Financieringsmogelijkheden Digitale dossier JGZ (DD JGZ)

Vergelijkbare documenten
Aan de Colleges van burgemeester en wethouders van de Nederlandse gemeenten i.a.a. de Vereniging van Nederlandse Gemeenten

2 a. Toelichting van de VNG bij de financiële aspecten van het Bestuursakkoord.

Digitale JGZ dossiers

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag PG/OGZ mw. L. Sampatsing

gfedcb Besluitenlijst d.d. d.d.

Centra voor Jeugd en Gezin en regierol gemeente

BAOZW/ U Lbr:07/100

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: 8 ONDERWERP

Centrale helpdesk voor gemeenten. Samenwerken voor de jeugd

RAADSVOORSTEL Agendanummer 8.2. Onderwerp: Visie Centrum Jeugd en Gezin in de Gemeente Moerdijk

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: 8 ONDERWERP AANLEIDING EN DOELSTELLING PROBLEEMSTELLING OPLOSSINGSRICHTINGEN

Onderwerp Inhoudelijke Verantwoording Brede Doeluitkering Centrum voor Jeugd en Gezin 2011

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.2

Notitie Centrum Jeugd & Gezin

Startconferentie digitale dossiers JGZ

Raadsinformatiebrief llllllllllllllll llll! llllllllllllllllllll illllillllillllllii

datum voor Afdeling/cluster 23 juni 2015 Leden van de Raad Bedrijfsvoering

OXT.?W III III MUI MUI INI II Advies B&W. Beslissing. Bespreken. Burgemeester Gelok. Registratienummer

1. Aan de GGD Regio Nijmegen berichten dat wij instemmen met de keuze voor invoering van het Elektronisch kinddossier volgens het basisscenario.

Elektronisch Kind Dossier stadsregio Rotterdam

Raadsvoorstel. Datum vergadering 31 mei 2012 Nr. 08

Raadsmemo. Datum 4 juni Tel.nr. (078) ad.cardon@alblasserdam.nl. Geachte raad,

Jeugdzorg verandert. Decentralisatie +

Convenant Centrum Jeugd en Gezin Tynaarlo

De netto verschillen tussen de meicirculaire 2016 en de decembercirculaire 2015 zijn als volgt:

Inleiding Op 31 mei 2016 is de meicirculaire verschenen, in dit advies worden de gevolgen voor de gemeente Krimpen toegelicht.

Regiodagen Gemeentefinanciën 2014

Collegebesluit. Onderwerp: Decembercirculaire 2014 Reg. Nummer: 2015/ Inleiding

Bestuursdienst / advies aan Burgemeester en Wethouders

ECSD/U Lbr. 14/010

- = voordeel (bedragen x 1.000)

Startnotitie voorbereiding beleidskader voor het Centrum Jeugd en Gezin Doetinchem

de jeugd is onze toekomst

Uw kenmerk PG/OGZ

C. Taakmutaties voor domeinen D. Doeluitkeringen voor domeinen E. Decentralisaties sociaal

Geld voor gemeenten in het sociaal domein. Uithoorn, 17 september 2015 Gijs Oskam, VNG/Gemeentefinanciën

OPZET VOOR HET ONDERZOEK: CJG-VORMING IN DE GEMEENTE WEERT, NEDERWEERT EN LEUDAL. Rekenkamer(commissie)s Weert, Nederweert en Leudal

HET Loket in TEN BOER. Van bureau naar keukentafel

Voorstel aan : Gemeenteraad van 26 januari 2009 Door tussenkomst. Nummer : Onderwerp : Startnotitie Centrum Jeugd en Gezin Bijlage(n) : 1

COLLEGENOTA. Onderwerp: Stand van zaken Centrum voor Jeugd en Gezin. Aantal bijlage(n): - Beslispunten:

OplegvelRaadsvoorstel inzake de financiele verwerking van de Wet maatschappelijke ondersteuning

Raadsinformatiebrief 81

Programma. Passend onderwijs ZAT - CJG; samen sterk voor de jeugd. Landelijk Steunpunt ZAT s

Bestuursdienst / advies aan Burgemeester en Wethouders

Aan : De commissie jeugdzorg en sociaal beleid d.d. 12 maart 2009 Van : J. Stuifzand Datum : 5 maart 2009 : : Agendapunt 8

