. zitten de meeste rugzak leerlingen. Op de scholen in Leidschenveen-Ypenburg.en ook in Segbroek zitten relatief veel kinderen met een cluster 4 indicatie. In Centrum en Escamp zitten maar weinig kinderen op een reguliere school met een indicatie voor cluster 4. - 40 -

Tabel 3.24 Aantal leerlingen op Haagse scholen met een rugzak, naar stadsdeel en cluster, 2011-2012 stadsdeel Cluster 2 Cluster 3 Cluster 4 Eindtotaal Centrum 22 31 5 58 Escamp 28 21 7 56 HaagseHout 3 3 2 8 Laak 8 5 13 Leidschenveen_Ypenburg 11 23 21 55 Loosduinen 2 12 3 17 Scheveningen 13 12 6 31 Segbroek 7 32 15 54 Eindtotaal 94 139 59 292 Bron: kengetallen WSNS passend onderwijs Voortgezet onderwijs In totaal gaan in schooljaar 2011-2012 240 kinderen met een rugzakje naar een reguliere school voor voortgezet onderwijs. Op het voortgezet onderwijs komen vooral leerlingen met een cluster 4 rugzak. Dit zijn langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap, zeer moeilijk opvoedbare kinderen en kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten. Tabel 3.25 Aantal leerlingen op een Haagse school voor voortgezet onderwijs met een rugzakje 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012 Cluster 2 49 33 21 27 38 Cluster 3 59 57 64 65 63 Cluster 4 126 152 142 134 139 Totaal 234 242 227 226 240 Bron: kengetallen WSNS passend onderwijs Figuur 3.15 Aantal leerlingen op een Haagse school voor voortgezet onderwijs met een rugzakje. 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 2006/2007 2007/2008 2008/2009 2009/2010 2010/2011 Cluster 2 Cluster 3 Cluster 4 Bron: kengetallen WSNS passend onderwijs - 41 -

3.4 LEERLINGENVERVOER Voor leerlingen met een beperking is niet altijd een geschikte school in de buurt te vinden. Het kan voorkomen dat de school die deze leerlingen bezoeken verder van huis ligt. De gemeente voert de Verordening leerlingenvervoer uit. De Verordening leerlingenvervoer regelt welke gevallen in aanmerking komen voor een voorziening leerlingenvervoer. De gemeente kent een voorziening leerlingenvervoer toe aan leerlingen met een beperking (bijvoorbeeld ziekte, handicap, gedragsproblemen). Gemeenten kunnen in de eigen Verordening zelf de volgende aspecten regelen. Het vaststellen van een kilometergrens. De kilometergrens mag maximaal 6 kilometer zijn.het heffen van een eigen bijdrage van ouders. Dit mag echter niet bij leerlingen met een beperking. Het heffen van een inkomensafhankelijke bijdrage als een leerling van een basisschool meer dan 20 kilometer van school woont. Het regelen van aangepast vervoer in plaats van verstrekking van een financiële vergoeding; In bijzondere gevallen mag de gemeente bepalen dat zij ten gunste van de ouders kan afwijken. Dit wordt de hardheidsclausule genoemd. In Den Haag worden jaarlijks circa 1700 aanvragen leerlingenvervoer in behandeling genomen. Dit aantal is de afgelopen vijf jaren stabiel gebleven. Een deel van de aanvragen, 13% in schooljaar 2011-2012, wordt afgewezen. Het percentage afwijzingen neemt toe. Als de aanvrager het niet eens is met de beslissing op de aanvraag, kan hij/zij bezwaar maken bij de Adviescommissie bezwaarschriften. Tabel 3.26 Aantal aanvragen voor leerlingenvervoer, aantal afwijzingen, aantal afwijkende beslissingen, aantal hardheidsclausules en aantal bezwaarschriften tegen een afwijzing. 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012 Aanvragen 1.657 1.666 1.652 1.659 1839 Afwijzende beslissing 89 98 111 204 230 % afwijzingen 5% 6% 7% 12% 13% Aantal afwijkende beslissingen 1 0 0 0 0 Aantal hardheidsclausule onbekend 283 15 65 179 Aantal bezwaarschriften onbekend onbekend 30 15 54 Bron: Benchmark leerlingenvervoer, Zunderdorp Beleidsadvies en Management De stijging van het aantal toepassingen van de hardheidsclausule in schooljaar 2011/2012 wordt onderzocht en heeft specifieke aandacht bij de behandeling van de aanvragen voor het schooljaar 2013/2014. - 42 -

Tabel 3.27 Aantal aanvragen per soort onderwijs 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012 Expertisecentrum (WEC) 1.056 1.199 1.228 1.207 1.248 Speciaal basisonderwijs 271 261 253 186 189 Op basis van geloofsovertuiging in regulier onderwijs 29 34 32 28 28 Beperking in regulier onderwijs 21 22 28 28 24 Overig 4 0 0 0 0 Totaal aantal aanvragen 1.567 1.568 1.541 1.455 1.489 Bron: Benchmark leerlingenvervoer, Zunderdorp Beleidsadvies en Management Het aantal aanvragen voor leerlingen die naar het speciaal basisonderwijs gaan, is vanaf 2010 afgenomen. Ongeveer één op de vijf leerlingen in het speciaal onderwijs maakt gebruik van de regeling leerlingenvervoer, in het WEC maakt twee van de drie leerlingen gebruik van de regeling. Tabel 3.28 Aantal leerlingen, aantal aanvragen en aandeel aanvragen in het speciaal basisonderwijs 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012 Aantal leerlingen 1 oktober 1.150 1.056 1.020 992 965 Aantal aanvragen in het schooljaar 271 261 253 186 189 Percentage aanvragen 24% 25% 25% 19% 20% Bron: Benchmark leerlingenvervoer, Zunderdorp Beleidsadvies en Management en DUO Tabel 3.29 Aantal leerlingen, aantal aanvragen en aandeel aanvragen in het speciaal onderwijs (WEC) 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012 Aantal leerlingen 1 oktober 1.842 1.870 1.815 1.826 1910 Aantal aanvragen in het schooljaar 1.056 1.199 1.228 1.207 1248 Percentage aanvragen 57% 64% 68% 66% 65% Bron: Benchmark leerlingenvervoer, Zunderdorp Beleidsadvies en Management en DUO Het leerlingenvervoer biedt een aantal mogelijkheden: een vergoeding van de gemeente om zelf het kind te halen en te brengen; een abonnement voor het openbaar vervoer voor het kind en voor een eventuele begeleider; een vorm van aangepast vervoer per bus of taxi. De meeste aanvragen betreffen aanvragen voor aangepast vervoer. Tabel 3.30 Aantal aanvragen naar soort vervoer 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012 Aangepast vervoer 1.408 1.414 1.345 1.301 1.319 Zelfstandig openbaarvervoer 96 82 102 72 70 Begeleid openbaar vervoer 6 0 21 19 38 Eigen vervoer 47 72 73 66 62 Totaal 1.478 1.557 1.568 1.541 1.489 Bron: Benchmark leerlingenvervoer, Zunderdorp Beleidsadvies en Management - 43 -

3.5 MIDDELBAAR BEROEPSONDERWIJS In het schooljaar 2012-2013 zijn er in de hele RMC-regio Haaglanden/Westland 5 verschillende scholen (besturen). Dit zijn: ROC Mondriaan, Albeda College, Lentiz, ROC ID-College, Wellantcollege. Het ROC Mondriaan heeft veel vestigingen in Den Haag. Deze Haagse MBO vestigingen zijn weergegeven op onderstaande kaart. Figuur 3.16 MBO-scholen in Den Haag, 2013 (op plekken met grotere icoontjes zijn meerdere vestigingen) Scholen voor middelbaar beroepsonderwijs in Den Haag Bron: ScholenWijzer MBO / websites scholen, maart 2013 Op 1 oktober 2012 staan 16.851 leerlingen ingeschreven op het ROC Mondriaan. In het MBO kan, afhankelijk van de vooropleiding, de opleiding op vier verschillende niveaus worden gevolgd. Een MBO diploma op niveau 2, 3 of 4 zorgt voor een startkwalificatie. Op 1 oktober 2012 volgt ruim 40% van de leerlingen op het ROC Mondriaan de opleiding op niveau 4, ongeveer 30% op niveau 3, een kwart op niveau 2 en 5% in niveau 1. In vergelijking met de andere steden in de G4 heeft Den Haag het grootste aandeel niveau 2 en 3 leerlingen en het kleinste aandeel leerlingen in niveau 4. Anders dan in de overige 3 grote steden loopt het aandeel niveau 3 en 4 leerlingen in Den Haag terug. - 44 -

