Post Academische Nascholing Diagnostiek

Vergelijkbare documenten
1-jarige PostMaster HBO Nascholing 1 Cursus 1. Screening en indicatiestelling

1- Jarige Post Academische Nascholing. Cursus 1. Diagnostiek

Informatie 1-Jarige Postacademische Nascholing

Informatie 1-Jarige Postacademische Nascholing

CELEVT TRAUMA ACADEMIE Register Zoek VCT Behandelaar

Post Academische Nascholing Cursus Fase 2

1- Jarige Post Master HBO nascholing Cursus

Accreditatiereglement

Voor aankondiging Cursussen 2018

Basiscursus Integraal signaleren, gevalideerde screening en eerste stabilisatiebegeleiding.

Supervisie Teamtraining Schaduwmanagement

1- Jarige Post Academische Nascholing. Cursus 3. Traumaverwerking

Post Academische Nascholing Cursus Fase 3

Informatie 1 CELEVT TRAUMA ACADEMIE Register Zoek VCT-Behandelaar

Prof. dr. Vincent Felitti, Onderzoeker ACE Studies (2010)

TIP Conferentie = 4

Voor wie doen we de Meldactie NZa?

Cursus Basiskennis Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering (VCT) signalering, screening en eerste stabilisatie begeleiding

Postacademische nascholing

Geaccrediteerde Cursussen Postacademische nascholing VCT Expert [Level 1] met Sprokkelroute

Vroeg trauma en borderline problematiek: moeilijke patiënten? Relationship management, bejegening en concrete behandelinterventies.

Trauma Academie Algemene informatie

1- Jarige Post Master HBO. Nascholing Cursus 3. Traumabehandeling

1- Jarige Nascholing PostMaster HBO Cursus 2. Stabilisatie en symptoomreductie

PostMaster HBO nascholing

1-jarige Post Academische Nascholing. Cursus 4. Re-integratie

Top Referent TraumaCentrum

Over de Multidisciplinaire Integrale Traumabehandeling bij vroeggetraumatiseerde volwassenen; een nieuw behandelperspectief

Geaccrediteerde cursussen PostMaster HBO Nascholing met Sprokkelroute

Nederlandse samenvatting

Trauma Academie Uitgangspunten

EFFECTIVITEIT VAN METHODIEKEN VOOR SLACHTOFFERS

Prof. dr. Vincent Felitti, Onderzoeker ACE Studies (2010)

Cursus Bewegings- en lichaam georiënteerde interventies bij vroeg getraumatiseerde

Prof. dr. Vincent Felitti, Onderzoeker ACE Studies (2010)

GGzE centrum psychotrauma

Vierdaagse Vervolgcursus Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) bij Volwassenen.

GGzE centrum psychotrauma

Cognitieve gedragstherapie

Profielbeschrijving TRTC Transit

Jaap Chrisstoffels Symposium 2017

Boek Slapende honden? Wakker maken!

Kindermishandeling; Wel of geen diagnose? Drs. A van Dijke Drs. M. Reijns

Opnameinbloemlezingenenreadersmoedigenwijaan, maarwelgraageerstevenoverleggen. Alerechtenvandeartikelenliggenbij destichtingcognitieenpsychose.

Het geïntegreerd behandelen van verslavingsproblematiek en PTSS

Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering

Profielbeschrijving TRTC Drenthe

Opnameinbloemlezingenenreadersmoedigenwijaan, maarwelgraageerstevenoverleggen. Alerechtenvandeartikelenliggenbij destichtingcognitieenpsychose.

Zorgpad Somatische symptoomstoornis en verwante stoornissen. Zorgpad Somatische symptoomstoornis

Post-hbo opleiding cognitief gedragstherapeutisch

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID Datum Informant:

EMDR bij adolescenten

Posttraumatische-stressstoornis en NET therapie. Sabina Brinkman, verpleegkundig specialist i.o Khady Sagna, sociaal psychiatrisch verpleegkundige

EMDR EYE MOVEMENT DESENSITIZATION AND REPROCESSING REINA MARCHAND, ORTHOPEDAGOOG-GENERALIST DE TWENTSE ZORGCENTRA

Prof. dr. Vincent Felitti, Onderzoeker ACE Studies (2010) Klacht Procedure

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Profielbeschrijving TRTC Den Haag

Omgaan met (onbegrepen) lichamelijke klachten. Prof. dr. Sako Visser Universiteit van Amsterdam Pro Persona GGZ Dr. Michel Reinders GGZinGeest

Behandeling informatie.

Hou dat vast! EMDR bij mensen met ( C ) PTSS en een laag IQ

SCHEMATHERAPIE BIJ VERSLAVING EN COMPLEX TRAUMA 6 OKTOBER 2014 KEES BIEGER

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

STRAKX is NU werken aan een nieuwe toekomst. Deel 2.

COMPLEX TRAUMA BIJ KINDEREN: SAMEN DOEN WAT WERKT. Mariska de Baat (NJi), Marie-José van Hoof (Rivierduinen), Leanthe van Harten (TNO)

EMDR. Eye Movement Desensitization and Reprocessing

Comorbiditeit PTSS en Persoonlijkheidsstoornissen Samenspel in diagnostiek en behandeling

PTSS - diagnostiek en behandeling. drs. Mirjam J. Nijdam psycholoog / onderzoeker Topzorgprogramma Psychotrauma AMC De Meren

Zorgpad Psychotrauma (PTSS) 1. Zorgpad Psychotrauma

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Landelijke dag VMDB 18 maart Ontwikkelen en implementeren van Zorgstandaarden

Probleemgedrag beter duiden en behandelen. Aanvullende diagnostiek en specialistische behandeling

Cognitieve gedragstherapie bij problematisch alcoholgebruik

Handreiking signalering en begeleiding GGZ-problematiek bij diabetes

Cursus DSM IV (5) en Psychopathologie

EMDR. Afdeling Psychiatrie en Medische Psychologie

TRTC (Top Referent TraumaCentrum) Trauma samen ver(der)dragen!!!

Kerncompetenties psychotherapeut

Geraadpleegde bronnen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

Informatie over de behandeling van een Complexe Post Traumatische Stress Stoornis

Bijlage Programma van Eisen

ONZE SCHOLING SAMEN1

Cognitieve gedragstherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis: schematherapie en dialectische gedragstherapie

Zorgprogramma Angststoornissen

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

Traumaverwerkingskliniek. Voor mensen met een posttraumatische stressstoornis

Stichting STRAKX Onderzoek en Innovatie Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering Volwassenen (VCT-V)

Je bent alleen maar verslaafd! Wim van Loon, Psychiater. 10 februari 2014

Behandeling van verslaving en comorbiditeit. de Noord Nederlandse ervaring

JEUGDTRAUMA PROFESSIONAL

Brijder Verslavingszorg Hoofddorp

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Staatssecretaris Paul Blokhuis. Postbus EA Den Haag. Ons kenmerk: CELEVT_TIP_2018

Zorgpad Angst. Angst. Behandelmethode

GGZ aanpak huiselijk geweld

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016

Centrum Autisme Haaglanden. Uitleg en overzicht zorgaanbod voor cliënten

Behandeling & Diagnostiek

Post-BIG opleiding seksuologie

Transcriptie:

Adverse childhood experiences are the most basic and long lasting determinants of health risks behaviors, mental illness, social malfunction, disease, disability, death and health costs. Prof. dr. Vincent Felitti, Onderzoeker ACE Studies (2010) Post Academische Nascholing Diagnostiek 1 Wij verbinden expertise van voortrekkers in de dagelijkse behandelpraktijk met academische inzichten. Vernieuwend, eclectisch en multidisciplinair.

