Expertmeeting. Bedrijfsarts, verzekeringsarts, zieke werknemer: drie perspectieven, één doel!? 18 november 2010



Vergelijkbare documenten
Expertmeeting. Urenbeperking: Hoe kunnen de perspectieven van zieke werknemer, verzekeringsarts en bedrijfsarts elkaar verrijken?

PERSBERICHT Groningen, Bunnik, Bussum, 11 april 2011

De langdurig zieke werknemer: rechten, plichten, tips en de rol van de bedrijfsarts

Verzuim- en reïntegratietraject

Model verzuimprotocol

Wet Verbetering poortwachter (WvP) uitgewerkt

Eigenrisicodragers roepen WGA'ers op voor keuringen

Richtlijnen aanpak verzuim om psychische redenen

Het voorkomen van loonsancties

Als werkgever en werknemer hulp nodig hebben bij de re-integratie Een deskundigenoordeel van UWV

Wat wordt van u verwacht als werknemer?

Op het juiste moment de juiste dingen doen!

Arbeidsongeschiktheid in het UMC. Wat nu?

Ik ben ziek Wat nu? Informatiebrochure voor werknemers November 2007

3.8 RE-INTEGRATIEVERPLICHTINGEN VAN WERKGEVER EN WERKNEMER

Inzetbaarheidsprofiel

Hoe voorkom ik een loonsanctie WELKOM. Henriëtte Sterken Werkgeversrelaties UWV

Nierpatiënten V ereniging Vereniging Nederland Margreet Gorter

De zieke werknemer, de werkgever en. Vereniging voor Arbeidsrecht Den Haag

- - Beleidsstuk, vastgesteld op 4 juli 2018 door de directie Sociaal Medische Zaken van het UWV. De beoordeling van cliënten met ME/CVS bij UWV

VeReFi model Verzuimprotocol

Wet Verbetering Poortwachter

Basiscursus Casemanagement. Cursus Casemanagement. Krijg snel inzicht in besparingen op de geldstromen sociale zekerheid

Periode Protocol Actie

Model verzuimprotocol

Als werkgever en werknemer hulp nodig hebben bij de reïntegratie Een deskundigenoordeel van UWV

Webinar Zorg van de Zaak Wetgeving & Verzuim Tools waarmee u direct aan de slag kunt

Handreiking werknemer Aan het werk blijven met een chronische aandoening

Rapport. Deskundigenoordeel UWV. Informeert het UWV de aanvrager van een deskundigenoordeel voldoende? Oordeel

Deskundigenoordeel van UWV

Ik ben ziek Wat nu? Informatie over ziekteverzuim en reïntegratie

Het werk van de verzekeringsarts

Deel 1 Afstemmen van behandeling en werkhervatting

Model verzuimprotocol Informatie voor werkgevers en werknemers

Model voor verzuimprotocol

Schatting effect aangepaste Schattingsbesluit (asb) op aandeel afwijzingen WIA (september

Disclosure belangen spreker

Nierpatiënten Vereniging Nederland. Biedt perspectief!

Werkwijzer Handelen van de bedrijfsarts op verzoek van eigenrisicodragers WGA

1. Ziekmelding. 2. Bereikbaarheid

Deskundigenoordeel van UWV. Informatie voor werkgever en werknemer

Verzuimprotocol Adopsa Payroll

Vragen en antwoorden over gegevensuitwisseling verzekeraars, werkgevers, werknemers en arbodiensten

Het kiezen van het juiste re-integratie bureau

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010

WAT TE DOEN BIJ ZIEKTE? VOOR ASSISTANTS. Confidentieel niet dupliceren zonder toestemming van de Directie Versie 11 augustus van 8

Verzuimprotocol Centrum Arbeid en Mobiliteit B.V.

fit for work AAN HET WERK BLIJVEN MET EEN CHRONISCHE AANDOENING HANDREIKING WERNEMER

M MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers

Agenda. Spoor 2 Casuïstiek Do s en don ts Herstel tekortkomingen Vragen?

PDS B e l a n g e n v e r e n

The Disability Assessment Structured Interview

Samenvatting. Samenvatting

Uitgangspunt: re-integratie is een zaak van werkgever en werknemer samen en dient in overleg plaats te vinden

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Sancties bij tekortschietende re-integratieverplichtingen

Detacheren: werken bij een andere werkgever

Informatieblad Nieuwe Arbowet

Welkom bij de workshop Wet en Regelgeving. Maria van Nies Coach en Supervisor MS Coach voor MS Vereniging Nederland

Beoordeling. h2>klacht

De volgende partijen zijn betrokken bij de uitvoering van het ziekteverzuimbeleid.

Rapport. Rapport over een klacht over het UWV te Groningen. Datum: 24 maart Rapportnummer: 2014/023

Een onderzoek naar de uitvoering van een deskundigenoordeel door het. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over

Week 1 t/m % Week 27 t/m 52 90% Week 53 t/m 78 80% Week 79 t/m %

Rapport. Datum: 23 november 2007 Rapportnummer: 2007/271

Deskundigenoordeel Een onderzoek naar de manier waarop het UWV. (de klacht over) een deskundigenoordeel heeft afgehandeld.

Verzuimprotocol Mei

UWV Werkgeverscongressen

Ik word ziek, en dan..

