Basisstatistiek Westfriesland Deelrapport: Inkomensstatistiek. juli 2010

Vergelijkbare documenten
Basisstatistiek Westfriesland

Inkomenstatistiek 2008 Westfriesland

Inkomenstatistiek Westfriesland

Inkomenstatistiek Westfriesland

Inkomensstatistiek Westfriesland Augustus 2014

Basisstatistiek Westfriesland Deelrapport: Inkomens in Westfriesland

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 2014

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie inkomen

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Augustus 2014

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2005

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Minimuminkomens in Leiden

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Demografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald

Minimuminkomens in Leiden

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Statistisch Jaarboek 2006

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk

Leidenincijfers Particuliere huishoudens en -inkomens in de Leidse regio

Doelgroepenanalyse VanHarte Leiden

De inkomenspositie van Leidse huishoudens

Bereik minimaregelingen onder Leidse huishoudens

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2006

Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014

2014 Hoofdstuk 7. Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens.

Statistisch Jaarboek inkomen

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Statistisch Jaarboek 2007

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2015

Inkomens in Helmond 2007

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Enschede

Inkomens in Helmond RIO 2013

Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden

Kerncijfers armoede in Amsterdam

Persbericht. Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen. Centraal Bureau voor de Statistiek

Huishoudens in Leiden

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Middelburg

Effect van herverdeling op inkomensongelijkheid

12. Vaak een uitkering

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

ARMOEDE NIET IN BEELD Overzicht op basis van CBS-data

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014

Quick Scan buurten Hoogezand-Sappemeer April Subtitel

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Maastricht

11. Stijgende inkomens

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen

Ontwikkeling van het gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar inkomen in 1,000,00 in de periode in Zuid-Holland en Nederland

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg

Samenvatting WijkWijzer 2017

Bijlage 1, bij 3i Wijkeconomie

binnen Rotterdam

Artikelen. De ongelijkheid van inkomens in Nederland. Marion van den Brakel-Hofmans. 2. Toename inkomensverschillen sinds 1977

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Arbeidsparticipatie icipatie Almere 2006

Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Amersfoort

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

Inhoudsopgave hoofdstuk 14

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Dorps- en wijkanalyse

HUISHOUDENS IN ALMERE MET EEN LAAG INKOMEN Wat zijn hun eigenschappen?

Pensioenaanspraken in beeld

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren

10. Veel ouderen in de bijstand

Van eenverdiener naar tweeverdiener: de nieuwe norm?

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Zwolle

Informatie 10 januari 2015

Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens.

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Ouders op de arbeidsmarkt

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2008

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Minimuminkomens in Leiden,

Armoede in 2010 niet verminderd, toename verwacht in 2011 en 2012

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

szw Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

André Buys en Steven Kromhout RIGO Research en Advies Juli 2007

Trends Cijfers &Werken in de overheid- en onderwijssectoren

Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

Transcriptie:

Basisstatistiek Westfriesland Deelrapport: Inkomensstatistiek juli 2010

Colofon Uitgave I&O Research BV Van Dedemstraat 6C 1624 NN Hoorn tel. (0229) 282555 Rapportnummer 2010-1708 Datum juli 2010 Opdrachtgever De Westfriese gemeenten Auteur Jan Kerkhoff Bestellingen Exemplaren zijn verkrijgbaar bij de opdrachtgever Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.

Inhoud blz. Samenvatting en conclusies I 1. Inleiding 1 2. Inkomens van personen 2 2.1 Personen met 52 weken inkomen 3 2.2 Inkomen naar sociaal economische categorie 5 2.3 Inkomen naar leeftijd 8 2.4 Inkomen naar geslacht 9 2.5 Inkomen naar herkomst 10 3. Inkomens van huishoudens 11 3.1 Gemiddeld besteedbaar inkomen 11 3.2 Inkomensverdeling 12 3.3 Inkomens naar samenstelling van het huishouden 13 3.4 De belangrijkste bron van inkomsten van huishoudens 14 3.5 Herkomst van de hoofdkostwinner 15 4. Huishoudens met lage inkomens 16 4.1 Huishoudens met een laag inkomen 16 4.2 Huishoudens met een minimum inkomen 16 4.3 Aandachtsgroepen 17 4.4 Aandachtsgroepen en huurtoeslag 19 Bijlage 1 Enkele begrippen nader verklaard 20 Bijlage 2 Inkomens per wijk 22

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Persoonlijke inkomens 70% van de Westfriezen heeft een persoonlijk inkomen gedurende 52 weken per jaar. Dat is vrijwel gelijk aan het landelijk gemiddelde van 69%. Ook tussen de gemeenten zien we nauwelijks verschil. De hoogte van het persoonlijk inkomen is in de regio op jaarbasis gemiddeld 28.000, net iets minder dan het landelijk gemiddelde van 28.300. Tussen de gemeenten zien we wel verschillen: inkomens variëren van gemiddeld 26.600 in Wervershoof en in Stede Broec, tot 29.000 per jaar in Drechterland. Het persoonlijk inkomen van v niet-actieven is 45% lager dan dat van de actieven. Gemiddeld 18.000 per jaar ten opzichte van 32.800 voor de werkenden. Vooral het inkomen van niet-werkenden in Andijk ligt laag. Daarentegen zijn de persoonlijke inkomens uit werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkeringen hoger dan landelijk. Dat het gemiddeld persoonlijk inkomen van de niet-werkenden in Westfriesland juist iets lager ligt dan het landelijk gemiddelde, komt dan ook geheel voor rekening van de gepensioneerden. Zij komen met 19.800 ruim beneden het landelijk gemiddelde van 20.600 per jaar uit. Westfriese jongeren hebben gemiddeld meer te besteden dan landelijk. Gemiddeld ligt hun inkomen 900,- hoger dan landelijk. Naarmate de leeftijd toeneemt, stijgt het inkomen. Na pensionering neemt het inkomen echter fors af. Meest in het oog springend is het inkomen van senioren in Andijk. Met 16.000 ligt dit ver beneden het regionaal en zeker het landelijk gemiddelde jaarinkomen van respectievelijk 18.700 en 19.800. Het inkomen van mannen is bijna het dubbele van dat van vrouwen v rouwen. Eén van de meest opvallende verschillen in het persoonlijk inkomen van Westfriezen is dat tussen mannen en vrouwen. Waar het persoonlijk jaarinkomen van mannen gemiddeld 36.000 bedraagt, is dat van vrouwen slechts 19.000. Ook in relatie tot de landelijke cijfers ligt het inkomen van de Westfriese vrouwen laag. Het inkomen van nieuwe Nederlanders ligt lager dan dat van de autochtone bevolking. Dit beeld komt zowel regionaal als landelijk naar voren. Aan dit lage cijfer ligt vooral het gemiddelde inkomen van de niet-westerse allochtonen ten grondslag ( 21.700, ten opzichte van 28.300 onder autochtonen). Het persoonlijk jaarinkomen van niet-westerse allochtonen in de regio ligt een fractie boven het landelijk gemiddelde van 21.500. Inkomens van huishoudens Het gemiddeld besteedbaar inkomen van Westfriese huishoudens is relatief hoog. Waar het landelijk gemiddelde op 33.600 ligt, is dat in Westfriesland 34.800. Vooral Drechterland, Koggenland en Opmeer springen eruit met gemiddelden van 37.800 tot 38.200 per jaar per huishouden. Deze positieve afstand van het gemiddelde is in lijn met voorgaande jaren. Hetzelfde geldt in negatieve zin voor het persoonlijk inkomen. Dit betekent dat het personen met een inkomen binnen het huishouden in de regio groter is dan gemiddeld landelijk. I

