Stein 14 oktober 2003 Gemeenteblad Afdeling A 2003, no. 103 Agendapunt 6 Bijlagen 2. Hoofdlijnennotitie Lokaal Gezondheidsbeleid

Vergelijkbare documenten
Raadsvergadering, 29 januari Voorstel aan de Raad

Raadsvoorstel (gewijzigd)

Onderwerp: Verlengen nota Lokaal gezondheidsbeleid Wijk bij Duurstede

Onderwerp: Nota lokaal gezondheidsbeleid: Gezondheid, welzijn en welbevinden.

Lokaal gezondheidsbeleid Workshop 18 februari 2016

Nota Lokaal Gezondheidsbeleid

Startnotitie Nota Lokaal Gezondheidsbeleid

agendanummer afdeling Simpelveld VI- 38 Burgerzaken 21 oktober 2008 onderwerp Uitvoeringsnota Gemeentelijk gezondheidsbeleid

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer : Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009

Gezond meedoen in Schinnen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Bouwstenen nota volksgezondheid Renate Martens en Ivanka van der Veeken. Gemeente Drimmelen GGD West-Brabant:

Gezond meedoen in Sittard-Geleen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Bestuursopdracht Raad

Gezond meedoen in Stein. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Kerkrade. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Raadsvoorstel agendapunt

Gezond meedoen in Gulpen-Wittem. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013

Gezond meedoen in Landgraaf. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Bijlage 3 Jaarprogramma gemeente Meerssen 2008 (inclusief Jeugdgezondheidszorg)

Strategische Agenda Een gezond en veilig bestaan voor onze inwoners in Zaanstreek-Waterland

Gezond meedoen in Simpelveld. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

*Z0300EA3652* Beslispunten Uw raad wordt geadviseerd de beleidsnotitie sport de gezonde beweging vast te stellen.

Kernboodschappen Gezondheid Losser

Raadsvoorstel. Inleiding

Gezond meedoen in Eijsden-Margraten. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Verslag regionale werkconferenties kiezen voor gezond leven

Nota gezondheidsbeleid Eemnes Aandachtpunten en/of mogelijkheden bij uitvoering van prioriteiten

Bestrijding ongezonde leefstijl hard nodig om forse stijging diabetes, hart- en vaatziekten en nierfalen te voorkomen.

Betreft Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek Veiligheid kent geen grenzen.

NOTA LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID DEURNE

Gezond meedoen in Vaals. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Dit voorstel geeft invulling aan de wettelijke verplichting genoemd onder punt 2.

Gezond meedoen in Meerssen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015

Voorbeeldadvies Cijfers

Gezond meedoen in Heerlen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Besluit Raad Nr. Datum 0 6 JUL 2015

Gezond meedoen in Maastricht. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Concept uitvoeringsplan lokaal gezondheids beleid 2013 tot Gemeente Raalte

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 6. Doetinchem, 20 september 2018 ALDUS VASTGESTELD 27 SEPTEMBER Regionale visie op inkoop Sociaal Domein vanaf 2021

NIEUWSBRIEF. Integrale Jeugdgezondheidszorg Regio WEST BRABANT

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 12 juni 2007 Nummer voorstel: 2007/75

Gezond meedoen in Nuth. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Raads informatiebrief

ADVIESNOTA. Hattem kiest met JOGG voor samenwerking aan een gezonde jeugd. Inleiding. Achtergrond Gezondheidsbevordering.

Gezond meedoen in Valkenburg aan de Geul. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013

Regionale VTV Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M.

Lokale paragraaf gezondheidsnota

Factsheets AWPG

Startnotitie jeugd- en jongerenbeleid Dalfsen Segment-groep, J. de Zeeuw september 2008

Voorstel van de Rekenkamer

Convenant Samenwerking Zorgkantoor Coöperatie VGZ Gemeente Nijmegen

Meer vermogen als kern van integraal beleid. Sjaak de Gouw, 1 december 2015, Leiden

OplegvelRaadsvoorstel tot het vaststellen van de nota lokaal gezondheidsbeleid

PROGRAMMABEGROTING

Een gezonder Nederland VTV De Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nancy Hoeymans, Jeanne van Loon, Casper Schoemaker

LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID BERGEIJK 2017/2020

Aan de gemeenteraad van Nijmegen. Geachte leden van de raad,

Volksgezondheid en milieu

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING

Advies aan de gemeenteraad

Doetinchem, 28 juni 2017

Stand van zaken notitie Integrale Jeugdgezondheidszorg.

Ouderenmonitor Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Wijkgericht werken: doel of middel?

INFOKAART OUDEREN EN ROKEN

Gezonde Opgave

PROGRAMMABEGROTING

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten

Collegevoorstel 105/2003. Registratienummer Opgesteld door, telefoonnummer L.Deurloo, Programma openbare gezondheidszorg

Huiselijk geweld in Limburg

Concept. Kadernota Lokaal gezondheidsbeleid : Aandachtspunten en ambities. Gemeente Vught

gemeente Eindhoven 3 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

Raadsvoorstel. Vergadering van : Agendanummer : Onderwerp : Wmo Beleidsvisie Programma : Met elkaar voor elkaar

Wat heeft u gisteren gedaan om uw gezondheid op peil te houden?

Demografische gegevens ouderen

Beeldvormende vergadering over volksgezondheid van de commissie Sociale Infrastructuur Gemeente Moerdijk

Vervolgblad Informatienotitie Pagina 1. Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders Veiligheidsbeleid

Gezonde toekomst. Kadernotitie gemeentelijk gezondheidsbeleid

hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek

Meerssen kiest voor Gezond

Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek

Raadsvoorstel. Kadernotitie Centrum Jeugd en Gezin Oostzaan oktober 2009 Maatschappelijke participatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 19 november 2014 / 137/2014. Fatale termijn: besluitvorming vóór:

Plan van aanpak (offerte) jeugdbeleid gemeente Son & Breugel. Uw vraag. Ons aanbod

KADERNOTA LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID

Factsheet. Meet the Needs. Onderzoek naar de behoefte aan leefstijlaanbod van mensen met een lage SES in Maastricht

ambitieakkoord stichting jongeren op gezond gewicht

Datum vergadering gemeenteraad Voorstelnummer Agendapunt

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

B&W-Aanbiedingsformulier

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp

Transcriptie:

Stein 14 oktober 2003 Gemeenteblad Afdeling A 2003, no. 103 Agendapunt 6 Bijlagen 2 Aan Betreft De Raad Hoofdlijnennotitie Lokaal Gezondheidsbeleid Inleiding Op grond van de in 2002 gewijzigde Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV), hebben de gemeenten een grotere verantwoordelijkheid gekregen om lokaal gezondheidsbeleid (LGB) te voeren. Een van de uitvloeisels is de verplichting tot het opstellen van een plan, waarin voor de komende 4 jaar het gemeentelijk beleid op het terrein van de openbare (lokale) gezondheidszorg wordt vastgelegd. Met openbare gezondheidszorg wordt met name collectieve preventie bedoeld, d.w.z. preventie om de gezondheid van de bevolking als geheel of van bepaalde groepen te bevorderen en risico s te verkleinen of weg te nemen. Argumentatie Uit praktisch oogpunt hebben de gemeenten Sittard-Geleen, Stein, Beek en Schinnen besloten, de krachten te bundelen en te komen tot één gezamenlijke hoofdlijnennotitie, waarin zowel lokale alsook regionale aspecten zijn uitgewerkt. Een ambtelijke werkgroep ondersteund door een kwartiermaker van de VNG, heeft bijgevoegde notitie samengesteld. Naast de verplichting om elke vier jaar een nota lokaal gezondheidsbeleid vast te stellen, worden er in de WCPV nog meer verplichte taken voor de gemeente genoemd. Deze worden in bijlage 3 op een rij gezet. Een groot gedeelte van deze taken worden uitgevoerd door de GGD. Een aantal komen terug in de uitwerking van de ketens. De overige taken zullen uitgebeid aan de orde komen in het kader van de ontwikkelingen rondom één organisatie openbare gezondheidszorg Zuid-Limburg. Een andere reden waarom de gemeenten in de Westelijke Mijnstreek kiezen voor nadere uitwerking van verschillende beleidsvelden is gelegen in de recent ontwikkelde gemeentelijke visies en programma s, zoals de Stadsvisie en de Sociale Agenda in Sittard-Geleen, de coalitieprogramma's in Schinnen, Stein en Beek en het Uitvoeringsprogramma Wonen, Welzijn, Zorg. Met deze notitie hebben wij de hoofdlijnen voor lokaal gezondheidsbeleid voor de jaren 2004 tot en met 2007 geformuleerd. De voorliggende notitie is tot stand gekomen op basis van gesprekken met een aantal organisaties en instellingen uit het veld, een raadsledenbijeenkomst binnen de gemeenten Beek, Stein en Schinnen en een interactieve bijeenkomst met werkveld en belangengroeperingen. Bijgevoegd is tevens de notitie: Hoe gezond is de Westelijke Mijnstreek?, als cijfermatige achtergrond die een beeld geeft van de gezondheidssituatie in de Westelijke Mijnstreek.

