Openbaar Jaarverslag Ongevallen van kinderen 2016 Avonturijn Kinderopvang Maart 2017 Openbaar Jaarverslag Ongevallen van kinderen 2016 20 maart 2017
Inhoudsopgave Voorwoord blz.2 Registratie van ongevallen...blz.2 Ongevallen 2016...blz.2 Landelijke gegevens...blz.4 Dagopvang Speel-/leergroep Buitenschoolse opvang SEH-behandelingen Verkeersongevallen Overige vormen van kinderopvang Samenvatting & conclusies. blz.8 Openbaar jaarverslag ongevallen van kinderen 2016 1
Voorwoord Voor u ligt het openbare jaarverslag ongevallen 2016 van Kinderopvang Avonturijn. Avonturijn is een kinderopvangorganisatie en telt op dit moment 16 locaties in de gemeente Berkelland, gemeente Bronckhorst, de gemeente Doetinchem, de gemeente Lochem en in de gemeente Zutphen. Op 16 plekken verzorgen we Buitenschoolse opvang en we kennen 6 kindcentra waar we zowel kinderdagopvang en/of peuterspeelzaalwerk als buitenschoolse opvang onder één dak aanbieden. Ook kennen we binnen Avonturijn 9 speel-/leergroepen, waar we met het VVEprogramma Startblokken en Puk & Ko Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) aanbieden. Daarnaast verzorgt Avonturijn ook gastouderopvang in haar werkgebied. Deze wordt verzorgd door professionele gastouders. Sinds vele jaren bieden wij professionele opvang in een vertrouwde omgeving. Kwaliteit en warmte zijn voor ons sleutelwoorden. Avonturijn is een open en flexibele kinderopvangorganisatie met een plezierige sfeer voor kinderen, ouders en medewerkers. Avonturijn biedt verschillende vormen van kinderopvang zoals opvang voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar, peuteropvang voor kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar en buitenschoolse opvang voor kinderen vanaf 4 jaar tot zij naar het voortgezet onderwijs gaan. Of gastouderopvang, waar kinderen opgevangen kunnen worden in de leeftijd van 4 maanden totdat zij naar het voortgezet onderwijs gaan. Wekelijks verzorgen wij met ruim 100 medewerkers de opvang van ruim 1100 kinderen. Tevens verzorgt Avonturijn op een viertal scholen de Tussenschoolse opvang. Avonturijn heeft haar hoofdvestiging in het Kulturhus van Ruurlo, waar ook het bedrijfsbureau is gehuisvest. Als professionele aanbieder van kinderopvang publiceert Avonturijn jaarlijks een openbaar verslag van de geregistreerde ongevallen. Het openbare jaarverslag wordt na bespreking met de Centrale Oudercommissie, de oudercommissies op de locaties en met de medewerkers, toegezonden aan de GGD en gepubliceerd op de website van Avonturijn. In dit jaarverslag wordt een beeld gegeven van de ongevallen die in 2016 geregistreerd zijn en is beschreven op welke wijze deze ongevallen afgehandeld zijn. Allereerst is een beknopte beschrijving van de ongevallenregistratie opgenomen. Registratie van ongevallen Ongevallen waarbij een kind lichamelijk letsel oploopt, waaraan het (medisch) behandeld is, worden binnen een week door de pedagogisch medewerker vastgelegd op het ongevallenregistratieformulier. De formulieren worden daarna door het betreffende unithoofd opgeborgen in de daartoe bestemde map op de hoofdlocatie. De behandeling kan uitgevoerd zijn door een arts, een verpleegkundige, een bedrijfshulpverlener of door een medewerker of gastouder die de scholing "Kinder-EHBO" gevolgd heeft. Het