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Kamervragen van het lid Van Hijum

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Verzuimprotocol LINDE COLLEGE

Dubbel U - Verzuimreglement

Verzuimprotocol. 1. Inleiding. 2. Visie op verzuim

TIJDPAD RE-INTEGRATIEMODEL

Duurzaam aan het werk

Werken met een nierziekte. Wat kunt u doen?

VNV ZorgPortaal. VNV ZorgPortaal Arbo & verzuimbegeleiding. Volledige inzet casemanager. Verzuimapplicatie. Registratie ziek en herstelmeldingen

Spoor 2 binnen WVP Wanneer wel, wanneer niet? Een adequaat traject, hoe ziet dat er uit?

Privacy. Organisatie voor Vitaliteit, Activering en Loopbaan Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde

Onderwerp basiscontract

De SER en chronisch zieke werkenden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verzuimbegeleiding bij ERD-ZW. Aandachtspunten voor de bedrijfsarts

Ziek, verzuim, reïntegratie

De InZetbaarheidsLijst. Welk probleem gaan we daar mee oplossen?

Rapport. Rapport over een klacht over UWV te Nijmegen. Datum: 28 augustus Rapportnummer: 2013/108

Medische keuring bij een sollicitatie, mag dat?

Re-integratie-instrumenten en voorzieningen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten

Verzuimbeleid MBO Amersfoort Colofon

Verzuimprotocol. Aandacht. SHDH Verzuimbeleid in goede banen. voor verantwoordelijkheden

Op 19 januari 2005 schreef de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de voorzitter van de Gezondheidsraad (brief kenmerk SV/AL/05/614):

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Als u arbeidsongeschikt bent

Werknemer ziek. Wat Nu? Stappenplan bij ziekte.

Cobi Oostveen Bedrijfsarts Bedrijfsartsconsulent oncologie. Nascholing NVAB Noord 6 april 2017

Libra Arbeidsexpertise

Medische gronden om loonsancties op te leggen

LEVEN EN WERKEN MET AMYLOIDOSE

ADVIES VOOR ARBEID EN GEZONDHEID

Transcriptie:

Expertmeeting 18 november 2010 Bedrijfsarts, verzekeringsarts, zieke werknemer: drie perspectieven, één doel!? Georganiseerd door Whiplash Stichting Nederland en Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid in het kader van het project Kennis en kracht: samen naar een betere keuringspraktijk. Dit project wordt gesubsidieerd door het ministerie van VWS.

Inleiding Aanleiding Het zorgvuldig beoordelen en begeleiden van de zieke werknemer, in de beperkte tijd die daar doorgaans voor beschikbaar is, is een hele uitdaging. Zeker als het gaat om mensen met whiplash of ME/CVS. De meningen over deze aandoeningen en over de gevolgen ervan voor de mogelijkheden om te werken lopen uiteen. Inschattingen van patiënten komen niet altijd overeen met die van artsen. Maar ook onderling blijken behandelaars, bedrijfsartsen en verzekeringsartsen nogal eens een andere kijk te hebben. Naast de diverse visies, maken ook de verschillen in taken en gehanteerde methoden, dat de begeleiding en beoordeling van de zieke werknemer over de hele linie niet eenduidig en optimaal is. Tijd om middels een expertmeeting met alle betrokken partijen om de tafel te gaan en de dialoog aan te gaan: waar is winst te behalen in de samenwerking en afstemming tussen bedrijfsarts, verzekeringsarts en de zieke werknemer? De inzet en opzet van de expertmeeting Deze expertmeeting vond 18 november plaats. De middag werd geopend en vakkundig en met humor geleid door Catrinus Egas, zelfstandig adviseur voor sociale projectontwikkeling, vraagsturing en participatie. Egas gaf in zijn inleiding aan dat het patiëntenperspectief vooralsnog slecht vertegenwoordigd is in de discussie rondom de keuringspraktijk. Hij sprak zijn hoop uit dat deze middag bij zou dragen aan goede en goed verwoorde argumenten vanuit patiëntenperspectief. Hij constateerde dat bij deze meeting het patiëntenperspectief wél ruim vertegenwoordigd was en juist de verzekeringsartsen en bedrijfsartsen nog wat zuinigjes aanwezig waren. Hij nodigde alle deelnemers daarom uit om vooral ambitieus te zijn in de uitwisseling en dialoog om zo samen tot betere initiatieven te komen rond de begeleiding en beoordeling van zieke werknemers. In twee groepen gingen de deelnemers vervolgens in dialoog over drie thema s: werkaanpassingen, het deskundigenoordeel en het beoordelen van beperkingen en mogelijkheden. In elke groep waren alle drie de perspectieven vertegenwoordigd; die van de bedrijfsarts, de verzekeringsarts en de zieke werknemer. Elk thema werd ingeleid door een deskundige.