Vaststelling brief aan de raad over actuele financiele ontwikkelingen

Vervolgens zijn de resultaten vergeleken met de ramingen voor de jaren , welke zijn gebaseerd op de meicirculaire 2014.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samen meer bereiken. Thema s FAMO. Winterbijeenkomst Annelies Kroeskamp. Interbestuurlijk Programma: belicht vanuit het Rijk

Gemeente Langedijk. 2e Kwartaalrapportage Verzonden aan de raad 23 juli e Kwartaalrapportage Gemeente Langedijk - 1 -

logoocw Geadresseerde PO/ZO/2007/30206 koersbrief

Memo Reg.nr.: O-FIN/2014/519 / RIS

Inhoudelijk verslag Brede Doeluitkering Centra voor Jeugd en Gezin over het jaar 2008

Gemeente Bladel MEDEDELING. Aan de raad. Economisch hart van de Kempen IllililllilllllUllllililliUlll. : R : Septembercirculaire 2017

Economisch hart van de Kempen

bijlage 1 fax (0591) onderwerp Aanbieding projectopdracht decentralisatie, budgettaire risico's decentralisatie en aankondiging bijeenkomsten.

Kader Dit besluit vloeit over het algemeen voort uit de Financiële Verhoudingswet en heeft specifiek betrekking op het Gemeentefonds.

Vervolgens zijn de resultaten vergeleken met de ramingen voor de jaren , welke zijn gebaseerd op de meicirculaire 2015.

Financiële ontwikkelingen na gereedkomen primitieve begroting

Plan voor een scholingsaanbod CJG: in en vanuit het CJG

ons kenmerk ECSD/U Lbr. 15/047

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp

Jeugdbeleid en de lokale educatieve agenda

De 17 gemeenten zijn gezamenlijk eigenaar van de service organisatie. In de praktijk is dat dus

1. Kennis te nemen van de maart- en meicirculaire en de (financiële) gevolgen daarvan

Ontwerp CJG Doetinchem Pagina 1 van 12

HJAM Hendriks en FWT Jetten. Telefoonnummer: Managementrapportage Begrotingswijzigingen

Onderstaand overzicht uit de voorjaarsnota 2017 is bijgewerkt met de resultaten van de meicirculaire 2016.

Aan de raad van de gemeente Lingewaard

Algemene uitkering

Onderwerpen. Jeugdzorg Noordoost Brabant

Wy stelle jo foar te besluten om: de begroting te wijzigingen conform de mutaties in de decembercirculaire gemeentefonds 2014.

Collegevoorstel. Zaaknummer Decembercirculaire 2016 gemeentefonds

: Inrichtingsplan Centrum voor Jeugd en Gezin Deventer

NIEUWSBRIEF. Integrale Jeugdgezondheidszorg Regio WEST BRABANT

Toespraak. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Directie Voorlichting en Communicatie. Doorkiesnummer (070) Fax (070)

Vereniging van Nederlandse Gemeenten BAOZW Annelies Schutte en Wim Hoddenbagh

BAOZW/U Lbr. 11/015

dhr. J. Ophoff - Financiën 1. Bestuur

GESPREKSNOTITIE VOORJAARSGESPREK 23 JUNI 2017 VS

Collegevoorstel Onderwerp Programma / Programmanummer BW-nummer Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Col egevergadering no 47 Portefe

Ten opzichte van de kadernota ontwikkelt de algemene uitkering zich als volgt in de meicirculaire: [zie volgende pagina]

Concept Raadsvoorstel

In de bijgevoegde analyse wordt weergegeven waardoor de verschillen ten opzichte van de meicirculaire zijn ontstaan.

i^v RAADSINFORMATIEBRIEF

Algemene uitkering Beginstand algemene uitkering

Financiën Ingekomen stuk D5 (PA 13 november 2013) Concern Financiën. Ons kenmerk FA20/ Datum uw brief

Welke AFSPRAKEN gelden bij partijen die betrokken zijn bij de JEUGDZORG in Zeeland?

RAADSINFORMÄTIEBRIEF 18R.00419

2009D Lijst van vragen totaal. 1 Hoeveel geld is er in 2008 extra naar de Jeugd-GGZ gegaan en hoe is dit besteed? Kunt u dit specificeren?