unithoofd bepaalt, veelal in samenspraak met het betreffende team, welke en/of er maatregelen getroffen moeten worden om, indien mogelijk, herhaling in de toekomst te voorkomen. De ongevallenregistratie levert waardevolle informatie bij de risico-inventarisatie Veiligheid & Gezondheid, die jaarlijks op iedere locatie, zowel van het kinderdagverblijf, de speel-/leergroep als op de buitenschoolse opvang én bij de gastouders thuis uitgevoerd wordt. Ongevallen worden bij de jaarlijkse risico-inventarisatie besproken en tevens in het verslag opgenomen. Daarnaast wordt er jaarlijks een organisatiebreed jaarverslag ongevallen opgesteld door de directeur van Avonturijn. Ongevallen 2016 In 2016 zijn er 12 ongevallen geregistreerd, bij de gastouders thuis en dit jaar zijn er bij de TSO zijn geen ongevallen geregistreerd. Dit betekent dat er de helft ongevallen minder zijn geregistreerd ten opzichte van het voorgaande jaar. Dat is geen reden tot ongerustheid, zeker als je hierbij weer in acht neemt dat de organisatie ook dit jaar nog weer is gegroeid. Vanuit de ongevallenregistratie komt de volgende informatie naar voren (het absolute aantal wordt weergegeven). Tevens zijn de cijfers van de voorgaande jaren weer opgenomen. Openbaar jaarverslag ongevallen van kinderen 2016 2
Geslacht van het kind 2016 2015 2014 2013 2012 Jongen 3 14 7 12 6 Meisje 9 10 10 4 9 Leeftijd van het kind 2016 2015 2014 2013 2012 0 tot 2 jaar 1 10 6 6 6 2 tot 4 jaar 8 7 6 4 4 4 tot 8 jaar 1 2 2 3 3 8 tot 12 jaar 2 5 3 1 0 Waren er andere personen 2016 2015 2014 2013 2012 bij het ongeval betrokken Ja 5 4 1 9 3 Nee 7 20 16 4 12 Waar vond het ongeval plaats 2016 2015 2014 2013 2012 Speelplein/buiten 3 7 10 5 5 Entree/garderobe/gang 2 2 1 2 1 Leefruimte/keuken 5 11 6 7 7 Slaapruimte 1 Verschoningsruimte 1 1 2 1 Anders, nl gymzaal/speelzaal 1 3 Hoe ontstond het letsel? 2016 2015 2014 2013 2012 (meerdere antwoorden mogelijk) Ergens vanaf gevallen 1 6 3 2 3 Gestruikeld/uitgegleden/verstapt 4 7 2 5 2 Ergens tegenaan 3 5 3 1 3 gebotst/gestoten Ergens door geraakt 2 3 2 2 Bekneld geraakt 1 1 1 4 4 Onderling contact Gesneden of geprikt 1 Anders, nl verslikken 2 6 3 1 Wat voor letsel heeft het kind 2016 2015 2014 2013 2012 opgelopen? (meerdere antwoorden mogelijk) Open wond 2 8 1 3 4 Kneuzing/bloeduitstorting 3 7 3 2 7 Botbreuk 2 1 Schaafwond 1 4 5 2 2 Verstuiking/verzwikking/ 2 1 Ontwrichting Anders, nl tand door de lip 4 2 9 8 3 Aan welk lichaamsdeel heeft 2016 2015 2014 2012 2012 het kind letsel opgelopen? Hoofd/nek 9 14 9 8 11 Vinger/hand (incl. pols) 1 1 5 2 Been (incl. heup) 1 4 4 1 Voet 1 1 1 1 Arm 3 Borst/buik Geen letsel 2 3 2 1 Openbaar jaarverslag ongevallen van kinderen 2016 3
Is het kind naar aanleiding van 2016 2015 2014 2013 2012 het ongeval behandeld? Ja 12 23 15 13 13 Nee 1 2 3 2 Door wie is het kind behandeld? 