Tabel 3.31 Leerlingen op het ROC Mondriaan naar niveau 2008-2012 2008 2009 2010 2011 2012* Assistentenopleiding (niveau 1) 588 531 707 759 770 Basisberoepsopleiding (niveau 2) 4.233 4.407 4.104 4.039 4.161 Vakopleiding (niveau 3) 5.242 5.221 5.143 5.068 4.919 Middenkader-specialistenopleiding (niveau 4) 7.481 7.437 7.058 6.954 7.001 Totaal 17.544 17.596 17.012 16.820 16.851 Bron DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig Figuur 3.17 Leerlingen op een MBO-hoofdvestiging in de G4 naar niveau, 1 oktober 2012 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Amsterdam Rotterdam Utrecht Den Haag middenkader-specialist 4 vakopleiding 3 basisberoepsopleiding 2 assistentenopleiding 1 Bron:DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig Figuur 3.18 Leerlingen op een MBO-hoofdvestiging in de G4 naar niveau, 1 oktober 2008-2012 Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig Leerlingen in het MBO kunnen kiezen uit twee leerwegen: de Beroepsopleidende Leerweg (BOL) met een praktijkdeel van 20 tot 60% van de tijd en de Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL) met minimaal 60% praktijkonderwijs. - 45 -

In Den Haag volgt bijna driekwart van de MBO leerlingen de Beroepsopleidende Leerweg. In de afgelopen 5 schooljaren is het aandeel leerlingen dat de Beroepsbegeleidende leerweg volgt afgenomen van 32% naar 26%. Rotterdam en Amsterdam het grootste aandeel BOL-leerlingen (80%) en Utrecht heeft met 31% het grootste aandeel BBL-leerlingen. Tabel 3.32 Leerlingen op het ROC Mondriaan in Den Haag naar leerweg, 1 oktober 2008-2012 2008 2009 2010 2011 2012* Beroepsopleidende Leerweg 11.951 12.009 12.412 12.401 12.379 Beroepsbegeleidende Leerweg 5.593 5.587 4.813 4.419 4.472 Totaal 17.544 17.596 17.225 16.820 16.851 Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig Tabel 3.33 Leerlingen op een MBO-hoofdvestiging in de G4 1 oktober 2012* naar leerweg Amsterdam Rotterdam Utrecht Den Haag Beroepsopleidende Leerweg 27354 40112 18022 12379 Beroepsbegeleidende Leerweg 6532 9865 8259 4472 33886 49977 26281 16851 Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig Figuur 3.19 Leerlingen op een MBO-hoofdvestiging in de G4 1 oktober 2012* naar leerweg 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% BBL BOL 30% 20% 10% 0% Amsterdam Rotterdam Utrecht Den Haag Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig - 46 -

Ruim veertig procent van de MBO leerlingen in Den Haag volgt een opleiding in de sector Economie, 40% in de sector Zorg en Welzijn, 15% kiest voor Techniek en 2% een gecombineerde vorm. In vergelijking met de andere 3 grote steden heeft Den Haag het grootste aandeel MBO leerlingen in de sector Zorg en Welzijn en het kleinste aandeel in Techniek. Tabel 3.34 Leerlingen op het ROC Mondriaan naar sector 1 oktober 2008-2012 2008 2009 2010 2011 2012* MBO sector Economie 6.974 6.940 7.045 7.110 6.965 MBO sector Techniek 2.997 2.852 2.810 2.595 2.551 MBO sector Zorg en Welzijn 7.096 7.249 6.683 6.795 7.045 MBO combinatie van sectoren 477 555 474 320 290 Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P 17.544 17.596 17.012 16.820 16.851 *2012=voorlopig Figuur 3.20 Leerlingen op een MBO-hoofdvestiging in de G4 naar sector 1 oktober 2012* 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% combinatie van sectoren Zorg en Welzijn Techniek Economie 20% 10% 0% Amsterdam Rotterdam Utrecht Den Haag Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig Ongeveer de helft van de leerlingen op het ROC Mondriaan woont in Den Haag, een derde komt uit een andere gemeente in de regio Haaglanden en 20% uit een gemeente daarbuiten. Tabel 3.35 Leerlingen op het ROC Mondriaan naar woongemeente 1 oktober 2008-2012 2008 2009 2010 2011 2012* Haagse leerlingen 8.493 8.456 8.433 8.199 8.133 Rest Haaglanden 5.879 5.968 5.757 5.577 5.495 Overig Nederland 3.129 3.172 2.822 3.044 3.223 onbekend woonadres 43 0 0 0 0 Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig 17.544 17.596 17.012 16.820 16.851-47 -

Op het ROC Mondriaan is het aandeel autochtone leerlingen 52% en het aandeel allochtone leerlingen 48%. In de afgelopen 5 schooljaren is het aandeel allochtone leerlingen licht gestegen. In vergelijking met de andere gemeenten in de G4 heeft Utrecht met 67% het grootste aandeel autochtonen en Amsterdam met 45% het kleinste aandeel. Het aandeel Westerse allochtonen ligt in alle G4 steden op ongeveer 6%. Tabel 3.36 Leerlingen op het ROC Mondriaan naar etnische groep, 1 oktober 2008-2012 2007 2008 2009 2010 2011 2012* Autochtoon 9.547 9.487 9.479 8.907 8.790 8.834 Westerse allochtoon 1.032 1.005 1.016 966 995 997 Niet-Westerse allochtoon 7.000 7.026 7.082 7.129 7.025 7.009 onbekende etniciteit 27 26 19 10 10 11 Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig 17.606 17.544 17.596 17.012 16.820 16.851 Figuur 3.21 Leerlingen op een MBO-hoofdvestiging in de G4 naar etnische groep, 1 okt. 2008 2012* 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% niet-westerse allochtoon westers allochtoon autochtoon 30% 20% 10% 0% Amsterdam Rotterdam Utrecht Den Haag Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig - 48 -

3.5.1 Haagse leerlingen in het Middelbaar Beroepsonderwijs In deze paragraaf gaan wij in op de MBO leerlingen die in Den Haag wonen en hun opleiding op het ROC Mondriaan of op een MBO instelling buiten Den Haag volgen. Op 1 oktober 2012 zijn er 13.733 Hagenaars ingeschreven op een MBO opleiding. Bijna 60% volgt hun opleiding bij het ROC Mondriaan, op de tweede plaats volgt het ID College met 12,7% van de Haagse MBO leerlingen en op nummer drie het ROC Leiden. Tabel 3.37 Haagse MBO leerlingen naar onderwijsinstelling 1 oktober 2012 Aantal % ROC Mondriaan 8133 59,2% ID College 1738 12,7% ROC Leiden 1070 7,8% ROC Zadkine 395 2,9% ROC Albeda College 315 2,3% Grafisch Lyceum R'dam 286 2,1% ROC Midden Nederland 227 1,7% Wellantcollege 226 1,6% Overige MBO instellingen 1.343 9,5% Totaal 13.733 100% Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig Tabel 3.38 Haagse MBO leerlingen naar leerweg, niveau en sector 1 oktober 2008 2012 2008 2009 2010 2011 2012* MBO BOL 9.340 9.547 10.148 10.332 10.555 76,9% MBO BBL 3.564 3.416 3.287 3.053 3.178 23,1% MBO assistentenopleiding 580 580 746 806 899 6,5% MBO basisberoepsopleiding 3.691 3.690 3.626 3.383 3.675 26,8% MBO vakopleiding 3.685 3.582 3.771 3.831 3.646 26,5% MBO middenkader/specialistenopleiding 4.948 5.111 5.292 5.365 5.381 39,2% MBO niveau onbekend 0 0 0 0 132 1,0% MBO sector Economie 5.573 5.498 5.752 5.760 5.768 42,0% MBO sector Techniek 2.493 2.466 2.649 2.492 2.499 18,2% MBO sector Zorg en Welzijn 4.118 4.219 4.293 4.441 4.757 34,6% MBO sector Groen (Landbouw) 287 317 328 358 337 2,5% MBO combinatie van sectoren 433 463 413 334 372 2,7% Totaal 12.904 12.963 13.435 13.385 13.733 100% Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig - 49 -

Ruim driekwart van de Haagse MBO ers volgt de beroepsopleidende leerweg, in de afgelopen 5 schooljaren is dit aandeel licht gestegen. Ongeveer tweederde van de MBO leerlingen doet de opleiding in niveau 3 of 4 en eenderde in niveau 1 of 2. Ruim 40% doet een MBO opleiding in de sector Economie en op de tweede plaats volgt Zorg en Welzijn met 35%. De verdeling man-vrouw van de Haagse MBO leerlingen is 49%-51%. In de beroepsopleidende leerweg is 58% man. De verdeling man-vrouw naar niveau laat zien dat in niveau 1 en 2 het aandeel mannen het grootst is en in niveau 3 en 4 het aandeel vrouwen. In opleidingen in de sector Zorg en Welzijn zijn de vrouwen sterk oververtegenwoordigd en in de sector Techniek de mannen. Figuur 3.22 Haagse MBO leerlingen naar leerweg, niveau, sector en geslacht 1 oktober 2012 Zorg en Welzijn Techniek Groen (Landbouw ) Economie combinatie niveau 4 niveau 3 niveau 2 Man Vrouw niveau 1 BBL BOL Totaal 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig - 50 -

