\ÜVNWESTREENEN Gemeente Elburg t.a.v. de gemeenteraad Postbus 70 8080 ABELBURG Ons kenmerk Inzake Betreft m -j : AS/KK/0000 : Ko Kalf Eko boerderijen, Schouwenburg 3 't Harde : zienswijze ontwerpbestemmingsplan "Buitengebied Elburg 2012' 3 Anthonie Fokkerstraat la 3772 MP Barneveld T: (0342) 47 42 55 F: (0342)47 42 81 E: info@vanwestreenen.nl Varsseveldseweg 65d 7131 JA Lichtenvoorde T: (0544) 37 97 37 F: (0544) 37 83 64 E: info@vanwestreenen.nl Barneveld, 12 maart 2013 Geachte leden van de raad, Het ontwerp van het bestemmingsplan "Buitengebied Elburg 2012" ligt tot en met 27 maart 2013 ter inzage. Namens cliënt, "Ko Kalf, Eko boerderijen", dienen wij via deze weg een zienswijze in tegen het ontwerpbestemmingplan. Deze zienswijze concentreert zich op de locatie Schouwenburg 3 te 't Harde. Situatie Cliënt exploiteert op voornoemde locatie een grondgebonden veehouderij (biologisch vleesvee) en heeft plannen om de biologische tak uit te breiden, om tegemoet te kunnen komen aan de stijgende vraag naar biologische (vlees)producten. Deze uitbreiding dient plaats te vinden aan de noordzijde van het bedrijf (parallel aan de Eperweg) of aan de oostzijde (richting de Eperweg), omdat aan de andere zijden geen fysieke ruimte is voor bedrijfsuitbreiding. Inspraakreactie / inspraaknota In de inspraakfase heeft cliënt verzocht om uitbreiding van het bouwvak van zijn biologische vleesveebedrijf van circa 5.800 m 2 naar 1 ha. Het college is van mening dat geen sprake is van voldoende concrete bouwplannen, waardoor zij het vergroten van het bouwperceel niet noodzakelijk acht. Daarnaast ligt het perceel volgens het college in een waardevol open landschap en EHS, waar uitbreiding van bouwvlakken niet zonder meer mogelijk zijn. Daarnaast geeft het college aan dat een deel van de bebouwing de laatste jaren niet concreet in gebruik is ten behoeve van de veehouderij en dat er binnen het bouwvlak nog voldoende ruimte is voor nieuwbouw. Het verzoek is derhalve niet gehonoreerd. Ontwerpbestemmingsplan Volgens het ontwerpbestemmingsplan geldt voor het perceel de bestemming 'Agrarisch' met bijbehorend bouwvlak (5.800 m 2 ) en de aanduiding 'Openheid'. Verder zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde-EHS' en 'Waarde-Archeologie hoge verwachtingswaarde' opgenomen.
VSVNWESTREENEN Figuur: uitsnede plankaart ontwerpbestemmingsplan In het ontwerpbestemmingsplan zijn flexibiliteitsbepalingen opgenomen voor overschrijding van het bouwvlak en vergroting van het bouwvlak. De uitstoot van ammoniak mag echter niet meer omvatten dan de bestaande uitstoot. Via een afwijkingsbevoegdheid kan hiervan afgeweken worden. Zienswijze Namens cliënt maken wij bezwaar tegen het ontwerpbestemmingsplan. Dit bezwaar zullen wij puntsgewijs toelichten: 1. Bouwvlak Cliënt maakt bezwaar tegen het feit dat uw college het bouwvlak niet bij recht wenst te vergroten. De argumenten die hiervoor gebruikt worden, zoals ligging in een 'open landschap', zijn in onderhavige situatie niet reëel. Het gebied is van oudsher een agrarisch landschap waar de grondgebonden landbouw de ruimte dient te krijgen. Figuur: uitsnede plankaart met gewenste uitbreidingsrichtingen
VANWESTREENEN Het college geeft aan, dat het huidige bouwvlak nog uitbreidingsruimte biedt, en dat bestaande bebouwing niet gebruikt wordt ten behoeve van de veehouderij. Wij bestrijden dit; het bedrijf heeft een UBN-nummer en er is de afgelopen jaren bedrijfsmatig rundvee op het perceel aanwezig ge-. weest. Weliswaar vinden op het perceel ook agrarisch gerelateerde activiteiten plaats, maar dat zegt niets over de ruimtebehoefte van de bedrijfsvoering; alle sleufsilo's liggen immers binnen het bouwvlak en hier kan derhalve geen bebouwing worden opgericht. Indien cliënt een stal wil vergroten of een nieuwe stal wil bouwen, biedt het bouwvlak daarvoor geen ruimte. Uw college