2016 2015 2014 2013 2012 (meerdere antwoorden mogelijk) BHV-er / EHBO-er /PM-er 9 24 9 9 8 Huisarts 2 10 2 1 5 Spoedeisende hulpafdeling van 2 3 het ziekenhuis Anders, namelijk 1 tandarts/kno-arts Geen behandeling maar troost 3 3 5 2 Zijn er maatregelen genomen 2016 2015 2014 2013 2012 na het ongeval? Ja 2 6 9 4* 2* Nee 10 18 8 12 13 2012 * Speeltoestel op de hoofdlocatie is aangepast * werkinstructie weer extra onder de aandacht gebracht van sluiten hoogslapers 2013 * Instructies weer verscherpt op nalopen van vastzitten boutjes/moertje/ed. * hekwerk nagekeken op meerdere defecten * bij gastouderopvang beleid t.a.v. honden en het vervoer van kinderen weer besproken 2014 * onderaan de trap op de hoofdlocatie is een plank aangebracht * Instructie besproken over eten en drinken aan tafel * Alert zijn op inrichting groepsruimte (prospectieve RI&E) 2015 * instructie gebruik fietskarren weer onder de aandacht gebracht * deurbeschermers ook aan buitenzijde van de deur geplaatst * scherpe hoeken beschermen met dop of eraf zagen (prospectieve RI&E) * onder vloerkleden een antislipmat leggen en letten op omgekrulde vloerkleden (prospectieve RI&E) * fruit in niet al te kleine stukjes snijden 2016 * traptrede bij KC Doetinchem beveiligd * opstaand randje aan plank mandjes maken, zodat spulletjes er niet (meer) afvallen Landelijke gegevens Landelijke gegevens De landelijke gegevens met betrekking tot de ongevallen kinderen in de kinderopvang worden bijgehouden door Stichting Consument en Veiligheid. Stichting Consument en Veiligheid beheert het Letsel Informatie Systeem (LIS 2012), deze gegevens zijn via de website www.veiligheid.nl te raadplegen. Sinds er ongevalscijfers bekend zijn van de kinderopvang, dus niet alleen van privé ongevallen, is er een beter vergelijk te maken. SEH-behandelingen bij jonge kinderen vaak door een privéongeval, bij oudere kinderen veelal na het sporten Een val is de belangrijkste oorzaak van letsel bij kinderen. In 2013 zijn 67.000 kinderen van 0 tot en met 12 jaar op een SEH-afdeling behandeld na een val in de privésfeer of tijdens het sporten. Dat zijn er 180 per dag! Een kwart van de valongevallen zijn sportongevallen. Onderscheid tussen jonge (0-4 jaar) en oudere kinderen (5-12 jaar) laat zien dat jonge kinderen vaker letsel oplopen door een valongeval in of om huis. Naarmate de leeftijd toeneemt wordt de kans op een val op school of tijdens het sporten groter. Een val van een hoogte is overall het meest voorkomende scenario binnen de valongevallen. Jonge kinderen Openbaar jaarverslag ongevallen van kinderen 2016 4
vallen vaker van de trap dan oudere kinderen. Oudere kinderen lopen eerder letsel op door zwikken. Een val bij jonge kinderen leidt vaker tot hoofdletsel en tot een ziekenhuisopname dan bij oudere kinderen. SEH-behandelingen na een val 0-4 jaar 0-4 jaar 5-12 jaar Totaal 0-12 jaar aantal % Rij% aantal % Rij% aantal % Rij% Privé 19.000 98 40 29.000 62 60 49.000 73 100 Sport 390 2 2 18.000 38 98 18.000 27 100 In en om het huis (privé 12.000 60 58 8.700 19 42 21.000 31 100 Kinderopvang** 1.000 75 340 25 1.400 100 Op school (incl.bew.ond.) 10.000* Bewegingsonderwijs 4.400* Totaal (privé en sport) 20.000 100 30 47.000 100 70 67.000 100 100 *4-12 jaar bron: veiligheid.nl **gemiddeld 2009-2013 Valongeval belangrijkste reden voor SEH-bezoek bij kinderen Zes van de tien kinderen die een SEH-afdeling bezoeken vanwege letsel zijn gevallen. Een val is daarmee de belangrijkste oorzaak van letsel voor kinderen. In 2013 zijn 67.000 kinderen van 0 tot en met 12 jaar op een SEH-afdeling behandeld na een val in de privésfeer of tijdens sporten. Dat zijn er 180 per dag! En in 2013 zijn dagelijks 27 kinderen van 0 tot en met 12 jaar in