Financiële onderbouwing Vooralsnog vindt de uitvoering van de plannen zoals omschreven in deze nota budgettair neutraal plaats. Mocht er gefundeerde aanleiding zijn tot wijziging van dit uitgangspunt dan zal dit middels de jaarplannen aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Advies commissie De Commissie Inwonerszaken heeft op 18 november 2003 omtrent dit voorstel advies uitgebracht. De commissie stemt unaniem in met het voorliggende voorstel. Het verslag van de commissievergadering ligt ter inzage. Voorstel 1. Kennis te nemen van de notitie Hoe gezond is de Westelijke Mijnstreek? 2. De hoofdlijnennotitie Lokaal gezondheidsbeleid: Preventie, we doen het samen, vast te stellen. Burgemeester en Wethouders, de Secretaris, de Burgemeester, drs. S.G.F. Heijing mr. E.W.M. Meijer Dict. RL 2

Preventie, We doen het samen Hoofdlijnennotitie Lokaal Gezondheidsbeleid Versie 150903 1

Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Wettelijk kader Hoofdstuk 2 Kader/Visie 2.1 Visie van de gemeente op gezondheid 2.2 Visie van de gemeente op haar positie en rol 2.3 Uitgangspunten voor het nieuwe beleid 2.4 Landelijke en regionale ontwikkelingen 2.5 Uitkomsten gezondheidsprofiel op hoofdlijnen: problemen, knelpunten en oplossingsrichtingen Hoofdstuk 3 Beleid voor de komende vier jaar (2004-2007) 3.1 Beleidsuitgangspunten 3.2 Ketenbenadering 3.3 Preventief jeugdbeleid 3.4 Preventief ouderenbeleid 3.5 Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) 3.6 Hart- en vaatziekten 3.7 Samenvatting van de regionale en lokale speerpunten 3.8 Financiering, monitoring en evaluatie Bijlagen: 1. Inventarisatie bestaand beleid bij partners 2. Verklarende woordenlijst 3. Wettelijke taken in het kader van de WCPV 2

Voorwoord Als aan mensen wordt gevraagd wat ze het belangrijkste vinden in het leven, blijkt keer op keer dat gezondheid het hoogste goed is. Hoewel de verantwoordelijkheid voor een gezonde leefstijl in principe bij de mensen zelf ligt, kunnen gemeenten eveneens een rol spelen bij het bereiken en behouden van een goede gezondheid van hun burgers. Daarom is het een goede zaak dat de gemeenten zich zoals de wet ook van hen vraagt meer gaan inspannen om gezondheidsbeleid te ontwikkelen. Met gezondheidsbeleid wordt in deze notitie preventief gezondheidsbeleid bedoeld. Uit praktisch oogpunt hebben de gemeenten Sittard-Geleen, Stein, Beek en Schinnen besloten, de krachten te bundelen en te komen tot één gezamenlijke hoofdlijnennotitie, waarin zowel lokale alsook regionale aspecten zijn uitgewerkt. Met deze notitie hebben wij de hoofdlijnen voor lokaal gezondheidsbeleid voor de jaren 2004 tot en met 2007 geformuleerd. Op basis hiervan zullen jaarlijkse uitvoeringsplannen opgesteld worden en kunnen resultaten van het beleid gemonitord worden. De lokale overheid wil in het gezondheidsbeleid haar verantwoordelijkheden nemen en stimuleert anderen dat ook te doen. Wij willen daarin samen met onze directe partners de beoogde samenhang en afstemming bewerkstelligen en de noodzakelijke maatregelen treffen. Het verloop van het traject en de opbouw van deze nota Allereerst zal in hoofdstuk 1 het wettelijk kader geschetst worden, waarbinnen deze nota gestalte heeft gekregen. Hoofdstuk 2 omvat een beschrijving in de vorm van een visie van de gemeenten betreffende gezondheid(sbeleid) en de positie en rol van de gemeente hierin. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk een overzicht gegeven van landelijke en regionale ontwikkelingen en een korte analyse van de huidige gezondheidstoestand van de lokale bevolking (het gezondheidsprofiel), een daaruit voortvloeiende omschrijving van de belangrijkste knelpunten en achterstandsituaties en een analyse van de hiaten in de overige aspecten van het lokale zorgaanbod (voor zover gewenst) in relatie tot gemeentelijke verantwoordelijkheid. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens het beleid voor de lange termijn uiteengezet, gebaseerd op de eerder beschreven ambities, doelen, kansen en bedreigingen. 3

Samenvatting Gezondheid is in ons leven een groot goed. Het is de belangrijkste voorwaarde om te kunnen functioneren. Dit geldt zowel voor het individu als voor de samenleving als geheel. Gezondheid leidt immers tot een productieve, participerende maatschappij, terwijl ziekte net het tegengestelde tot gevolg kan hebben. De mens is in principe zelf verantwoordelijk voor een gezonde leefstijl; hij maakt zelf keuzes in een samenleving die alsmaar complexer wordt. Helaas komt het steeds vaker voor dat mensen hierbij hulp nodig hebben van de overheid. Gezondheid is niet alleen te beïnvloeden via het beleid binnen de sector volksgezondheid. Ook maatregelen en gedrag op het terrein van bijvoorbeeld verkeer, veiligheid, ruimtelijke ordening, sociaal beleid, milieu en onderwijs, kunnen de gezondheid beïnvloeden. Gezondheidsbeleid is dan ook per definitie integraal beleid. Samenwerking staat hierbij centraal: binnen de gemeente, tussen instellingen, tussen gemeenten en met regionale instellingen, patiënten- en consumentenorganisaties en financiers. Naast uitvoerder van gezondheidsbeleid werpt de gemeente zich zo steeds meer op als regisseur van gezondheidsbeleid. In die functie bevordert zij verschillende vormen van zorg en de afstemming daartussen. Gemeentelijk gezondheidsbeleid is gericht op preventie, dus op behoud en verbetering van de volksgezondheid en op het wegwerken van gezondheidsverschillen tussen groepen van de bevolking in de gemeente. Kortom; de gemeente kan op lokaal niveau de gezondheid van haar burgers beïnvloeden. Uitgaande van de hier voor omschreven visie op gezondheid hanteren de gemeenten de volgende uitgangspunten voor hun gezondheidsbeleid. 1. Optimale kansen op gezondheid voor iedereen 2. Verkleinen van gezondheidsverschillen Om de discussie over het volksgezondheidsbeleid te kunnen structureren en om te kunnen beschikken over concrete beleidshandvatten, wordt bij het vormgeven van dit beleid uitgegaan van zogenaamde beleidsketens. Gekozen is voor uitwerking van de volgende ketens: - Preventief jeugdbeleid - Preventief ouderenbeleid - OGGZ - Hart- en vaatziekten Op pagina.. treft u in matrixvorm een samenvatting van de lange termijn beleidsprioriteiten binnen deze verschillende ketens aan. De voorliggende notitie is tot stand gekomen op basis van gesprekken met een aantal organisaties en instellingen uit het veld, een raadsledenbijeenkomst binnen de gemeenten Beek, Stein en Schinnen en een interactieve bijeenkomst met werkveld en belangengroeperingen. 4