3.6 HOGER BEROEPS- EN WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS Het hoger onderwijs bestaat uit hoger beroepsonderwijs (HBO) en wetenschappelijk onderwijs (WO). Beide opleidingsvormen leiden op voor bachelor- en masterdiploma s. HBO-bachelors en HBO-masters hebben een beroepsgerichte oriëntatie. Dit houdt in dat de opleidingen gericht zijn op het ontwikkelen van vaardigheden die nauw aansluiten op de beroepspraktijk. WO-bachelors en WO-masters hebben een wetenschappelijke oriëntatie. Zij bereiden voor op het zelfstandig doen van onderzoek en op het oplossen van vraagstukken op wetenschappelijk niveau. Op het HBO worden leerlingen met een HAVO of MBO-diploma toegelaten. Voor de universiteit is een VWO diploma of een propedeuse HBO vereist. In het schooljaar 2012-2013 zijn in Den Haag 15 schoolvestigingen voor hoger onderwijs, te weten: HBO: De Haagse Hogeschool (2 vestigingen) Hotelschool Den Haag, Koninklijk Conservatorium, Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Fontys Hogeschool, Hogeschool INHolland, WO: Campus Den Haag (Universiteit Leiden) (3 vestigingen), Instituut Clingendael, T.M.C. Asser Instituut, The Hague Academy of International Law, Institute of Social Studies (Erasmus Universiteit, Rotterdam), Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB). Figuur 3.23 Scholen voor Hoger onderwijs in Den Haag, 2013 (op plekken met grotere icoontjes zijn meerdere vestigingen) Scholen voor hoger onderwijs in Den Haag Bron: ScholenWijzer HBO / websites scholen, maart 2013-51 -

In Den Haag zijn geen universitaire hoofdvestigingen. De zes WO instellingen hebben hun hoofdvestigingen elders in het land. Dit geldt ook voor de HBO instelllingen Fontys Hogeschool en Hogeschool INHolland. De hoofdvestiging van deze twee Haagse vestigingen staan respectievelijk in Eindhoven en Rotterdam. De Haagse Hogeschool heeft vier vestigingen: twee in Den Haag, een vestiging in Delft en een vestiging in Zoetermeer. De Hotelschool Den Haag heeft een vestiging in Den Haag en een vestiging in Amsterdam. 3.6.1 Hoger beroepsonderwijs In de volgende tabel is het aantal studenten opgenomen dat in Den Haag naar een HBO gaat. Tabel 3.39 Aantal HBO studenten in Den Haag op 1 oktober 2012* Aantal % Haagse Hogeschool 22.963 78,61% Hogeschool INHolland 3.067 10,50% Hogeschool der Kunsten Den Haag 1.652 5,66% Hotelschool Den Haag 1.238 4,24% Fontys Hogeschool 290 0,99% Totaal 29.210 100% Bron: DUO, BBO per 1 oktober en opgaven INholland, Hotelschool Den Haag, Fontys * 2012 voorlopige cijfers Haagse hoofdvestigingen van HBO instellingen In de volgende tabellen wordt gebruik gemaakt van de gegevens van DUO waarbij de tellingen niet zijn uitgesplitst naar nevenvestigingen. De studenten worden geteld in die gemeente waar volgens DUO de hoofdvestiging van de HBO instelling gehuisvest is. De HBO instellingen die hun hoofdvestiging in Den Haag hebben worden vergeleken met de HBO instellingen met hun hoofdvestiging in de andere steden van de G4. Den Haag heeft drie HBO instellingen waarvan de Haagse vestiging de hoofdvestiging is, namelijk de Haagse Hogeschool, Hotelschool Den Haag en de Hogeschool der Kunsten (beeldende kunst, muziek en dans). De HBO instellingen Fontys en INHolland zijn dus niet meegeteld omdat deze instellingen hun hoofdvestiging elders gehuisvest hebben. In het HBO zijn er drie opleidingsvormen: de voltijd opleiding, de deeltijd opleiding en de duale opleiding. De deeltijdopleiding wordt vaak gevolgd door studenten die naast hun opleiding een volledige baan hebben. Bij een duale opleiding wordt werken en leren ook vaak gecombineerd maar dusdanig dat de belasting overeenkomt met een voltijd opleiding. In de volgende grafiek is de verdeling van deze drie opleidingsvormen weergegeven van de studenten op HBO instellingen die in de G4 hun hoofdvestiging hebben. - 52 -

Figuur 3.24 Studenten op een HBO hoofdvestiging in de G4 naar opleidingsvorm op 1 oktober 2012 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% duaal deeltijd voltijd 30% 20% 10% 0% Den Haag Amsterdam Rotterdam Utrecht Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig Ruim 80% van de HBO studenten op een hoofdvestiging van een Haagse HBO-instelling volgt een voltijd opleiding. Ten opzichte van de andere steden in de G4 is het aandeel deeltijdstudenten in Den Haag het kleinst en het aandeel studenten met een duale opleiding het grootst. Utrecht heeft het grootste aandeel deeltijdstudenten. Op de Haagse hoofdvestigingen van een HBO-instelling volgt ongeveer 70% van de studenten een economische of technische opleiding. In de andere G4 gemeenten is dat aandeel kleiner. In Amsterdam en Rotterdam is het aandeel studenten Economie en Techniek ongeveer 60% en in Utrecht 45%. Rotterdam heeft als enige gemeente in de G4 een HBO hoofdvestiging met de opleidingsrichting Landbouw en Natuurlijke omgeving. Den Haag heeft het kleinste aandeel studenten dat een HBO opleiding onderwijs volgt. In de overige G4 gemeenten is dat aandeel hoger: Utrecht 22%, Amsterdam 13% en Rotterdam 12%. Figuur 3.25 Studenten op een HBO hoofdvestiging in de G4 naar opleidingsrichting op 1 oktober 2012 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% Taal en cultuur Gedrag en maatschappij Economie Gezondheidszorg Techniek Landbouw en natuurlijke omgeving Onderw ijs 10% 0% Den Haag Amsterdam Rotterdam Utrecht Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig - 53 -

Op de Haagse HBO hoofdvestigingen is op 1 oktober 2011 56% van de studenten van Nederlandse afkomst en 44% van allochtone afkomst. In vergelijking met de andere G4 steden is het aandeel allochtone studenten in Den Haag het grootst en in Utrecht het kleinst (23%). In Amsterdam en Rotterdam is het aandeel allochtone HBO studenten respectievelijk 37% en 38%. Figuur 3.26 Studenten op een HBO hoofdvestiging in de G4 naar etniciteit op 1 oktober 2012 100% 80% 60% 40% niet-w esterse allochtoon w esterse allochtoon autochtoon 20% 0% Den Haag Amsterdam Rotterdam Utrecht Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig Haagse HBO studenten In deze paragraaf wordt verder ingegaan op de HBO studenten die in Den Haag wonen en hun opleiding volgen in Den Haag of buiten Den Haag. Op 1 oktober 2012 stonden 15.996 Hagenaars ingeschreven op een HBO opleiding. Ruim de helft van deze studenten gaat naar één van de vestigingen van de Haagse Hogeschool. Op de tweede plaats komt INHolland met 12% van de Haagse HBO leerlingen. Tabel 3.40 Haagse HBO studenten naar instelling op 1 oktober 2012* Aantal % De Haagse Hogeschool 8464 52,9% Hogeschool INHOLLAND 1916 12% Hogeschool Rotterdam 1273 8% Hogeschool der Kunsten Den Haag 1060 6,6% Hogeschool Leiden 864 5,4% Hotelschool Den Haag 851 5,3% Hogeschool Utrecht 460 2,9% Hogeschool van Amsterdam 391 2,4% Fontys Hogescholen 184 1,2% overige HBO instellingen 533 3,4% Totaal 15996 100% Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig - 54 -