Thema 1: Werkaanpassing Hoe is noodzaak en effect vast te stellen? Inleiding Gemma de Meijer van het Advies- en meldpunt ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid 1 hield de inleiding over het thema werkaanpassingen. Zij spreekt vanuit haar werk bij het meldpunt dagelijks patiënten met aandoeningen als whiplash en ME/CVS. In die gesprekken valt op hoeveel problemen mensen hebben om (gedeeltelijk) aan het werk te blijven, op een manier waarbij rekening gehouden kan worden met de beperkingen die zij dagelijks ervaren. Een urenbeperking wordt door vrijwel al deze patiënten als belangrijkste werkaanpassing gezien, terwijl verzekeringsartsen juist zeer terughoudend zijn in het geven van een urenbeperking. En daar waar de bedrijfsarts in de eerste twee ziektejaren een urenbeperking nog wel onderschrijft, neemt naarmate de WIA-keuring nadert de druk toe om tot een hogere ureninvulling te komen. Dit kan een averechts effect hebben, waardoor ook de duurzaam gerealiseerde uren in het eerste jaar verloren gaan. Patiënten ervaren hun beperkte duurbelasting als keihard gegeven, maar hebben er vaak moeite mee om bedrijfsartsen en verzekeringsartsen hiervan te overtuigen en aannemelijk te maken waar hun grenzen liggen. De Meijer sprak haar hoop uit dat de groepsgesprekken helder zouden maken welke bijdrage de verschillende partijen kunnen leveren aan de oplossing van dit probleem. Conclusies uit de groepsbesprekingen Het door Gemma de Meijer geschetste spanningsveld werd vanuit alle drie de perspectieven herkend. De patiënt krijgt, zeker bij een WIA-keuring, zelden de gewenste urenbeperking en geeft aan dat het vinden van een juiste urenbalans meer dan drie jaar kan vergen. De bedrijfsarts voelt de ruimte voor urenbeperking in het tweede jaar afnemen en de verzekeringsarts kan niet om de steeds wisselende politieke kaders heen, die invloed hebben op de claimbeoordeling. Ook werd gesteld dat persoonlijke opvattingen van bedrijfs- en verzekeringsartsen rond medisch moeilijk te objectiveren aandoeningen bepalend zijn voor het resultaat. De belangrijkste bijdrage die de patiënt zelf kan leveren is een heldere presentatie van het eigen dagverhaal en klachten: wat kan ik en wat gebeurt er als ik meer doe? Wat zijn de ervaringen tot nu toe? Wat werkte wel, wat werkte niet? Als dit onderbouwd kan worden met ervaringen van de omgeving, of externe rapporten van werkgever of behandelaar, heeft dit een toegevoegde waarde. Dat is zeker bij beoordeling door een verzekeringsarts essentieel. Vaak probeert een patiënt een verzekeringsarts te overtuigen van met name de diagnose, vanuit het zoeken naar erkenning. Voor de verzekeringsarts is de diagnose echter niet primair van belang; deze moet weten wat de beperkingen zijn en welke gevolgen deze hebben voor de mogelijkheid om te werken. Waar heb je last van en wat kun je daardoor niet? Bij aandoeningen als whiplash en ME/CVS is het volgens een aanwezige verzekeringsarts zelfs beter de diagnose helemaal achterwege te laten en volledig te focussen op beschrijving van de beperkingen. Dit vraagt een omslag in het denken van de patiënt. Patiëntenorganisaties en bedrijfsartsen hebben hierin de taak om hun cliënten goed te informeren en voor te bereiden op de keuring door de verzekeringsarts: leer de zieke werknemer zijn eigen proces te beschrijven in 1 Een gezamenlijke activiteit van de Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid en de Whiplash Stichting Nederland.

termen van klachten en gevolgen. Want, hoewel het niet zou mogen, is het nog altijd zo dat een goed voorbereide patiënt die zich goed uit kan drukken, meer kans heeft dat zijn gegevens en ervaringen volledig worden meegewogen in de beoordeling. Om goed beslagen ten ijs te komen bij de verzekeringsarts is het belangrijk dat in de eerste twee ziektejaren, het opgestelde re-integratieplan regelmatig wordt geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Dan staat ook zwart op wit wat het gevolg is van de ondernomen acties, bijvoorbeeld van meer uren werken, en kan beter ingeschat worden waar de grens van de mogelijkheden ligt. Als die eerste twee jaar goed gedocumenteerd zijn, sta je sterker bij de WIA-keuring. De belangrijkste bijdrage die de bedrijfsarts kan leveren, naast een goede voorbereiding op de beoordeling door de verzekeringsarts, ligt in een goede begeleiding van de zieke werknemer in de eerste twee ziektejaren. In het overleg met alle betrokkenen over het re-integratieplan worden ook de werkaanpassingen, waaronder een mogelijke urenbeperking, meegenomen. Mogelijk is hier meer winst te behalen wanneer er meer expertise komt over het verloop van aandoeningen als whiplash en ME/CVS, zodat bedrijfsartsen daar beter zicht op hebben en er mogelijk richtlijnen kunnen worden opgesteld 2. Het is nodig en mogelijk om zowel in algemene zin richtlijnen op te stellen als om maatwerk te leveren. Werkgevers en UWV kunnen tijdens de eerste twee ziektejaren opdracht geven tot assessments en expertiseonderzoeken door derden naar de beperkingen van een zieke werknemer. Deze kunnen van groot belang zijn voor een goede begeleiding en beoordeling. Door revalidatiedeskundigen wordt opgemerkt dat sommige bedrijfs- en verzekeringsartsen revalidatie zien als ziekmakend. Revalidatie die wordt verbonden met het dagelijks leven en met werk, kan echter op effectieve wijze bijdragen aan herstel en re-integratie. Hoe sneller dat gebeurt, hoe beter en hoe meer zieke werknemers dat als zinvol ervaren. Een verzekeringsarts geeft aan dat een urenbeperking bij lichter werk vaak overbodig is. De ervaring van patiëntenzijde is echter dat bij een verminderd herstelvermogen ook bij lichter werk wel degelijk een urenbeperking nodig kan zijn. Het is relevant om inzichtelijk te maken wat verstaan wordt onder lichter werk en welke positieve en mogelijk negatieve effecten ervan te verwachten zijn. Tevens is het belangrijk hierbij het totaalpakket aan werkaanpassingen in ogenschouw te nemen. Het verdient aanbeveling deze problematiek beter inzichtelijk te maken en de dialoog hierover te verdiepen. 2 Vanuit de huidige kennis en ervaring is in 2010 een multidisciplinaire visie (NVAB) opgesteld over belastbaarheid en re-integratie bij WAD I & II. De visie biedt handvatten om de belastbaarheid in te schatten en mensen met WAD I&II zorgvuldig te begeleiden. Meer informatie op www.whiplashstichting.nl.