Centrum Late Effecten Vroegkinderlijke chronische Traumatisering (CELEVT) Vorselaarstraat 30, 1066 NN Amsterdam E info@celevt.nl T 020 364 26 39 W www.celevt.nl/trauma-academie. Diagnostiek 2 Colofon Uitgave, CELEVT juli 2017 De publicatie is te downloaden op www.celevt.nl Copy Alle rechten voorbehouden. Plaatsing op andere sites, veelvuldig op welke wijze dan ook kopiëren en/ of commercieel gebruik is niet toegestaan zonder uitdrukkelijke toestemming van CELEVT.

Modules en kalender Vrijdag 9 Maart 2018 Vroeg trauma, hechting, verstoring en hechtingsproblematiek: From the craddle tot the grave. Dr. Anneke Vinke. Vrijdag 9 Maart 2018 Het aangaan van de therapeutische werkalliantie; van samen keuzes maken naar therapeutische reflexie. Dr. Anton Hafkenscheid. Donderdag 12 April en Vrijdag 13 april 2018 Diagnostiek van klachten en symptomen van Posttraumatische Stress Stoornis (PTSS) 3 en de samenhang met symptomen van Complex Trauma, DESNOS. Drs. Martijn Stöfsel. Vrijdag 20 April 2018. Screening en diagnostiek bij cliënten met een vermoeden van complexe Dissociatieve Stoornissen; verwevingen met gedesorganiseerde gehechtheidspatronen. Drs. Renate Geuzinge. Kijk voor alle exacte data in de agenda op www.celevt.nl/agenda.

Doelgroep Cursisten van de 1-jarige Postacademische Nascholing. (BIG-geregistreerde) psychiaters, klinisch psychologen, psychotherapeuten en GZ-psychologen en zij die voor deze registraties in opleiding zijn. Toelatingseisen Deelnemers moeten minimaal 16 uur per week in de dagelijkse behandelpraktijk werkzaam zijn. Daarvan moet men minimaal 8 uur per week werkzaam zijn met in de kinderjaren chronisch getraumatiseerde cliënten met een Complexe Posttraumatische Stress Stoornis (CPTSS) en cliënten met complexe Dissociatieve Stoornissen. Mocht u aan de laatste voorwaarden [nu] niet [geheel] kunnen voldoen, neemt u dan contact 4 op voor overleg met CELEVT info@celevt.nl. Lees ook de Notitie Trauma Academie, uitgangpunten VCT_Traumabehandeling VOLWASSENEN Voor zover relevant voor de Academie Download op www.celevt.nl/trauma-academie. Kijk voor praktisch informatie over de cursus op www.celevt.nl/trauma-academie onder postacademische

Introductie De fasegerichte behandeling is geen lineair proces is maar één waarbij de diverse fasen bij herhaling aan bod komen, zeker bij de meer complexe problematiek in de behandeling van patiënten/ cliënten met complexe trauma-gerelateerde stoornissen, zoals Complexe Post Traumatische Stress Stoornis (CPTSS) en complexe Dissociatieve Stoornissen. Meestal wordt de eerste behandelingsfase, stabilisatie en symptoomreductie benadrukt. De tweede fase, de behandeling van traumatische herinneringen, krijgt veel minder aandacht, terwijl de derde, de re-integratie meestal wordt over het hoofd gezien. In de 1-jarige Postacademische opleiding wordt aan alle fasen, inclusief de daaraan voorafgaande noodzakelijke diagnostiek, terdege aandacht besteed. 5 Grootschalige epidemiologische onderzoeken wijzen uit dat ervaringen van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering in directe relatie staan met een scala aan veelal samenhangende psychische, somatische en sociaal - maatschappelijk problemen op volwassen leeftijd. De cursus richt zich op de psychodiagnostiek van klachten en symptomen van de DSM-5 diagnostische categorieën Posttraumatische Stressstoornis (PTSS) en Dissociatieve Stoornissen, de samenhang met symptomen van Complexe PTSS (DESNOS) en de comorbiditeit met andere diagnoses op As I en/ of As II. U leert hoe symptomen en klachten en factoren in de voorgeschiedenis onderling samenhangen binnen de context van het functioneren van de cliënt en de mate en ernst daarvan in onderlinge samenhang te bekijken. U maakt kennis met de verschillende diagnostische methoden en de toepassingsmogelijkheden. U krijgt inzicht in de gevolgen van de aanhoudende en langdurige stress in de kinderjaren op psychisch en neurofysiologische gebied in relatie tot complexe trauma-gerelateerde stoornissen in de volwassenheid.

En u krijgt zicht op aspecten van ontwikkelingspsychologie, hechtingsrelaties, neurofysiologische ontwikkeling en de invloed van traumatiseringscontext op de integrale psychotraumaproblematiek. En u vergaart kennis over de complexiteit van traumagerelateerde stoornissen die tegelijkertijd ook weer door het inzichtelijk maken in professionele diagnostiek meer overzichtelijk en beheersbaar wordt. Tevens leert u te komen tot een behandelindicatie die een unieke persoonlijke mix is van zorgbehoeften en uitkomsten van het diagnostiekproces. Vrijwel elke therapeut die werkt met in de kinderjaren chronisch getraumatiseerde cliënten onderschrijft het belang van de therapeutische alliantie bij cliënten met vroegkinderlijke trauma s en de daarmee veelal samenhangende gedesorganiseerde hechtingsproblematiek. 6 De cursus start dan ook met hoe een gelijkwaardige en adequate basis te leggen voor de therapeutische werkalliantie en hoe hierop te reflecteren. Lees meer over de fasegerichte behandeling en de VCT doelgroep aan het eind van dit programma.

Module 1. From the Cradle to the Grave Gehechtheid, verstoring en relationeel trauma Docent Dr. Anneke Vinke Iedere ontwikkelingsfase in een mensenleven vraagt om een vorm van gehechtheid. Daarmee geldt de attachment of gehechtheidstheorie als algemeen geaccepteerde ontwikkelingstheorie die het gehele leven van de mens omvat: from the cradle to the grave Thoomes-Vreugdenhil 7 (2006, p.51). De eerste gehechtheidsrelaties vormen de basis waarop alle andere relaties voortbouwen. Daarmee bepaalt de wijze waarop gehechtheid gevormd is in de (vroege) kindertijd, of er verstoringen of afwijzing geweest is, hoe de volwassene intieme relaties kan aangaan en vasthouden. De module spitst zich toe op de ontwikkeling van gehechtheid, verstoringen, relationeel trauma en verbreking alsmede op mogelijkheden voor herstel. Onderwerpen Ontwikkeling van gehechtheid - state of the art inzichten uit wetenschappelijk onderzoek; Verstoorde gehechtheidsontwikkeling: gedragsmatige, neurobiologische en interpersoonlijke componenten (theorie: Porges, Panksepp, Schore, Siegel). Impact van verstoringen op lange termijn (Fosha, Lanius). Interventies om verstoorde gehechtheidsontwikkeling te herstellen (Hughes, Ogden). De therapeut als middel: de eigen gehechtheidgeschiedenis als hulpmiddel of hobbel in de behandeling. Praktische implicaties voor diagnostici en behandelaars.