Hoofdstuk 1: Inleiding Gezondheid is in ons leven een groot goed. Het is de belangrijkste voorwaarde om 'normaal' te kunnen functioneren. Dit geldt zowel voor het individu als voor de samenleving als geheel. Gezondheid leidt immers tot een productieve, participerende maatschappij, terwijl ziekte net het tegengestelde tot gevolg kan hebben. De mens is in principe zelf verantwoordelijk voor een gezonde leefstijl; hij maakt zelf keuzes in een samenleving die alsmaar complexer wordt. Helaas komt het steeds vaker voor dat mensen hierbij hulp nodig hebben van de overheid. Er kunnen zich situaties voordoen die men niet zelf kan beïnvloeden en waarvoor men als individu dus ook niet verantwoordelijk kan zijn, terwijl deze toch invloed hebben op de gezondheid. Om de gezondheid van onze inwoners op peil te houden, is meer nodig dan een kwalitatief hoogwaardig zorgstelsel. De inrichting van de fysieke en sociale woonomgeving is in hoge mate bepalend voor het persoonlijk welzijn. Op grond hiervan is een gemeentelijk beleid inzake inrichting en onderhoud van de openbare ruimte (zoals veiligheid, verontreiniging, afvalverwijdering, openbaar groen e.d.) een must. Van de gemeente mag verwacht worden dat er een zodanig preventief beleid gevoerd wordt, dat er in principe zo weinig mogelijk gezondheidsrisico s zijn voor de inwoners. Niettemin kunnen toch gezondheidsrisico's ontstaan, denk bijvoorbeeld aan de toename van verkeer, waardoor er steeds meer geluidsoverlast ontstaat. In zo n situatie is met name de lokale overheid (en pas daarna de overige overheden) verantwoordelijk en wordt gesproken over openbare gezondheidszorg/beleid. De rijksoverheid heeft op onderdelen via wet- en regelgeving nadrukkelijk taken bij de gemeente gelegd. De filosofie hierachter is de stelling dat de gemeente het dichtst bij de burger staat, op de hoogte is van de lokale situatie en zorgbehoefte en daardoor het best in staat is hiervoor beleid te ontwikkelen, b.v. middels gerichte preventieprogramma s. 1.1 Wettelijk kader Op grond van de in 2002 gewijzigde Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV), hebben de gemeenten een grotere verantwoordelijkheid gekregen om lokaal gezondheidsbeleid (LGB) te voeren. Een van de uitvloeisels is de verplichting tot het opstellen van een plan, waarin voor de komende 4 jaar het gemeentelijk beleid op het terrein van de openbare (lokale) gezondheidszorg wordt vastgelegd. Met openbare gezondheidszorg wordt met name collectieve preventie bedoeld, d.w.z. preventie om de gezondheid van de bevolking als geheel of van bepaalde groepen te bevorderen en risico s te verkleinen of weg te nemen. Om een adequaat preventiebeleid te kunnen voeren dienen een aantal stappen te worden gezet, waarop in het verdere verloop van deze notitie zal worden ingegaan. Naast de verplichting om elke vier jaar een nota lokaal gezondheidsbeleid vast te stellen, worden er in de WCPV nog meer verplichte taken voor de gemeente genoemd. Deze worden in bijlage 3 op een rij gezet. Een groot gedeelte van deze taken worden uitgevoerd door de GGD. Een aantal komen terug in de uitwerking van de ketens. De overige taken zullen uitgebeid aan de orde komen in het kader van de ontwikkelingen rondom één organisatie openbare gezondheidszorg Zuid-Limburg. 5

Een andere reden waarom de gemeenten in de Westelijke Mijnstreek kiezen voor nadere uitwerking van verschillende beleidsvelden is gelegen in de recent ontwikkelde gemeentelijke visies en programma s, zoals de Stadsvisie en de Sociale Agenda in Sittard-Geleen, de coalitieprogramma's in Schinnen, Stein en Beek en het Uitvoeringsprogramma Wonen, Welzijn, Zorg. Deze beleidsstukken geven aan, dat in de uitwerking van de ambities van diverse gemeenten, voor de komende jaren ook plaats is ingeruimd om het lokale gezondheidsbeleid duidelijk op de kaart te zetten. Hoewel de gemeentelijke bevoegdheden bij de nieuwe wetgeving aanzienlijk zijn uitgebreid, wil dit nog niet zeggen dat de gemeente ook zelf de uitvoering op zich moet nemen. Ze kan bepalen welke activiteiten ze zelf gaat uitvoeren, welke door andere organisaties worden opgepakt, bijvoorbeeld de GGD, en met welke partners samengewerkt zal worden. De gemeenten in de Westelijke Mijnstreek zijn voorstander van een duidelijk onderscheid tussen beleid en uitvoering, zoals ook de strekking is van de WCPV. In tegenstelling tot het overheidsbeleid van de laatste decennia, waarbij het in het kader van gezondheid veelal uitsluitend ging om een zorgbeleid, is het nu een bekend gegeven dat de meeste gezondheidswinst te behalen is in aspecten en factoren die buiten de gezondheidszorg om spelen zoals bijvoorbeeld: - de sociale omgeving - het al of niet hebben van werk - de hoogte van het inkomen - de leefomgeving (inrichting van de fysieke omgeving) - aanbod en gebruik van sportvoorzieningen - kwaliteit van woningen en woonomgeving De gemeente kan m.n. op 2 terreinen maatregelen nemen om de gezondheid te beïnvloeden: 1. de sociale omgeving van mensen: hun netwerk en de mate van participatie in de samenleving (bijv. werkloosheid, hoogte van het inkomen, financiële problemen). 2. de fysieke omgeving (de leef- en woonomgeving), zoals de kwaliteit van woningen en woonomgeving, de inrichting van de openbare ruimte, planning van allerlei voorzieningen (b.v. sportvoorzieningen en het gebruik daarvan). 6