Tabel 3.41 Haagse HBO studenten naar opleidingstype, vorm en richting op 1 oktober 2012* 2008 2009 2010 2011 2012 * Bacheloropleiding 13.859 14.668 15.219 15.725 15.586 Masteropleiding 419 417 444 441 410 Deeltijd 2.261 2.276 2.254 2.035 1.715 Duaal 575 566 875 890 874 Voltijd 11.442 12.243 12.534 13.241 13.407 Economie 6.714 7.221 7.579 7.935 7.755 Gedrag en maatschappij 1.994 2.153 2.292 2.303 2.207 Techniek 2.020 2.104 2.091 2.175 2.238 Onderwijs 1.421 1.422 1.501 1.447 1.434 Taal en cultuur 1.268 1.298 1.293 1.302 1.285 Gezondheidszorg 788 818 844 947 1.020 Landbouw en natuurlijke omgeving 73 69 63 56 57 Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig 14.278 15.085 15.663 16.166 15.996 Een HBO bacheloropleiding duurt 4 jaar en een HBO masteropleiding duurt minimaal 1 jaar. Van de Haagse HBO studenten volgt 97% een bacheloropleiding en 3% een masteropleiding. De meeste Haagse HBO studenten doen de opleiding in voltijd (84%), 11% doet de deeltijdopleiding en 5% de duale opleiding. Het aandeel deeltijdstudenten is de laatste 5 schooljaren gedaald van 16% naar 11%. Ongeveer de helft van de Haagse HBO ers volgt een economische opleiding. De verdeling naar opleidingsrichting is de laatste 5 schooljaren redelijk stabiel. Van de Haagse HBO studenten is de verdeling man-vrouw 45-55%. Opleidingen in de richtingen Gezondheidszorg, Gedrag en maatschappij en Onderwijs trekken meer vrouwen dan mannen. Typische mannen opleidingen zijn nog steeds de sector Techniek en de sector Landbouw en natuurlijke omgeving. Figuur 3.27 Haagse HBO studenten naar opleidingsrichting en geslacht op 1 oktober 2012* Totaal Taal en cultuur Gedrag en maatschappij Economie Man Vrouw Gezondheidszorg Techniek Landbouw en natuurlijke omgeving Onderw ijs 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig - 55 -

3.6.2 Wetenschappelijk onderwijs In deze paragraaf worden de Haagse studenten en de studenten uit de regio Haaglanden weergegeven. Per 1 oktober 2012 volgen 6.219 studenten woonachtig in Den Haag een universitaire opleiding. Ruim 40% bezoekt de universiteit in Leiden, 20% in Delft, 16% in Rotterdam, 14% in Amsterdam en 10% elders in Nederland. Van de Haagse WO studenten volgt ruim de helft een opleiding in de Techniek, Gedrag & Maatschappij en Recht. Het aandeel mannen en vrouwen is ongeveer gelijk. In de richtingen Techniek, Economie en Natuur zijn de mannen in de meerderheid. In de richting Techniek is het aandeel mannen het grootst met 80% en in de opleiding Gedrag en Maatschappij het kleinst met 30%. Tabel 3.42 Haagse WO studenten naar instelling 1 oktober 2012 aantal % Universiteit Leiden 2.588 41,6% Technische Universiteit Delft 1.218 19,6% Erasmus Universiteit Rotterdam 981 15,8% Universiteit van Amsterdam 464 7,5% Vrije Universiteit Amsterdam 392 6,3% Universiteit Utrecht 336 5,4% Rijksuniversiteit Groningen 69 1,1% Universiteit van Tilburg 53 0,9% Universiteit Twente 30 0,5% Universiteit Maastricht 27 0,4% Radboud Universiteit Nijmegen 21 0,3% Wageningen University 21 0,3% Technische Universiteit Eindhoven 19 0,3% Totaal 6.219 100% Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig Tabel 3.43 Haagse WO studenten naar opleidingsrichting op 1 oktober 2008 2012* 2008 2009 2010 2011 2012 % 2012 Techniek 1.125 1.275 1.298 1315 1260 20,3% Gedrag en Maatschappij 1.183 1.275 1.273 1234 1167 18,8% Recht 994 1.037 1.047 1027 937 15,1% Taal en Cultuur 809 848 870 807 714 11,5% Economie 758 755 791 719 630 10,1% Gezondheidszorg 573 601 630 626 607 9,8% Natuur 289 334 353 385 397 6,4% Sectoroverstijgend 3 7 98 177 423 6,8% Onderwijs 34 47 66 60 63 1,0% Landbouw en natuurlijke omgeving 16 13 25 32 21 0,3% Totaal 5.784 6.192 6.451 6.382 6.219 100% Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig - 56 -

Figuur 3.28 Haagse WO studenten naar opleidingsrichting en geslacht op 1 oktober 2012* Totaal Taal en cultuur Gedrag en maatschappij Recht Economie Gezondheidszorg Techniek Natuur Landbouw en natuurlijke omgeving Onderwijs Sectoroverstijgend Man Vrouw 0% 20% 40% 60% 80% 100% Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig In 2012/2013 volgt 94% van de Haagse studenten hun opleiding in voltijd en 6% in deeltijd. In Amsterdam en Rotterdam is het aandeel deeltijdstudenten ongeveer 3%. In Utrecht en de andere steden in de regio Haaglanden ligt dit aandeel rond de 2%. In de afgelopen 5 schooljaren is het aantal deeltijdstudenten afgenomen. Tabel 3.44 Aantal WO studenten in de G4 en Haaglanden naar opleidingsvorm op 1 oktober 2012* Voltijd Deeltijd Duaal Totaal Amsterdam 28615 945 180 29740 Rotterdam 13814 413 6 14233 Utrecht 18823 368 54 19245 Den Haag 5826 386 7 6219 Rest Haaglanden 15218 305 5 15528 Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig In de volgende tabel zijn studenten woonachtig in de G4 en de regio Haaglanden weergegeven naar studierichting. Van de studenten uit de rest Haaglanden studeert 70% in de sector Techniek. Deze opleiding wordt gevolgd op de Technische Universiteit in Delft. Bij de Haagse studenten is het aandeel Techniek 20,6%. De grootste sector bij de Rotterdammers is Economie met een aandeel van 40%. Ongeveer een kwart van de studenten uit Amsterdam en Utrecht volgt een studie in de richting Gedrag en Maatschappij. - 57 -

Tabel 3.45 Aandeel WO studenten in de G4 en regio Haaglanden naar sector op 1 okt.2012* Amsterdam Rotterdam Utrecht Den Haag Rest Haaglanden Sectoroverstijgend 805 30 924 423 30 Onderwijs 223 45 176 63 77 Landbouw en natuurlijke omgeving 61 22 167 21 29 Natuur 3.109 326 3.204 397 466 Techniek 528 1.066 244 1.260 11.185 Gezondheidszorg 4.721 2.271 3.559 607 562 Economie 4.525 5.762 1.291 630 853 Recht 3.332 1.588 1.968 937 726 Gedrag en maatschappij 7.272 2.118 4.579 1.167 1.017 Taal en cultuur 5.164 1.005 3.133 714 583 Totaal 29.740 14.233 19.245 6.219 15.528 Bron: DUO, BBO per 1 oktober, bewerking OS&P *2012=voorlopig - 58 -

3.7 INTERNATIONAAL ONDERWIJS Den Haag is van oudsher een stad met veel mensen die vanuit het buitenland naar Nederland komen om in Den Haag te wonen en werken. Een deel van deze werknemers werkt bij een ambassade en is hier over het algemeen voor een kortere periode, 3 à 4 jaar. Een ander deel is werkzaam bij één van de internationale bedrijven of organisaties die in Den Haag zijn gevestigd. Zij blijven hier doorgaans voor een langere periode. Voor de kinderen van deze werknemers is het belangrijk om goed internationaal (georiënteerd) onderwijs te kunnen aanbieden. Den Haag heeft een aantal scholen die internationaal (georiënteerd) onderwijs verzorgen. Enerzijds zijn er scholen die geënt zijn op het eigen nationale schoolsysteem en anderzijds zijn er scholen die opleiden voor een internationaal erkend diploma dat wereldwijd toegang geeft tot hoger onderwijs. Een aantal scholen biedt beide vormen van onderwijs aan. Eén school leidt op voor Europees erkende diploma s. Tabel 3.46 toont deze scholen met de soorten onderwijs die zij geven. In Den Haag en omgeving zijn negen locaties waar voor de internationale doelgroep basisonderwijs (BAO) wordt gegeven, vier locaties met voortgezet onderwijs (VO) en één locatie met speciaal (basis)onderwijs. Naast deze opleidingen heeft ook het Mondriaan een aantal internationale richtingen. Tabel 3.46 Vestigingen internationale scholenveld in en rond Den Haag 2013 Orientatie Soort Naam Deutsche Internationale Schule Den Haag- DiSDH HSV-Stichting Haagsche Schoolvereeniging (3 vestigingen) BAO VO MBO X X X X X X X Nationaal Europees Internationaal Speciaal Lycee Français Vincent van Gogh X X X The American School of The Hague Wassenaar** The International School of The Hague The British School in The Netherlands Leidschenveen The British School in The Netherlands Diamanthorst X X X X X X X X X X X X X The British School in The Netherlands Vlaskamp X X X The British School in The Netherlands Voorschoten*** X X X De Europese School Den Haag* X X Lighthouse Special Education X X Mondriaan International Scholen voor onderwijs in eigen taal en cultuur na schooltijd The Embassy School of the Republic of Indonesia The Polish School nvt X De Oekraiense school Bron: www.denhaag.nl, april 2012 * In 2012 alleen basisschool tot en met groep 4. Uitbouw primair onderwijs in 2013. Vanaf 2014 ook voortgezet onderwijs. ** Deze scholen zijn buiten Den Haag gevestigd (in Wassenaar) en dus niet weergegeven op kaart XX - 59 -