Samenvatting en conclusies Het grootste aandeel hoge inkomens is te vinden in Opmeer. Maar ook Drechterland en Koggenland hebben in vergelijking met andere Westfriese en Nederlandse huishoudens veel hoge inkomens. In Enkhuizen en Hoorn zien we daarentegen relatief veel lage inkomens en weinig hoge inkomens. In vergelijking tot de landelijke verhoudingen heeft Westfriesland minder huishoudens met een laag inkomen en meer huishoudens met midden- of hoge inkomens. Huishoudens met kinderen hebben gemiddeld het meest te besteden. In de regio hebben deze huishoudens een besteedbaar jaarinkomen van gemiddeld 47.100 tegen 34.800 voor het totaal van de huishoudens. Verrassend is het besteedbaar inkomen van traditionele gezinnen (paren met kinderen) in Andijk: 51.300. Waar Andijk doorgaans aan de lagere kant zit wat inkomens betreft, scoort zij nu van alle regiogemeenten het hoogst. Voor 69% van de huishoudens is arbeid de belangrijkste inkomensbron. Dat is iets meer dan het landelijk gemiddelde van 65%. In de regio komt het inkomen uit pensioen met 23% op de tweede plaats. Van de huishoudens is 4% afhankelijk van een bijstand- of werkloosheidsuitkering, en eveneens 4% leeft van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De hoogste arbeidsinkomsten van huishoudens zijn te vinden in Koggenland en Drechterland. In Opmeer vinden we de hoogste inkomens uit pensioen. In de verhouding inkomsten uit arbeid of een uitkering (69:31), is er geen verschil tussen Nederlanders en nieuwe Nederlanders. Ook zijn er geen verschillen tussen de hoogte van het gemiddeld besteedbaar inkomen van autochtone en allochtone kostwinners. Waar zich wel grote verschillen voordoen, is in de hoogte van inkomens uit uitkeringen. Deze liggen onder de nieuwe Nederlanders met 22.800 een stuk hoger dan het landelijk gemiddelde van 21.400, maar tegelijkertijd veel lager dan het inkomen uit uitkeringen van autochtone Westfriezen, dat gemiddeld op 26.100 ligt. Huishoudens met lage inkomens Van de Westfriezen heeft 6% een laag inkomen. De term lage inkomens dient men niet te verwarren met de termen minimum inkomen of sociaal minimum. In totaal leven bijna 10.000 Westfriezen onder deze inkomensgrens, waarvan 4.700 afkomstig uit Hoorn en 1.000 uit Medemblik. Ten opzichte van vorig jaar is het percentage huishoudens met een laag inkomen in bijna alle gemeenten gedaald. In de regio leeft 7% van n de huishoudens van een minimuminkomen. Het minimuminkomen is de meest gebruikte maat voor inkomensclassificatie. De norm is afhankelijk van het type huishouden. Het huishoudens met een minimuminkomen ligt iets onder het landelijk gemiddelde van 8%. De éénpersoonshuishoudens vormen de grootste groep met een minimuminkomen. Bijna een derde van de Westfriese huishoudens behoort tot de aandachtsgroep voor volkshuisvestingsbeleid. Eénpersoonshuishoudens en huishoudens met een hoofdkostwinner ouder dan 65 jaar zijn oververtegenwoordigd. Vooral in de stedelijke gemeenten maken ouderen en éénpersoonshuishoudens een relatief groot deel uit van de aandachtsgroep. II

Samenvatting en conclusies Van de Westfriezen die tot de aandachtsgroep voor de volkshuisvesting behoren, ontvangt 62% huurtoeslag. Dit is een andere maat van classificering binnen de aandachtsgroep. Landelijk ligt het percentage met huurtoeslag binnen deze groep op 57%. Maar ook huishoudens die niet tot de aandachtsgroep voor huisvestingsbeleid behoren, ontvangen huurtoeslag. Dit aandeel is met 37% van het totaal huurders veel kleiner, maar groter dan het landelijk gemiddelde van 33%. In grote lijnen Het persoonlijk inkomen van Westfriezen ligt in bijna alle gemeenten onder het landelijk gemiddelde. Alleen Koggenland, Medemblik en Drechterland steken er bovenuit. Vooral het inkomen van gepensioneerden is relatief laag, met name in Andijk. Westfriese jongeren hebben daarentegen meer te besteden dan gemiddeld. Kijken we naar de huishoudeninkomens, dan is het beeld gunstiger: huishoudens in de regio hebben gemiddeld een hoger besteedbaar inkomen dan het landelijk gemiddelde. Ook is het aandeel hoge en middeninkomens in Westfriesland groter dan landelijk, terwijl het lage en minimuminkomens naar verhouding klein is. Bijna een derde van de Westfriezen behoort tot de aandachtsgroep voor volkshuisvesting. Dit is iets minder dan het landelijk gemiddelde, dat 35% bedraagt. Oververtegenwoordigd binnen deze aandachtsgroep zijn éénpersoonshuishoudens en huishoudens waarvan de hoofdkostwinner 65 jaar of ouder is. In totaal ontvangt 62% van de huishoudens in de aandachtsgroep voor de volkshuisvesting huurtoeslag. III

Inleiding 1. Inleiding Regelmatig publiceert het CBS statistieken over inkomens per gemeente en per wijk. De gegevens zijn voor het grootste deel afkomstig van de Belastingdienst. Voor het steekproefbestand heeft men gebruik gemaakt van de gemeentelijke basisadministratie (GBA), en daarnaast van gegevens van het ministerie van VROM en de Informatie Beheer Groep (data studiefinanciering). In dit rapport is voor de regio Westfriesland een overzicht van de inkomens per gemeente samengesteld. Er is gebruik gemaakt van de meest recente gegevens van het CBS, die de situatie van het jaar 2007 weergeven. De bron is: "CBS: Regionaal inkomensverdeling 2007 (RIO, voorlopige cijfers). Deze cijfers worden bij het CBS verzameld op wijk- en buurtniveau en door de Vereniging van Statistiek en Onderzoek (VSO) voor de leden aangekocht. De cijfers van het inkomensonderzoek hebben betrekking op het eind van het jaar 2007. Bij de vergelijking met cijfers uit andere bronnen en met de bevolking is in deze notitie de stand per 1 januari 2008 gehanteerd. Deze rapportage maakt deel uit van de werkzaamheden ten behoeve van het statistisch basispakket zoals dat volgens overeenkomst door I&O Research voor en in opdracht van de Westfriese gemeenten wordt bijgehouden. Andere deelrapporten in deze serie zijn: - leerlinggegevens basis- en voortgezet onderwijs; - onderwijsadressengids; - statistiek werkzame personen (RMO); - ontwikkelingen in de woningbouw; - demografische ontwikkeling en prognose bevolking. De opbouw van dit rapport is als volgt: in hoofdstuk 2 zijn de inkomens van personen behandeld. In hoofdstuk 3 staan de inkomens van huishoudens centraal. In voorgaande publicaties zijn tabellen toegevoegd met een vergelijking van de inkomenssituatie van eerdere jaren. Per 2007 is echter de methodiek van verzamelen van de gegevens door het CBS, maar ook de definiëring van bepaalde inkomensbegrippen veranderd. Slechts voor een klein tabellen is vergelijking met voorgaande jaren mogelijk. Het gegeven gemiddeld inkomen van personen en gemiddeld besteedbaar inkomen van personen is niet meer beschikbaar. In plaats daarvan is het persoonlijk inkomen geïntroduceerd, dat in hoofdstuk 2 per gemeente en voor de regio wordt toegelicht. In de bijlagen is een van deze begrippen uit de inkomensstatistiek nader verklaard. Verder is er een overzicht in opgenomen van de door ons gehanteerde wijkindeling per gemeente met de inkomens van de huishoudens per wijk. Hierbij dient men wel op de marges te letten. Daarnaast hebben we alleen die wijken en buurten opgenomen die een inwonertal van 1.000 of meer hebben. Bij het gebruik van het cijfermateriaal uit deze notitie dient men zich terdege te realiseren dat de cijfers afkomstig zijn uit een steekproef. Hoewel het om een grote steekproef gaat (ruim twee miljoen huishoudens met inkomens van personen van vijftien jaar en ouder, gespreid over alle gemeenten) kunnen de cijfers een afwijking vertonen ten opzichte van de werkelijke situatie. Het CBS raadt dus aan de uitkomsten voor gebieden met minder dan 1.000 inwoners alleen in geaggregeerde vorm, dus samengevoegd tot een grotere eenheid, te gebruiken. Ook voor gebieden met meer dan 1.000 inwoners dient rekening gehouden te worden met vaak aanzienlijke betrouwbaarheidsmarges van de uitkomsten. De steekproefomvang is zodanig bepaald dat het mogelijk is betrouwbare uitspraken te doen over de inkomensverdeling in tien klassen voor gemeenten en overige gebieden met meer dan 5.000 inwoners. 1