Thema 2: Deskundigenoordeel Hoe kan het deskundigenoordeel bijdragen aan een betere beoordeling, begeleiding en re-integratie? Inleiding Eric van der Jagt, beleidsmedewerker en verzekeringsarts bij UWV, start zijn inleiding met de opmerking dat men tijdens de eerste twee ziektejaren. niet al te veel moet verwachten van UWV, omdat zij in het proces van re-integratie op afstand zijn gezet en vooral bewakers van de speelvelden zijn geworden. Dat betekent dat UWV de eerste twee ziektejaren, als de zieke werknemer onder de Wet Poortwachter valt, in principe niet in beeld is. Werknemer en werkgever worden in die tijd geacht een re-integratieplan op te stellen, dit uit te voeren en regelmatig te evalueren. Is de werknemer na deze tijd nog altijd niet volledig aan het werk, dan volgt een WIA-aanvraag bij UWV, die het re-integratie-verslag evalueert en de claim beoordeelt. Mocht de re-integratie in die eerste twee jaar echter vastlopen, dan kunnen werknemer en werkgever gebruik maken van een deskundigenoordeel van UWV. Dit kan ook als de werkgever en/of werknemer willen weten of ze met de re-integratie op het goede spoor zitten. Een deskundigenoordeel kan aangevraagd worden wanneer de volgende vragen spelen: 1. Kan de werknemer zijn werk doen? 2. Is het werk dat de werknemer moet doen passend? 3. Heeft de werkgever genoeg gedaan voor de re-integratie? 4. Heeft de werknemer genoeg gedaan voor zijn re-integratie? De UWV-arts en/of arbeidsdeskundige van UWV beoordeelt vervolgens wat er is gebeurd en wie wat heeft gedaan, door zowel de werkgever als de werknemer te horen. Het deskundigenoordeel is geen advies; het is een oordeel over de situatie op dat moment en is bedoeld als smeermiddel om de re-integratie weer vlot te trekken. UWV zal dus alleen aangeven of aangeboden werk passend is, of aangeven of de werkgever en werknemer zich voldoende hebben ingespannen, maar zal geen advies geven over verder te nemen stappen. Van der Jagt besluit zijn inleiding met het advies vooral te voorkomen dat je met UWV te maken krijgt, ofwel: zorg dat je op tijd je zaken op orde hebt. Conclusies uit de groepsbesprekingen Een deskundigenoordeel is geen middel om tot een betere beoordeling te komen, wel kan het helpen een vastgelopen re-integratie weer vlot te trekken. De verzekeringsarts is verantwoordelijk voor een deskundigenoordeel over (on)geschiktheid voor het eigen werk. Hij spreekt daarbij over het algemeen ook met de zieke werknemer en kan zonodig een arbeidsdeskundige raadplegen. Arbeidsdeskundigen van UWV zijn verantwoordelijk voor alle andere deskundigenoordelen. Zij kunnen daarbij zonodig wel een verzekeringsarts raadplegen. Er is een behoefte aan meer, beter en warmer contact tussen bedrijfsarts en verzekeringsarts in de eerste twee ziektejaren, zoals dat vroeger het geval was. Een deskundigenoordeel is echter geen instrument om die communicatie tussen bedrijfsarts en verzekeringsarts te organiseren. Het kan wel een moment van contact kan zijn, omdat de verzekeringsarts ook de medische gegevens nodig heeft en het ook regelmatig de bedrijfsarts is, die het verhaal vanuit de werkgever verwoordt. Overigens verlangt één verzekeringarts niet terug naar de tijd dat er intensiever contact was tussen bedrijfsarts en verzekeringsarts, omdat het naar zijn mening ook leidde tot het te gemakkelijk in de WAO sluizen van patiënten.