Figuur 3.29 Internationale scholen in Den Haag, 2013 Internationale scholen in Den Haag Bron: Scholenwijzer Internationale scholen, maart 2013-60 -

3.8 ONDERWIJSHUISVESTING We gaan in op het bouwjaar van de scholen en het aantal noodgebouwen en monumenten. In Den Haag zijn momenteel 226 permanente schoolgebouwen (zie tabel 3.47). Dit zijn er zes minder dan in 2012. Twee vijfde (40%) van deze gebouwen zijn de afgelopen 19 jaar gebouwd. Bijna een kwart (23%) staat er al 80 jaar of meer. Het aantal oude schoolgebouwen (60 jaar of ouder) blijft iets afnemen. De gemiddelde leeftijd van de gebouwen neemt dan ook af. In 2013 zijn de gebouwen gemiddeld 40,2 6 jaar oud. In 2012 was dit nog 42,2 jaar. Naast de 226 permanente schoolgebouwen zijn er nog eens 13 noodgebouwen (zie tabel 3.48). Evenveel als in 2012. Van de 226 permanente schoolgebouwen zijn er 13 monumentale panden (rijks of gemeentelijk). Dit is er één meer dan in 2012 (zie tabel 3.43). Tabel 3.47 Aantal en aandeel permanente schoolgebouwen in Den Haag, naar bouwjaar aantal percentage 2010 2011 2012 2013 2010 2011 2012 2013 Leeftijd schoolgebouw 0-19 jaar 85 85 87 90 36,3% 37,1% 37,5% 39,8% 20-39 jaar 28 28 32 35 12,0% 12,2% 13,8% 15,5% 40-59 jaar 51 50 50 45 21,8% 21,8% 21,6% 19,9% 60-79 jaar 14 8 7 4 6,0% 3,5% 3,0% 1,8% 80 jaar en ouder 56 58 56 52 23,9% 25,3% 24,1% 23,0% Totaal 234 229 232 226 100% 100% 100% 100% Gemiddelde leeftijd 43,6 43,6 42,2 40,2 Bron: Gemeente Den Haag, sector Stedelijk Onderwijs en Vastgoed Tabel 3.48 Aantal noodgebouwen en monumentale schoolgebouwen in Den Haag aantal 2010 2011 2012 2013 Aantal noodgebouwen 18 17 13 13 Aantal monumenten 10 10 12 13 Bron: Gemeente Den Haag, sector Stedelijk Onderwijs en Vastgoed 6 Bij de gemiddelde leeftijd is uitgegaan van originele bouwjaren ook al was het pand onlangs gerenoveerd. - 61 -

4 Resultaten 4.1 BASISONDERWIJS 4.1.1 Schooladviezen De schooladviezen geven een goed beeld van het niveau van de Haagse leerlingen in groep 8. In BOVO-digitaal, een systeem waar basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs leerling gegevens uitwisselen, worden de schooladviezen vastgelegd. Haagse basisschoolleerlingen In 2012 zijn 4.960 schooladviezen van basisschool leerlingen die in Den Haag wonen geregistreerd. Eén op de zeven (15%) Haagse basisschoolleerlingen krijgt een zogenaamd zorgadvies. Zorgadviezen zijn adviezen voor leerlingen die in het voortgezet onderwijs extra ondersteuning nodig hebben. Zij krijgen een advies voor praktijkonderwijs, leerwegondersteuning in het VMBO (LWOO) of een advies voor de internationale schakelklas. De afgelopen jaren is een verschuiving zichtbaar. Er krijgen minder leerlingen een VMBO advies (zonder LWOO) en meer leerlingen een HAVO/VWO advies. Figuur 4.1 Verdeling schooladviezen Haagse basisschoolleerlingen, 2008 t/m 2012 100% 75% 50% 25% 0% 2008 2009 2010 2011 2012 Zorgadvies VMBO HAVO/VWO Bron: BOVO, bewerking OCW/OS&P - 62 -

Tabel 4.1 Percentage schooladviezen Haagse basisschoolleerlingen, 2008 t/m 2012 2008 2009 2010 2011 2012 Internationale schakelklas 0 2 2 2 2% Praktijkonderwijs 1 1 1 2 2% VMBO: BL LWOO 10 8 8 7 7% VMBO: KL LWOO 4 3 3 4 3% VMBO: TL LWOO 0 0 0 0 1% Totaal zorgadviezen 15 14 14 15 15% VMBO: BL excl LWOO 4 4 3 2 2% VMBO: KL excl LWOO 14 13 12 12 11% VMBO: TL excl LWOO 20 19 20 20 20% Totaal VMBO 38 36 35 34 33% TL/HAVO 10 10 11 10 10% HAVO 13 14 13 15 15% HAVO/VWO 11 11 11 11 11% VWO 13 15 15 15 16% Totaal HAVO/VWO 47 50 50 51 52% 100 100 100 100 100% Bron: BOVO, bewerking OCW/OS&P Er zijn grote verschillen tussen de stadsdelen. In stadsdeel Centrum, Laak en Escamp wonen relatief veel groep 8 leerlingen die een zorgadvies krijgen of die naar het VMBO gaan. In stadsdeel Scheveningen en Haagse Hout wonen relatief veel kinderen die een HAVO/VMBO-TL advies of hoger krijgen. Figuur 4.2 Verdeling schooladviezen Haagse basisschool leerlingen per stadsdeel waar de leerling woont, schooljaar 2011/2012 100% 90% 80% 70% 60% 50% HAVO/VWO VMBO Zorgadvies 40% 30% 20% 10% 0% Loosduinen Escamp Segbroek Scheveningen Centrum Laak Haagse Hout Leidschenveen- Ypenburg Bron: BOVO, bewerking OCW/OS&P Leerlingen op SBO scholen en SO scholen in Den Haag, Rijswijk, Leidschendam/Voorburg BOVO-digitaal is er voor alle leerlingen in de drie gemeenten Den Haag, Rijswijk, Leidschendam- Voorburg. Deze drie gemeenten werken samen aan de overstap van primair naar voortgezet onderwijs. In Den Haag, Rijswijk en Leidschendam/Voorburg gingen in schooljaar 2011/2012 in totaal 233 leerlingen van een school voor speciaal basisonderwijs (SBO) naar het voortgezet onderwijs. Niet alle leerlingen die vanuit het speciaal onderwijs (SO) naar het voortgezet onderwijs gaan, staan geregistreerd in BOVO-digitaal. De gegevens in grafiek 4.3. en tabel 4.2 zijn gebaseerd op 123 leerlingen in schooljaar 2011/2012. Kinderen uit het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs, krijgen lagere schooladviezen dan leerlingen op de reguliere basisschool. De leerlingen hebben vaker leerwegondersteuning nodig of gaan vaker naar het praktijkonderwijs. In tabel 4.2 is de verdeling van de schooladviezen opgenomen - 63 -

van de leerlingen van alle scholen in het BOVO-gebied voor basisonderwijs (BAO), speciaal basisonderwijs (SBO) en speciaal onderwijs (SO). Figuur 4.3 verdeling schooladviezen van alle leerlingen op scholen in Den Haag, Rijswijk, Leidschendam-Voorburg 2012 100% 75% 50% HAVO/VWO VMBO Zorgadviezen 25% 0% BAO SBO SO Bron: BOVO, bewerking OCW/OS&P Tabel 4.2 Verdeling schooladviezen van alle leerlingen op scholen in Den Haag, Rijswijk, Leidschendam-Voorburg 2012 BAO SBO SO* ISK/kopklas/VSO 0% 1% 23% Praktijkonderwijs 2% 48% 16% VMBO: BL LWOO 7% 30% 20% VMBO: KL LWOO 3% 7% 7% VMBO: TL LWOO 0% 3% 2% Totaal zorgadviezen 12% 90% 68% VMBO: BL excl LWOO 2% 0% 2% VMBO: KL excl LWOO 11% 3% 9% VMBO: TL excl LWOO 19% 4% 7% Totaal VMBO 32% 8% 18% TL/HAVO 11% 1% 6% HAVO 16% 1% 6% HAVO/VWO 11% 0% 1% VWO 17% 0% 2% Totaal HAVO/VWO 55% 3% 15% 100 100 100 BOVO, bewerking OCW/OS&P * Niet alle leerlingen uit het speciaal onderwijs zijn in BOVO-digitaal geregistreerd - 64 -