Inkomens van personen 2. Inkomens van personen In dit hoofdstuk staan de inkomens van personen centraal. De onderwerpen die aan de orde komen, staan voor een groot deel afgebeeld in figuur 2.1. Hierin is voor de regio Westfriesland aangegeven welk percentage van de bevolking op welke wijze in 2007 aan zijn inkomen komt. Figuur 2.1 Overzicht van personen met een inkomen in Westfriesland (eind 2007) Bevolking 201.300 100% Scholieren/studenten 43.000 21% Personen met 52 wk inkomen 140.300 70% Zonder of < 52 wk inkomen 18.000 9% Actief 95.000 47% Niet actief 45.300 23% Gepensioneerd 15% Werkzoekend 2% Arbeidsongeschikt 5% Van de totale Westfriese bevolking met ruim 201.000 inwoners heeft 70% een persoonlijk inkomen gedurende 52 weken per jaar. Van deze bevolkingsgroep zijn er 95.000 actief werkzaam in dienstverband, of hebben een zelfstandig beroep. Dit is bijna de helft van de totale bevolking in de regio. De andere helft van de bevolking is niet (meer) actief werkzaam in een beroep, is schoolgaand of heeft geen (volledig jaar-)inkomen. Alle genoemde len van personen, huishoudens en inkomens in deze rapportage die afkomstig zijn uit de Regionale Inkomensverdeling CBS, 2007 zijn afrondingen op honderdtallen. Indien len kleiner zijn dan duizend, zijn deze vervangen door een punt. 2

Inkomens van personen 2.1 Personen met 52 weken inkomen In tabel 2.1 is per gemeente en voor het totaal van de regio het inwonertal en het personen met een persoonlijk inkomen 1 weergegeven. Ter vergelijking zijn de totaalcijfers van het Rijk toegevoegd. Het betreft hier de personen, die het gehele jaar (52 weken) een inkomen genieten. Tabel 2.1 Aantal inwoners en personen met 52 weken inkomen (2007). inwoners 2 personen met 52 weken inkomen % van bevolking Andijk 6.581 4.600 70 Drechterland 18.818 13.000 69 Enkhuizen 17.804 12.600 71 Hoorn 68.696 48.300 70 Koggenland 21.495 15.100 70 Medemblik 26.682 18.200 68 Opmeer 11.244 7.900 70 Stede Broec 21.372 14.800 69 Wervershoof 8.600 5.900 69 Westfriesland 201.292 140.300 70 Nederland - - 69 Gemiddeld 70% van de Westfriese bevolking heeft een heel jaar inkomen. Er zijn nauwelijks verschillen tussen de gemeenten, Medemblik, Drechterland, Stede Broec en Wervershoof scoren wat lager met een aandeel tot 69% van de bevolking. Daarmee zitten deze gemeenten op het gemiddelde van Nederland. Het aandeel in de regio ligt een procentpunt hoger dan het Nederlandse. Opvallend is Enkhuizen waar het aandeel nog een punt hoger ligt: 71%. Tabel 2.2 Gemiddeld persoonlijk inkomen van personen met een heel jaar inkomen (2007). gem. pers. inkomen in groei t.o.v. 2006 (=100) relatief (Ned.= 100) rangnummer Ned. gemeenten Andijk 27.300 104 96 249 Drechterland 29.000 103 102 153 Enkhuizen 27.400 107 97 246 Hoorn 28.100 104 99 192 Koggenland 28.600 105 101 169 Medemblik 28.800 104 102 167 Opmeer 27.600 104 98 221 Stede Broec 26.600 103 94 299 Wervershoof 26.600 104 94 300 Westfriesland 28.000 104 99 nvt Nederland 28.300 105 100 nvt 1 Het persoonlijk inkomen bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met betaalde inkomens-overdrachten. Voor verdere definiëringen van begrippen, zie bijlage1. 2 Per 1 januari 2008 3

Inkomens van personen In Drechterland zijn de inkomens per persoon met het hele jaar inkomen het hoogst ( 29.000,-), in Stede Broec en Wervershoof het laagst ( 26.600,-), een verschil van 2.400,- per jaar. In vier gemeenten ligt het gemiddelde persoonlijke inkomen op ongeveer gelijke hoogte als het landelijk gemiddelde. Ook Westfriesland als regio totaal scoort bijna gelijk aan dit landelijk gemiddelde cijfer. De overige gemeenten liggen onder het gemiddelde: Opmeer met een inkomen van 700,- minder; de andere twee liggen daar nog enkele honderden euro s onder (Andijk en Enkhuizen). Ten opzichte van het voorgaande jaar zijn de inkomens van personen met het hele jaar inkomen in alle gemeenten toegenomen. Gemiddeld in Westfriesland met 4% tegen 5% landelijk. De sterkste stijging heeft zich in Enkhuizen voorgedaan, een toename van het persoonlijk inkomen van 7% naar 27.400, - nu. Hiermee is echter de achterstand in persoonlijk inkomen in Enkhuizen nog niet ingelopen. Figuur 2.2 Gemiddelde persoonlijke inkomens van een gemeenten. Hoogste en laagste rangnummer (2007). Blaricum Drechterland Medemblik Koggenland Nederland Hoorn Opmeer Enkhuizen Andijk Stede Broec Wervershoof Reiderland 0 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 Rangnummers In de laatste kolom van de tabel 2.2 zijn de rangnummers van de gemeenten naar hoogte van het gemiddeld persoonlijk inkomen opgenomen. Eind 2007 telde Nederland 443 gemeenten. Vijf van de negen Westfriese gemeenten: Wervershoof, Stede Broec, Andijk, Enkhuizen, Opmeer en Hoorn Wervershoof zijn te klasseren (net) onder het Nederlandse gemiddelde. Drechterland, Medemblik en Koggenland er net boven. De gemeente Blaricum heeft het hoogste gemiddeld persoonlijk inkomen ( 52.700,-) en Reiderland (Oost-Groningen) het laagste ( 21.600,-). De top 3 in de hoogte klassering is naast Blaricum bezet door Wassenaar en Bloemendaal. In de onderste regionen vinden we verder de gemeenten Pekela en Vlagtwedde. 4