Een deskundigenoordeel is het meest effectief wanneer het tijdig, dus al in een vroeg stadium, wordt ingezet. Vaak gebeurt dit te laat en wordt het deskundigenoordeel meer ingezet vanuit een procedureel motief om sancties te voorkomen, dan vanuit het verlangen om tot een werkelijke oplossing te komen. Een bedrijfsarts kan een werkgever of werknemer adviseren een deskundigenoordeel aan te vragen om zo het opgestelde re-integratieplan te laten toetsen. Dit kan voorkomen dat UWV in een later stadium oordeelt dat één van beide partijen, werknemer of werkgever, tekort geschoten is. Voor werknemers, die geen of nauwelijks toegang hebben tot een bedrijfsarts, kan een deskundigenoordeel een instrument zijn om hun positie te versterken. Het biedt de mogelijkheid om toch een arts naar de zaak te laten kijken. Die zou kunnen constateren dat er te weinig begeleiding is geweest of dat nader onderzoek nodig is om de arbeidsongeschiktheid voor het eigen werk en de mogelijkheid van passend werk te beoordelen. Deze situatie komt meer en meer voor nu door werkgevers (goedkopere) casemanagers worden ingezet en de bedrijfsarts vaak niet of te weinig wordt ingeschakeld. Het deskundigenoordeel kan vooral een bijdrage leveren in meer complexe begeleidingsvragen. Een werknemer die een deskundigenoordeel aanvraagt, kan te maken krijgen met tegenstand of negatieve reacties van de werkgever. Geconstateerd werd dat er een groot verschil is tussen bedrijven als het gaat om beleid rond re-integratie en het deskundigenoordeel als onderdeel daarvan. Ten aanzien van het deskundigenoordeel is gesuggereerd dat een gezamenlijke aanvraag van werkgever en werknemer wellicht een stuk weerstand kan wegnemen. Bij de huidige procedures is het echter niet mogelijk dat werknemer en werkgever gezamenlijk een deskundigenoordeel aanvragen; het is altijd één van beiden. Waarom dit zo is, bleef onduidelijk. Het is zinvol na te gaan wat kan bijdragen aan een minder terughoudende of zelfs negatieve houding van bedrijven tegenover de aanvraag van een deskundigenoordeel door een werknemer en hoe bedrijven aangespoord kunnen worden tot een goed re-integratiebeleid.

Thema 3: Beoordelen van beperkingen en mogelijkheden Het belang van de zieke werknemer bij afstemming tussen bedrijfsarts en verzekeringsarts. Inleiding Odile de Ras, senior bedrijfsarts ArboUnie, maakt in haar inleiding duidelijk dat er bij het beoordelen van beperkingen en mogelijkheden een groot verschil bestaat tussen het perspectief van de bedrijfsarts en dat van de verzekeringsarts. Daar waar de bedrijfsarts actief is in de beginfase van de ziekte, is de verzekeringsarts dat als de ziekte chronisch is geworden. En daar waar de bedrijfsarts een individuele werknemer zo creatief mogelijk begeleidt en kijkt of er in de praktijk passend werk is, beoordeelt de verzekeringsarts het theoretische arbeidsvermogen, waarbij hij verder kijkt dan alleen werk bij de eigen werkgever en niet kijkt naar de mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Verschillen zijn er ook in de manier waarop beperkingen en mogelijkheden beoordeeld worden. De bedrijfsarts gebruikt het model dat zich richt op evenwicht tussen belasting en belastbaarheid, terwijl de verzekeringsarts de Functionele mogelijkhedenlijst (FML) hanteert. Deze FML is voorbehouden aan de verzekeringsarts, die daarvoor is opgeleid. Verzekeringsartsen vinden het ook niet wenselijk dat deze lijst ook door bedrijfsartsen wordt toegepast. Deze verschillen in perspectief zijn voor de beoordeling van iedere zieke werknemer al complex, maar extra lastig wanneer de belastbaarheid moeilijk in te schatten is, zoals bij ziektebeelden als whiplash en ME/CVS. Met name het vaststellen van duurbelasting kan in deze gevallen door verschil in perspectief leiden tot misverstanden. Waar de bedrijfsarts twee jaar bezig is geweest met een gefaseerde opbouw in uren, kan een verzekeringsarts tot het oordeel komen dat er helemaal geen noodzaak is tot duurbeperking. De Ras betreurt het dat bedrijfsartsen en verzekeringsartsen nauwelijks nog mogelijkheden hebben tot communicatie en samenwerking, want de verschillen in beoordeling brengen de zieke werknemer onzekerheid en onduidelijkheid. Het wegnemen van deze onduidelijkheid en onzekerheid zou de re-integratie ten goede komen. Conclusies uit de groepsbesprekingen De verschillen in beoordeling van beperkingen en mogelijkheden door de verzekeringsarts en de bedrijfsarts zijn voor patiënten veelal onduidelijk, ondoorgrondelijk en worden als onwenselijk beschouwd. Er is dan ook veel gesproken over hoe deze beoordelingen beter op elkaar aan kunnen sluiten. Aangegeven werd dat bedrijfsartsen de door de verzekeringsartsen gebruikte FML niet mogen hanteren, maar dat het wel wenselijk is dat bedrijfsartsen in hun documentatie voor UWV de systematiek en terminologie van de FML gebruiken. Voor een cliënt is het echter dan nog steeds verwarrend dat de bedrijfsarts en verzekeringsarts dezelfde vragen stellen, maar dat de interpretatie ervan verschillend is en dus tot verschillende beoordelingen kan leiden. Onduidelijk is gebleven waarom een bedrijfsarts de FML niet mag gebruiken. Als de reden hiervoor is dat een bedrijfsarts hier niet voor geschoold is, zou het zinvol kunnen zijn om uit te zoeken wat die scholing inhoudt en deze als bijscholing voor bedrijfsartsen aan te bieden. Aanvullend wordt opgemerkt dat enkele belangrijke punten voor whiplash en ME/CVS, zoals energetische aspecten, moeilijk in een FML te vatten zijn. Er is ook in vakkringen veel kritiek op de methodiek FML en de mogelijkheden die deze methode biedt om beperkingen goed in kaart te brengen. Een bedrijfsarts benoemt dat de FML geen gevalideerde beoordelingsmethode is. Dit betekent zijns inziens dat het toepassen ervan kan leiden tot het trekken van conclusies die geen recht doen aan de feitelijke situatie. Een inhoudelijke reden dus om dit instrument niet te gebruiken. Verzekeringsartsen gebruiken het bij gebrek aan alternatief. 3 3 Zie onder andere het proefschrift van J. Spanjer uit 2010: The disability assessment structured interview. Its reliability and validity in work disability assessment.