Leerdoelen De leerdoelen vallen uiteen in kennis vergaren, vaardigheden vergroten en aanscherpen en persoonlijke ervaring bewust inzetten in het professioneel handelen. De deelnemer heeft een overzicht van het verloop van gezonde gehechtheidsontwikkeling, van verstoringen, de impact op zowel neurobiologisch niveau als gedrag. De deelnemer is bekend met de belangrijkste en meest recente concepten uit gehechtheidsonderzoek, interpersoonlijke, affectieve neurobiologie en de impact van relationeel trauma. Deelnemer heeft zicht op welke interventies in welke levensfase ingezet kunnen worden bij moeizaam verlopende en bedreigde gehechtheidontwikkeling. De deelnemer is zich bewust van en heeft zo mogelijk geoefend met het doelgericht hanteren van de eigen gehechtheidsgeschiedenis, voorkeuren en persoonlijke ervaringen 8 in therapeutische contacten. Literatuur voor cursisten Kerman, M (2010). Pearls of clinical wisdom. 21 leading therapists offer their key insights. New York: Norton. (256 pp) Voorafgaand ontvangen de deelnemers aanwijzingen welke hoofdstukken gelezen moeten worden. Deelnemers ontvangen ook enkele artikelen digitaal. Toetsing Startopdracht. Ter voorbereiding op de module wordt iedereen gevraagd het boek van Kerman te lezen en voor zichzelf er één parel van wijsheid die hem of haar het meest aanspreken eruit te halen. Deze wordt met een korte toelichting voor deze keuze van maximaal 100 woorden. Dit wordt aan de trainer gestuurd, minimaal 1 week voor de start van de module. Dit gebruiken we bij de start van de module.

Reflectieverslag. Reflectieverslag na afloop (1 A4/ 600 woorden) waarin de inhoud van de module geïntegreerd wordt in het persoonlijk verhaal van de cursist en waarbij aangegeven wordt hoe de verworven kennis (via literatuurreferenties en/of citaten) en vaardigheden een plek gaan krijgen in het dagelijks werk. Dit verslag eindigt met een persoonlijke parel van wijsheid. Het reflectieverslag wordt beoordeeld op: Vorm, stijl, omvang, correcte literatuurverwijzingen. Inhoud (opbouw, mix van kennis en eigen ervaringen). Correct gebruik van literatuur (verwijzingen en citaten). Parel van wijsheid. Beide opdrachten moeten voltooid zijn om de module te halen. Korte Bio 9 Anneke JG Vinke is vrijgevestigd GZ-psycholoog, kinder- en jeugdpsycholoog NIP en Lichaamsgericht Werkend Psycholoog en ziet in haar praktijk zowel jeugdigen als volwassenen. Zij schreef een proefschrift over adoptie en breidde dit expertisegebied uit tot trauma en gehechtheid. In de behandeling van vroegkinderlijk getraumatiseerde volwassenen

baseert zij zich op dyadic developmental psychotherapy, theraplay en sensorimotor psychotherapie. De laatste maakt dat lichaamsgerichte interventies door de jaren heen een steeds prominentere plaats in haar behandelingen hebben gekregen. 10

Module 2. Het aangaan van de therapeutische werkalliantie; van samen keuzes maken naar therapeutische reflectie Docent: Dr. Anton Hafkenscheid Introductie De therapeutische relatie vraagt bij ernstig vroegkinderlijk getraumatiseerde patiënten vaak om nog meer specifieke zorg en aandacht dan bij andere patiënten het geval is. De therapeutische relatie is interpersoonlijk, en vroegkinderlijke traumatisering manifesteert zich 11 in overwegende mate op een interpersoonlijke wijze. Enerzijds moet de therapeut goed op de hoogte zijn van inzichten over de algemene interpersoonlijke fenomenen, die in de therapeutische relatie naar voren komen. Anderzijds wordt ook specifieke kennis en sensitiviteit gevraagd over de interpersoonlijke fenomenen die specifiek kenmerkend zijn voor vroegkinderlijk getraumatiseerde mensen. Vrijwel elke therapeut die werkt met in de kinderjaren chronisch getraumatiseerde cliënten onderschrijft het belang van de therapeutische alliantie bij cliënten met vroegkinderlijke trauma s en de daarmee veelal samenhangende gedesorganiseerde hechtingsproblematiek. De serie modules start dan ook met hoe een gelijkwaardige en adequate basis te leggen voor de therapeutische werkalliantie en hoe hierop te reflecteren. In het kader van het behandelplan neemt u kennis van de fasegerichte behandeling: fase 1: stabilisatie en symptoomreductie, fase 2. Behandeling van traumatische herinneringen en fase 3. Re-integratie en rehabilitatie. Tevens leert u te komen tot een behandelindicatie die een unieke persoonlijke mix is van persoonlijke zorgbehoeften en uitkomsten van het diagnostiekproces.

Tegelijkertijd krijgt u inzicht hoe het werken met verschillende instrumenten voor de behandeldiagnostiek een uitermate goede gelegenheid is om een gelijkwaardige en adequate basis te leggen voor de therapeutische werkrelatie tijdens de behandeling en om hierop te reflecteren. Onderwerpen De psychodynamische en interpersoonlijke insteek voor de therapeutische relatie, het aangaan van en reflecteren op de therapeutische samenwerking. Het belang van de opbouw van de therapeutische werkalliantie, validiteit en betrouwbaarheid van de therapeut, behandelcontract en behandelplan. Vier instrumenten voor het reflecteren op de therapeutische alliantie: o Beoordelingslijst Therapiegesprek (Session Evaluation Questionnaire: SEQ) 12 o Beoordelingsschaal Beïnvloedingsboodschappen-Circumplex (Impact message Inventory Circumplex: IMI-C) o o Checklist Behandeldoelen (Bern Inventory of Trearment Goals) De Inventory of Interpersonal Problems-Circumplex (IIP-C) Basisconcepten voor de fasegerichte behandeling die nodig zijn voor het bespreken en opstellen van het behandelplan. Shared Decision Making (Samen Keuze Maken) en daarbij relevante vragenlijsten en instrumenten waaronder: o o o Zelfrapportagelijst Camberwell Assesment of Need (CAN) Zelfrapportagelijst Sociale Interacties (SSL-I) Digitaal instrument Samen Keuzes Maken Leerdoelen Kennis van de deelnemer over het aangaan van de therapeutische alliantie is bekend, getoetst en voldoende bevonden. De deelnemer heeft in voldoende mate casuïstiek over ingebracht.