Inkomens van personen 2.2 Inkomen naar sociaal economische categorie In de volgende tabellen wordt een overzicht gegeven van de hoogte van de inkomens naar sociaal economische categorie. Het gaat hierbij om een onderscheid tussen actieven en niet-actieven (tabel 2.3). De actieven zijn voorheen onderverdeeld in zelfstandigen en werknemers, dit onderscheid is nu niet meer gemaakt. De niet-actieven komen in de tabel in drie hoofdgroepen voor: de gepensioneerden, ontvangers van een werkloosheids- of bijstandsuitkering en arbeidsongeschikten (tabel 2.4). De cijfers hebben betrekking op personen met 52 weken inkomen. Tabel 2.3 Totaal actieven en niet-actieven en het gemiddeld persoonlijk inkomen (2007). actief gem. pers. inkomen in niet-actief gem. pers. inkomen in Andijk 3.200 32.100 1.400 16.500 Drechterland 9.000 33.600 4.000 18.900 Enkhuizen 8.300 32.500 4.400 17.700 Hoorn 31.700 33.300 16.600 18.400 Koggenland 10.800 33.100 4.300 17.300 Medemblik 12.600 33.400 5.600 18.300 Opmeer 5.500 31.700 2.400 18.300 Stede Broec 10.000 31.000 4.700 17.300 Wervershoof 4.000 30.900 1.90 17.200 Westfriesland 95.000 32.800 45.300 18.000 Nederland - 34.000-18.100 In Drechterland is het gemiddeld persoonlijk inkomen onder actieven het hoogste ( 33.600,-). Het is hoger dan het Westfriese gemiddelde, maar nog iets beneden het Nederlandse bedrag. Ook in de gemeenten Medemblik en Hoorn is het inkomen van de actieven relatief hoog. Het inkomen van de niet-actieven is eveneens in Drechterland het hoogste ( 18.900,-), ruim boven het Westfriese en Nederlandse niveau. In Andijk hebben de niet-actieven gemiddeld het laagste persoonlijke inkomen ( 16.500,-). Het gemiddeld persoonlijke inkomen van de niet-actieven in Westfriesland ligt ongeveer 45% lager dan dat van de actieve bevolking. Het verschil in inkomen tussen actieven en niet-actieven in de regio is een paar procentpunten minder dan het landelijk gemiddelde. Er is voor beide groepen een vergelijking mogelijk met de cijfers van de twee voorgaande jaren. Het blijkt dat de inkomens van de actieve groep de laatste jaren in hetzelfde tempo toenemen als de inkomens van de totale groep met 52 weken inkomen. Zowel landelijk als in Westfriesland een gemiddelde groei van ca. 4%. De inkomens van de niet-actieve groep nemen veel minder sterk toe. De groei bedraagt zowel regionaal als landelijk slechts 2 à 3%. De grafiek (2.3) geeft dit duidelijk weer. 5

Inkomens van personen Figuur 2.3 Ontwikkeling van het gemiddeld persoonlijk inkomen van de actieven en niet-actieven in de laatste drie jaar, Westfriesland en Nederland (2005-2007). 35000 30000 25000 20000 15000 2005 2006 2007 actieven Westfriesland actieven Nederland niet-actieven Westfriesland niet-actieven Nederland Pensioen, werkloos, bijstand en arbeidsongeschiktheid Het personen en het gemiddeld persoonlijk inkomen van de niet-actieven met pensioen of een uitkering zijn in tabel 2.4 per gemeente, voor de regio en Nederland weergegeven. Van de gepensioneerden In 2007 hebben de Horinezen het hoogste persoonlijke inkomen van alle Westfriese gemeenten. Het laagste gemiddeld persoonlijke inkomen hebben de gepensioneerden van Andijk ( 17.600,-). In alle Westfriese gemeenten ligt het inkomen van de gepensioneerden onder het Nederlands gemiddelde, met uitzondering van Hoorn. In Drechterland en Opmeer liggen de pensioenen op of rond het Westfriese gemiddelde. Gemiddeld zijn de pensioenen in de regio 800,- lager dan het Nederlands gemiddelde persoonlijke pensioeninkomen. Voor zover de len gepubliceerd kunnen worden, is in Stede Broec het gemiddeld persoonlijk inkomen van personen met een werkloosheids- of bijstandsuitkering het hoogste ( 19.900,-). Dit is fors hoger dan het Nederlandse en Westfriese gemiddelde. Ook in de drie overige (Medemblik, Hoorn en Enkhuizen) gemeenten ligt het persoonlijk inkomen van werkloosheids- en bijstandsuitkeringsgerechtigden hoger dan het landelijke gemiddelde. Personen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben in Nederland gemiddeld een persoonlijk inkomen van 19.400,- op jaarbasis. In Medemblik en Opmeer ontvangt deze groep gemiddeld fors meer: 21.200,-. De laagste gemiddelde uitkeringen treffen we aan in Stede Broec, waar het gemiddeld persoonlijke inkomen uit arbeidsongeschiktheid 18.100,- bedraagt. 6

Inkomens van personen Tabel 2.4 Aantal personen met een pensioen-, werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsuitkering en het gemiddeld persoonlijk inkomen in euro s, (2007). werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering pensioenuitkering bijstandsuitkering 3 gem.pers. inkomen gem.pers. inkomen gem.pers. inkomen Andijk. 17.600.... Drechterland 2.700 20.500... 20.100 Enkhuizen 2.700 19.100. 15.500. 18.800 Hoorn 9.200 21.000 1.700 15.800 3.000 19.200 Koggenland 2.900 18.600... 20.000 Medemblik 3.700 19.300. 18.200. 21.200 Opmeer 1.700 19.600... 21.200 Stede Broec 2.900 18.600. 19.900. 18.100 Wervershoof 1.200 18.700... 18.800 Westfriesland 28.000 19.800 3.100 4 16.500 7.300 19.500 Nederland - 20.600-14.900-19.400 Met uitzondering van de pensioenuitkeringen, die gemiddeld 800,- per jaar lager zijn, liggen persoonlijke inkomens uit werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in de regio op een iets hoger niveau dan de gemiddelde Nederlandse. Figuur 2.4 Bron van de persoonlijke inkomens van personen met een jaarinkomen, Nederland en Westfriesland, 2007. Nederland Westfriesland 24% 21% 4% 4% 68% actieven werkloos/bijstand arbeidsongeschikt gepensioneerd 5% 2% 72% 3 Aantallen lager dan duizend zijn onbetrouwbaar en vervangen door een punt 4 Het personen met een uitkering (werkloos, bijstand of arbeidsongeschikt) wijkt in de inkomensstatistiek door ontbrekende gegevens af van de werkelijke len in het diagram in hoofdstuk 1 7