4.2 VOORTGEZET ONDERWIJS 4.2.1 Slagingspercentages In de HEA is als streefdoel gesteld dat de slagingspercentages van jongeren uit het VMBO, HAVO en VWO in Den Haag naar het landelijke gemiddelde gaan. Het slagingspercentage in deze paragraaf staat voor het aantal geslaagde examenkandidaten als percentage van het aantal aangemelde examenkandidaten. In schooljaar 2011/2012 hebben in het Haags regulier voortgezet onderwijs 3829 scholieren zich aangemeld voor het landelijke examen voor VMBO, HAVO of VWO. Hiervan zijn 3331 kandidaten geslaagd, dat komt neer op een gemiddeld slagingspercentage van 87%. Het slagingspercentage is hoogst onder de examenkandidaten van de VMBO basisberoeps, kaderberoeps of de gemengde leerweg. De meeste examenkandidaten doen HAVO of VMBO-TL examen. Tabel 4.3 Haagse examenresultaten 2011/2012 naar onderwijssoort aantal aangemelde examen kandidaten aantal geslaagde kandidaten Gemiddeld slagingspercentage diplomaprofiel VMBO-bkg 834 742 89,0% 22,3% VMBO-t 971 861 88,7% 25,8% HAVO 1087 924 85,0% 27,7% VWO 937 804 85,8% 24,1% Totaal Den Haag 3829 3331 87,0% 100% Bron: Inspectie van het Onderwijs, voorlopige cijfers maart 2013, bewerking OS&P In de onderstaande grafiek en tabel zijn de landelijke slagingspercentages en die van de G4 naar onderwijssoort weergegeven over het schooljaar 2011/2012. De gemiddelde slagingspercentages per onderwijssoort van de G4 liggen onder het landelijke gemiddelde, met uitzondering van het HAVOslagingspercentage in Utrecht. Wanneer we de slagingspercentages van de G4 met elkaar vergelijken heeft Den Haag het hoogste gemiddelde slagingspercentage (87%) en het hoogste percentage in de VMBO-theoretische leerweg (88,7%). De Haagse slagingspercentages voor HAVO en VWO staan op de tweede plaats, na die van de gemeente Utrecht. Het gemiddelde slagingspercentage voor de VMBO-bgk ligt in Den Haag wat lager dan in Rotterdam en Amsterdam. Figuur 4.4 Slagingspercentages G4 en Nederland naar onderwijssoort 2011/2012 94% 92% 90% 88% 86% 84% 82% 80% 78% 76% VMBO-bgk VMBO-t HAVO VWO Nederland Rotterdam Amsterdam Den Haag Utrecht Bron: Inspectie van het Onderwijs, voorlopige cijfers maart 2013, bewerking OS&P - 65 -

Tabel 4.4 Slagingspercentages G4 en Nederland naar onderwijssoort 2011/2012 VMBO-bgk VMBO-t HAVO VWO gemiddeld Nederland 91,8% 89,7% 85,6% 86,8% 88,6% Rotterdam 90,1% 87,9% 84,0% 83,7% 86,7% Amsterdam 90,1% 82,1% 81,3% 84,7% 84,4% Den Haag 89,0% 88,7% 85,0% 85,8% 87,0% Utrecht 87,2% 85,1% 86,2% 86,1% 86,2% Bron: Inspectie van het Onderwijs, voorlopige cijfers maart 2013, bewerking OS&P In de volgende grafiek zijn de gemiddelde slagingspercentages weergegeven van de G4 en het landelijke gemiddelde over de periode 2002 2011. Net als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht ligt het gemiddelde slagingspercentage van Den Haag onder het landelijke gemiddelde. Den Haag heeft het hoogste gemiddelde slagingspercentage van de G4. In de afgelopen 10 schooljaren is het Haagse percentage redelijk stabiel gebleven. De G4 loopt wel in op het landelijke gemiddelde, maar dit is voornamelijk te danken aan de daling van het landelijke gemiddelde. Figuur 4.5 Gemiddelde slagingspercentages Nederland en G4, 2002/ 03 t/m 2011/ 12. 94% 92% 90% Nederland Den Haag A'dam R'dam Utrecht 88% 86% 84% 82% 80% 2002/'03 2003/'04 2004/'05 2005/'06 2006/'07 2007/'08 2008/'09 2009/'10 2010/'11 2011/'12 Bron: Inspectie van het Onderwijs, voorlopige cijfers maart 2013, bewerking OS&P 4.2.2 Eindcijfers Sinds het schooljaar 2011-2012 zijn de exameneisen aangescherpt. Leerlingen moeten gemiddeld een voldoende halen voor alle vakken van het centraal examen. Door deze maatregel slagen minder leerlingen voor het examen, terwijl het gemiddelde eindcijfer gemiddeld iets hoger is. Dit valt ook af te lezen uit tabel 4.5. Vanaf volgend schooljaar 2012-2013 worden de eisen overigens nog strenger. Dan geldt ook dat op de HAVO of het VWO niet meer dan één 5 gehaald mag worden voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. De Haagse VWO en HAVO leerlingen behaalden in 2011-2012 net iets hogere cijfers dan gemiddeld in Nederland. Het gemiddelde cijfer op de eindexamenlijst voor het VMBO ligt in alle vier de grote steden lager dan gemiddeld in Nederland. Het gemiddelde Haagse cijfer van de VMBO leerlingen ligt wel hoger dan het gemiddelde in de andere drie grote steden. - 66 -

Tabel 4.5 Gemiddeld cijfer op de eindexamenlijst, naar onderwijstype, 2010-2011 en 2011-2012 2010-2011 2011-2012 VMBO HAVO VWO VMBO HAVO VWO Den Haag 6,44 6,43 6,74 6,50 6,49 6,76 Rotterdam 6,39 6,42 6,66 6,47 6,43 6,69 Amsterdam 6,36 6,38 6,72 6,43 6,42 6,77 Utrecht 6,41 6,38 6,80 6,39 6,40 6,78 Nederland 6,41 6,47 6,70 6,52 6,45 6,73 Bron: DUO Figuur 4.6 Gemiddeld cijfer op de eindexamenlijst, naar onderwijstype 2011-2012 6,90 6,80 6,70 6,60 6,50 6,40 VMBO HAVO VWO 6,30 6,20 6,10 Den Haag Rotterdam Amsterdam Utrecht Nederland Bron: DUO Binnen het VMBO scoren de Haagse kandidaten in alle leerwegen, behalve de gemengde leerweg, een hoger gemiddelde eindcijfer dan landelijk. Ook vergeleken met de andere grote steden scoort Den Haag bij drie van de vier leerwegen gemiddeld iets hoger. Tabel 4.6 Gemiddeld cijfer op de eindexamenlijst van de VMBO leerlingen, naar leerweg, 2011-2012 BL KL GL TL Den Haag 6,53 6,46 6,36 6,51 Rotterdam 6,51 6,44 6,47 6,46 Amsterdam 6,52 6,42 6,42 6,39 Utrecht 6,38 6,37 6,42 6,41 Nederland 6,50 6,44 6,44 6,45 Bron: DUO - 67 -

Figuur 4.7 Gemiddeld cijfer op de eindexamenlijst van de VMBO leerlingen, naar leerweg, 2010-2011 6,60 6,55 6,50 6,45 6,40 6,35 6,30 6,25 6,20 6,15 Den Haag Rotterdam Amsterdam Utrecht Nederland BL KL GL TL Bron: DUO 4.2.3 Doorstroom Onderbouw Hoeveel leerlingen halen het derde jaar zonder vertraging? Van de Haagse leerlingen die in 2007 naar de brugklas gingen, zit 9% twee jaar later (in 2009) nog niet in de derde klas. Dit percentage is relatief hoog. Landelijk geldt dit voor 5% van de brugklassers. In Rotterdam is dit percentage overigen ook 9%. In Amsterdam ligt dit iets lager. Tabel 4.7 Percentage leerlingen met vertraging na twee jaar, naar startjaar 7 2005/06 naar 2007/08 2006/07 naar 2008/09 2007/08 naar 2009/10 Den Haag 9% 9% 9% Amsterdam 8% 8% 8% Rotterdam 10% 9% 9% Utrecht 6% 6% 6% Nederland 5% 5% 5% Bron: CBS Bovenbouw Hoe groot de kans is dat iemand in de derde klas van het VMBO, de HAVO of het VWO in één keer doorstroomt én het eindexamen haalt, kan op verschillende manieren worden uitgerekend en vastgesteld. Wij hebben gekozen voor de manier waarop de Inspectie voor het Onderwijs dit percentage berekent 8. Hiervoor zijn geen cohort gegevens gebruikt, maar is per jaarovergang gekeken hoeveel procent van de leerlingen naar een volgend leerjaar is gegaan, dan wel is geslaagd. Deze gegevens zijn bekend bij het CBS. Op basis van het gemiddelde percentage dat per leerjaar over gaat, is vastgesteld hoe groot de kans is om in één keer het examen te halen. Een voorbeeld van de berekening voor de Havisten op Haagse scholen in 2011. In tabel 3.15 is per jaarovergang het percentage leerlingen opgenomen, dat in dat schooljaar is bevorderd dan wel is geslaagd. Gemiddeld is dit voor de 3 leerjaren 87%. Van HAVO 3 naar het diploma beslaan 3 leerjaren. De kans dat een leerling al deze leerjaren doorstroomt is dan 87% tot de macht 3 Dit is 66%. 7 Het actualiseren van deze gegevens is uitgesteld door het CBS. In deze tabel staan de meest recente cijfers. 8 Opbrengstenkaart 2011 Technische toelichting, Inspectie van het Onderwijs, Utrecht september 2011-68 -