heeft bij meerdere grondgebonden bedrijven bij recht wél het bouwvlak vergroot in voorliggend bestemmingsplan, zelfs bij bedrijven waaraan geen nadere motivering ten grondslag ligt. De motivatie vanuit het college hierbij was, dat het grondgebonden bedrijven betreft, en dat daartegen in beginsel geen bezwaren waren medewerking te verlenen aan beperkte bouwvlakvergroting bij recht. Wij willen uw raad de vraag stellen waarom cliënt dan geen beperkte bouwvlakvergroting krijgt. Volgens de begripsbepaling is een biologische veehouderij aan te duiden als grondgebonden veehouderij. Derhalve moet de bedrijfsvoering van cliënt als grondgebonden worden aangemerkt, waarvoor in feite eenzelfde regeling moet gelden als voor overige grondgebonden veehouderijen; een meer positievere houding tegenover bouwvlakvergroting bij recht. Wij verzoeken u het bouwvlak alsnog te vergroten. 2. Archeologie Uw college heeft besloten de regeling voor archeologie aan te passen; het eerdere bouwverbod wordt gewijzigd in een onderzoeksplicht. Daarmee blijven agrariërs beperkt bij ontwikkelingen in hun bouwvlak, terwijl juist het bouwvlak bestemd is voor het bouwen van bedrijfsgebouwen. De regeling voor de hoge verwachtingswaarde is dermate stringent, dat zelfs bij kleine bodemroerende werkzaamheden onderzoek uitgevoerd dient te worden. Normaal agrarisch gebruik inclusief diepploegen en het normale onderhoud, gebruik en beheer van de gronden worden in het ontwerpbestemmingsplan vrijgesteld van de vergunnings- en onderzoeksplicht. Echter, het normale onderhoud, gebruik en beheer van gronden binnen een bouwvlak kan niet gelijkgesteld worden aan het normale onderhoud, gebruik en beheer van gronden buiten een bouwvlak. Derhalve is op basis van de betreffende regeling niet met zekerheid vast te stellen welke activiteiten exact vergunningsplichtig zijn op verschillende locaties. Cliënt kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het bouwverbod louter gewijzigd is in een andere regeling vanwege de planschadegevoeligheid van deze regeling en dat op dit punt niet getracht is een voor uw agrariërs zo gunstig mogelijke regeling te hanteren. Wij verzoeken u alsnog deze regeling aan te passen en werkzaamheden binnen het bouwvlak vrij te stellen van de vergunnings- en onderzoeksplicht.
\5VNWESTREENEN 3. Ammoniakquotum Volgens de regels van het ontwerpbestemmingsplan mag de ammoniakemissie van een bedrijf niet meer bedragen dan de bestaande ammoniakemissie. Hiervan kan alleen van worden afgeweken onder enkele strenge en cumulerende voorwaarden: a. de omgevingsvergunning mag niet eerder worden verleend dan nadat de bestaande ammoniakdepositie verminderd met de feitelijke ammoniakdepositie ter plaatse van de punten 1 tot en met 11 zoals bedoeld in bijlage 6 kolom 'te vereffenen depositie', uitsluitend voor zover de punten liggen binnen het invloedsgebied van het betrokken bedrijf, is afgenomen tot minder of gelijk aan 0 als gevolg van de afname van ammoniakemissie verband houdende met het geheel of gedeeltelijk beëindigen van de bedrijfsvoering door één of meer andere bedrijven; b. er dient te worden aangetoond dat de met de toename van de ammoniakemissie gepaard gaande toename van ammoniakdepositie op een stikstofgevoelig habitat wordt vereffend met de afname van de ammoniakdepositie als gevolg van een afname van het aantal vergunde/gemelde dieren verband houdende met het geheel of gedeeltelijk beëindigen van de bedrijfsvoering door één of meer andere bedrijven; c. de (gedeeltelijke) beëindiging van één of meer andere bedrijven dient voldoende te zijn gewaarborgd. d. de ammoniakdepositie mag niet meer bedragen dan de feitelijke ammoniakdepositie ter plaatse van de punten 1 tot en met 11, zoals bedoeld in bijlage 6 kolom 'Totale feitelijke depositie vanuit de landbouw in Elburg' Deze regeling is in plaats gekomen