het ziekenhuis opgenomen na een val (9.800 ziekenhuisopnamen totaal). Daarmee is een val de oorzaak van ruim twee derde van alle opnamen vanwege een privé-, sport- of arbeidsongeval. Voor dodelijke ongevallen was dit anders: Er zijn in 2013 bijvoorbeeld meer kinderen (0 tot en met 14 jaar) door verdrinking overleden (9 kinderen) dan door een val (1 kind). In de registratie van ziekenhuisopnamen (LBZ) is geen onderscheid te maken tussen privé-, sport- en arbeidsongevallen. Daarom wordt in bovenstaande factsheet verder niet ingegaan op ziekenhuisopnamen na een valongeval. Trend dalend De laatste 15 jaar is het aantal SEH-behandelingen na een val na een piek in 1999 met ongeveer een derde afgenomen, van ruim 100.000 eind jaren negentig tot 67.000 in 2013. Vooral de daling het laatste jaar is opvallend. Nader onderzoek geeft aanwijzingen voor een combinatie van tenminste een drietal factoren die van invloed zijn geweest op de daling. Het gaat hierbij om de volgende factoren: 1. sterke stijging van het eigen risico met betrekking tot de zorgkosten in 2013 (bezoek aan SEH-afdeling gaat ten kosten van het eigen risico); 2. poortwachtersfunctie van de huisartsenpost; 3. een daadwerkelijke daling van het aantal letsels/ ongevallen in 2013. In welke mate de afzonderlijke factoren hebben bijgedragen aan de daling is niet aan te geven. De grootste daling is te zien bij privé-ongevallen en bij de jongste kinderen: het aantal privé-ongevallen is met ongeveer 40% afgenomen en het aantal valongevallen bij 0 tot en met 4 jarigen is bijna gehalveerd ten opzichte van 1999. Kinderen 0-4 jaar Vaak val van een hoogte bij jonge kinderen Vier van de tien kinderen van deze leeftijdsgroep zijn van een hoogte gevallen, bijvoorbeeld van een speeltoestel of van een zitmeubel (beiden 9%, 1.700). Maar vaker nog vallen jonge kinderen van de trap (16%, 3.100). Zes procent is gestruikeld en vijf procent viel uit bed. Ook een val van baby- of kindermeubilair kwam voor (4%). Een valongeval bij jonge kinderen gebeurde in de helft van de gevallen in een woonhuis (49%, 8.900). Een tiende van de ongevallen vond plaats in een speelgelegenheid, attractie- of bungalowpark (10%, 2.000). Zeven procent liep letsel op op school of in een dagverblijf (1.300). Veel vallen van de trap in of om huis Zes van de tien valongevallen gebeurden in en om huis. Vooral 1-, 2- en 3-jarigen vielen in of om huis. Een veel voorkomend scenario in en om huis is een val van de trap. Een kwart van de SEH-behandelingen na een val bij jonge kinderen in of om huis was het gevolg van een val van de trap (24%). (zie onderstaande tabel) Openbaar jaarverslag ongevallen van kinderen 2016 5
SEH-behandelingen na een val 0 t/m 4 jaar Totaal privé en sport In en om huis (privé) Kinderopvang Aantal % Aantal % Aantal % Val van hoogte, val uit, van 7.700 32 4.500 31 320 24 speeltoestel 1.700 6 270 2 90 7 zitmeubel 1.700 6 1.300 9 80 6 bed 1.000 4 940 6 20 2 Baby-, kindermeubilair 710 3 630 4 40 4 gymtoestel 380 1 210 1 Val van trap of ladder 3.100 12 2.900 19 10 1 Val door sprong 1.100 5 630 4 30 3 Struikelen 1.100 5 530 3 60 4 Uitglijden 480 1 350 2 20 2 Val overig 6.300 25 2.900 19 590 47 Totaal 25.270 100 15.160 100 1.260 100 Bron: Letsel Informatiesysteem 2013, 2009-2013 (kinderopvang) veiligheid.nl