Zorg voor jeugdigen in Nederland

LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

resen ati tie Onderhandelaarsakkoord

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ontwikkelingen, Prestaties (wat gaan we doen) en financiële consequenties per product

Collegevoorstel 105/2003. Registratienummer Opgesteld door, telefoonnummer L.Deurloo, Programma openbare gezondheidszorg

Nota reserves en voorzieningen

Raadsvoorstel. Kadernotitie Centrum Jeugd en Gezin Oostzaan oktober 2009 Maatschappelijke participatie

UITWERKING MEICIRCULAIRE bijlage 2 -

RAADSVOORSTEL. Agendanummer: p.h.: Onderwerp: Bijlage(n): Vergadering de dato: WIII. de raad van de gemeente Asten.

Transcriptie:

Financieringsmogelijkheden Digitale dossier JGZ (DD JGZ) 1. Inleiding Welke middelen er zijn om het Digitale dossier JGZ (DD JGZ) te financieren is niet overal duidelijk. In deze notitie brengen wij de dekkingsmogelijkheden in beeld. Voor de raming van de incidentele en de structurele kosten van het DD JGZ verwijzen wij naar de handreiking integraal kostenmodel. In deze handreiking komen de volgende onderdelen aan de orde: - Wie is verantwoordelijk - Welke financieringsbronnen zijn er - Wat zijn de beschikbare bedragen 2. Wie is verantwoordelijk Het Rijk en de gemeenten hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid in de financiering van het DD JGZ. Het Rijk is verantwoordelijk vanuit zijn rol ten aanzien van het systeem van de JGZ. De gemeenten vanuit de uitvoerende verantwoordelijkheid voor de JGZ. Het programmaministerie Jeugd en Gezin financiert de ontwikkeling van een landelijke kop om uitwisseling mogelijk te maken en heeft eenmalige en structurele middelen beschikbaar gesteld voor gemeenten. Specifiek ten behoeve van de digitalisering van de JGZ en ook breder, voor de inrichting van CJG s. Gemeenten hebben ook een eigen verantwoordelijkheid bij de invoering van het Digitale dossier JGZ (zie brief van februari 2008). Op de gemeenten is een appel worden gedaan om zelf (verder) te investeren in de CJG en de lokale jeugdketen (zie circulaire 9 januari 2008 ministerie Jeugd en Gezin). Hiernaast mag ook van de JGZ-instellingen, de GGD en en de thuiszorgorganisaties, worden verwacht dat zij een bijdrage leveren vanuit eigen reserves of vanuit de lopende begrotingsmiddelen voor de reguliere ICTbedrijfsvoering. 1

3. Welke geldstromen dienen de gemeenten in beeld te brengen ten behoeve van de financiering van het DD JGZ Als de kosten van invoering en de structurele kosten van het DD JGZ in beeld zijn gebracht (met behulp van de handreiking integraal kostenmodel), zijn er verschillende mogelijkheden om deze kosten te dekken: (1) De eenmalige tegemoetkoming van het Rijk in de invoeringskosten van het EKD (TRSU JGZ 2007) De gemeenten hebben in 2007 via een eenmalige toevoeging bij de tijdelijke Regeling Specifieke Uitkering (TRSU) JGZ 6,5 miljoen ontvangen (zie wijziging TRSU 2007). 1. Voor details wordt verwezen naar de beschikking die de gemeenten in dit verband hebben ontvangen. Het betreft hier geoormerkte middelen in het kader van een doeluitkering, die alleen voor het doel digitalisering JGZ kunnen worden ingezet. Gemeenten dienen intern na te gaan wat er met deze middelen is gebeurd. Ze kunnen (deels) zijn besteed, of gereserveerd staan bij JGZ-instellingen of bij de gemeente zelf. Zie ook: toevoeging TRSU JGZ Circulaire (2) Middelen ex bestuursakkoord In het bestuursakkoord tussen het Rijk en de VNG is in de paragraaf Jeugd en Gezin op hoofdlijnen beschreven welke structurele middelen er beschikbaar komen voor de financiering van het Centrum voor Jeugd en Gezin en specifiek het voor EKD en de verwijsindex risicojongeren (VIR). De betreffende paragraaf uit het bestuursakkoord is in bijlage 1 opgenomen. a) Structurele middelen voor DD JGZ en VIR vanaf 2008 toegevoegd aan het gemeentefonds Vanaf 2008 is er krachtens het bestuursakkoord structureel 20 miljoen voor het DD JGZ en de VIR toegevoegd aan het gemeentefonds (GF). Deze middelen komen oplopend en tranchegewijs beschikbaar (zie september circulaire GF 2007). In 2008 is 5 miljoen toegevoegd. Het bedrag wordt jaarlijks verhoogd met 5 miljoen en bedraagt vanaf 2011 20 miljoen. Per jongere is dit 0,87 (2008). Dit bedrag moet nog verhoogd worden met de uitkeringsfactor (1,45). 1 Het ministerie had in 2006 21,5 miljoen beschikbaar voor de invoering van het EKD Hiervan is het overgroot deel naar de St. EKD beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van het EKD.. Nu deze aanpak is verlaten, zullen de nog resterende middelen worden in principe ingezet voor de ontwikkeling van de landelijke kop. 2