van het stalvloeroppervlaktequotum. Los van het feit dat de 'ammoniakregeling' volstrekt onwerkbaar is voor degenen die gebruik willen maken van de afwijkingsbevoegdheid, is deze regeling significant strenger dan de regeling die omliggende gemeenten hanteren. Deze regeling zorgt voor de volgende problemen: De ruimte binnen bestaande bouwvlakken kan niet meer worden benut indien sprake is van een toename van ammoniakuitstoot; Er mag alleen sprake zijn van ammoniakuitstoot indien a) gesaldeerd wordt ten behoeve van de gebieden die in bijlage 6 genoemd zijn én b) ten behoeve van de feitelijke depositie binnen de gemeente én c) er tegelijkertijd sprake is van een beëindiging van één of meer andere bedrijven. Hoewel deze regeling bedacht is met het oog op de planmer zal deze desastreuze gevolgen hebben voor de bedrijven in uw gemeente. Dit, terwijl de regeling niet dermate streng hoeft te zijn omdat bij uitbreiding van het aantal dieren meestal een omgevingsvergunning voor milieu verleend moet worden. Deze omgevingsvergunning betekent ook meestal dat een Natuurbeschermingswetvergunning moet worden aangevraagd.
VAJNTWESTREENEN In laatstgenoemde vergunning wordt uitbreiding van het aantal dieren automatisch getoetst op de normen geldend voor omliggende Natura2000-gebieden. Een vergunning kan niet verleend worden indien (bijvoorbeeld) niet voldaan kan worden aan de regels met betrekking tot de uitstoot van ammoniak. Vooral de koppeling met een afname van ammoniakdepositie vanuit de gemeente en het waarborgen van de beëindiging van één of meerdere bedrijven is disproportioneel streng; zelfs ammoniakemissiereducerende maatregelen zijn dan niet voldoende om gebruik te kunnen maken van de afwijkingsbevoegdheid, terwijl dan wel vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet had kunnen worden verleend. Wederom merken wij op dat uw college het bestemmingsplan juridisch haalbaar poogt te maken maar daarbij niet in ogenschouw neemt dat zij haar agrariërs daarmee compleet op slot zet. Het plan verliest daarmee al haar maatschappelijke draagkracht en wij verzoeken u dan ook met klem de planmer en het bestemmingsplan te heroverwegen en zoveel mogelijk ruimte te zoeken voor uw ondernemers in het buitengebied. 4. Planschade Uit verschillende onderdelen van het bestemmingsplan, zoals de archeologische regeling en het ammoniakquotum, spreekt de doelstelling van het college een juridisch houdbaar plan te ontwikkelen. Dat het plan daarmee zeer veel beperkingen opwerpt voor uw agrariërs, lijkt het college daarbij voor lief te nemen. Gezocht is naar beperking van planschadegevoelige aspecten (zoals het omvormen van een bouwverbod naar een onderzoeksplicht in de archeologische dubbelbestemming) maar ons inziens is het ontwerpbestemmingsplan nog wel degelijk planschadegevoelig. Immers, in het vigerende bestemmingsplan kunnen agrariërs hun bouwvlakken 'gewoon' benutten voor het uitbreiden van het aantal dieren, zelfs als dit meer ammoniakemissie tot gevolg had; de enige voorwaarde was verkrijging van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet. Nu uw college het 'stalvloeroppervlaktequotum' gewijzigd heeft in een 'ammoniakquotum', met daaraan gekoppeld een zeer moeilijk uitvoerbare afwijkingsbevoegdheid, is het de vraag in hoeverre deze beperking voorzienbaar waren en er 'verwijtbaar stilzitten' verweten kan worden aan uw agrariërs. Afsluiting Wij verzoeken u het bestemmingsplan aan te passen met inachtneming van het bovenstaande en ons te informeren over uw voornemen. Graag ontvang ik een schriftelijke bevestiging van de ontvangst van deze zienswij2e- n de wijze waarop u dit zult behandelen. Mochten er nog vragen of opmerkingen zijnydan verneem ik dat graag van u. U kunt ondertekende bereiken via telefoonnummer 0342-474255C _
W» O a, lp - in o co if CD =M= ^3: H- 0) O Se 111 111 I 52 c