Hoofdstuk 2: kader en visie 2.1 Visie van de gemeente op gezondheid Landelijk De door het rijk ontwikkelde visie op de openbare gezondheidszorg is door het Stimuleringsfonds OGZ omgezet in een definitie, die als volgt luidt: Openbare gezondheidszorg bevat die delen van de gezondheidszorg en het openbaar bestuur, die zich doelbewust richten op de ziektepreventie en de bescherming en bevordering van de volksgezondheid. Openbare gezondheidszorg richt zich op de gezondheid van de gehele bevolking of groepen daarin, vindt veelal plaats zonder dat er een individuele hulpvraag aan ten grondslag ligt en komt tot stand onder verantwoordelijkheid van het openbaar bestuur. Het lokale gezondheidsbeleid is daar dus onderdeel van. Vervolgens is een plan van aanpak voor de openbare gezondheidszorg opgesteld. Het plan van aanpak heeft onder andere de volgende onderdelen: 1. invoering van de verplichting aan gemeenten om vanaf 2003 vierjaarlijks een nota gezondheidsbeleid uit te brengen; 2. het vierjaarlijks ontwerpen van een landelijke nota gezondheidsbeleid. Op dit moment is er overigens nog geen formeel landelijk kader op het gebied van gezondheidsbeleid vastgesteld; 3. vanaf 2002, stimuleren van gemeenten om het lokale gezondheidsbeleid te versterken. Lokaal Gemeenten moeten gezondheidsbeleid voeren en dit beleid vastleggen in een gemeentelijke nota gezondheidsbeleid, met een reikwijdte van vier jaar. In het wijzigingsvoorstel voor de WCPV staat hierover: Het beleid vormt onderdeel van het lokale politieke debat en dient afgestemd te worden met andere gemeentelijke beleidsonderwerpen (wonen, werken, verkeer, sociale zekerheid, onderwijs, welzijn). De gemeenteraad geeft aan in de nota hoe hij uitvoering geeft aan de in de wet genoemde taken en verplichtingen. Verwacht mag worden dat de gemeenteraad daarbij ingaat op de landelijke prioriteiten op het gebied van de collectieve preventie die de minister elke vier jaar vaststelt. De gemeenten zullen een beschrijving geven van de gezondheidstoestand van hun inwoners, doelen stellen op lokaal niveau en verbanden aangeven met andere beleidsterreinen. Het algemene doel van lokaal gezondheidsbeleid is het bevorderen van gelijke kansen op gezondheid voor iedereen. Het beleid richt zich dus niet op het bevorderen van de gezondheidssituatie van een individu zelf, maar op de kansen op gezondheid voor een populatie als geheel. Met andere woorden: voorkomen is beter dan genezen. Het rijk heeft, ondanks grote druk van de VNG, helaas geen extra middelen beschikbaar gesteld om het lokale gezondheidsbeleid te stimuleren. 2.2 Visie van de gemeente op haar positie en rol Gezondheid is niet alleen te beïnvloeden via de sector volksgezondheid. Ook maatregelen en gedrag op het terrein van bijvoorbeeld verkeer, veiligheid, ruimtelijke orde-ning, sociaal beleid, milieu en onderwijs, kunnen de gezondheid beïnvloeden. Gezond-heidsbeleid is dan ook per definitie integraal beleid. Samenwerking staat hierbij centraal: binnen de gemeente, tussen gemeenten en met regionale instellingen, patiënten- en consumentenorganisaties en financiers. 7

Naast uitvoerder van gezondheidsbeleid werpt de gemeente zich zo steeds meer op als regisseur van gezondheidsbeleid. In die functie bevordert zij verschillende vormen van zorg en de afstemming daartussen. Gemeentelijk gezondheidsbeleid is gericht op behoud en verbetering van de volksgezondheid en op het wegwerken van gezondheidsverschillen tussen groepen van de bevolking in de gemeente. Kortom; de gemeente kan op lokaal niveau de gezondheid van haar burgers positief beïnvloeden. De gemeente wil mogelijkheden creëren om signalen vanuit de verschillende organisaties die zich rondom de burger bewegen, te vergaren en vervolgens de gesignaleerde problemen, die middels gezondheidsbeïnvloeding aangepakt kunnen worden, te entameren bij instellingen. De gemeente wil invloed uitoefenen op het preventiebeleid van de instelling. Bij de realisering van dit doel gaat de gemeente vooral op de regiestoel zitten. De gemeente is de aangewezen partij om deze taak op zich te nemen omdat: - het lokale bestuur bij uitstek geschikt is en in de positie verkeert om alle relevante partijen aan tafel te krijgen die nodig zijn voor een integraal en pro-actief gezondheidsbeleid; - het lokale bestuur het dichtst bij de burgers staat en de lokale situatie in zijn volle breedte kent; - het lokale bestuur zowel intern de regie kan voeren over de verschillende gemeentelijke afdelingen als extern over particuliere instellingen en gesubsidieerde organisaties. Hupe en Klein (1997) onderscheiden in de regierol van de gemeente vijf activiteiten: Stimuleren: de gemeente stelt zich actief op te midden van haar partners op het beleidsterrein Situeren: de gemeente is op de hoogte van de sterke en zwakke kanten van het netwerk en van de bestaande initiatieven op het beleidsterrein Steun creëren: de gemeente betrekt andere partijen bij haar initiatieven en creëert op deze manier draagvlak; in samenwerking met de partners worden doelen geformuleerd; niet alleen de uitvoerders worden bij initiatieven betrokken maar ook de doelgroep. Structureren: de gemeente vormt, onderhoudt en verandert het netwerk Sturen: de gemeente geeft richting aan de samenwerking (coördineren). Samengevat houdt de regierol in dat de gemeente het netwerk van het beleidsterrein kent en onderhoudt, zich actief opstelt, samen met de partners doelen formuleert, draagvlak creëert en richting geeft aan de samenwerking. 2.3 Uitgangspunten voor het nieuwe beleid Het gemeentelijk gezondheidsbeleid zal met name gericht moeten zijn op preventieve maatregelen op het gebied van de geestelijke gezondheid, het welzijn van de burgers en het bevorderen van een gezonde leefstijl. Uitgaande van de hier voor omschreven visie op gezondheid, hanteren de gemeenten de volgende uitgangspunten voor hun gezondheidsbeleid: 1. Het creëren van optimale kansen op gezondheid voor iedereen Belangrijkste aangrijpingspunt voor gemeenten in het gezondheidsbeleid is preventie. Het is de taak van de gemeente om ervoor te zorgen dat alle burgers optimale kansen op gezondheid hebben. 8

Een belangrijk middel voor gemeenten op dit terrein is het bevorderen dat zorgvoorzieningen voor iedereen beschikbaar en bereikbaar zijn en dat er een goede onderlinge samenhang tussen voorzieningen is.tenslotte heeft een gemeente de taak een vangnet te bieden voor diegenen die om enigerlei reden geen gebruik (kunnen) maken van de reguliere voorzieningen. Het bieden van optimale kansen op gezondheid voor iedereen betekent niet dat de overheid verantwoordelijk is voor het ontstaan van gezondheidsproblemen. Iedere individuele burger heeft een eigen verantwoordelijkheid voor zijn leefstijl; de overheid schept voorwaarden om het maken van zelfstandige keuzes van burgers in dat proces mogelijk te maken. 2. Verkleinen van gezondheidsverschillen Gesteld kan worden dat de gezondheidssituatie van de bevolking over het algemeen goed is, maar dat er desondanks risicogroepen zijn. Juist omdat het met de meeste burgers goed gaat, richt de gemeentelijke overheid zich in haar gezondheidsbeleid met name op diegenen die minder kansen hebben en meer bedreigingen ondervinden waar het gaat om hun gezondheid De kansen op een gezond leven zijn niet gelijk verdeeld. Er zijn allerlei factoren die ertoe leiden dat sommige mensen meer (gezondheids)risico s lopen dan anderen, minder goed in staat zijn om voor zichzelf te zorgen en/of minder gebruik (kunnen) maken van voorzieningen. Zo is het een bekend gegeven dat mensen met een lage sociaaleconomische status (SES) gemiddeld een slechtere gezondheid hebben dan mensen met een hogere SES. Uitgaande van het principe gelijke kansen op gezondheid voor alle inwoners is het van belang deze verschillen in gezondheid te verkleinen. Op verschillende punten valt dan ook zeker gezondheidswinst te behalen. Voor wat betreft een gezonde leefstijl zal aandacht moeten worden besteed aan een verantwoord genotmiddelengebruik, een gezonde voeding en vooral het tegengaan van lichamelijke inactiviteit en overgewicht. Dit geldt in meer of mindere mate voor alle leeftijdscategorieën. Beïnvloeding van het gedrag gebeurt niet alleen door voorlichting en educatie, maar ook door maatregelen in de omgeving die het gezonde gedrag bevorderen. Verder moet de gemeente rekening houden met (en dient men voorbereid te zijn op) een toename in de vraag naar zorg. Dit zal met name het oudere deel van de bevolking betreffen (vergrijzing).. De maatregelen die genomen moeten worden behoren niet allen tot het beleidsterrein van de gemeente. Voor een groot deel zal een steeds beroep worden gedaan op een effectief preventief gemeentelijk gezondheidsbeleid. Op beide terreinen dient de gemeente inspanning te leveren. De verantwoordelijke uitvoerders van het beleid zullen moeten worden overtuigd dat met de gemeente prestatieovereenkomsten moeten worden gemaakt. Daar waar beleid moet worden gemaakt en uitgevoerd dat niet tot de gemeentelijke verantwoordelijkheid behoort en waarvoor dus geen gemeentelijk geld beschikbaar is, zullen andere wegen moeten worden ingeslagen. Naar aanleiding van het vorenstaande dient over de rol van de gemeente te worden geconstateerd dat: - de primaire verantwoordelijkheid voor een gezonde leefstijl bij de mensen zelf ligt. De gemeenten hebben echter in het kader van de WCPV een rol bij het bereiken en behouden van een goede gezondheid van hun burgers. Met name wanneer het gaat om mensen die daar niet zelf voor kunnen zorgen; 9