Val leidt vaak tot hoofdletsel Jonge kinderen lopen na een val vaak letsel op aan het hoofd: bijna de helft van de kinderen komt vanwege hoofdletsel op de SEH-afdeling (47%, 9.300). Daarbij gaat het vaak om (licht of ernstig) hersenletsel (14%, 2.800). Een derde van de kinderen heeft letsel aan de bovenste ledematen (33%, 6.500), het gaat dan vaak om letsel aan de boven- of onderarm of de elleboog (16%, 3.200). Het grote aandeel letsels aan het hoofd zorgde voor een hoog opnamepercentage: Een vijfde van de jonge kinderen is na de SEH-behandeling opgenomen in het ziekenhuis (20%, 3.900). Een privé-valongeval in en om huis bij 0-4 jarigen leidde in de helft van de gevallen tot letsel aan hoofd, hals of nek (51%). Kinderopvang Een klein deel van de valongevallen vond plaats in de kinderopvang (3% van alle privé- en sportvalongevallen bij 0-4 jarigen, 1.000). De manier waarop kinderen vallen in de kinderopvang is redelijk gelijk aan de manier van vallen na een valongeval in het algemeen (tabel 1). Een val van een hoogte is ook hier de belangrijkste reden voor letsel: bijna een derde van de letsels bij 0-4 jarigen was het gevolg van een val van een hoogte (31%, 320). Een val van de trap lijkt minder vaak voor te komen bij jonge kinderen in de kinderopvang dan in het algemeen. In veel gevallen is echter niet bekend op welke manier het kind gevallen is, genoemde getallen moeten dan ook met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Jonge kinderen in de kinderopvang liepen vaker letsel op aan hoofd, hals of nek dan jonge kinderen in het algemeen door een valongeval (59% vs 47%). maar dit waren vaker minder ernstige letsels (open wonden) (tabel 2). Het gaat echter om kleine aantallen dus de cijfers moeten voorzichtig worden geïnterpreteerd. Kinderen 5 tot en met 12 jaar In 2013 zijn 47.000 kinderen van 5 tot en met 12 jaar op een SEH-afdeling behandeld na een val in de privésfeer of tijdens sporten. Ook in deze leeftijdsgroep is een val van een hoogte (23%, 11.000) de belangrijkste oorzaak van SEH-bezoek (figuur 5). Vergeleken met de jongste kinderen die vaak van de trap vallen, vallen oudere kinderen meer door een sprong (10%, 4.700). Ook vallen ze vaker op gelijk niveau (struikelen (10%, 4.600) en zwikken (7%, 3.400)). Zwikken komt relatief vaak voor tijdens sporten. Echter, In een kwart van de gevallen is geen informatie bekend over de manier van vallen van het slachtoffer. De cijfers moeten daarom voorzichtig worden geïnterpreteerd. Kinderen 5 tot en met 12 jaar In 2013 zijn 47.000 kinderen van 5 tot en met 12 jaar op een SEH-afdeling behandeld na een val in de privésfeer of tijdens sporten. Ook in deze leeftijdsgroep is een val van een hoogte (23%, 11.000) de belangrijkste oorzaak van SEH-bezoek. Vergeleken met de jongste kinderen die vaak van de trap vallen, vallen oudere kinderen meer door een sprong (10%, 4.700). Ook vallen ze vaker op gelijk niveau (struikelen (10%, 4.600) en zwikken (7%, 3.400)). Zwikken komt relatief vaak voor tijdens sporten. Echter, In een kwart van de gevallen is geen informatie bekend over de manier van vallen van het slachtoffer. De cijfers moeten daarom voorzichtig worden geïnterpreteerd. Openbaar jaarverslag ongevallen van kinderen 2016 6