Gemeenten moeten de verdeling tussen DD JGZ en VIR zelf bepalen. In 2006 had de VNG de totale kosten van de VIR geraamd op 1 miljoen. Zie ook de septembercirculaire GF 2007. b) Brede doeluitkering (BDU) Jeugd en Gezin In de tijdelijke ministeriële regeling CJG en de toelichting hierop is de financiering van het CJG gedetailleerd uitgewerkt. De BDU Jeugd en Gezin is in 2008 ingevoerd. Het hoofddoel van de BDU is het realiseren van een CJG waarin alle in de regeling genoemde onderdelen van het voorgeschreven basismodel worden uitgevoerd. De doeluitkering wordt verstrekt ten behoeve van jeugdgezondheidszorg, maatschappelijke ondersteuning jeugd en afstemming jeugd en gezin alsmede ten behoeve van het realiseren van ten minste één Centrum voor Jeugd en Gezin in de periode 2008-2011. De gemeenten hebben hiertoe een meerjarenbeschikking ontvangen, waarbij duidelijk is gemaakt welke bedragen in deze periode ontvangen zullen worden. De BDU bestaat uit de samenvoeging van bestaande specifieke uitkeringen voor jeugd- en gezinsbeleid (TRSU JGZ, Opvoedimpuls ten behoeve van 50 gemeenten, middelen preventief jeugdbeleid Motie Verhagen, Opvoeden in de buurt ten behoeve van de 7 grootste gemeenten), prenatale zorg (vanaf 2009; nu AWBZ) en een extra bedrag van 100 miljoen. De macrobedragen zijn opgenomen in de tabel in bijlage 1b. De extra middelen van het kabinet komen tranchegewijs beschikbaar, oplopend tot 100 miljoen in 2011. In 2008 is 21 miljoen extra in de BDU opgenomen, in 2009 46 miljoen, in 2010 71 miljoen en in 2011 is dit 100 miljoen). De voormalige TRSU JGZ is ondergebracht in de BDU. Let hierbij op de gewijzigde verdeling van TRSU JGZ vanaf 2009. Mogelijk is in de exploitatie van de JGZ-instellingen ruimte te vinden of gemaakt voor de dekking van de kosten van het DD JGZ (zie onder). De exploitatieruimte van de JGZ-instellingen (in de praktijk alleen 0-4 jaar) maakt onderdeel uit van de BDU. Let dus op voor dubbeltellingen bij uw inventarisatie van financieringsmogelijkheden! Kenmerkend van de BDU is dat tussen de regelingen geschoven kan worden binnen de totale doelstelling CJG. Onder de motivatie dat het DD JGZ ook en rol krijgt of heeft in het CJG kunnen de gemeenten bezien of er met name in de extra middelen die zijn toegevoegd aan de BDU ruimte is voor financiering van het DD JGZ. Hierbij moeten de gemeenten wel bedenken dat de middelen beschikbaar zijn gesteld voor het CJG! Zie ook de Regeling Centrum Jeugd en Gezin (januari 2008) Circulaire BDU CJG 3