- de gemeente een regierol heeft. De gemeente heeft in het traject van samenwerking een andere insteek dan de instellingen. Zij spreekt als volksvertegenwoordiger namens de burgers. Dit geeft een meerwaarde ten opzichte van de instellingen, waardoor de gemeente de aangewezen partij is om de regierol te vervullen. Deze regierol in het gezondheidsbeleid is nieuw. De gemeente zal zich een plaats tussen zorgaanbieders en zorgvragers moeten verwerven. 2.4 Landelijke en regionale ontwikkelingen De laatste decennia is het rijksbeleid voor de volksgezondheid voortdurend in beweging geweest. Zo woedt de discussie over de invoering van een ander zorgstelsel reeds meer dan dertig jaar en een afdoend alternatief is nog steeds niet in zicht. Geleidelijk aan kwam echter de verhouding tussen vraag en aanbod onder toenemende druk te staan. De belangrijkste ontwikkelingen in dit verband zijn: - de vermaatschappelijking van de zorg - de verbreding van de indicatiestelling - de extra-muralisering - integrale jeugdgezondheidszorg - de herziening van de WCPV met een grotere verantwoordelijkheid voor de lokale overheden en - de knelpunten in de openbare geestelijke gezondheidszorg. De achterliggende oorzaken zijn divers, terwijl de (zorg)vraag alsmaar toeneemt en de wachtlijsten steeds langer worden. Bij het zoeken naar oplossingen worden, veelal uit strategisch oogpunt (om de zorg betaalbaar te houden en de lasten over meerdere overheidsniveaus te verdelen), taken en bevoegdheden naar de lagere overheden gedecentraliseerd, waardoor met name de gemeenten aan zet komen. Wat de situatie in de regio betreft, wordt de collectieve preventie reeds jaren uitgevoerd door de GGD. Binnen de regiogemeenten is nog niet eerder een gezondheidsbeleid ontwikkeld. Wel hebben de gemeenten beleid op deelterreinen van het gezondheidsbeleid en op terreinen die raakvlakken hebben met volksgezondheid en zorg. In het verleden werd gezondheidsbeleid vooral beschouwd als een taak van de GGD. Nu de gemeenten echter, middels het opnieuw vaststellen van het lokale gezondheidsbeleid op basis van de gewijzigde WCPV, een bredere verantwoordelijkheid hebben gekregen met een duidelijk onderscheid tussen beleid en uitvoering, heeft herbezinning op taken en bevoegdheden plaatsgevonden en is een nieuwe visie op preventie ontwikkeld. In 2002 heeft de provincie, in overleg met de regiogemeenten, het belangrijke project Wonen-Welzijn-Zorg in gang gezet, waarin een wijkgericht integraal uitvoeringsprogramma ontwikkeld is voor ouderen, lichamelijk en verstandelijk gehandicapten en (ex)psychiatrische patiënten. Gelet op het brede draagvlak van het project zijn de verwachtingen hoog gespannen. 2.5 Belangrijkste resultaten en conclusies gezondheidsprofiel GGD Het gezondheidsprofiel biedt een antwoord op de vraag: Hoe gezond is de Westelijke Mijnsteek? Het gezondheidsprofiel biedt een overzicht van de gezondheidssituatie van de bevolking en de gezondheidsproblemen in Nederland in het algemeen en in de regio in het bijzonder. 10

In deze samenvatting worden per gemeente de belangrijkste punten weergegeven. Het uitgebreide gezondheidsprofiel is als afzonderlijk document bijgevoegd. Uitspraken over mogelijk oorzaken van bepaalde ontwikkelingen zijn in dit stadium niet mogelijk, nader onderzoek is hiervoor noodzakelijk. De gegevens zijn onder andere afkomstig uit onderzoeken van de GGD, zoals het jongerenonderzoek 2001, gezondheidsenquête 1998, de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) 2002 van het RIVM en gegevens van het CBS. In het najaar van 2003 wordt er onder de bevolking van de Westelijke Mijnstreek opnieuw een gezondheidsenquête gehouden, waarvan de rapportage tweede helft 2004 aan de gemeenteraden zal worden voorgelegd. Westelijke Mijnstreek algemeen Toestand van de gezondheid in het algemeen De gezondheid van de inwoners van de Westelijke Mijnstreek wijkt op bepaalde gebieden negatief af ten opzichte van de rest van Limburg (uitgezonderd Parkstad) en zelfs van Nederland. Het aantal sterfgevallen aan hart- en vaatziekten en kanker in de Westelijke Mijnstreek is hoger dan in de rest van Nederland. Verder valt op dat in de Westelijke Mijnstreek de sterfte door ziekten van de ademhalingswegen onder mannen 25% hoger is dan in de rest van Nederland. Voor zover er sprake is van chronische ziekten en beperkingen, worden de meeste mensen daar pas op hogere leeftijd mee geconfronteerd. Uit de gezondheidsenquête blijkt dat aandoeningen van het bewegingsapparaat meer voorkomen in de Westelijke Mijnstreek dan in de rest van Limburg. Gezien de vergrijzing is de verwachting dat met name de aandoeningen van het bewegingsapparaat nog zullen toenemen. Leefstijl Bij volwassenen is ongezond gedrag de belangrijkste bekende oorzaak van de stagnerende levensverwachting. Het aantal Nederlanders dat rookt, te veel drinkt, te weinig beweegt en ongezond eet, blijft verontrustend hoog, ook in de Westelijke Mijnstreek. De ongunstige ontwikkelingen gelden over het algemeen eveneens voor jongeren. Jongeren roken en drinken nog steeds veel en vrijen onveilig. Ernstig overgewicht komt bij deze doelgroep steeds vaker voor en op steeds jongere leeftijd. Ouderen zijn zich daarentegen gezonder gaan gedragen. Uit de VTV rapportage blijkt dat ouderen minder zijn gaan roken, meer groenten zijn gaan eten en het alcoholgebruik verminderd is. Psychische gezondheid Uit landelijk onderzoek blijkt dat iets meer dan een kwart van de bevolking psychische problemen ondervindt. Uit de gezondheidsenquête 1998 komt naar voren dat de bevolking in de Westelijke Mijnstreek ook in aanzienlijke mate problemen heeft met de psychische gezondheid. Kinderen van ouders met psychiatrische problemen hebben, vergeleken met kinderen van ouders die dit niet hebben, een verhoogde kans zelf een psychiatrische stoornis te ontwikkelen (respectievelijk 50% en 30%). Vergelijkbaar met de landelijke trend, zien we ook in de Westelijke Mijnstreek in toenemende mate mensen met ernstige psychische en/of verslavingsproblematiek die in zorgelijke omstandigheden verkeren. In de Westelijke Mijnstreek valt op dat de groep ouderen die zorg mijdt steeds groter wordt en de gemiddelde drugsverslaafde steeds ouder wordt. 11