Het in de klinische praktijk kunnen werken met: o o Beoordelingslijst Therapiegesprek (Session Evaluation Questionnaire: SEQ) Beoordelingsschaal Beïnvloedingsboodschappen-Circumplex (Impact message Inventory Circumplex: IMI-C) o Checklist Behandeldoelen (Bern Inventory of Treatment Goals) o De Inventory of Interpersonal Problems-Circumplex (IIP-C). Het in de klinische praktijk kunnen werken met Shared Decision Making (Samen Keuze Maken) en daarbij relevante vragenlijsten en instrumenten waaronder: o o o Zelfrapportagelijst Camberwell Assesment of Need (CAN) Zelfrapportagelijst Sociale Interacties (SSL-I) Digitaal instrument Samen Keuzes Maken 13 Literatuur voor cursisten Hafkenscheid, A. (2014). De therapeutische relatie. Utrecht: De Tijdstroom. Voorafgaand ontvangen de deelnemers aanwijzingen welke hoofdstukken gelezen moeten worden. Deelnemers ontvangen ook enkele artikelen digitaal. Werkvorm Elk theoretisch onderdeel wordt door de docent plenair geïntroduceerd, waarna de cursisten het actief met elkaar in gesprek gaan over de betekenis en de toepasbaarheid van het betreffende concept of theoretisch inzicht. De deelnemers oefenen vervolgens de diagnostische en therapeutische vaardigheden en de geïntroduceerde concepten in drietallen, aan de hand van eigen casuïstiek. Cursisten wisselen observator- en therapeutrol, en de beide observatoren maken gesystematiseerde aantekeningen over de inzichten die zij bij het oefenen opdoen tijdens de rollenspeloefeningen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van onderdelen uit het Zoekschema

Moeilijk Lopende Behandelingen. Plenair wordt nabesproken, waarna situaties waarin cursisten in de subgroepjes blijken te zijn vastgelopen door de docent worden gedemonstreerd met mogelijke oplossingsstrategieën in plenaire rollenspelen. Koppeling van de algemene casusconceptualisering en vaardigheden wordt gemaakt met de specifieke dynamiek van mensen met vroegkinderlijke traumatisering in de voorgeschiedenis. Toetsing Elke deelnemer presenteert (in tweetallen) eenmalig de kern van een artikel of hoofdstuk aan de hele groep. Er wordt een gesystematiseerde portfolio bijgehouden in de vorm van het Zoekschema Moeilijk Lopende Behandelingen, aangevuld met eigen aantekeningen. 14 Korte Bio

Anton Hafkenscheid is als klinisch psycholoog/psychotherapeut verbonden aan Arkin/Sinaï Centrum, Joodse geestelijke gezondheidszorg. Hij werkt al meer dan drie decennia met ernstige en/of vroegkinderlijk getraumatiseerde patiënten. Anton Hafkenscheid is verbonden als docent aan diverse postdoctorale opleidingen (Nijmegen, Utrecht, Leuven, Mechelen, Amsterdam), is erkend supervisor en leertherapeut van verschillende specialistische psychotherapeutische verenigingen en is al vele jaren redacteur van het Tijdschrift voor Psychotherapie. Hij schreef de monografie De therapeutische relatie. In 2013 won hij de eerste Wim Trijsburgprijs van de Nederlandse Psychotherapie (NVP). 15

Module 3. Diagnostiek van klachten en symptomen van Posttraumatische Stressstoornis (PTSS) en de samenhang met symptomen van Complex Trauma, DESNOS Docent Drs. Martijn Stöfsel met een korte bijdrage van Drs. Martijne Rensen. Introductie 16 U krijgt eerst inzicht in de gevolgen van de aanhoudende en langdurige stress in de kinderjaren op psychisch en neurofysiologische gebied in relatie tot de veelal samenhangende psychische, somatische en sociaal-maatschappelijke problematiek in de volwassenheid [ACE Study]. Naarmate cliënten ernstiger, langduriger en vroeger getraumatiseerd zijn, ontwikkelen zij complexere klachten en symptomen dan bij eenmalige traumatisering of traumatisering die op latere leeftijd is aangevangen. Zij voldoen vaker aan de criteria van een Complexe Post Traumatische StressStoornis (CPTSS). Deze module richt zich op de psychodiagnostiek van klachten en symptomen van de DSM-5 diagnostische categorieën Posttraumatische Stressstoornis (PTSS) en de samenhang met symptomen van Complex Trauma, DESNOS en de co-morbiditeit met andere diagnoses, waaronder persoonlijkheidsproblematiek. U leert hoe symptomen en klachten en factoren in de voorgeschiedenis onderling samenhangen binnen de context van het functioneren van de cliënt en de mate en ernst daarvan in onderlinge samenhang te bekijken.

U maakt kennis met de verschillende diagnostische methoden en de toepassingsmogelijkheden. Tevens leert u te komen tot een Holistische theorie en een behandelindicatie die een unieke persoonlijke mix is van zorgbehoeften en uitkomsten van het diagnostiekproces. Onderwerpen Wat is Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering. De psychische, fysieke en maatschappelijke gevolgen van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering in de volwassenheid [ACE Study]. Kennis en diagnostiek van verschillende diagnostische categorieën rondom trauma: PTSS, complex trauma, Complexe PTSS, DESNOS, Complex Development Disorder, het dissociatieve subtype van PTSS. 17 Onderscheid en overeenkomsten tussen vroegkinderlijke traumatisering, complexe traumatisering en persoonlijkheidsproblematiek als borderline persoonlijkheidsstoornis. Veelvoorkomende co-morbiditeit bij Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering. Gespreksvoeringsaspecten bij diagnostiek van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering. Opzetten van een Holistische Theorie om overzicht te krijgen tussen de samenhang tussen klachten, levensloop, zelfbeeld en coping bij complexe problematiek. Leerdoelen Kennis van de kenmerken en oorzaken van Complexe Post Traumatische Stress Stoornis (CPTSS). Kennis van de kenmerken en oorzaken van CPTSS. Kennis van de verschillen tussen de begrippen trauma, PTSS, complex trauma, Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering en persoonlijkheidsproblematiek. Kennis van verschillende diagnostische instrumenten om trauma-beelden te diagnosticeren.