Inkomens van personen 2.3 Inkomen naar leeftijd Tabel 2.5 laat de inkomensverdeling naar leeftijd zien voor het jaar 2007. De cijfers hebben ook hier betrekking op personen met 52 weken persoonlijk inkomen. Het persoonlijk inkomen van de groep 15-24 jaar is -zoals verwacht - het laagst. Personen in deze leeftijdscategorie zitten vaak in hun eerste echte baan, waarbij de inkomens nog laag zijn. Naarmate de leeftijd toeneemt, stijgt ook het inkomen. Vanaf 65 jaar daalt het inkomen aanmerkelijk. De jongeren in Westfriesland (tot 25 jaar) hebben gemiddeld meer te besteden dan de jongeren in heel Nederland, terwijl het gemiddeld persoonlijk inkomen van mensen in de overige leeftijdscategorieën iets minder is dan het landelijk gemiddelde. Het inkomen van Westfriezen in de leeftijdscategorie van 25-44 jaar is het hoogst in Drechterland ( 32.700,-) en het laagst in Enkhuizen ( 28.400,-), een verschil van 4.300,-. Bij de 45-64 jarigen is de spreiding van de hoogte van de persoonlijke inkomens wat kleiner rond het Westfries gemiddelde van 34.200,-. De hoogste gemiddelde inkomens in deze leeftijdsgroep (en tevens van de totale bevolking) vinden we in Koggenland en Medemblik. Bij de inkomens van senioren vallen die van de Andijker 65-plussers het meest op met 16.000,- gemiddeld. Het gemiddeld persoonlijk inkomen van de gepensioneerden in de regio ligt op 18.700,-. Tabel 2.5 Gemiddeld persoonlijk inkomen naar een leeftijdsgroepen (2007). tot 25 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar 65 jaar en ouder totaal Andijk 11.300 30.900 33.700 16.000 27.300 Drechterland 12.700 32.700 34.900 19.400 29.000 Enkhuizen 15.500 28.400 35.000 18.200 27.400 Hoorn 12.300 30.800 33.800 19.800 28.100 Koggenland 12.100 32.000 35.300 19.000 28.600 Medemblik 12.500 31.700 35.300 18.300 28.800 Opmeer 12.000 30.800 34.000 18.600 27.600 Stede Broec 12.700 29.200 32.600 17.000 26.600 Wervershoof 12.100 30.500 32.500 17.100 26.600 Westfriesland 12.600 30.800 34.200 18.700 28.000 Nederland 11.700 31.700 34.800 19.800 28.300 Inkomens uit werk, pensioen p of een uitkering In de verdeling naar sociaal-economische categorie, waarbij de persoonlijke inkomens uit werk, pensioen of uitkering naar leeftijd nader worden gespecificeerd, is weinig onderscheid te constateren. Dit is vooral te wijten aan de verdeling in twee leeftijdsgroepen: tot 65 jaar en 65 jaar en ouder. Het persoonlijk inkomen van de groep actieven tot 65 jaar is in de regio vrijwel conform aan het totaal van de bevolking, daar de groep actieven van 65 jaar en ouder te klein is om hierin verschil te maken. Voor de niet-actieven ligt dit anders. De uitkeringen, die het persoonlijk inkomen vormen van personen tot 65 jaar liggen in de regio over het algemeen hoger dan de pensioenen, die vaak uitsluitend het persoonlijk inkomen vormen voor personen van 65 jaar en ouder. 8

Inkomens van personen Gemiddeld in Westfriesland is het persoonlijk inkomen van mensen met een uitkering tot 65 jaar 18.300,- Het gemiddeld persoonlijk inkomen uit pensioenen (van personen boven de 65 jaar) ligt 500,- per jaar lager op 17.800.-. Landelijk gezien is het gemiddeld persoonlijk inkomen voor de niet-actieven gelijk aan dat in Westfriesland. Echter uitgesplitst naar de twee leeftijdsgroepen blijken de pensioenen gemiddeld 800,- hoger te liggen dan de uitkeringen aan personen jonger dan 65 jaar. 2.4 Inkomen naar geslacht Tabel 2.6 geeft een overzicht van het gemiddeld persoonlijk inkomen naar geslacht in 2007. Wat direct opvalt, is dat het persoonlijk inkomen van de mannen het dubbele is van de inkomens van de vrouwen. In Westfriesland verdienen de mannen gemiddeld 36.000,-, terwijl de vrouwen 19.000,- aan persoonlijk inkomen hebben. Een verschil van 17.000,-. Omdat de cijfers niet gecorrigeerd zijn voor het gewerkte uren en de functie kan het grote verschil niet nader worden toegelicht. De mannen in Drechterland hebben gemiddeld het hoogste persoonlijke inkomen; jaarlijks verdienen zij 37.700,-. Van de mannen hebben die in Wervershoof het laagste inkomen. Bij de vrouwen zijn het de inwoonsters van Stede Broec die over het laagste inkomen beschikken, terwijl Hoornse vrouwen gemiddeld het meest te besteden hebben. Alleen in Hoorn ligt het gemiddeld persoonlijk inkomen van de vrouwen boven het landelijke gemiddelde en is het verhoudingscijfer van het inkomen naar geslacht gelijk aan het Nederlandse cijfer. Dit geldt ook voor het verhoudingscijfer van de bevolking van Enkhuizen, met 1,8 is dit tweetiende punt gunstiger dan de overige Westfriese gemeenten. In zeven van de negen gemeenten hebben de mannen het dubbele bedrag aan persoonlijk inkomen van de vrouwen. Tabel 2.6 Personen met 52 weken inkomen: gemiddeld persoonlijk inkomen naar geslacht (2007). verhouding inkomen mannen vrouwen man/vrouw Andijk 35.000 17.700 2,0 Drechterland 37.700 18.400 2,0 Enkhuizen 34.600 19.400 1,8 Hoorn 35.800 20.100 1,8 Koggenland 37.000 18.800 2,0 Medemblik 37.100 18.800 2,0 Opmeer 36.100 17.800 2,0 Stede Broec 34.700 17.100 2,0 Wervershoof 34.200 17.500 2,0 Westfriesland 36.000 19.000 1,9 Nederland 36.000 19.900 1,8 Het persoonlijk inkomen van mannen in Westfriesland is in 2007 gelijk aan het landelijke niveau. De Westfriese vrouwen hebben op jaarbasis gemiddeld 900,- minder persoonlijk inkomen dan de vrouwen gemiddeld in Nederland. 9

Inkomens van personen Inkomen naar geslacht en twee leeftijdsgroepen Er is in de data van de Regionale inkomensverdeling 2007 onderscheid gemaakt voor de leeftijdsgroepen tot 65 jaar en 65 jaar en ouder naar geslacht. Deze verdeling geeft niet veel opheldering over de verschillen in inkomens tussen man en vrouw. De verhouding van de persoonlijke inkomens in de groep tot 65 jaar is gelijk aan die van de totale bevolking: in Westfriesland 1,9, in Nederland totaal 1,8. In de groep ouder dan 65 jaar is de verhouding een tiende punt gunstiger voor de vrouwen: Westfriesland 1,8 man/vrouw, in Nederland 1,7. 2.5 Inkomen naar herkomst Nieuw in de statistiek Regionale Inkomensverdeling 2007 is het onderscheid naar herkomst van de bevolking. Tabel 2.7 Personen met 52 weken inkomen: gemiddeld persoonlijk inkomen naar herkomst (2007). autochtone Nederlanders nieuwe Nederlanders westers nieuw niet-westers nieuw Andijk 27.300... Drechterland 29.100... Enkhuizen 27.400 27.400.. Hoorn 29.100 23.700 27.300 20.900 Koggenland 28.400... Medemblik 28.900 27.100 29.300 23.000 Opmeer 27.700... Stede Broec 26.800 24.100.. Wervershoof 26.700... Westfriesland 28.300 25.200 28.200 21.700 Nederland 28.900 25.600 29.600 21.500 Evenals bij het totaal van de bevolking ligt het gemiddeld persoonlijk inkomen van de autochtone Nederlanders wat hoger dan dat van de Westfriese autochtone bevolking. Het inkomen van de nieuwe Nederlanders ligt zowel in de regio als landelijk ruim 3.000,- lager dan dat van de autochtone bevolking. Daar het nieuwe Nederlanders per gemeente in de regio veelal onder de duizend personen ligt, is een verdere uitsplitsing naar westers en niet-westers niet betrouwbaar. Voor het totaal van de regio en landelijk is het wel duidelijk dat het persoonlijk inkomen van de westerse (Europa, Amerika) nieuwe Nederlanders beduidend hoger is dan dat van de niet-westerse. 10