Zowel tijdens dit thema als in het eerste thema over werkaanpassingen, kwam het belang van een gedegen dossieropbouw in de eerste twee ziektejaren naar voren. Wanneer in die periode goed gedocumenteerd wordt, kan de zieke werknemer bij de verzekeringsarts sterker zelf aangeven waar beperkingen en mogelijkheden liggen. Vanuit het perspectief van de verzekeringsarts werd echter een belangrijke kanttekening gemaakt bij deze conclusie, door te stellen dat de in de eerste twee jaar getoetste urenbeperking nauwelijks waarde heeft voor de vaststelling van de urenbeperking door de verzekeringsarts. Het gaat in de eerste twee jaren immers om eigen of passend werk, terwijl het de verzekeringsarts om gangbaar werk gaat. Het is van groot belang dat inzichtelijk wordt hoe een urenbeperking voor gangbaar werk door UWV kan worden vastgesteld. Is de praktijkervaring van de eerste twee ziektejaren hiervoor inderdaad slechts marginaal bruikbaar? Om de kloof tussen beide beoordelingen te overbruggen, lijkt het belangrijk om in de eerste twee ziektejaren al in een eerder stadium het tweede spoor bij de beoordeling en re-integratie te betrekken. De bedrijfsarts zou bij het vertalen van de geconstateerde beperking naar passende taken, dus in een eerder stadium moeten kijken naar taken buiten de eigen werkplek en ervaring. Het is in ieder geval belangrijk om de patiënt voor te bereiden op het verschil in perspectief en doel. Belangrijk is ook dat beter inzichtelijk wordt hoe een verzekeringsarts tot een oordeel komt. De ervaring leert dat verzekeringsartsen vaak de kennis van bedrijfsartsen negeren en de verslagen met de ervaring van de voorgaande jaren niet lezen. Hiermee gaat veel waardevolle informatie verloren. Ook tijdens deze dialoog klonk dan ook de roep om warme contacten en betere overdracht tussen bedrijfsarts en verzekeringsarts. In het Noorden van het land verloopt dit contact beter dan elders in het land. In het Noorden kent men elkaar persoonlijk via de nascholingsdagen in Groningen en Drachten. Hierdoor belt men elkaar gemakkelijker. Vooral wordt er snel contact opgenomen op formele momenten, zoals bij een deskundigenoordeel of WIA aanvraag. Ook informeel weten bedrijfsartsen verzekeringsartsen te vinden in de wandelgang en vaak zijn directe telefoonnummers bekend. Als mogelijkheid om de ervaren kloof te overbruggen, werd het voorstel gedaan om een verzekeringsarts te betrekken bij de eerstejaarsevaluaties van complexe begeleidingszaken. Dit zou vanuit de expertmeeting als advies aan de betrokken organisaties en instanties uitgebracht kunnen worden. Aanvullend is benoemd dat het niet alleen relevant is om afstemming tussen beroepsgroepen te bewerkstelligen, maar ook oog te hebben voor afstemming binnen beroepsgroepen. Een verzekeringsarts signaleerde een grote diversiteit in visie en aanpak bij de eigen beroepsgroep. Bestaande normen en waarden, visies en wetenschapsovertuigingen worden niet altijd uitgesproken. Een dialoog van verzekeringsartsen zou wenselijk zijn om hierin vooruitgang te boeken. Ook vanuit het perspectief van de bedrijfsarts wordt gemeld dat er grote verschillen bestaan binnen de eigen beroepsgroep. De kwaliteit van bedrijfsartsen, en ook van bedrijven/werkgevers, is erg wisselend als het gaat om begeleiding en re-integratie. Hierbij wordt wel eens gesproken over zogenaamde ABC-adviseurs en -bedrijven, waarbij de C staat voor Cowboy en de A voor adviseurs en bedrijven die het goed doen. De B-adviseurs en B-bedrijven zitten hier tussenin. 4 4 Arbo 2010; 3:28-30, B. Sorgdrager, Verschil moet er zijn: het ABC van organisaties en adviseurs.