Kans op val door sport en op school neemt toe met de leeftijd Het aantal valongevallen tijdens sporten neemt toe met de leeftijd. Dit hangt onder meer samen met een toename van de sportparticipatie. In tegenstelling tot bij privé-valongevallen zijn valongevallen tijdens sporten vaker vallen van gelijk niveau, zoals zwikken (11%, 2.000) (tabel 3). Daarnaast liepen kinderen in deze leeftijdsgroep tijdens sporten letsel op door een sprong (7%, 1.300) of een val van een gymtoestel (4%, 750). Peuterspeelzaal Jaarlijks worden gemiddeld 180 kinderen van 2 tot en met 4 jaar op een SEH-afdeling behandeld vanwege letsel dat is opgelopen in een peuterspeelzaal. De meeste slachtoffers zijn 3 jaar (43%), dit is niet opvallend, aangezien de meeste kinderen die een peuterspeelzaal bezoeken 3 jaar oud zijn. Twee derde van de slachtoffers zijn jongens (63%). Buitenschoolse opvang (BSO) Jaarlijks worden naar schatting 510 slachtoffers in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar op een SEH-afdeling behandeld na een ongeval in de buitenschoolse opvang (BSO). Meer jongens (67%) dan meisjes (33%) lopen letsel op in de BSO, dit verschilt per leeftijd. Zeven op de tien slachtoffers is in de leeftijd van 5 tot en met 8 jaar (70%). SEH-behandelingen na een ongeval in de kinderopvang (kinderdagverblijf, peuterspeelzaal, BSO) Aantal SEH-behandelingen Kinderdagverblijf (0-4 jaar) 1.700 Peuterspeelzaal (2-4 jaar) 180 BSO (4-12 jaar) 510 Totaal kinderopvang (0-12 jaar) 2.390 Bron: Letsel Informatie Systeem 2014, www.veiligheid.nl Centraal Bureau voor de Statistiek Kinderen hebben vaak letsel aan het hoofd, de hals of de nek (55%). Bij de kinderen die na het ongeval worden behandeld op de SEH-afdeling betreft dit vaak een open wond (oppervlakkig letsel). Het grootste aantal ongevallen worden veroorzaakt door een val (69%). Het gehele rapport van Stichting Consument en Veiligheid is te vinden op www.veiligheid.nl (ongevalscijfers in de kinderopvang). Na de zomer van 2013 is het Haagse protocol voor het signaleren van kindermishandeling op ziekenhuisafdelingen voor spoedeisende hulp (SEH) landelijk verspreid. Het ouderprotocol is ontwikkeld door het Medisch Centrum Haaglanden en het AMK Haaglanden. Het protocol richt zich op het herkennen van signalen bij ouders, niet bij kinderen. Als een vader of moeder op de spoedeisende hulp binnenkomt, kan de arts of verpleegkundige met het protocol vaststellen of er sprake is van een zorgwekkende thuissituatie voor een kind. Als een binnengekomen ouder slachtoffer is van huiselijk geweld, een suïcidepoging heeft gedaan, of te veel drugs of alcohol heeft gebruikt, meldt de SEH-medewerker het kind aan bij Veilig Thuis. Uit onderzoek van Hester Diderich blijkt dat het protocol effectief is. Bij 91 procent van de gemelde kinderen is de melding terecht. Aantal letsels opgelopen tijdens ongevallen en geweld in en om huis bij kinderen van 0 tot en met 4 jaar Totaal aan letsels 94.000 Medisch behandelde letsels 76.000 Huisarts/huisartsenpost 50.000 SEH-behandelingen 44.000 Ziekenhuisopnamen 9.000 Overledenen 36 Bron: Ongevallen en bewegen in Nederland 2006-2012, VeiligheidNL; LIS 2012 i.s.m. Erasmus Medisch Centrum Openbaar jaarverslag ongevallen van kinderen 2016 7