Tabel 4.9 Berekening percentage Havo leerlingen op Haagse scholen dat vanaf leerjaar 3 zonder vertraging het diploma haalt 2010/'11 naar 2011/'12* havo 3-4 90,0 havo 4-5 86,0 havo 5uit 85,0 gem per jaar 87,0 doorstroom met diploma 65,9 Bron: CBS De leerlingen op de HAVO hebben het hoogste percentage vertragingen. Het VMBO heeft het hoogste percentage leerlingen dat vanaf klas 3 in één keer het examen haalt. Waarbij opgemerkt dat de HAVO en de VWO meer leerjaren hebben na het derde. Door verzwaring van de exameneisen daalt het aandeel leerlingen dat in één keer het examen jaar haalt. Dit geldt vooral voor de HAVO en het VWO. Door de jaren heen wisselt dit percentage in alle drie de onderwijstypen. Tabel 4.10 Percentage leerlingen op Haagse scholen, dat vanaf leerjaar 3 zonder vertraging het diploma haalt VMBO HAVO VWO 2005/'06 naar 2006/'07 83% 68% 75% 2006/'07 naar 2007/'08 82% 68% 75% 2007/'08 naar 2008/'09 83% 75% 77% 2008/'09 naar 2009/'10 80% 70% 78% 2009/'10 naar 2010/'11 81% 69% 72% 2010/'11 naar 2011/'12* 78% 66% 69% Bron CBS, bewerking OIV Ook in de andere grote steden zien we een dalende tendens. Steeds minder leerlingen halen het eindexamen in één keer. Uitzonderingen zijn de VWO leerlingen in Utrecht. In 2011 is het aandeel leerlingen in het VWO dat zonder vertraging het diploma haalt in Den Haag het laagst van alle grote steden. Figuur 4.8 Percentage leerlingen dat vanaf leerjaar 3 zonder vertraging het diploma haalt VMBO HAVO VWO 95% 95% 95% 90% 90% 90% 85% 85% 85% 80% 80% 80% 75% 75% 75% 70% 70% 70% 65% 05/06 naar 06/07 06/07 naar 07/08 07/08 naar 08/09 08/09 naar 09/10 09/10 naar 10/11 10/11 naar 11/12* 65% 05/06 naar 06/07 06/07 naar 07/08 07/08 naar 08/09 08/09 naar 09/10 09/10 naar 10/11 10/11 naar 11/12* 65% 05/06 naar 06/07 06/07 naar 07/08 07/08 naar 08/09 08/09 naar 09/10 09/10 naar 10/11 10/11 naar 11/12* Ned. Den Haag A'dam R'dam Utrecht Bron: CBS, bewerking OIV - 69 -

4.3 TEVREDENHEID OUDERS Dit hoofdstuk gaat over het oordeel van ouders, familie of belangenbehartigers van een kind die ervaring hebben met Haagse onderwijsinstellingen. In de stadsenquête is hen om een beoordeling gevraagd van de kwaliteit van het gegeven onderwijs, de ouderbetrokkenheid, het verzuimbeleid en de veiligheid op school. Hagenaars zijn het meest te spreken over het primaire onderwijs, gevolgd door het secundaire en als laatste het tertiaire onderwijs. Figuur 4.9 Percentage ouders met ervaring met Haagse onderwijsinstellingen, dat een 7 of hoger geeft per aspect. BAO/SBO VO MBO 100% 100% 100% 75% 75% 75% 50% 50% 50% 25% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 25% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 25% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 kw aliteit onderw ijs verzuimbeleid veiligheid ouderbetrokkenheid Bron: Stadsenquête Het primaire onderwijs krijgt een ruime voldoende voor het verzuimbeleid (7,6), de kwaliteit van het onderwijs, de veiligheid en het betrekken van ouders bij school (allemaal een 7,5). Over de veiligheid zijn ouders in 2012 aanmerkelijk positiever dan in 2011. Het secundaire onderwijs krijgt een 7,4 voor de veiligheid, een 7,3 voor zowel de kwaliteit van het onderwijs als het verzuimbeleid en een 7,1 voor het betrekken van ouders bij school. Hagenaars zijn in 2012 over het algemeen iets positiever over het secundaire onderwijs dan in 2011, vooral de veiligheid scoort beter. Over het tertiaire onderwijs oordelen ouders negatiever. De veiligheid scoort het best met een 7,1. Daarna volgen qua scores de kwaliteit van het onderwijs (6,9) en het verzuimbeleid (6,5). Men laat zich met een 5,7 duidelijk negatiever uit over het betrekken van ouders bij de onderwijsinstelling. Alle aspecten zijn in 2012 wel positiever beoordeeld dan in 2011. - 70 -

5 Samenvatting Met welke trends moeten we rekening houden? Meer kinderen tot 2018, maar niet overal Den Haag telt 109.516 kinderen in de leeftijd van 0 t/m 18 jaar (op 1 januari 2012). Ruim 1.500 meer dan in 2011. Naar verwachting zal het aantal kinderen de komende jaren blijven toenemen, tot ongeveer 2018. Daarna zal het aantal kinderen geleidelijk gaan afnemen. De groei in de komende jaren vindt vooral plaats in Morgenstond, Bouwlust/Vrederust en Moerwijk (allen in Escamp) en dan met name het aantal 4 t/m 12 jarigen. Wijken met de meeste toename van het aantal 13 t/m 18-jarigen liggen met name in Escamp, Ypenburg en Scheveningen. Niet overal is sprake van groei: In stadsdeel Leidschenveen-Ypenburg en Wateringseveld zal het aantal 0 t/m 12 jarigen de komende jaren gaan afnemen. In stadsdeel Centrum en met name in de Schildersbuurt, zal het aantal 4 t/m 18-jarigen de komende jaren verder afnemen. Meer nieuwkomers Elk jaar komen rond de 2.200 2.400 nieuwkomers in de leeftijd van 0 t/m 18 jaar in Den Haag wonen. De laatste twee jaar is sprake van een lichte toename. Het aantal nieuwkomers van 0 t/m 3 jaar is het afgelopen jaar toegenomen. De meeste nieuwkomers van 0 t/m 3 jaar wonen in Centrum. Opvallend is de daling van het aantal in Escamp in 2012 ten opzichte van 2011, terwijl we in 2011 juist een stijging zagen ten opzichte van voorgaande jaren. Het aantal nieuwkomers van 4 t/m 12 jaar is licht afgenomen tussen 2011 en 2012, het voornamelijk kinderen uit niet-westerse landen. Het aantal nieuwkomers van 4 t/m 12 jaar is toegenomen in Haagse Hout en Scheveningen. Het aantal nieuwkomers van 12 t/m 18 jaar uit alle herkomstgebieden is toegenomen. De meesten wonen in stadsdeel Centrum. Sociaal-economische stagnatie De middelbaar opgeleiden vormen de grootste groep binnen de beroepsbevolking in Den Haag. Het aantal laag opgeleiden neemt tussen 2006 en 2011 toe met 7%.Het aantal hoogopgeleiden neemt in deze periode eveneens toe, maar minder snel dan het aantal laagopgeleiden (3%). Bijna de helft van de Haagse huishoudens heeft een laag inkomen. Er zijn grote inkomensverschillen tussen de stadsdelen: In Leidschenveen-Ypenburg heeft slechts één op de vijf huishoudens een laag inkomen. In het stadsdeel Centrum en Laak is dit drie op de vijf. Overigens neemt het aantal huishoudens in Leidschenveen-Ypenburg met een laag inkomen wel toe. Het Haagse werkloosheidspercentage nam tot 2008 af. Vanaf 2009 stijgt dit percentage weer van 4,3% naar 8,3 % in 2011. Hoe is de ontwikkeling in de leerlingpopulatie? Minder leerlingen met laagopgeleide ouders (volgens gewichtenregeling DUO) Op de Haagse basisscholen zitten in 2012 iets meer dan 44.500 leerlingen. Dit aantal is de afgelopen 6 jaar gestaag toegenomen. De spreiding van de leerlingen met ouders met een lage opleiding (leerlingen met een leerlinggewicht), is niet evenredig verdeeld over de stad. Gemiddeld heeft 22% van de leerlingen ouders met een lage opleiding. In stadsdeel Centrum en Laak heeft bijna de helft van de basisschoolleerlingen ouders met een lage opleiding. Dit aandeel daalt wel sterk in deze twee stadsdelen (resp. met 5.5 en 6.7 procentpunten). Opleidingsniveau VO neemt toe en meer techniek in het VWO De Haagse scholen voor voortgezet onderwijs verzorgen het onderwijs voor circa 24.700 leerlingen. Het aantal leerlingen op deze Haagse scholen is de laatste 3 jaar toegenomen. Op de scholen in de rest van Haaglanden is het aantal leerlingen de laatste jaren stabiel. Het aandeel leerlingen dat een opleiding vanaf VMBO-TL volgt is de afgelopen 5 jaar toegenomen van 54% naar 63%. Ook in de andere drie grote steden neemt dit aandeel toe. De achterstand in het aandeel leerlingen met VMBO-TL of hoger op de rest van Nederland lijkt hiermee te zijn ingelopen. Het valt op dat in de kaderberoepsgerichte leerweg het aandeel LWOO in Den Haag de afgelopen jaren afneemt en in 2012 relatief laag is. Bijna de helft van de HAVO leerlingen kiest profiel Economie en Maatschappij. Iets meer dan een derde van de leerlingen (36%) kiest voor een profiel met natuur. Van de VWO leerlingen kiest 60% - 71 -