Milieu Omgevings- en milieufactoren kunnen de gezondheid van mensen eveneens beïnvloeden Zoals het industriële karakter van de regio al doet vermoeden geeft een groot deel van de bevolking in de Westelijke Mijnstreek aan hinder te ondervinden van de diverse milieuaspecten (wegverkeer, vliegverkeer en de aanwezigheid van bedrijven/industrie). Het voorkomen van geluids- en geurhinder is in 1998 ongeveer gelijk gebleven aan de situatie in de Westelijke Mijnstreek in 1993. Terwijl het voorkomen van hinder door luchtverontreiniging in 1998 lager is dan in 1993. Sociaal economische gezondheidsverschillen Gezondheid is ongelijk verdeeld in Nederland. Bij mensen met een lage opleiding, laag inkomen en (of) slechte arbeidssituatie en bij hun kinderen, is er relatief vaak sprake van een minder goede gezondheid en een kortere levensduur. Dit geldt zowel voor de lichamelijke als de geestelijke gezondheid. Extra zorgwekkend zijn de groepen die moeilijk bereikbaar zijn of zelf geen adequate hulp zoeken zoals verslaafden en daklozen. Zoals reeds eerder is aangegeven wordt deze groep groter. Van belang is om in ieder gemeente rekening te houden met inwoners met een lage sociaal economische status (SES), voor Sittard-Geleen verdienen de kanswijken (Stadbroek - Limbrichterveld - Sanderbout - Vrangendaal - Lindenheuvel) extra aandacht. Gezondheidszorg De zorgvraag blijft toenemen, ook in de Westelijke Mijnstreek. Uit gegevens van het RIO blijkt dat er in 2002 9,8% meer indicaties voor verpleging en verzorging zijn afgegeven dan het jaar daarvoor. Verder zal het huisartsen tekort zich waarschijnlijk de komende jaren ook in de Westelijke Mijnstreek manifesteren. Opvallende cijfers en feiten per gemeente Beek In Beek valt het op dat het aantal sterfgevallen aan hart- en vaatziekten voor mannen gelijk en vrouwen lager is dan het Nederlands gemiddelde. Het sterftecijfer aan kanker ligt echter hoger, dat geldt ook voor de sterfte bij mannen door ziekten aan de ademhalingswegen. Wat betreft leefstijl ligt in Beek het alcohol gebruik hoger dan gemiddeld in de rest van Limburg, ook komen er meer (zeer) excessieve drinkers voor. Ten aanzien van de jongeren vormen met name spijbelgedrag, een goed ontbijt en veilig vrijen aandachtspunten. Verder ervaren de inwoners van Beek in de woonomgeving naar verhouding de meeste milieuhinder van vlieg- en wegverkeer. In 2002 zijn in Beek 89 meer indicaties voor verpleging en verzorging afgegeven dan in 2001, in 2001 was er ook al een toename waarneembaar ten opzicht van 2002. Schinnen In Schinnen is het aantal sterfgevallen aan hart- en vaatziekten hoger dan in de rest van Nederland, zowel voor vrouwen als voor mannen. Wat betreft leefstijl ligt in Schinnen het alcoholgebruik hoger dan gemiddeld in de rest van Limburg, ook komen er meer (zeer) excessieve drinkers voor. Verder wordt er vaker cannabis gebruikt en ligt het aantal inwoners dat problemen heeft met relaties/contacten eveneens hoger. Bij jongeren valt op dat er meer gerookt wordt onder jongens en meisjes van klas 4 van de middelbare school dan in de rest van de regio, ook het gebruik van cannabis is hoger. Jongens gebruiken meer alcohol dan gemiddeld. Verder behoeft het spijbelgedrag, een goed ontbijt en veilig vrijen aandacht. 12

Bovendien ervaren de inwoners van Schinnen, evenals Beek, in de woonomgeving naar verhouding de meeste milieuhinder door vlieg- en wegverkeer. In 2002 zijn in Schinnen minder indicaties voor verpleging en verzorging verricht dan in 2001, terwijl in 2001 het aantal bijna verdubbeld was ten opzicht van 2000. Sittard-Geleen In de hele gemeente Sittard-Geleen is het aantal sterfgevallen aan hart- en vaatziekten hoger dan in de rest van Nederland. Het sterftecijfer door kanker ligt in Born en Geleen hoger dan in de rest van Nederland en sterfte door ziekten van de ademhalingswegen is in Geleen en Sittard met name bij mannen hoger. Verder komen verschillende chronische aandoeningen in Geleen en Sittard relatief veel voor. De inwoners van beide stadsdelen beoordelen, samen met die van Stein, hun eigen gezondheid slechter dan de inwoners van de overige gemeenten in de Westelijke Mijnstreek en de meeste gemeenten in de rest van Limburg. Wat betreft leefstijl dient opgemerkt te worden dat het percentage rokers in Geleen boven het Limburgs gemiddelde ligt en dat deze inwoners minder bewegen. In Born is het alcoholgebruik hoger dan gemiddeld in de rest van Limburg, maar komt bovenmatig drinken het minst voor. In Sittard worden vaker cannabis en drugs- en spierversterkende middelen gebruikt. Verder wordt er in de hele gemeente Sittard-Geleen minder groente en fruit gegeten dan gemiddeld in Limburg. In Born komt meer psychiatrische problematiek voor dan in de rest van de regio en in Geleen hebben meer mensen problemen met sociale relaties/contacten. Hier slikt men ook de meeste slaapmiddelen. In Sittard verdient eenzaamheid de aandacht. Bij jongeren valt op dat meer gerookt wordt onder jongens van klas 2 van de middelbare school, ook het gebruik van cannabis ligt hier hoger. Verder wordt er zowel onder jongeren van klas 2 als klas 4 meer gespijbeld dan in de rest van de regio en worden meer jongeren gepest. Bovendien wordt er weinig gesport buiten de school en behoeft onveilig vrijen aandacht. Verder kent Geleen de meeste hinder van bedrijven en industrieën en ervaren de inwoners veel geluidsoverlast van buren en kinderen/jongeren op straat. De inwoners van Born en Sittard ervaren de minste milieuhinder. In 2002 zijn in Sittard-Geleen 962 indicaties voor verpleging en verzorging meer afgegeven dan in 2001, in 2001 was er ook al een toename waarneembaar ten opzicht van 2000. NB. Zoals uit de tekst reeds blijkt, hebben bovenstaande gegevens nog betrekking op de voormalige gemeenten Born, Geleen en Sittard. Stein In Stein ligt het aantal sterfgevallen door ziekten van de ademhalingswegen zowel voor mannen als vrouwen hoger dan in de rest van Nederland. Verschillende chronische aandoeningen komen in Stein relatief veel voor. De inwoners van Stein beoordelen hun eigen gezondheid slechter dan de inwoners van de overige gemeenten in de Westelijke Mijnstreek en de meeste gemeenten in de rest van Limburg. In Stein wordt er minder groente en fruit gegeten dan in de rest van Limburg. De inwoners bewegen minder en er komt meer (extreem) overgewicht voor dan in de rest van de regio. Het alcoholgebruik is niet bovenmatig, wel komen er in Urmond meer excessieve drinkers voor dan gemiddeld in de rest van Limburg. Bij jongeren valt op dat met name in klas 2 van de middelbare school meer gerookt wordt dan in de rest van de regio, ook het alcohol gebruik ligt in deze groep vooral onder jongens hoger. In zijn algemeenheid wordt er meer cannabis, XTC en harddrugs gebruikt. Bovendien wordt er weinig gesport buiten de school en behoeven spijbelgedrag, pesten, een goed ontbijt en veilig vrijen aandacht. Verder ervaren de inwoners van Stein de meeste hinder van bedrijven en industrie. In 2002 zijn in Stein 304 indicaties voor verpleging en verzorging meer afgegeven dan in 2001, in 2001 was er al een toename waarneembaar ten opzichte van 2000. 13