Inkomens van huishoudens 3. Inkomens van huishoudens 3.1 Gemiddeld besteedbaar inkomen Tabel 3.1 geeft voor de Westfriese gemeenten het huishoudens en het gemiddeld besteedbare inkomen per huishouden voor 2007 weer. Tevens zijn deze inkomens vergeleken met het gemiddelde huishoudeninkomen in Nederland. In 2007 springen de gemeenten Drechterland, Koggenland en Opmeer eruit met de hoogste gemiddeld besteedbare inkomens van 37.800,- tot 38.200,- per huishouden. Opvallend is ook het Westfriese huishoudeninkomen ten opzichte van Nederland: gemiddeld 1200,- per huishouden hoger. Hoewel vergelijking door definitieverschillen met voorgaande jaren feitelijk niet mogelijk is, vertonen de onderlinge verhoudingen tussen de gemeenten wel overeenkomsten met 2005 en 2006. In 2006 waren Opmeer en Koggenland ook de gemeenten met het hoogste gemiddeld besteedbare huishoudeninkomen (toen 34.700,-). Het laagste huishoudeninkomen had Enkhuizen ( 28.600,-), evenals het jaar daarvoor. In 2007 is deze gemeente nog steeds de hekkensluiter samen met de gemeente Hoorn, met gemiddeld besteedbare huishoudeninkomens van respectievelijk 32.200,- en 32.800,-. Vergelijkingen met voorgaande jaren in de betekenis van groei van huishoudeninkomens is echter niet verantwoord. Wel kan worden geconstateerd dat de positieve afstand van het Westfriese inkomen tot het landelijke inkomen in vergelijking met het voorgaande jaar even groot blijft. Tabel 3.1 Aantal huishoudens en het gemiddeld besteedbaar inkomen per huishouden (2007). gemiddeld relatief besteedbaar huishoudens (Ned.= 100) inkomen in Andijk 2.660 36.400 108 Drechterland 7.370 37.800 113 Enkhuizen 7.880 32.200 96 Hoorn 30.060 32.800 98 Koggenland 8.350 38.000 113 Medemblik 10.650 36.000 107 Opmeer 4.360 38.200 114 Stede Broec 8.420 34.000 101 Wervershoof 3.290 36.500 109 Westfriesland 83.040 34.800 104 Nederland - 33.600 100 Vanaf de eeuwwisseling ligt het gemiddeld besteedbaar inkomen per huishouden in Westfriesland steeds boven het landelijke gemiddelde. In tegenstelling tot het persoonlijk inkomen in de regio Westfriesland, dat nog steeds lager ligt dan het Nederlandse gemiddelde. Hieruit kan de conclusie getrokken worden, dat het personen per huishouden met een inkomen in de regio groter is dan het landelijke gemiddelde. 11

Inkomens van huishoudens Figuur 3.1 Het gemiddeld besteedbaar huishoudeninkomen Westfriesland-Nederland, in de laatste drie jaar. 40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 2005 2006 2007 Westfriesland Nederland Uit figuur 3.1 blijkt duidelijk het verschil in hoogte van het Westfries ten opzichte van het landelijk huishoudeninkomen. Ook is de jaarlijkse toename van het huishoudeninkomen te constateren. De vergelijking met de twee voorgaande jaren is hier mogelijk door herberekening van de inkomenscijfers naar de definiëring van 2007. Dat er ook in het laatste jaar nog een regionale voorsprong ten opzichte van het landelijk inkomen blijft, is duidelijk zichtbaar. 3.2 Inkomensverdeling Om meer inzicht te krijgen in de huishoudeninkomens, kan ook worden gekeken naar de verdeling in 10%-groepen, samengevoegd tot lage, midden- en hoge besteedbare huishoudeninkomens. Tabel 3.2 Inkomensverdeling van de particuliere huishoudens (2007). huishoudens 5 laag inkomen < 22.900 middeninkomen 22.900 43.900 hoog inkomen 43.900 in % in % in % Andijk 2.660 880 33 1.150 43 630 24 Drechterland 7.370 2.320 31 3.160 42 2.030 27 Enkhuizen 7.880 3.190 40 3.370 42 1.440 18 Hoorn 30.060 11.470 38 13.050 43 5.980 20 Koggenland 8.350 2.380 28 3.770 45 2.280 27 Medemblik 10.650 3.700 34 4.610 42 2.640 24 Opmeer 4.360 1.250 28 1.910 44 1.230 28 Stede Broec 8.420 2.770 32 4.140 48 1.690 20 Wervershoof 3.290 1.110 33 1.380 41 840 25 Westfriesland 83.040 29.070 34 36.540 43 18.760 22 Nederland - - 40-40 - 20 5 Er zijn verschillen bij doortelling van de driedeling naar de absolute len huishoudens 12

Inkomens van huishoudens Het CBS maakt indelingen naar lage, midden- en hoge inkomens. De inkomensgrenzen zijn zodanig bepaald dat landelijk 40% van de particuliere huishoudens tot de lage inkomens behoort, 40% heeft een middeninkomen, en de overige 20% een hoog inkomen. De inkomensgrenzen voor 2007 zijn als volgt afgebakend: huishoudens met een laag inkomen tot 22.900,-, de middeninkomens van 22.900,- tot 43.900,- en de huishoudens met hoge inkomens die 43.900,- of meer hebben te besteden. In Enkhuizen en Hoorn is het aandeel lage inkomens in 2007 het grootst (respectievelijk 40% en 38%), terwijl het aandeel hoge inkomens in deze gemeenten het kleinst is: 18 en 20%. In de voorgaande jaren was deze verdeling ook al waar te nemen, toen was echter ook Medemblik één van de lager scorende gemeenten. Na de herindeling met Noorder-Koggenland en Wognum bevindt deze gemeente zich nu in de middengroep. Het grootste aandeel hoge inkomens is te vinden in Opmeer. In de voorgaande paragraaf werd al duidelijk dat huishoudens in deze gemeente een relatief hoog gemiddeld besteedbaar inkomen ter beschikking hebben. Ook Drechterland en Koggenland hebben in vergelijking met de Westfriese en Nederlandse huishoudens een groot aandeel met een hoog inkomen. In de regio heeft een derde (34%) van de huishoudens een laag inkomen, 43% een middeninkomen en 22% een hoog inkomen. Westfriesland heeft in vergelijking met Nederland als geheel een lager aandeel huishoudens met een laag inkomen (34% tegen 40%) en een hoger aandeel met middenen hoge inkomens. 3.3 Inkomens naar samenstelling van het huishouden De hoogte van het gemiddeld besteedbaar inkomen is vanzelfsprekend mede afhankelijk van de omvang en samenstelling van het huishouden. In tabel 3.3 is onderscheid gemaakt tussen de besteedbare inkomens van de meest voorkomende huishoudentypen. Tabel 3.3 Gemiddeld besteedbaar inkomen naar huishoudentype (2007). totaal 1-persoons huishoudens huishoudens huishoudens ink. in ink. in paren zonder kinderen ink. in paren met kinderen ink. in Andijk 2.660 36.400 18.900 35.100 51.300 Drechterland 7.370 37.800 19.900 38.200 50.200 Enkhuizen 7.880 32.200 19.100 35.000 44.000 Hoorn 30.060 32.800 19.200 37.000 45.100 Koggenland 8.350 38.000 20.000 37.300 50.300 Medemblik 10.650 36.000 18.600 37.500 47.900 Opmeer 4.360 38.200 22.000 38.000 49.200 Stede Broec 8.420 34.000 18.400 33.900 45.300 Wervershoof 3.290 36.500 20.400 35.000 48.600 Westfriesland 83.040 34.800 19.300 36.600 47.100 Nederland - 33.600 19.700 36.600 46.500 Het hoogste inkomen van huishoudens treffen we aan bij de gezinnen met kinderen. Verrassend is dit in Westfriesland het gemiddeld besteedbaar huishoudeninkomen in de gemeente Andijk: 51.300,-. Daar het persoonlijk inkomen gemiddeld in Andijk in één van de lagere inkomensgroepen is te vinden (zie hoofdstuk 2), is de verklaring van deze score in het huishoudeninkomen af te leiden uit het grotere personen per gezin in deze gemeente. 13