Een Holistische Theorie of casusconceptualisatie kunnen opstellen van complexe problematiek, zoals vroegkinderlijke traumatisering problematiek En op basis van een HT een behandelplan opstellen. Literatuur voor cursisten Stöfsel en Mooren (2010) Complex Trauma; Amsterdam; Boom Stafleu van Loghum. Stöfsel en Mooren (2017) Trauma en persoonlijkheidsproblematiek, Boom Stafleu van Loghum. Voorafgaand ontvangen de deelnemers aanwijzingen welke hoofdstukken gelezen moeten worden. 18 Werkvorm Plenaire presentatie met filmbeelden, casuïstiekbespreking, demonstratie door docent, oefenen in rollenspelen, huiswerkopdrachten. Toetsing Huiswerkopdracht Actieve deelname en inbreng tijdens de bijeenkomst

Module 4. Screening en diagnostiek bij cliënten met een vermoeden van complexe Dissociatieve Stoornissen; verwevingen met gedesorganiseerde gehechtheidspatronen Docent Drs. Renate Geuzinge Introductie Het diagnostisch onderzoek bij cliënten met een vermoeden van complexe Dissociatieve Stoornissen heeft als uitgangspunt dat bij mensen die als kind ernstig en aanhoudend 19 getraumatiseerd zijn, de persoonlijkheid opgedeeld is in tenminste één dissociatief deel van de persoonlijkheid dat het dagelijkse leven tracht te leiden en tenminste één dissociatief deel dat vastzit in traumatische herinneringen en dat het traumatische verleden en het heden door elkaar haalt. Naarmate iemand eerder in zijn of haar leven getraumatiseerd wordt, de traumatisering langer duurt, intenser is en vaker herhaald wordt, neemt de kans toe dat diens persoonlijkheid verder opgedeeld raakt. Dat wil zeggen dat de dissociatie van diens persoonlijkheid complexer van aard zal zijn. Aan een meer of minder ingewikkelde opdeling van de persoonlijkheid ligt vaak een verwarrende veelheid van klachten en symptomen van chronisch getraumatiseerde patiënten ten grondslag (Bron: Van der Hart, Nijenhuis, Steele 2010). In deze module wordt om een theoretisch kader te bieden eerst ingegaan op de theorie van de structurele dissociatie: primair, secundair en tertiair. Aan de orde komen vervolgens de in DSM-5 genoemde criteria voor dissociatieve stoornissen, waaronder de meest complexe vorm, de Dissociatieve Identiteitsstoornis. Vervolgens komen de screeningsmethoden voor somatoforme en psychogene dissociatie aan de orde [SDQ-5, SDQ-20, DES] en wordt aandacht besteed aan het herkennen en interpreteren van klachten en symptomen van

complexe Dissociatieve Stoornissen. Aan de orde komt hoe een adequate inschatting te maken van de ernst en complexiteit van de dissociatieve stoornis. Daarbij komt ook aan de orde hoe met behulp van gespecialiseerde diagnostiek D te indiceren- en de differentiatie met andere DSM-diagnoses (co-morbiditeit en differentiaaldiagnose). Specifieke aandacht wordt besteed aan differentiaal diagnostiek met psychoses/ psychotische episodes en gehoorhallucinaties. U maakt kennis met de verschillende diagnostische methoden en de toepassingsmogelijkheden. Omdat de traumatisering veelal op jonge leeftijd is begonnen, is de verwevenheid van gedesorganiseerde gehechtheid en complexe Dissociatieve Stoornissen groot. Dat is bij circa tachtig procent van de cliënten die in hun vroege jeugd ernstig en aanhoudend getraumatiseerd zijn het geval (Lyons-Ruth & Jacobvitz, 2008). Dat komt onherroepelijk tot uiting in de therapeutische relatie en is zo dus ook van grote invloed op de 20 effecten in de behandeling. Diagnostiek bij complexe Dissociatieve Stoornissen behelst, samenvattend, niet alleen de stoornis zelf maar ook de co-morbiditeit en hechtingsproblematiek. Onderwerpen Theorie van de structurele dissociatie van de persoonlijkheid, primaire, secundaire en tertiaire dissociatie. DSM-5 criteria van Dissociatieve stoornissen: Dissociatieve Identiteitsstoornis (DIS), dissociatieve amnesie, depersonalisatie/derealisatiestoornis, andere gespecificeerde en ongespecificeerde dissociatieve stoornissen, somatoforme dissociatie, nagebootste stoornis. Co-morbiditeit en differentiatie psychotische episode, gehoor hallucinaties. Samenhang DSM-criteria met de Structurele Dissociatie Theorie: Primaire, secundaire en tertiaire dissociatie van de persoonlijkheid. Omgaan met en interpreteren van uitingsvormen van Dissociatieve Stoornissen c.q. delen van de persoonlijkheid in de diagnostische fase.

Neurobiologie en de werking van het geheugen en hechtingsherinneringen. False memories en protocollering inzake en nagebootste Dissociatieve Identiteit Stoornis. Kenmerken van een gedesorganiseerde gehechtheid en uitingsvormen in de diagnostische fase. Relevante screeningsinstrumenten: Zelfrapportagelijst Somatoform Dissociation Questionnaire (SDQ 5 en SDQ-20); Zelfrapportagelijst Dissociative Experiences Scale (DES); Vragenlijst Belastende Ervaringen. Gehechtheidsbiografisch Interview (GBI) 21 Leerdoelen Module Kennis van de deelnemer over complexe diagnostiek bij cliënten met een vermoeden van een dissociatieve stoornis is bekend, getoetst en voldoende bevonden. De deelnemer heeft in voldoende mate, op een interactieve wijze, casuïstiek over vroeg getraumatiseerde cliënten ingebracht. De deelnemer heeft kennis van de theorie van de structurele dissociatie. De deelnemer kent de DSM-5 criteria van de verschillende dissociatieve stoornissen.

De deelnemer heeft inzicht en specialistische vaardigheden in het omgaan met en interpreteren van uitingsvormen van dissociatieve stoornissen c.q. delen van de persoonlijkheid in de diagnostische fase. De deelnemer kent het onderscheid tussen dissociatieve stoornissen en psychotische stoornissen of gehoor hallucinaties. De deelnemer is bekend met en heeft vaardigheden in de omgang met False memories en protocollering inzake en nagebootste Dissociatieve Identiteit Stoornis. De deelnemer kent de kenmerken van een gedesorganiseerde gehechtheid en de uitingsvormen in de diagnostische fase, kan deze interpreteren en is bekend met de diagnostische vragenlijst. De deelnemer kan op grond van diagnostiek, assessment en hulpvragen vaststellen het vermoeden van een complexe Dissociatieve Stoornis bevestigen en een indicatie stellen voor nader diagnostisch onderzoek [SCID-D- indien gewenst te volgen in een 22 aanvullende cursus]. De deelnemer kent relevante screeningsinstrumenten en kan deze toepassen: Zelfrapportagelijst Somatoform Dissociation Questionnaire (SDQ 5 en SDQ-20); Zelfrapportagelijst Dissociative Experiences Scale (DES); Vragenlijst Belastende Ervaringen. Gehechtheidsbiografisch Interview (GBI) Literatuur Baljon & Geuzinge (red.) (2017); Echo s van trauma. Amsterdam: Boom. Van der Hart, O. Nijenhuis E., Steele, K. (2010). Het belaagde zelf: Structurele dissociatie en de behandeling van chronische traumatisering. Amsterdam: Boom.