Aandachtspunten ten behoeve van lokaal gezondheidsbeleid Naar aanleiding van de resultaten van het gezondheidsprofiel adviseert de GGD in het lokaal gezondheidsbeleid aandacht te besteden aan de volgende onderwerpen: De vergrijzing en de gevolgen daarvan. Aandacht voor de doelgroep ouderen op velerlei gebied is gewenst, zowel vanuit preventie oogpunt als vanuit wonen, welzijn en zorg. Bevorderen van gezonde leefwijzen Het bevorderen van gezond gedrag kan een belangrijke bijdrage leveren aan de volksgezondheid. Via preventieve acties wordt geprobeerd gezond gedrag te bevorderen. Succesvolle leefstijlinterventies zijn toegesneden op een specifieke doelgroep, maken gebruik van een combinatie van een samenhangende set van activiteiten en maatregelen, kennen een participatie van vele actoren en sectoren, inclusief de doelgroep en hebben een voldoende lange looptijd en continuïteit. Sleutelwoorden hierbij zijn dus: preventie op maat, integraal gezondheidsbeleid, multisectorale aanpak en continuïteit. Psychische gezondheid en psychosociale problematiek Bij psychische problematiek gaat het vaak om een ingewikkeld samenspel van allerlei factoren, zoals erfelijke belasting, (traumatische) levenservaringen en de steun die iemand daarbij krijgt vanuit het sociaal netwerk van familie en vrienden. Dit samenspel maakt het moeilijk te voorspellen waarom de ene persoon wel en andere geen psychische problemen heeft. Draaglast en draagkracht zijn voor iedereen verschillend. Hierdoor zijn er nauwelijks specifieke aanknopingspunten voor maatregelen die psychische problemen kunnen voorkomen (m.u.v. de groep kinderen van ouders met psychische problematieken ). Preventie heeft dan ook vooral het karakter van vroegsignalering en opvang van bijzondere groepen. Alleen door psychische problemen in een zo vroeg mogelijk stadium te onderkennen en adequaat te begeleiden, kan voorkomen worden dat psychisch leed de kwaliteit van leven onnodig aantast. Milieu Het milieu dient meer aandacht te krijgen vanuit oogpunt van volksgezondheid. Daarnaast verdient het aanbeveling om meer aandacht te besteden aan het binnenmilieu. Sociaal economische gezondheidsverschillen Het verdient aanbeveling om gezonde leefwijzen hoog op de agenda te zetten wanneer het gaat om kanswijken. Er zijn in den lande verschillende community-projecten die hiertoe als voorbeeld kunnen dienen. Gezondheidszorg De gemeente zou met name aandacht moeten hebben voor de toegang tot de zorg en de relatie tussen curatie en preventie. Verder zou de gemeente nu reeds kunnen anticiperen op het dreigende huisartsentekort. 14

Hoofdstuk 3: beleid voor de komende vier jaar (2004-2007) In het voorgaande hoofdstuk is de visie beschreven op: gezondheid, lokaal gezondheidsbeleid en de rol als gemeentelijke overheid hierin. Daarnaast is inzicht gegeven in de gezondheidstoestand van de bevolking in de regio, gebleken knelpunten en mogelijke aandachtsgebieden. In dit hoofdstuk worden aan de hand van deze informatie kansen en bedreigingen op het terrein van het gezondheidsbeleid vanuit preventie-oogpunt beschreven. Hieruit vloeien vervolgens beleidsprioriteiten voort op hoofdlijnen, die in een volgende stap van het proces nader geconcretiseerd en uitgewerkt worden. 3.1 Beleidsuitgangspunten De uitvoering van de wettelijke taken die uit de WCPV voortkomen dienen de gemeenten te bekostigen uit het Gemeentefonds en uit eigen middelen. Nu er per 1 januari 2003 met de invoering van de nieuwe WCPV een taakverzwaring voor gemeenten is ontstaan, is vanuit rijkswege alleen voor de totstandkoming van de integrale jeugdgezondheidszorg een extra bedrag van 16,3 miljoen per jaar beschikbaar gesteld. De overige taken worden gemeenten geacht zelf te bekostigen. De VNG heeft herhaaldelijk aangegeven richting Rijk dat de huidige middelen ontoereikend zijn om de WCPV taken op een behoorlijk niveau te kunnen uitvoeren. Ten aanzien van de financiering van de wettelijke taken geldt het uitgangspunt dat nieuwe taken die door het Rijk worden opgelegd enkel uitgevoerd kunnen worden mits er extra middelen door het Rijk beschikbaar worden gesteld. Voor de overige wettelijke taken geldt dat deze worden uitgevoerd binnen het bestaande beschikbare budget. Accentverschuivingen tussen wettelijke taken zijn binnen het bestaande budget wel mogelijk. Uitgaande van het bovenstaande alsook op basis van signalen uit de gevoerde gesprekken met een aantal participanten uit het veld, de raadsleden- en de interactieve bijeenkomsten, hebben de gemeenten in de Westelijke Mijnstreek ervoor gekozen om in de jaren 2004 2007 met name in te steken op het tot stand brengen en bevorderen van afstemming en samenwerking tussen alle participanten. Goede netwerkvorming waardoor afstemming in het aanbod wordt verkregen en gezondheidsketens vanuit de preventieve gedachte ontstaan lijkt het winstpunt te kunnen vormen in preventie en openbare gezondheidszorg. Dit uitgangspunt past ook in de eerder in de nota beschreven visie die de gemeenten hebben geformuleerd op hun eigen positie en rol in het lokaal gezondheidsbeleid (paragraaf 2.2.) Daarnaast zal bij de uitwerking en uitvoering van het gezondheidsbeleid nadrukkelijk aandacht besteed worden aan het preventie-minded maken van organisaties en zorgaanbieders. Veelal lijken deze instellingen teveel gericht op cure en care-aspecten, terwijl grote gezondheidswinst te behalen valt door het versterken van preventie en herstel/nazorg. 15

3.2 Ketenbenadering Om het brede en complexe terrein waarbinnen het lokaal gezondheidsbeleid zich afspeelt inzichtelijk te maken is ervoor gekozen om deze nota verder uit te werken in de vorm van een beschrijving van een aantal ketens, waarop de gemeenten zich tijdens de looptijd van deze nota willen richten. Denken in ketens veronderstelt een intern gemeentelijk facetbeleid. Onder facetbeleid wordt verstaan: het inzicht in de effecten van beleid van andere sectoren op de volksgezondheid. De bedoeling is het voorkomen van belemmeringen voor de gezondheid of waar mogelijk het behalen van gezondheidswinst. In de WCPV wordt over dit facetbeleid het volgende gezegd: - Gemeenten dienen collectieve preventie af te stemmen met gemeentelijk beleid op andere terreinen. - Deze terreinen kunnen wat dichter bij volksgezondheid liggen, zoals beleid op het terrein van sport, ouderenbeleid en vrijwilligersbeleid. - Ook beleidsterreinen die verder van volksgezondheid afliggen, zoals wonen, werken en beheer en onderhoud van groenvoorzieningen, dienen de gezondheidspreventie niet in de weg te staan. - Waar mogelijk dienen deze andere beleidsterreinen gezondheidspreventie te bevorderen. Op basis van eerder in deze nota geformuleerde ambities en doelen, en de verkregen informatie uit gevoerde gesprekken en bijeenkomsten, heeft dit geleid tot onderstaande matrix. Uitgangspunt v.h. gezondheidsbeleid Keten Optimale kansen op gezondheid voor iedereen Verkleinen van gezondheidsverschillen Preventief jeugdbeleid Preventief ouderenbeleid OGGZ Hart- en vaatziekten 16