Inkomens van huishoudens Op de tweede en derde plaats staan de gemeenten Koggenland en Drechterland. Deze drie landelijke gemeenten scoren in deze categorie vanaf ca. 4.000,- inkomen per jaar hoger dan het landelijk gemiddelde. Paren zonder kinderen hebben globaal een dubbel éénpersoonshuishoudeninkomen en dit pareninkomen ligt in de meeste gevallen rond het totaal gemiddelde huishoudeninkomen. Zowel in de regio als landelijk is het inkomen van paren zonder kinderen 36.600,- per jaar. Het gemiddeld huishoudeninkomen ligt daar in de regio iets onder met 34.800,-. Het hoogste gemiddeld besteedbare inkomen in éénpersoonshuishoudens zien we in Opmeer, het laagste in Stede Broec. 3.4 De belangrijkste bron van inkomsten van huishoudens Evenals voor de persoonlijke inkomens is er een overzicht te maken van de belangrijkste inkomensbron voor het gemiddeld besteedbare huishoudeninkomen. Landelijk is voor 65% van de huishoudens arbeid de belangrijkste inkomensbron. In Westfriesland ligt dit percentage nog iets hoger: 69%. In de regio komt het pensioen met 23% op de tweede plaats (landelijk (25%). Het restant komt uit overige uitkeringen: in 4% van de huishoudens is bijstand of een WW-uitkering de belangrijkste bron en eveneens ca. 4% een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De cijfers van de huishoudens met als belangrijkste bron van inkomen een werkloosheids- of bijstandsuitkering zijn, op die van Hoorn na, te gering in voor publicatie. In Hoorn ligt het gezinsinkomen van deze groep op gemiddeld 16.900,-; 800,- lager dan het landelijk gemiddelde. Tabel 3.4 Gemiddeld besteedbaar huishoudeninkomen naar belangrijkste inkomstenbron (2007). totaal gem. huish.ink. in inkomen uit arbeid in inkomen uit pensioen in inkomen uit arbeidsongesch. in Andijk 36.400 40.800 21.400 21.300 Drechterland 37.800 41.800 24.900 22.100 Enkhuizen 32.200 36.600 23.000 19.700 Hoorn 32.800 37.000 24.100 21.500 Koggenland 38.000 42.400 23.100 24.300 Medemblik 36.000 40.400 23.400 23.200 Opmeer 38.200 41.400 25.000 24.000 Stede Broec 34.000 38.300 23.200 21.300 Wervershoof 36.500 40.200 22.800 22.400 Westfriesland 34.800 39.000 23.700 21.800 Nederland 33.600 38.200 24.300 21.000 Uit tabel 3.4 blijkt dat de hoogste arbeidsinkomsten van huishoudens in Koggenland zijn te vinden: 42.400,-. Op de tweede plaats staat Drechterland, de gemeente met gemiddeld ook het hoogste persoonlijke inkomen. In Opmeer met gemiddeld het hoogste huishoudeninkomen scoort ook het inkomen uit arbeid hoog, maar zien we ook het hoogste inkomen uit pensioen ( 25.000). Landelijk gezien zijn de inkomens uit arbeid en uit arbeidsongeschiktheid 800,- lager dan in de regio. Maar in gezinnen waar pensioen de belangrijkste inkomensbron is voor het gemiddeld besteedbaar inkomen, ligt het gemiddelde jaarinkomen 600,- hoger dan in Westfriesland. 14

Inkomens van huishoudens 3.5 Herkomst van de hoofdkostwinner Evenals bij de persoonlijke inkomens kan er voor de inkomens van huishoudens onderscheid gemaakt worden naar herkomst van - in dit geval - de hoofdkostwinner binnen het huishouden. Naast dit onderscheid is er ook een tweedeling te maken in inkomens uit arbeid en inkomens uit uitkeringen en de hoogte van deze inkomens voor beide groepen. Omdat de celvulling gespreid over de gemeenten in de regio vaak laag uitvalt, is in tabel 3.5 volstaan met de hoofdindeling naar herkomst van de hoofdkostwinners en hun inkomstenbron. Tabel 3.5 Verhouding bron van inkomsten van Nederlandse en allochtone huishoudens (2007). Nederlanders Nieuwe Nederlanders arbeid uitkering arbeid uitkering Andijk 68 32.. Drechterland 69 31.. Enkhuizen 67 33 71 29 Hoorn 67 33 68 32 Koggenland 72 28.. Medemblik 69 31 68 32 Opmeer 70 30.. Stede Broec 69 31 69 31 Wervershoof 69 31.. Westfriesland 69 31 69 31 Nederland 66 34 66 34 Wat opvalt is dat er landelijk geen onderscheid is in inkomsten uit arbeid of een uitkering tussen de groepen Nederlanders en nieuwe Nederlanders. De verhouding tussen beide aandelen hoofdkostwinners is gelijk: 66-34. In Westfriesland is het aandeel inkomsten uit arbeid groter, zowel bij de autochtonen als de allochtonen: 69-31. Bij de autochtonen komen de inwoners van Koggenland boven het gemiddelde uit, hier heeft 72% van de hoofdkostwinners zijn of haar inkomen uit arbeid, en slechts 28% uit pensioen of een uitkering. Hetzelfde is het geval bij de allochtone Enkhuizers, hier heeft 71% inkomsten uit arbeid. Tabel 3.6 Gemiddeld besteedbaar huishoudeninkomen van Nederlandse en allochtone kostwinners (2007). Nederlanders Nieuwe Nederlanders arbeid uitkering arbeid uitkering Westfriesland 39.600 26.100 34.400 22.800 Nederland 39.200 25.600 33.500 21.400 De huishoudeninkomens van zowel de Nederlandse als de allochtone kostwinners zijn in de regio iets hoger dan het landelijk gemiddelde. Opvallend is dat dit tevens geldt voor de beide (hoofd-) inkomstenbronnen (tabel 3.6). Het grootste verschil is te zien bij de inkomsten uit pensioen of een andere uitkering van de nieuwe Nederlanders, deze liggen 1.400,- per jaar hoger dan het landelijk gemiddelde. 15

Huishoudens met lage inkomens 4. Huishoudens met lage inkomens 4.1 Huishoudens met een laag inkomen Een andere maat die gehanteerd wordt om huishoudeninkomens te classificeren is het aandeel lage inkomens ten opzichte van het totaal van de huishoudens per gemeente. De term laag inkomen zoals in deze paragraaf gebruikt, moet niet verward worden met de termen minimum inkomen of sociaal minimum. Ook het lage inkomen in de voorgaande paragraaf is van een andere orde van grootte. Het lage inkomen in deze definitie is een relatief begrip ten opzichte van de andere inkomens. Het huishoudeninkomen is hier omgerekend naar het inkomen van een alleenstaande, waarbij de koopkracht een lagere waarde vertegenwoordigt dan maximaal 9.250,- in prijzen van het jaar 2000. In tabel 4.1 is het aandeel van de huishoudens met een laag inkomen in de Westfriese gemeenten, de regio en Nederland weergegeven. De absolute len zijn achterwege gelaten omdat deze, behalve voor Hoorn, voor alle gemeenten een waarde lager dan duizend hebben. In totaal gaat het om 4.800 huishoudens in de regio, die onder deze categorie vallen, waarvan 2.200 in de gemeente Hoorn. Het Westfriezen dat onder deze lage inkomensgrens leeft, is bijna 10.000 personen, waarvan 4.700 inwoners van Hoorn en 1.000 inwoners van de gemeente Medemblik. Tabel 4.1 Aandeel huishoudens met een laag inkomen (2007). in % van het totaal huishoudens Andijk 5 Opmeer 3 Drechterland 4 Stede Broec 5 Enkhuizen 7 Wervershoof 5 Hoorn 8 Koggenland 4 Westfriesland 6 Medemblik 5 Nederland 7 In 2007 is het percentage huishoudens met een laag inkomen ten opzichte van vorig jaar in bijna alle gemeenten afgenomen. Alleen in Andijk is het aandeel gelijk gebleven. Opvallend zijn de lage percentages (3 en 4%) in de (landelijke) gemeenten Opmeer, Koggenland en Drechterland. Het percentage huishoudens met een laag inkomen in de regio ligt de laatste drie jaar al beneden het landelijke gemiddelde. Het percentage daalt nog steeds van jaar tot jaar. Het huishoudens met een laag inkomen is van 5.900 in 2005 met 1.100 afgenomen tot het huidige van 4.800 (in 2007). 4.2 Huishoudens met een minimum inkomen Naast deze classificatie van laag inkomen is het minimuminkomen de meest gebruikte maat. In de tabellen met de inkomensverdelingen zijn de huishoudens in tien inkomensklassen verdeeld. De klassengrenzen zijn bepaald naar hoogte van besteedbaar inkomen en in tien, qua gelijke groepen (10%-groepen) verdeeld. Vervolgens is het hoogste inkomen in elke groep bepaald. Bij de indeling van inkomens in 2007 ligt de eerste 10%-grens van het besteedbaar huishoudeninkomen op 12.200,- per jaar. 16