Voorafgaand ontvangen de deelnemers aanwijzingen welke hoofdstukken gelezen moeten worden. Voorafgaand ontvangen deelnemers ook enkele digitale artikelen. Werkvorm Kennisoverdracht in mini-colleges; beschrijvingen van casussen en videopresentaties door de docent en in beperkte mate spontane inbreng van casuïstiek door de cursist om de kennis te kunnen integreren met de praktijk. Toetsing Elk onderwerp wordt afgesloten met een toegespitste mc vraag zodat direct kan worden getoetst of het leerdoel m.b.t. het onderwerp is bereikt. Na afloop van deze module volgt een schriftelijke evaluatie. 23 Korte Bio Renate Geuzinge is BIG geregistreerd gz-psycholoog/psychotherapeut gespecialiseerd in vroegkinderlijke chronische traumatisering. Ze is supervisor en opleider voor de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP) en de Vereniging voor Persoonsgerichte experiëntiële Psychotherapie (VPeP) en op dit moment behandelregulator (a.i.) van de dagbehandeling

voor vroeg in de jeugd getraumatiseerde mannen bij Top Referent Traumacentrum (TRTC) van GGZ Drenthe. Ze is tevens oprichter en docent van het Instituut voor Interpersoonlijke Neurobiologie (IPNB), promovendus aan de Universiteit voor Humanistiek en redacteur voor het Tijdschrift voor Experiëntiële Psychotherapie (tpep). Verschillende publicaties zijn genoemd op haar LinkedIn-profiel. 24

Over de fasegerichte behandeling De fasegerichte behandeling is een meeromvattende behandeling waarvan gebleken is dat dit een effectieve behandelmethode is die internationaal als eerste keuze wordt aangemerkt voor in de kinderjaren chronisch getraumatiseerde volwassenen met trauma-gerelateerde psychische problematiek. Na een eerste periode van behandeling, is een forse verbetering in de kwaliteit van leven en trauma-gerelateerde symptomen te zien. Indien de gehele behandeling wordt afgerond neemt de psychopathologie in sterke mate af en verdwijnt in veel gevallen 1. De kwaliteit van leven, de maatschappelijke participatie en sociaal functioneren neemt in hoge mate toe. Fase 1: Stabilisatie, symptoomreductie, vaardigheidsontwikkeling en voorbereiden traumabehandeling De eerste behandelfase omvat meestal twee complementaire benaderingen. Een benadering die in het teken staat van het overwinnen van de angst voor het aangaan van een samenwerkings- en vertrouwensrelatie met de therapeut. En een op de klachten en symptomen gerichte benadering waarin het leren omgaan met symptomen en het hanteren hiervan in het dagelijks leven en het voorbereiden op traumabehandeling centraal staat. 25 Fase 2: Traumabehandeling De traumatische herinneringen zijn geen gewone, narratieve herinneringen, maar onwillekeurige, pijnlijke en sterk emotionele en lichamelijke ervaringen, die niet of onvoldoende zijn geïntegreerd in het autobiografisch geheugen. In de tweede behandelfase worden deze traumatische herinneringen met behulp van verschillende traumaverwerkingsmethodes 1 Van der Hart, Nijenhuis, Steele, 2010; Stofsel, Mooren, 2011; Van der Hart, Steele, Nijenhuis, 2017; Stofsel, Mooren, 2017.

of de, op de theorie van structurele dissociatie van de persoonlijkheid gebaseerde, geleide synthese en realisatie omgezet in gewone narratieve herinneringen die een plaats krijgen het eigen levensverhaal 2. Fase 3: Re-integratie van de persoonlijkheid en rehabilitatie Een van de opgaven in de laatste behandelfase is dat de cliënt zichzelf een ruimer perspectief in ruimte en tijd gaat toestaan: niet langer (over)leven van dag tot dag, maar een zelfbewustzijn waarin het hier en nu centraal staat en is ingebed in een helder en toegeëigend besef van het verleden en de toekomst. Omdat traumatische ervaringen de persoonlijke ontwikkeling in een aantal opzichten in de weg hebben gestaan, zal de cliënt diverse inhaalacties gaan ondernemen: met betrekking tot opleiding, werk, vriendschappen en relaties en seksualiteit 3. 26 Niet lineair maar vaak naadloos verweven Deze behandelingsfasen zijn niet lineair, maar worden vaak afgewisseld of zijn naadloos verweven. Bijvoorbeeld, een korte stabilisatie-interventie kan plaatsvinden in de sessie, die gevolgd wordt door werk met traumatische herinneringen en dan door een aantal integratieve interventies in het dagelijks leven tegelijk en opvolgend in één sessie 4. Het idee achter de fase-gerichte behandeling is dat de cliënt in de regel nog onvoldoende stabiel is en onvoldoende spankracht heeft om de directe confrontatie met de complexe traumatische herinneringen aan te kunnen. Bij ernstige instabiliteit lijkt het van belang om vast te stellen wat iemand instabiel maakt en welke specifieke interventies die instabiliteit kunnen verminderen en de spankracht te vergroten. In sommige gevallen komt de instabiliteit door spontane overspoelende herbelevingen, in dat geval kan de therapeut sneller taumabehandeling of geleide realisatie inzetten om te stabiliseren 5. 2 Van der Hart, Nijenhuis, Steele, 2010; Stofsel, Mooren, 2011; Van der Hart, Steele, Nijenhuis, 2017; Stofsel, Mooren, 2017. 3 Van der Hart, Nijenhuis, Steele, 2010 4 Van der Hart, Nijenhuis, Steele, 2017. 5 Ten Broeke, 2016; Van der Hart, Nijenhuis, Steele, 2017

Integratie van verschillende theoretische oriëntaties De behandeling is idealiter gebaseerd op een integratie van verschillende theoretische oriëntaties. Zowel behandelingen gericht op het heden, als therapieën gericht op het verleden blijken te werken. Voorbeelden van behandelmethoden die op het verleden gericht zijn, zijn bijvoorbeeld EMDR, exposure therapie, geleide synthese en geleide realisatie en psychodynamische therapievormen. Voorbeelden van modellen die op het heden gericht zijn, zijn gedragstherapie en psycho-educatie. De best-practice in de behandeling van patiënten met complexe trauma-gerelateerde psychische problematiek en een voorgeschiedenis van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering is dat een combinatie van op het heden gerichte behandeling in combinatie met op het verleden gerichte behandeling. Er kan voor een bepaalde behandelmethode of een combinatie van behandelmethoden gekozen worden op 27 basis van de opleiding van de behandelaar, de behandelcontext, de wijze waarop de cliënt zich presenteert of de voorkeur van de cliënt. De standard of care is zoals genoemd, de fasegerichte behandeling waarin een ruime verscheidenheid aan therapeutische interventies gebaseerd op verschillende therapeutische modellen aan bod komen. Waarin cognitief gedragstherapeutische technieken eclectisch worden geïntegreerd voor het onderzoeken en veranderen van disfunctionele traumagebaseerde geloofssystemen of om stressvolle ervaringen of impulsief gedrag en emoties te leren hanteren. Er kan gekozen worden uit een ruime verscheidenheid aan therapeutische interventies 6 : Psychodynamisch georiënteerde psychotherapie gecombineerd met Cognitieve gedragstherapie (CGT) en waar aangewezen (tijdelijk) medicatie; Transference Focused Psychotherapy (TFP), Mentalisation Based Therapy (MBT); Dialectische gedragstherapie, schematherapie, systeemtherapie; 6 Rensen, 2017