Waar is winst te behalen? De rode draad van de expertmeeting Waar is winst te behalen in de samenwerking en afstemming tussen bedrijfsarts, verzekeringsarts en de zieke werknemer? Dat was de centrale vraag die door de drie thema s heen liep. De dialogen hierover waren geanimeerd, informerend en opbouwend. De tijd was in veel gevallen te kort om werkelijk met elkaar tot nieuwe perspectieven en oplossingen te komen. Wel werd de vinger gelegd op diverse punten waarop winst te behalen is. 1. Verschillende perspectieven rond urenbeperking Om toe te werken naar begeleiding en beoordeling die meer recht doet aan de mogelijkheden en beperkingen van de zieke werknemer, is de grootste winst te behalen bij de samenwerking en afstemming van bedrijfsarts en verzekeringsarts als het gaat om vaststelling van de urenbeperking. Daar waar de bedrijfsarts reden ziet voor een urenbeperking, ziet de verzekeringsarts die vaak niet. De belangrijkste reden die aangegeven werd voor dit verschil was het verschil in perspectief, in taken dus, waarbij de bedrijfsarts vooral kijkt naar passend werk en de verzekeringsarts naar het theoretisch arbeidsvermogen. Hierdoor wordt er ook letterlijk met verschillende maten gemeten. Voor de patiënt zijn deze verschillen echter ondoorzichtig en onwenselijk. Als vervolg op deze meeting wordt gepleit voor een dialoog over de wijze waarop opgedane praktijkervaringen in de eerste twee ziektejaren beter benut kunnen worden bij de beoordeling van een urenbeperking door UWV in het kader van het theoretisch arbeidsvermogen en welke bijdrage de verschillende betrokkenen hieraan kunnen leveren. Hoe verhoudt de waarde van een theoretische inschatting van haalbare functies zich ten opzichte van jarenlang opgedane ervaring? Ook kwam de vraag naar voren of wetten en regelgeving bepalend mogen zijn voor de manier waarop iemand medisch wordt beoordeeld. 2. De overbrugging Hoewel het wenselijk zou zijn als bovengenoemde verschillen opgeheven zouden worden, zijn ze vooralsnog een gegeven, waar je noch als zieke werknemer, noch als bedrijfsarts, noch als verzekeringsarts omheen kunt. De vraag is dan ook hoe er bruggen geslagen kunnen worden tussen de verschillende domeinen? De meeting bracht de volgende mogelijkheden en aandachtpunten naar voren: Warm contact tussen bedrijfsarts en verzekeringsarts Meer ruimte voor afstemming en warme contacten tussen bedrijfsartsen en verzekeringsartsen wordt als belangrijkste winstpunt gezien. Simpelweg vaker de telefoon oppakken en elkaar bellen, bleek in de praktijk, door alle schakels die er tussen zitten, zelden het gewenste resultaat te hebben. Om werkelijk tot afstemming te komen, moeten alle partijen bereid zijn om over hun eigen perspectief, taak en rol heen te kijken en de dialoog te willen aangaan. Dit vraagt de moed om door vaste rollenpatronen heen te breken. Hierbij kan de samenwerking in het noorden van het land, die beter verloopt dan elders in het land, mogelijk tot voorbeeld zijn voor andere regio s. Betrek ervaringen uit de eerste twee ziektejaren bij de verzekeringsgeneeskundige beoordeling In het huidige systeem gaat veel kostbare informatie en ervaring verloren doordat verzekeringsartsen bewust, vanwege tijdsgebrek of om andere redenen de informatie van bedrijfsartsen negeren en verslagen over de twee voorgaande ziektejaren niet lezen. Het is van cruciaal belang om de dialoog hierover te verdiepen en gezamenlijk na te gaan hoe die ervaringen beter benut kunnen worden. Deskundigenoordeel tijdig inzetten Om de verzekeringsarts niet pas na twee jaar bij de reintegratie en boordeling te betrekken, is het aanvragen van een deskundigenoordeel door werknemer of werkgever een goede mogelijkheid. Het verdient aanbeveling om dit al in een vroeg stadium te doen, zodat het perspectief van de verzekeringsarts van meet af aan meegenomen wordt.