c) Eigen bijdrage gemeenten Volgens het bestuursakkoord zullen de gemeenten ook een bijdrage uit eigen middelen leveren aan de CJG-vorming. Het gaat daarbij om een aan de extra middelen voor het CJG gelijk bedrag dat door de gemeenten zou worden ingezet 2 GF-middelen zijn niet geoormerkt: iedere gemeente kan hierover zijn eigen afweging maken en besluit nemen. De Minister voor Jeugd en gezin heeft in zijn circulaire d.d. 9 januari 2008 de gemeenten opgeroepen deze bijdrage te leveren. Ook hier geldt dat als gemeenten de middelen inzetten voor het CJG er mogelijk financiële ruimte is om eventuele ongedekte kosten van het DD JGZ te financieren. Omdat alle gemeenten zelf besluiten over de inzet van het GF kan de inzet daarvan niet vertaald worden naar een standaardbedrag per gemeente. (3) Reserveringen Reserveringen in eerdere jaren door de JGZ-instellingen Het is mogelijk dat de JGZ-instellingen exploitatieoverschotten uit eerdere jaren hebben gereserveerd. De middelen die de instellingen van de gemeenten hebben ontvangen voor de uitvoering van het basistakenpakket JGZ waren hoger dan de kosten. Deze overschotten kunnen (door de instellingen) ingezet worden ter dekking van kosten. Hierbij dient wel naar de juridische haalbaarheid gekeken te worden. Jaarlijks hebben de gemeenten en de instellingen afgerekend. Bij de 0-4 veelal op basis van de subsidierelatie en bij 4-19 veelal via de gemeenschappelijke regeling. Of er reserveringen zijn en de hoogte van de reserveringen moet per regio worden bekeken. Hiervoor zijn geen landelijke richtlijnen beschikbaar. Reservering in eerdere jaren door de gemeenten Het is ook mogelijk dat de gemeenten eerder middelen uit de TRSU JGZ hebben gereserveerd ten behoeve van het DD JGZ. De gemeenten hebben deze middelen niet zoals bij de vorige variant geparkeerd bij de instellingen, maar hebben de exploitatieoverschotten zelf gereserveerd. Of er reserveringen zijn en de hoogte van de reserveringen moet per regio worden bekeken. Hiervoor zijn geen landelijke richtlijnen beschikbaar. 2 In het bestuursakkoord wordt gesproken over de inzet van een deel van het accres van het gemeentefonds voor het CJG. Het accres is de groeivoet van het gemeentefonds. Bij krimp en groei van de rijksuitgaven wordt deze trend automatisch doorberekend in het gemeentefonds. Naar verwachting zal het GF flink groeien de lopende bestuursperiode. 4

(4) Ruimte in de huidige exploitatie Het is mogelijk dat de JGZ-instellingen zelf al ruimte in de exploitatie hebben gevonden of gecreëerd waarmee kosten van het DD JGZ gedekt kunnen worden. Hierbij zijn twee varianten mogelijk: - De instelling heeft al een DD JGZ - De instelling heeft nog geen DD JGZ, maar het DD JGZ is al wel in de exploitatiebegroting opgenomen Deze middelen uit de exploitatie dienen ter dekking van kosten van het DD JGZ. Of er ruimte is en de hoogte van de ruimte in de exploitatie moet per regio worden bekeken. Hiervoor zijn geen landelijke richtlijnen beschikbaar. 4 Samenvattend - Rijk, gemeenten en JGZ instellingen hebben een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de invoering van het DD JGZ. - Bepaalde middelen zijn exact aan te geven ( 6,5 miljoen, 20 miljoen GF),. Daarnaast kan lokaal gezocht worden binnen de BDU ( 1,1 miljard) en naar niet andere niet geoormerkte middelen bij de instellingen (reserveringen, exploitatie); tot slot leveren gemeenten zelf een eigen bijdrage (GF). - Uw regiobegeleider beschikt over de bedragen per gemeente. - De financieringsmiddelen zijn onder te verdelen in eenmalig en structureel, in geoormerkt, breed geoormerkt en niet geoormerkt. Dit is in de volgende tabel schematisch weergegeven. Middelen DD JGZ Geoormerkt (Doeluitkering) Breed geoormerkt (BDU) Ongeoormerkt (algemene middelen) Structureel BDU CJG (inclusief TRSU JGZ en extra middelen rijk) 1,1 miljard 2008-2011 EKD en VIR in het GF; 20 miljoen in 2011 Gemeentefonds en andere eigen middelen Incidenteel TRSU JGZ 2007 6,5 miljoen Exploitatie JGZinstellingen Reserve JGZinstellingen Reserve TRSU JGZ bij gemeenten 5