Hierna volgt per keten een korte beschrijving inclusief actiepunten voor de komende jaren, waarbij we de betreffende keten op een integrale wijze trachten te beschrijven, zodat ook recht gedaan wordt aan het facetbeleid. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een ingevulde matrix waarin de speerpunten die binnen de diverse ketens worden omschreven kort worden samengevat. 3.3 Preventief jeugdbeleid A. Inleiding Preventief beleid gericht op jongeren en hun ouders/opvoeders is een onderdeel van een integraal gemeentelijk gezondheidsbeleid. Bij jeugdgezondheidszorg gaat het primair om het voorkomen en terugdringen van gezondheidsverschillen en het op snelle en deskundige wijze ondersteunen van het kind en zijn omgeving. In het preventieve jeugd(gezondheids)beleid moet een integrale aanpak en dus ook de ketenbenadering vooropstaan. Een ketenbenadering betekent meer dan tot nog toe aandacht voor preventie en dus het voorkomen dat jongeren in achterstandssituaties terechtkomen. Snel en doeltreffend beleid doordat gemeenten en betrokken organisaties in overeenstemming met elkaar beleid maken en gezamenlijk de uitvoering ter hand nemen, maatregelen treffen en nazorg vormgeven. B. Huidige situatie Jeugdgezondheidszorg behelst de doelgroep 0 tot 19 jaar (incl. prenatale zorg). Op dit moment wordt de jeugdgezondheidszorg 0 4 uitgevoerd door de Thuiszorg Westelijke Mijnstreek middels het consultatiebureau. Vanaf de leeftijd 4 jaar wordt de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg overgenomen door de GGD. Met de gewijzigde WCPV zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van de integrale JGZ. Hiervoor zijn ook extra middelen in het gemeentefonds ontvangen. De taken die uitgevoerd moeten worden zijn omschreven in het basistakenpakket en wettelijk verankerd in de WCPV. Het basistakenpakket bestaat uit een uniform deel (voor ieder kind in Nederland hetzelfde) en een maatwerkdeel, dat wordt ingevuld vanuit de behoefte van de lokale overheid. In de regio W.M. zijn GGD en Thuiszorg al geruime tijd in overleg om samenwerking en afstemming te bewerkstelligen (gezamenlijk automatiseringssysteem, overdracht gegevens, gebruikmaken van elkaars professionalismen e.d.). Dit heeft geleid tot een gezamenlijk visiedocument, waarin een bundeling van de activiteiten voor jongeren wordt nagestreefd. Naast de uitvoering van het wettelijk verplichte uniforme deel van het basistakenpakket is er binnen de regio in de vorm van een maatwerkdeel ingezet op produkten als: - opvoedingsondersteuning, - vroegsignalering, - zorgcoördinatie - informatie 17

C. Gewenste situatie Het belang van een goed preventief jeugdbeleid geschakeld aan de jeugd(gezondheids)zorg is groot, mede in het kader van de Wet op de Jeugdzorg die met ingang van januari 2004 in werking zal treden. Met een goed preventief jeugdbeleid kan immers de inzet van zwaardere hulp in een later stadium voorkomen worden. Kinderen, jongeren en hun ouders hebben een groot belang bij effectieve en samenhangende hulp, dicht bij de eigen situatie en van waaruit tijdig kan worden gesignaleerd en doorverwezen als dat nodig blijkt te zijn. De druk op curatieve en uiteindelijk repressieve voorzieningen kan verminderen, naarmate de preventieve activiteiten voldoende adequaat zijn vormgegeven. Het preventief jeugdbeleid vormt daarmee een essentiële schakel in de keten preventie curatie repressie. Om de keten te smeden en de regierol effectief uit te kunnen voeren hebben gemeenten sturingsmogelijkheden nodig om het beleid van (regionale en lokale) partners op een lijn te krijgen. Deze besturingsfilosofie dient in de vorm van een overlegmodel concreet uitgewerkt te worden. (Onder besturingsfilosofie wordt verstaan: de wijze waarop door de gemeenten aansturing wordt gegeven aan de JGZ, te denken valt b.v. aan produktinhoud maatwerkdeel, financieringssystematiek, wijze van contractering etc.) Schema 1: Jeugdgezondheidszorg: C.B. GGD 0 jarigen 19 jarigen 4 jaar Consultatiebureau en GGD zijn natuurlijk niet de enige organisaties die actief zijn op het gebied van de collectieve en preventieve jeugd(gezondheids)zorg. Er zijn nog een groot aantal andere activiteiten en organisaties die zich richten op het voorkomen van gezondheidsproblemen of achterstandssituaties onder jongeren, zoals bijvoorbeeld onderwijsinstellingen, instellingen voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, jeugdzorg, politie en justitie, CAD en RGC. Consultatiebureau en GGD bevinden zich echter in de uitzonderlijke positie dat zij een zeer groot bereik kennen, het grootste deel van de kinderen in hun doelgroep regelmatig screenen en daardoor over een schat aan informatie (kunnen) beschikken op basis waarvan vervolgens (gemeentelijk) beleid in de vorm van preventieprojecten kan worden afgestemd. De rol die met name deze twee jeugdgezondheidszorginstellingen in het kader van vroegsignalering en het aanleveren/verzamelen van beleidsinformatie hebben dient nadrukkelijk versterkt te worden. Tenslotte vormen doorverwijzingsmogelijkheden op individueel niveau punt van aandacht binnen de JGZ. Individuele achterstands- en/of risicosituaties dienen vroegtijdig gesignaleerd en doorverwezen te worden. Zorgstructuren dienen in dit kader verder uitgewerkt en versterkt te worden. D. Hoe de gewenste situatie te bereiken 1. Uitwerken besturingsfilosofie en netwerkmodel/invullen gemeentelijke regierol JGZ De gemeentelijke regierol op het gebied van de JGZ is zoals eerder omschreven onvoldoende ingevuld tot nog toe. Er dient een nadere gedachtebepaling plaats te vinden over de wijze waarop de gemeenten deze rol in willen vullen in onderlinge afstemming met GGD en Thuiszorg en ter ondersteuning van deze organisaties. 18

Schema 2: Preventief jeugdbeleid preventie C.B. GGD 0 jarigen 19 jarigen 4 jaar nazorg Een goede afstemming tussen alle partijen die zich bewegen in het veld van preventieve jeugdzorg is noodzakelijk om een effectief en integraal jeugdbeleid te kunnen voeren. Samenwerking op strategisch en uitvoerend niveau dient te worden bevorderd. Hiertoe dient vooraleerst een analyse van de huidige situatie te worden verkregen. Deels kan hierbij gebruik gemaakt worden van de pilot Versterking lokale voorzieningen zoals deze op dit moment in opdracht van de provincie Limburg door Symbiose wordt uitgevoerd. Door inzicht in het aanbod van preventieactiviteiten worden eventuele dubbelingen en/of witte vlekken helder. Gemeenten moeten zich vervolgens beraden over hun eigen rol in dit geheel; wat wordt er van hun verwacht, over de wijze van verwerving én de invulling van hun regierol en uiteindelijk komen tot een efficiënte werkstructuur. 2. Versterken van de rol van Consultatiebureau en GGD in het aanleveren van beleidsinformatie. In overleg met beide jgz-instellingen zal bekeken moeten worden op welke wijze en welke beleidsinformatie verzameld kan worden op basis waarvan gerichte preventieve acties ingezet kunnen worden. 3. Benoemen risicogroepen Naast het feit dat het preventieve jeugdbeleid primair gericht is op alle jongeren binnen de leeftijdscategorie 0 19 jaar, zal aan een aantal groepen nadrukkelijk aandacht besteed worden, te weten: - kinderen van ouders met een lage(re) SES - kinderen van ouders met psychische problematiek - kinderen in risico-/kanswijken Verdere aanvullingen van deze prioritaire groepen kan mogelijk tussentijds plaatsvinden. Bijvoorbeeld op grond van beleidsinformatie die in de komende periode zal worden verkregen uit cijfermatige en statistische gegevens van de jeugdgezondheidszorg. 4. Voortzetten speerpunten in de keten die reeds in gang gezet zijn en/of verder versterkt zullen worden - professionalisering van het peuterspeelzaalwerk - deelname aan het JPP (Jeugd-Preventie Programma) - vroegsignalering - opvoedingsondersteuning - zorgcoördinatie 19