EMDR (Eye Movement Desensitisation and Reprocessing), Imaginair Exposure, Cognitief Exposure en Geleide Synthese en Realisatie; Psychomotore therapie, Sensori Motor Psychotherapie (SP), beeldende therapie, hartcoherentie training; Complementaire behandeling, coaching, advies, begeleiding, lotgenotencontact, psycho-educatie, cursussen, sociaal-maatschappelijke begeleiding, re-integratie begeleiding. De behandelduur is naar de huidige inzichten gemiddeld 1 tot 4 jaar, uitgaande van 100 tot 150 consulten per jaar bij Complexe Post Traumatische Stress Stoornis (CPTSS) en minder complexe Dissociatieve Stoornissen. Bij hoge psychische, somatische co-morbiditeit en een complexere voorgeschiedenis van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering kan de 28 behandeling langere tijd in beslag nemen. Bij complexe Dissociatieve Stoornissen, in het bijzonder de Dissociatieve Identiteit Stoornis (DIS) is dat vrijwel altijd het geval. Net als bij andere EPA-problematiek (Ernstige Psychiatrische Aandoeningen) kan er sprake zijn van chroniciteit en is langere begeleiding gedurende het leven nodig 7. Gedesorganiseerde hechting en de therapeutische samenwerking Cliënten met een geschiedenis van interpersoonlijk trauma in de kindertijd hebben dikwijls grote problemen met vertrouwen. Als volwassenen met een dergelijke achtergrond in therapie komen, kunnen deze moeilijkheden met hechting in sterke mate gereactiveerd worden. Dit manifesteert zich vaak in de richting van hun therapeuten en kan spelen in diverse complexe overdrachtsmanifestaties. Velen ontwikkelen een zogenoemde gedesorganiseerde hechting. 7 Rensen, 2017

Deze vorm van hechting hangt samen met het gegeven dat de dader zowel een bron van betrekkelijke veiligheid als van bedreiging kan zijn. Ze bestaat uit abrupte wisselingen of combinaties van hechtingsgedrag 8. In de traumabehandeling is het de uitdaging hoe stagnaties, impasses en herhalende transactiepatronen op te sporen, te doorbereken, om te buigen en een veilig kader voor de samenwerking te realiseren. Cliënten kunnen hun therapeut gaan zien als iemand die erop uit is het gestelde vertrouwen te schenden en hen te mishandelen. Daarom kunnen zij de neiging hebben de therapeut op de proef te stellen, zich extreem angstig jegens hem te voelen, buitengewoon afstandelijk te blijven, woedend te zijn en dergelijke. Zij kunnen de therapeut daarentegen ook ervaren als een goede ouderfiguur of redder, aan wie zij zich vast willen klampen of door wie zij verzorgd of gered willen worden. Cliënten kunnen ook alterneren tussen beide patronen van traumatische overdracht. Een belaste of complexe overdracht is kenmerkend voor veel vroeggetraumatiseerde cliënten, maar wordt wellicht het meest zichtbaar bij cliënten met Complexe 29 PTSS, Dissociatieve Identiteit Stoornis (DIS) en een (co-morbide) borderlinepersoonlijkheidsstoornis (BPS). Bij DIS kunnen sommige dissociatieve delen van de persoonlijkheid de therapeut redelijk vertrouwen, terwijl andere dat allerminst doen 9. De behandeling van gedesorganiseerde gehechtheidspatronen impliceert het kunnen omgaan met de re-enactments in de therapeutische werkrelatie, die intense gevoelens en overdrachtsfenomenen bij zowel de cliënt als de therapeut kunnen veroorzaken waaronder afweermechanismen, weerstand, overdracht en tegenoverdracht. Gericht op verwerking van traumatische herinneringen Essentieel is dat herstel alleen mogelijk is als mensen de pijnlijke confrontaties met traumatische herinneringen ook durven en kunnen aangaan en dat de traumatische 8 Liotti, 2004; Hafkenscheid, 2012; Hafkenscheid, 2016; Van der Hart, Steele, Nijenhuis, 2017 9 Boon, Steele, Van der Hart, 2011; Van der Hart, Steele, Nijenhuis, 2010; Van der Hart, Steele, Nijenhuis, 2017.

ervaringen worden verwerkt en geïntegreerd worden in iemands levensverhaal. Het is essentieel dat de traumabehandeling gericht is op de verwerking van de traumatische ervaringen. Bij volwassenen met een voorgeschiedenis van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering wordt er nogal eens van uitgegaan dat traumaverwerking gecontra-indiceerd zou zijn en wordt hiervan afgezien. Als argument wordt vaak gebruikt dat de problematiek wegens de hoge co-morbiditeit of de complexiteit van de traumatisering te zwaar is. Als tweede argument wordt vaak aangevoerd dat cliënten traumabehandeling niet aan zouden kunnen vanwege het gevaar van decompensatie. Te vaak wordt ook gedacht dat in de kinderjaren chronisch getraumatiseerde volwassenen deze vormen van traumabehandeling niet zouden wensen of dat beter vooruitgekeken kan worden dan omgezien 10. Uit onderzoek blijkt echter dat cliënten met complexere trauma- gerelateerde stoornissen en bijkomende co-morbiditeit net zoveel van CGT-traumabehandeling profiteren als cliënten zonder co-morbide stoornissen en minder complexe trauma-gerelateerde psychische problematiek 11. Daarom moet het streven zijn om op basis van de uitkomsten van de diagnostiek, en de draagkracht en draaglast, zo snel als dat voor de individuele cliënt mogelijk is over te gaan op CGT-traumabehandeling. 30 Behandeling PTSS klachten en verder Bij cliënten met een voorgeschiedenis van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering met CPTSS en Dissociatieve Stoornissen en aanverwante co-morbiditeit - zijn wel meer voorzorgsmaatregelen, een langere voorbereidingen nodig, voordat tot traumaverwerking kan worden overgegaan dan bij eenmalige traumatisering en minder complexe traumatisering het geval is. Er is ook meer behandelexpertise nodig 12. Afname van PTSS klachten blijkt in de meeste onderzoeken samen te gaan met (lichte) verbetering van de andere traumagerelateerde psychische klachten. Echter, ook na een succesvolle aanpak van de PTSS 10 Lampe Mitmansgruber, Gast, Chlussler, 2008; Draijer, Langeland,Boon, 2012. 11 Van Minnen, 2010; Van Minnen, Van der Vleugel, Van den Berg, De Bont, De Roos, Van der Gaag, De Jongh, 2016. Zie ook Mosquera, Gonzales, 2012; Van der Hart, Groenendijk, Gonzalez, Mosquera,Solomon, 2014. 12 Brand,Loewenstein, Spiegel, 2008; Van Minnen 2010; De Jong, Broeke, 2012.

klachten hebben de meeste cliënten nog steeds last van andere trauma-gerelateerde en comorbide klachten die behandeling behoeven 13. Uit: Rensen, G.M. 2017 31 13 Ten Broeke, 2016

Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering Onder Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering wordt verstaan: de schadelijke psychische, biologische en sociale gevolgen van (een combinatie van) stressvolle en potentieel traumatische gebeurtenissen tijdens de kinderjaren. Deze gebeurtenissen zijn aanhoudend, langdurig, binnen de interpersoonlijke context en met verstoring van de ontwikkelingsfasen, zoals: Aanhoudende en langdurige mishandeling (emotioneel, fysiek, seksueel); Aanhoudende en langdurige verwaarlozing (psychisch, pedagogisch, fysiek); Het getuige zijn van aanhoudend en langdurig geweld in het gezin; Het verkeren in oorlogsomstandigheden en/ of hebben moeten vluchten; 32 Het langdurig moeten ondergaan van pijnlijke medische handelingen; Het meemaken van meerdere traumatische verliezen binnen het gezin. Het gevolg is een voortdurende verstoring van (de kwaliteit van) de hechting en hechtingsrelaties. Trauma wordt in dit verband gezien als een subjectieve respons van een individu op een gebeurtenis, niet de kwaliteit van de gebeurtenis 14. Traumatische reacties Traumatische reacties doen zich voor als handelen niet meer baat. Als verzet noch ontsnapping mogelijk is, kan het zelfverdedigingssysteem zijn taak niet meer verrichten en raakt ontregeld. Traumatische gebeurtenissen in de vroege kinderjaren veroorzaken 14 Rensen, G.M., 2017

diepgaande, blijvende veranderingen in de prikkelingstoestand van het lichaam, het gevoelsleven, het cognitieve vermogen en het geheugen. Bovendien worden deze functies die normaal geïntegreerd zijn, door traumatisering soms van elkaar gescheiden. Men ondergaat soms heftige emoties zonder dat men de gebeurtenis duidelijk herinnert of herinnert die zich juist gedetailleerd, maar zonder dat er emoties worden opgewekt. Het verband tussen traumatische symptomen en hun oorzaak gaat vaak verloren waardoor deze symptomen een eigen leven gaan leiden. Gedesorganiseerde hechting en psychisch problematiek in de volwassenheid Er is een sterke relatie tussen Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering, de voortdurende verstoring van de hechting en hechtingsrelaties met gedesorganiseerde hechting en ernstige psychiatrische problemen in de volwassenheid. 33 Daarbij is vooral het niet verwerkt zijn van de vroege traumatische ervaringen belangrijk. In gehechtheidsonderzoek en de daarin gebruikte classificatie wordt dit onverwerktheid genoemd. Dat houdt in de (on)mogelijkheid de traumatische ervaringen te verwerken, gepreoccupeerd zijn met en overweldigd zijn door trauma en verlies. Met een hoge mate van onverwerktheid (een hoge unresolved-score). Dit uit zich in tekortkomingen in het redeneren over de traumatische ervaringen, het spreken over het retrospectieve verhaal en extreme gedragsreacties rond de traumatische ervaringen. De duidelijkste correlaties liggen tussen desorganisatie van gehechtheid in de babytijd, latere vroegkinderlijke trauma s aangevangen voor het achtste levensjaar en Complexe Post Traumatische StressStoornis (CPTSS), Dissociatieve Stoornissen en de Borderline Persoonlijkheid Stoornis 15. 15 Liotti, 2004; Nicolai, 2010; Mosquera, Gonzales, Van der Hart, 2012.

De opleidingsactiviteiten bij de Trauma Academie richten zich op cliënten waarbij sprake is van: (Complexe) Posttraumatische Stress Stoornis (CPTSS); Dissociatieve Stoornissen; Mogelijk in combinatie met Borderline Persoonlijkheid Stoornis. Voor alle drie de categorieën geldt dat ze moeilijkheden hebben met de relatievorming: een patroon van turbulente onevenwichtige relaties, de angst om in de steek gelaten te worden of overheerst te worden, moeite met grenzen en het ontwikkelen van een geïntegreerde identiteit. De gemeenschappelijk noemer is dat ze voort kunnen komen uit chronische traumatisering in de vroege kinderjaren die kenmerken eigenschappen ontlenen aan een bepaalde vorm van aanpassing aan de traumatische omgeving. 34 Co- morbiditeit Wanneer bij iemand een van deze drie diagnoses wordt vastgesteld zijn vaak ook nog andere co-morbide diagnoses mogelijk waaronder 16 : Depressie Angststoornissen Psychotische episoden Overige Persoonlijkheidsproblematiek Eetstoornissen Conversiestoornissen Somatoforme stoornissen Verslavingsproblematiek

De klinische ervaring is dat de co-morbiditeit bij complexe trauma-gerelateerde psychopathologie niet beschouwd en behandeld kan worden als problematiek die losstaat van de hoofddiagnose. In de dagelijkse behandelpraktijk en wetenschappelijk onderzoek zal een belangrijke vraag zijn welke (klinische) overwegingen een rol spelen om bij co-morbiditeit te focussen op AS-I-, AS-II- of AS-III-problematiek. Bij een co-morbide DSM-IV As II stoornis, bijvoorbeeld, wordt soms aanbevolen om deze complicerende psychopathologie te behandelen alvorens over te gaan tot de behandeling van de trauma-gerelateerde problematiek. Dit kan soms een goede strategie zijn, maar vaak is het moeilijk om vast te stellen in hoeverre deze psychopathologie een effect is van de traumatisering en in hoeverre deze psychopathologie beter kan worden begrepen als een component van as I problematiek. Vooralsnog wordt ervanuit gegaan dat bij AS-IIproblematiek met overwegende trauma-gerelateerde symptomen zoals Complexe PTSS en / of aanzienlijk dissociatieve symptomen, trauma-focused psychotherapie dient plaats te vinden waarin componenten van, bijvoorbeeld, behandeling van de persoonlijkheidsproblematiek of depressie conform de vigerende richtlijnen, geïntegreerd worden met traumabehandeling. 35 Verschillen in functioneren Het niveau van intrapsychisch en interpersoonlijk functioneren van cliënten loopt sterk uiteen. Sommigen handhaven zich redelijk goed, zijn sterk gemotiveerd om hun psychische problematiek te boven te komen, hebben relatief minder vroege traumatiserende ervaringen achter de rug, hebben weinig andere psychopathologische kenmerken en genieten steun van anderen. Hun behandeling verloopt betrekkelijk vlot en ongecompliceerd. Anderen zijn echter geïnvalideerde, chronisch zieke psychiatrische cliënten die naast de hoofddiagnose talrijke andere psychische stoornissen hebben. Een derde grote subgroep valt tussen de beide extremen. Uit: Rensen, 2017

Opleidingslocatie Opleidingslocatie: Gebouw NEST Laan van Kronenburg 14 1183 AS Amstelveen 36 De locatie is goed bereikbaar per Openbaar Vervoer www.9292.nl en per auto www.googlemaps.nl.en per auto. Gratis ruime parkeergelegenheid. Goed toegankelijk voor rolstoelgebruikers.

Aantekeningen 37