Bijlage 1a Tekst bestuursakkoord juni 2007 2.2 JEUGD EN GEZIN Preambule Ieder kind moet de kans krijgen gezond en veilig op te groeien, zijn talenten te ontwikkelen en plezier te hebben en zich goed voor te bereiden op zijn toekomst, waarbij van jongeren een positieve bijdrage aan de maatschappij wordt verwacht. Het kabinet en gemeenten delen de opvatting dat de gemeenten een cruciale rol in het jeugdbeleid hebben. Zij spreken de ambitie uit om het opvoed- en opgroeiproces van kinderen verder te ondersteunen door de vorming van Centra voor Jeugd en Gezin een stevige impuls te geven. Daarnaast kunnen gemeenten bevorderen dat er voldoende speelruimte en mogelijkheden voor sport en cultuur voorhanden zijn. Ook op het gebied van jongerenparticipatie en het bevorderen van vrijwilligerswerk door jongeren zijn gemeenten aan zet. Er is een verantwoordelijkheid om gezinnen die financieel in de knel raken bij te staan opdat zij hun opvoedingsverantwoordelijkheden kunnen waarmaken. Kortom, de gemeenten vervullen een cruciale rol in het jeugd- en gezinsbeleid en zijn daarmee een belangrijk hoeder van de bovengenoemde ontwikkelingsvoorwaarden. De minister voor Jeugd en Gezin en de VNG maken nog nadere afspraken over de concrete bijdrage van gemeenten aan het Programma voor jeugd en gezin, dat momenteel ontwikkeld wordt. Hierbij gaat het, naast de Centra voor Jeugd en Gezin, in ieder geval om het signaleren en melden van kindermishandeling, onderdelen uit het gezinsbeleid, kindvriendelijke woonomgeving en participatie. Ontwikkeling Centra voor Jeugd en Gezin Rijk en gemeenten willen bereiken dat opvoed- en opgroeiondersteuning voor ouders en kinderen vanzelfsprekend wordt, makkelijk te bereiken en voldoende voorhanden is. Centra voor Jeugd en Gezin dienen daartoe als concept, met als doel bestaande functies en daaruit voortvloeiende taken op het gebied van opvoeden en opgroeien te bundelen en in een samenhangend pakket van dienstverlening aan te bieden. Onderdelen van het concept Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) zijn: een inloopfunctie, een fysieke plek, waar ouders en kinderen terecht kunnen voor advies informatie, instructie, curssen etc. (gekoppeld aan school, consultatiebureau, eerstelijns gezondheidscentrum, buurthuis of apart, het is aan gemeenten hoe dat vorm te geven); lichte hulp (stut en steun, hulp bij gedragsproblematiek, opvoedhulp); logistieke en distributie functie: afstemmen van werkprocessen van verschillende deelnemende partijen, leveren en/of organiseren van daadwerkelijk hulp na signalering en screening, coördineren van inzet van hulp bij meervoudige problemen; 6

hiermee worden de JGZ- en Wmo-functies vervuld alsmede de schakel gelegd naar de bureaus jeugdzorg, de zorgadviesteams en de VVEvoorzieningen. De CJG-vorming vindt plaats onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van de gemeenten. Kabinet en gemeenten gaan ervan uit dat aan het eind van deze kabinetsperiode het basismodel Centra voor Jeugd en Gezin landelijk dekkend werkt. Het Elektronisch kinddossier kent met ingang van 1-1-2008 landelijke dekking en de Verwijsindex uiterlijk met ingang van 1-1-2009. Het kabinet en de VNG hebben nader overleg over de wettelijke borging van de Centra voor Jeugd en Gezin, het Elektronisch kinddossier en de Verwijsindex. Het basismodel CJG kent de volgende functionaliteiten: jeugdgezondheidszorg, prestatieveld 2 van de Wmo, de schakel met bureau jeugdzorg en de schakel met de Zorgadviesteams. Gemeenten hanteren eenheid van naamgeving en eenheid van taal. Het kabinet stimuleert dat er een voorpost van het bureau jeugdzorg functioneert in de Centra voor Jeugd en Gezin, in ieder geval in de centrumgemeenten. Het kabinet bevordert voorts dat er in de backoffice van de Centra voor Jeugd en Gezin sprake is van een goede verankering met het bureau jeugdzorg. De TRSU jeugdgezondheidszorg ( 183 mln), de uitkering preventief jeugdbeleid/motie Verhagen (max. 10 mln), de middelen uit de Impuls Opvoedondersteuning ( 15 mln) en Opvoeden in de buurt ( 13 mln) worden gebundeld ter beschikking gesteld aan gemeenten via een brede doeluitkering. Hieraan wordt een bedrag toegevoegd oplopend tot structureel 100 mln in 2011, uit de enveloppe Jeugd en Gezin. Ten aanzien van de inzet van deze extra middelen uit de enveloppe kan sprake zijn van een zekere fasering tussen de gemeenten. De brede doeluitkering wordt als decentralisatie-uitkering toegevoegd aan het Gemeentefonds, als sprake is van een landelijke dekking van de Centra voor Jeugd en Gezin. Het kabinet stelt voorts een bedrag oplopend tot 100 miljoen in 2011 via het accres van het Gemeentefonds beschikbaar. Daarmee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de vorming van de Centra voor Jeugd en Gezin. Daarnaast stelt het kabinet een bedrag oplopend tot structureel 20 mln in 2011 beschikbaar voor het Elektronisch kinddossier en de Verwijsindex, dat wordt toegevoegd aan de algemene uitkering van het Gemeentefonds. Daarmee komt in totaliteit 441 mln beschikbaar voor de realisering van de Centra voor Jeugd en Gezin (incl. EKD en Verwijsindex). 7