van de leerlingen één van de 3 profielen met natuur. Dit aandeel neemt langzaam toe in de afgelopen drie jaar. Circa 80% van Haagse leerlingen die een HAVO-diploma halen stroomt door naar het HBO. Van de Haagse leerlingen die het VWO diploma halen gaat 78% doorstuderen aan het HBO of de universiteit. VMBO-leerlingen (BL/KL/GL) kiezen relatief vaak voor economie, alhoewel dat aandeel de laatste drie jaar is afgenomen. Speciaal onderwijs: minder verwijzingen, minder SBO leerlingen, minder cluster 4 De Haagse basisscholen hebben in schooljaar 2010/2011 210 leerlingen doorverwezen naar het speciaal basisonderwijs 9. Dit is iets minder dan een half procent van het aantal leerlingen op Haagse basisscholen op 1 oktober 2010. Dit percentage lijkt in de loop der jaren iets af te nemen. Ook landelijk is een kleine daling zichtbaar. De meeste verwijzingen komen uit Escamp en het Centrum. Relatief gezien is het percentage verwijzingen van de scholen in Laak het grootst. In Haagse Hout wordt weinig doorverwezen. Als gevolg van de daling van het aantal doorverwijzingen daalt ook het aantal leerlingen op een Haagse school voor speciaal basisonderwijs: van 1184 op 1 oktober 2006 naar 965 in 2012. Het aantal leerlingen op Haagse scholen voor speciaal onderwijs is stabiel (tussen de 1800 en 1900). Het ene jaar zijn er iets meer leerlingen dan het andere jaar. In Den Haag gaan veel kinderen naar een cluster 4 school. In de rest van Haaglanden is dit aantal opvallend kleiner. In 2012 waren er wel minder kinderen dan in 2011, die in Den Haag naar een cluster 4 school gaan. Op 1 oktober 2012 gaan 1836 leerlingen naar een expertisecentrum en maken 532 kinderen gebruik van een rugzakje. Hiervan gaan 292 kinderen naar een basisschool of een school voor speciaal basisonderwijs en 240 kinderen naar een school voor voortgezet onderwijs. In 2011-2012 is het aantal leerlingen die naar een basisschool gaan met een cluster 4 rugzak kleiner dan in de voorgaande jaren. Leerlingvervoer: aantal aanvragen stabiel In Den Haag worden jaarlijks ruim 1600 aanvragen voor leerlingenvervoer in behandeling genomen. Dit aantal is de afgelopen vijf jaren stabiel. Het percentage aanvragen dat wordt afgewezen is in 2011-2012 iets toegenomen, van 12 naar 13%. Ongeveer één op de vijf leerlingen in het SBO maakt gebruik van de regeling leerlingenvervoer. In het speciaal onderwijs (WEC) ligt dit aandeel veel hoger. Daar maakt twee van de drie leerlingen gebruik van het leerlingenvervoer. MBO: Minder niveau 3 en 4, minder techniek, minder autochtoon en meer BOL. Op 1 oktober 2012 volgt ruim 70% van de leerlingen op het ROC Mondriaan de opleiding op niveau 3 of 4. Het aandeel niveau 3 en 4 leerlingen in Den Haag loopt terug. In Den Haag volgt bijna driekwart van de MBO leerlingen de Beroepsopleidende Leerweg. In de afgelopen 5 schooljaren is het aandeel leerlingen dat de Beroepsopleidende leerweg volgt toegenomen van 68% naar 74%. Ruim veertig procent van de MBO leerlingen in Den Haag volgt een opleiding in de sector Economie, 40% in de sector Zorg en Welzijn, 15% kiest voor Techniek en 2% een gecombineerde vorm. Het aandeel techniek neemt af. Op het ROC Mondriaan is het aandeel autochtone leerlingen 52% en het aandeel allochtone leerlingen 48%. In de afgelopen 5 schooljaren is het aandeel allochtone leerlingen licht gestegen. HBO/WO: stabiel, wel minder deeltijd WO studenten Op 1 oktober 2012 stonden 15.996 Hagenaars ingeschreven op een HBO opleiding. Ruim de helft van deze studenten gaat naar één van de vestigingen van de Haagse Hogeschool. Op de tweede plaats komt INHolland met 12% van de Haagse HBO leerlingen. Ongeveer de helft van de Haagse HBO ers volgt een economische opleiding; de verdeling naar opleidingsrichting is de laatste 5 schooljaren redelijk stabiel. Per 1 oktober 2012 volgen 6.219 studenten woonachtig in Den Haag een universitaire opleiding. Ruim 40% bezoekt de universiteit in Leiden, 20% in Delft, 16% in Rotterdam, 14% in Amsterdam en 10% elders in Nederland. Van de Haagse WO-studenten kiest 20% voor techniek. Van de studenten die in de rest van de regio Haaglanden wonen kiest 70% voor techniek. Deze opleiding wordt gevolgd op de Technische Universiteit in Delft. Het aandeel Haagse studenten die in deeltijd aan een universiteit studeren is de laatste 5 schooljaren gedaald van 16% naar 11%. 9 Er zijn bij het opstellen van de HEA monitor 2013 geen nieuwe cijfers over doorverwijzing beschikbaar gekomen - 72 -

Veelzijdig internationaal onderwijs Den Haag heeft een veelzijdig aanbod van internationale scholen. Er zijn er scholen die geënt zijn op het eigen nationale schoolsysteem en scholen die opleiden voor een internationaal erkend diploma, dat wereldwijd toegang geeft tot hoger onderwijs. Er zijn in Den Haag en omgeving 9 locaties waar basisonderwijs (BAO) wordt gegeven, 4 locaties met voortgezet onderwijs (VO) en 1 locatie met speciaal (basis)onderwijs. Wat zijn de resultaten? Hogere schooladviezen, goede eindexamencijfers en tevreden ouders. Er krijgen minder leerlingen een VMBO advies (zonder LWOO) en meer leerlingen een HAVO/VWO advies. In stadsdeel Centrum, Laak en Escamp wonen relatief veel groep 8 leerlingen die een zorgadvies krijgen of die naar het VMBO gaan. In stadsdeel Scheveningen en Haagse Hout wonen relatief veel kinderen die een HAVO/VMBO-TL advies of hoger krijgen. In de afgelopen 10 schooljaren is het Haags slagingspercentage redelijk stabiel gebleven. Het afgelopen jaar daalde dit percentage. In schooljaar 2011-2012 zijn de exameneisen echter aangescherpt. Door deze maatregel slagen minder leerlingen voor het examen, het gemiddelde eindcijfer is daarentegen gemiddeld iets hoger. De Haagse VWO en HAVO leerlingen hebben in 2011-2012 net iets hogere cijfers dan gemiddeld in Nederland. Het gemiddelde cijfer op de eindexamenlijst voor het VMBO ligt in alle vier grote steden lager dan gemiddeld in Nederland, maar het gemiddelde Haagse cijfer van de VMBO leerlingen ligt wel hoger dan in de andere drie grote steden. De tevredenheid van ouders wordt jaarlijks gemeten in de stadsenquête. Over de veiligheid zijn ouders in het basisonderwijs weer aanmerkelijk positiever in 2012 in vergelijking met 2011. Ouders met kinderen op het voortgezet onderwijs zijn in 2012 over het algemeen iets positiever dan in 2011, vooral de veiligheid scoort beter. Ouders met kinderen in het MBO beoordelen alle aspecten in 2012 positiever dan in 2011. Wel geven ze nog steeds relatief lage cijfers. - 73 -

- 74 -