Toelichting bronnen letselgegevens In de bronnen voor ziekenhuisopnamen en dodelijke ongevallen zijn geen gegevens beschikbaar over ongevallen in de kinderopvang. Voor gegevens over ziekenhuisopnamen is gebruik gemaakt van LIS, dit betreft ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling. Voor gegevens over dodelijke ongevallen is gekeken naar dodelijke ongevallen in LIS, en naar ongevallen zoals geregistreerd in de Krantenknipselregistratie. Samenvatting & conclusies In 2016 zijn er op de locaties in totaal slechts 12 ongevallen van kinderen geregistreerd, een vrij grote daling ten opzichte van het voorgaande jaar. De ongevallen die plaats vonden op verschillende locaties en in de meeste gevallen op de dagopvang (75%). Vanuit deze ongevallenregistratie blijkt dat het aantal ongevallen dit jaar minder jongens betreft (33%) een ongeval hebben gehad dan meisjes, dit is niet in de lijn met het voorgaande jaar. Toen deden de ongevallen zich meer voor bij jongens. In 2016 zijn bij de meeste ongevallen kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar betrokken. Het aandeel van deze groep is in de afgelopen jaren relatief stabiel gebleken. Het aandeel van kinderen in de leeftijd van 8 tot 12 jaar vertoont, in tegenstelling tot het voorgaande jaar, een dalende lijn en het aandeel van kinderen in de leeftijd van 4 tot 8 jaar vertoont een gelijke trend. Gelukkig zijn de ongevallen die we hebben geregistreerd geen van allen ernstig. Desondanks zijn in 2016 alle medewerkers van Avonturijn geschoold op (kinder)-ehbo, tijdens de studiedag in maart 2017 zal iedereen weer een bijscholing/herhaling (kinder)-ehbo volgen. Bij de ongevallen is in 42% van de gevallen geen andere personen (kinderen, ouders of medewerkers) betrokken. In de groepsruimte en op de buitenspeelruimte vinden ook in 2016 de meeste (in totaal samen 66,4%) ongevallen plaats. Het letsel ontstaat in de meeste gevallen doordat het kind ergens vanaf valt, struikelt/uitglijdt of ergens tegenaan botst of stoot (66,4%). Daarbij ontstaat in de meeste gevallen letsel in de vorm van een kneuzing/bloeduitstorting, open wond of een schaafwond (66,4%), veelal aan het hoofd (74,7%). De kinderen worden altijd na het ongeval behandeld en meestal is een troostend woord al genoeg. Meestal wordt dit gedaan door de bedrijfshulpverlener/ehbo-er en dit jaar zijn we één keer met een kind (uit voorzorg) naar de huisarts gegaan. Dit jaar is niet één keer spoedeisende hulp ingeschakeld. Bij geenl van de ongevallen is er contact opgenomen met de ouders van het kind, vrijwel altijd waren de troostende woorden van de (betrokken) pedagogisch medewerkers voldoende en was het leed alweer geleden als één van de ouders het kind kwamen ophalen. Bij een tweetal ongevallen konden we maatregelen nemen naar aanleiding van het ongeval, om het in de toekomst mogelijk te voorkomen. In de meeste gevallen is er bewust voor gekozen om dit niet te doen of is het ongeval gewoonweg niet te voorkomen. Zie visie veiligheid versus uitdaging. De landelijke gegevens (Letsel Informatiesysteem) van de Stichting Consument en Veiligheid laten op hoofdlijnen vergelijkbare resultaten zien. De ongevallenregistratie van 2016 laat op hoofdlijnen vergelijkbare tendensen zien ten opzichte van de voorgaande jaren. Y.B. 20.03.2017 Openbaar jaarverslag ongevallen van kinderen 2016 8