Bijlage 1b: BDU CJG Conform afspraken tussen de VNG en het rijk is per 2008 een Brede Doeluitkering Centra Jeugd en Gezin gevormd. In de BDU CJG zijn enkele bestaande geldstromen, die afgelopen jaren nog afzonderlijk aan gemeenten beschikbaar werden gesteld, gebundeld. Daarnaast is een extra bedrag oplopend tot 100 miljoen in 2011 toegevoegd. De gemeenten hebben medio januari 2008 een beschikking ontvangen. Daarin staat vermeld welk bedrag voor de gemeente beschikbaar komt. De middelen zijn meerjarig voor de periode van 2008 tot en met 2011 worden toegekend. Hiermee wordt duidelijkheid en zekerheid voor meerdere jaren geboden en kan de gemeente naar eigen inzicht voorfinancieren en middelen inzetten binnen de looptijd en doelen van de BDU. Macrobedragen - De BDU CJG Jaar 2008 Jaar 2009 Jaar 2010 Jaar 2011 Totalen - Onderdeel 1 - Tijdelijke specifiek uitkering jeugdgezondheidszorg (TRSU 190 190 190 190 760 JGZ) - Regeling prenatale zorg - 6 6 6 18 - Onderdeel 2 - Regeling gezins- en 15 15 15 15 60 opvoedondersteuning (G51) - Regeling in kader Bestuursakkoord Opvoeden in de Buurt (G7) - Middelen preventief jeugdbeleid - 13 13 13 39 10 10 10 10 40 (Motie Verhagen) - Extra middelen Kabinet 21 46 71 100 238 - Totale BDU CJG 236 280 305 334 1.155 8

Uitgangspunten verdeling De middelen worden verdeeld over alle gemeenten. De verdeelsystematiek kent twee onderdelen: Het eerste onderdeel zal in 2008 de middelen van de oude TRSU-JGZ volgens de huidige maatstaven verdelen. Per 2009 vindt door het vervallen van de maatstaven kleine kernen (8%) en oppervlakte van de gemeente (3%) een beperkte herverdeling plaats ten gunste van stedelijke gebieden. Dit conform het advies van de Raad voor de financiële verhoudingen. Op de oude TRSU JGZ is per 2008 een bedrag van 3,1 miljoen in verband met de recentralisatie van deel opleidingen Artsen Maatschappij en Gezondheid worden ingehouden. Het tweede onderdeel van de regeling heeft betrekking op opvoedsteun zal worden verdeeld volgens de maatstaven jongeren (40%), eenoudergezinnen (30%), lage inkomens (15%) en minderheden (15%). Uitgangspunt is de 51 gemeenten die middelen vanuit de regeling gezins- en opvoedondersteuning ontvangen tenminste het bedrag dat voor 2007 was toegekend in 2008 zullen ontvangen. Dit geldt ook voor de uitkering preventief jeugdbeleid voor alle gemeenten. Zelf investeren De BDU-middelen vormen een aanvulling op het bedrag dat reeds vanuit het gemeentefonds wordt ingezet ten behoeve van jeugd en gezin. Op de gemeenten is een appel worden gedaan om zelf (verder) te investeren in de CJG en de lokale jeugdketen. In het kader van het bestuursakkoord is tussen het Rijk en de VNG afgesproken dat de gemeenten extra en gelijkelijk aanvullend zullen inzetten vanuit eigen middelen. 9