Hierdoor zal doorgaans al eerder in het proces een mogelijk tweede spoor buiten het eigen bedrijf meegenomen worden, hetgeen de kloof tussen beoordeling door de bedrijfsarts en die van de verzekeringsarts kan verkleinen. Gebruik Functionele mogelijkhedenlijst (FML) door bedrijfsartsen Zinvol is te onderzoeken wat het gebruik van de FML door bedrijfsartsen werkelijk in de weg staat en op welke manier een bedrijfsarts deze kan gebruiken om de zieke werknemer voor te bereiden op de beoordeling door de verzekeringsarts. Vanuit patiëntenperspectief wordt de suggestie gedaan om een patiëntgerichte vragenlijst te ontwikkelen, die FML- gerelateerd is. Hieruit kan zowel de bedrijfsarts als de verzekeringsarts informatie ontlenen. In deze lijst zou ook ruimte moeten zijn voor het weergeven van energetische aspecten die onder andere bij ME/CVS en Whiplash een grote rol kunnen spelen. Verzekeringsarts betrekken bij eerstejaarsevaluatie van complexe begeleidingszaken De werkgever is verplicht na een jaar het opgestelde plan van aanpak voor re-integratie te evalueren. Er werd een voorstel gedaan om een advies uit te brengen aan de betrokken organisaties en instanties om bij complexe begeleidingsvragen, de verzekeringsarts hierbij te betrekken. 3. De rol van de zieke werknemer Spijtig genoeg werd geconstateerd dat vooral goed voorbereide patiënten, die hun beperkingen ook nog eens goed kunnen verwoorden, de meeste kans hebben op een beoordeling, die recht doet aan hun mogelijkheden en beperkingen. Waar kan de zieke werknemer zelf meer winst halen? Zorg voor goede dossieropbouw en benut evaluatiemomenten Het is belangrijk om als zieke werknemer actief betrokken te zijn bij hele project en om mede zorg te dragen voor een goede dossieropbouw. Zie erop toe dat in het plan van aanpak verschillende evaluatiemomenten opgenomen zijn. Benut deze momenten om ingezet beleid, bijvoorbeeld meer uren werken, te evalueren en waar nodig bij te stellen en leg de uitkomst van de evaluatie vast. Een goede dossieropbouw kan de verzekeringsarts inzicht geven en zou daarmee verschil uit kunnen maken, zeker als de verzekeringsarts de tijd heeft en neemt om alles te lezen. Mocht dit niet het geval zijn, dan is het schriftelijk aanbieden van een goed onderbouwd dossier evengoed zinvol, al is het maar in een beroep- of bezwaarprocedure. Van een beoordelend arts mag verwacht worden dat hij of zij de aangeboden informatie doorneemt. Eigen regie Van belang is dat de patiënt eigen regie houdt in de eigen re-integratie, dit zowel naar werkgever, bedrijfsarts en verzekeringsarts toe. Al is dit niet altijd gemakkelijk ten gevolge van de beperkingen en gezondheidsklachten die er zijn. Onderbouw beperkingen Voor de beoordeling door de verzekeringsarts is het belangrijk om de focus te leggen op het inzichtelijk maken van de ervaren beperkingen en je niet te verliezen in een strijd over een erkenning van de diagnose 5. Het is daarom belangrijk dat de zieke werknemer al in een vroeg stadium leert zijn proces te verwoorden in termen van beperkingen en concrete gevolgen voor werkmogelijkheden: hoe ziet de dag- en weekbalans er uit, wat is de herstelbehoefte, wat zijn concrete gevolgen van meer uren werken? Vraag bij twijfel een deskundigenoordeel aan Wanneer de zieke werknemer twijfelt of de re-integratie wel op het juiste spoor zit, kan deze de mogelijkheid van een deskundigenoordeel door UWV benutten. Dit is een wettelijk recht van de patiënt en deze moet dus niet te huiverig zijn om van dit recht gebruik te maken. 5 Dit betekent niet dat de diagnose niet van belang is. Juist over die diagnoses zijn immers verzekeringsgeneeskundige protocollen verschenen. De daarin vervatte sociaal-medische kennis kan een rol spelen bij het aannemelijk maken van de ervaren beperkingen.

4. De rol van patiëntenorganisaties en cliëntenraden De uitkomst van de expertmeeting laat zien dat er nog een hoop werk te doen is, op weg naar een betere keuringspraktijk. Patiëntenorganisaties en cliëntenraden kunnen hieraan een belangrijke bijdrage leveren, bijvoorbeeld door hun achterban goed voor te lichten en te adviseren bij de voorbereiding op de keuring, te informeren over verschillen in beoordeling door bedrijfsen verzekeringsarts en over andere belangrijke zaken, die tijdens deze meeting aan de orde zijn geweest. 6 Ook zouden deze belangenorganisaties zich hard kunnen maken voor meer expertise bij bedrijfs- en verzekeringsartsen over aandoeningen, waarbij de belastbaarheid soms moeilijk is vast te stellen. De meeting bracht verschillende mogelijkheden voor verbetering naar voren, die nadere uitwerking of verdieping nodig hebben om werkelijk effectief te kunnen worden ingezet. Belangenorganisaties zouden het voortouw kunnen nemen om een vervolg op deze meeting te organiseren om dit te verwezenlijken. drie de perspectieven. De deelnemers, die tijdens deze expertmeeting een belangrijke basis hebben gelegd, zouden in de toekomst dan ook graag de dialoog voortzetten en verdiepen, bij voorkeur met nog meer professionals. De dag verliep in een positieve en constructieve sfeer en werd door de deelnemers als zeer zinvol ervaren. Tot slot Drie perspectieven, één doel!? Het is nog altijd een vraag en streven. De uitwisseling vanuit de verschillende perspectieven voerde deze dag de boventoon. Een begeleiding en beoordeling die recht doet aan de mogelijkheden en beperkingen van de zieke werknemer vraagt om nog meer en diepgaander dialoog vanuit alle Notulisten: Hans Bargerbos en Cristine van Dijk Verslaglegging: Karin Beentjes, www.inwoordengevat.nl, vanaf maart 2011 www.symposiumverslag.nl 6 Een goed voorbeeld hiervan is het advies- en meldpunt ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid van de Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid en de Whiplash Stichting Nederland.

Whiplash Stichting Nederland Postbus 105 3980 CC Bunnik T. 030-6565000 E. info@whiplashstichting.nl I. www.whiplashstichting.nl Steungroep ME & Arbeidsongeschiktheid Bankastraat 42 C, 9715 CD Groningen T. 050-5492906 (werkdagen 9-13 uur) E. info@steungroep.nl I. www.steungroep.nl Advies- en meldpunt ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid Gezamenlijk initiatief van de WSN en de Steungroep T. 050-5492906 (werkdagen 9-13 uur)