Huishoudens met lage inkomens Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, moet aan de hand van de regelgeving worden vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen. Het minimumloon in 2007/2008 lag tussen de 1.317,- en 1.357,- bruto per maand. In tabel 4.2 zijn de huishoudens in de regio met een besteedbaar inkomen tot 105% van het sociaal minimum naar samenstelling van het huishouden vergeleken met de landelijke verdeling (samengevoegde len in verband met lage celvulling). Er is gekozen voor een ondergrens van 105% van het sociaal minimum: het inkomen van huishoudens met uitsluitend een bijstandsuitkering wijkt vaak gering af van de vastgestelde normbedragen. Een deel van deze huishoudens zou daarom net boven het sociale minimum scoren. Daarom is niet 100%, maar 105% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd. Tabel 4.2 Aantal huishoudens met gemiddeld besteedbaar inkomen tot 105% van het sociaal minimum (2007). tot. part. huishoudens huishoudens tot 105% min. éénpersoonshuishoudens paren, met en zonder kind. éénoudergezinnen Westfriesland 83.040 5500 3000 1300 1000 Idem in % 100 7 4 2 1 Nederland % 100 8 5 2 1 In totaal leeft in Westfriesland zeven procent van de huishoudens op het sociaal minimum. Dit is een procentpunt hoger dan de groep huishoudens in de definitie in de voorgaande paragraaf: huishoudens met een laag inkomen. De regionale situatie (zeven procent van het totaal particuliere huishoudens) is iets gunstiger dan de landelijke. Verder valt op dat het vooral de éénpersoonshuishoudens zijn die deel uitmaken van deze groep. Als we naar de groep met een iets hoger besteedbaar inkomen kijken, namelijk de huishoudens met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum, dan blijft de gunstiger situatie in Westfriesland ten opzichte van Nederland overeind. In Westfriesland maakt deze groep twaalf procent uit van het totaal aan particuliere huishoudens. Landelijk is dit veertien procent. Ook bij deze groep huishoudens met lage inkomens is een vergelijking met de twee voorgaande jaren mogelijk. De groep met een besteedbaar huishoudeninkomen tot 105% van het sociaal minimum blijkt de laatste jaren vrij stabiel op 7% in Westfriesland. Het landelijke cijfer is wel gunstiger geworden, daar is het aandeel van 9 naar 8% gegaan. 4.3 Aandachtsgroepen In deze paragraaf is een overzicht opgenomen van de len particuliere huishoudens die behoren tot de aandachtsgroepen voor het volkshuisvestingsbeleid. Voor dit beleid worden de aandachtsgroepen bepaald op begrenzing van het recht op huurtoeslag voor twee leeftijdsgroepen (jonger of ouder dan 65 jaar) en type particulier huishouden (één- of meerpersoons). De begrenzing van de aandachtsgroepen naar maximaal belastbaar inkomen was in 2007: éénpersoonshuishoudens tot 65 jaar: tot 20.300,-, meerpersoons tot 27.575,-. En voor 65 jaar en ouder: eenpersoonshuishoudens tot 18.250-, meerpersoons tot 24.275,-. Landelijk behoort 35% van de huishoudens tot de aandachtsgroep voor de volkshuisvesting. 17

Huishoudens met lage inkomens In de regio is het aandeel iets lager, bijna een derde van de huishoudens. Hoorn en Enkhuizen scoren wat hoger met percentages op het landelijk gemiddelde. De absolute len voor de gemeente Andijk zijn te laag voor publicatie. Tabel 4.3 Particuliere huishoudens die tot de aandachtsgroep behoren naar leeftijd en samenstelling (2007). huishoudens in de aandachtsgroep huishoudens naar leeftijd hoofd huishoudens naar samenstelling in de groep in % tot. hh. in % hh <65 in % hh >65+ in % 1-pers. in % meerpers. Andijk...... Drechterland 2.100 29 22 54 46 24 Enkhuizen 2.800 36 30 58 50 30 Hoorn 10.100 35 30 55 48 28 Koggenland 2.300 28 21 56 42 24 Medemblik 3.400 33 25 60 49 27 Opmeer 1.300 30... 26 Stede Broec 2.600 31 23 61 50 25 Wervershoof 1.000 31.... Westfriesland 26.600 33 26 58 47 27 Nederland - 35 30 54 47 30 Over het geheel gezien zijn het vaker de éénpersoonshuishoudens en de huishoudens met een hoofdkostwinner ouder dan 65 jaar die behoren tot de aandachtsgroepen voor de volkshuisvesting. Landelijk respectievelijk 47% en 54% van het totaal van de desbetreffende groep huishoudens. In de regio is het aandeel ouderen zelfs nog wat hoger: 58% van de huishoudens met een seniorkostwinner behoort tot de aandachtsgroep voor de volkshuisvesting. Bij de senioren zijn het vaker de stedelijke gemeenten in de regio die nog hoger scoren. In de groep onder de 65 jaar blijven de percentages onder het landelijk gemiddelde. Naar huishoudensamenstelling zijn het eveneens de stedelijke gemeenten, waar de éénpersoons huishoudens een hoger aandeel van de aandachtsgroep innemen dan landelijk. Voor de meerpersoonshuishoudens liggen de percentages onder het landelijk gemiddelde, behalve in de gemeente Enkhuizen. Met 30% is daar het aandeel gelijk aan het landelijk percentage huishoudens dat tot de aandachtsgroep behoort. Van de meerpersoonshuishoudens zijn het in de regio, maar ook landelijk, de paren zonder kinderen die de grootste groep vormen. Op de tweede plaats komen de éénoudergezinnen. Deze onderverdeling naar samenstelling van het huishouden is voor de meeste gemeenten niet te maken, daar dan de len te klein worden. In Hoorn zijn echter de éénoudergezinnen met 2.200 de grootste groep (bijna de helft) binnen de meerpersoonshuishoudens die tot de aandachtsgroepen behoren. Tabel 4.4 Particuliere huishoudens die tot de aandachtsgroep behoren naar belangrijkste bron van inkomen in % van het totaal in de aandachtsgroep (2007). huishoudens aandachtsgroep inkomen uit arbeid inkomen uit bijstand/ww uitkering arb. ongeschiktheid inkomen uit pensioen Westfriesland 26.600 12.000 1.800 2.100 10.000 Idem in % 100 45 7 8 37 Nederland % 100 43 11 6 36 18